Search

To facilitate decisions on risk management for exotic animal disease threats, a rapid risk assessment tool (RRAT) was developed to quickly assess the ever-changing risk of animal disease introduction. The objective of the tool is to prioritize diseases for risk management and to identify high risk trade flows and source countries. RRAT has been built as a relational database to link data on disease outbreaks worldwide, on pathways for introduction and on disease-specific parameters. The tool has been parameterized to assess the incursion risk of ten exotic animal diseases for the Netherlands by two pathways, i.e. trade in live nimals and import of animal products. RRAT calculates a semi-quantitative risk score for the incursion risk of each disease, the results of which allow for prioritization. Results based on the 2018 situation indicate that bovine tuberculosis has the highest risk of being introduced into the Netherlands by both introduction pathways. Trade in live animals also entails a risk for equine infectious anemia and bluetongue, whereas import of animal products also has a high risk for African swine fever, Aujeszky’s disease and foot and mouth disease. We conclude that RRAT is a powerful tool to quickly analyze the incursion risk of multiple animal diseases. Inclusion of additional pathways will increase the reliability of results, especially when import of livestock is banned from infected areas.

Generic risk assessment (RA) tools can be applied to assess the incursion risk of multiple animal diseases, allowing for a rapid response to a variety of newly emerging or re-emerging diseases. To explore the opportunities for cross-validation of generic RA tools, seven tools were used to assess the incursion risk of African swine fever (ASF) for the Netherlands and Finland for the 2017 situation and for two hypothetical scenarios in which ASF cases were reported in wild boar and/or domestic pigs in Germany. The generic tools ranged from qualitative risk assessment tools to stochastic spatial risk models but were all parameterised using the same global databases. The tools had different outputs and endpoints and therefore the cross-validation focused on the relative risks across countries and scenarios. All tools evaluated the risk to the Netherlands to be higher than Finland for the live animal trade pathway. The risk to Finland was the same or higher as the Netherlands for the wild boar pathway, but the tools were inconclusive on the animal products pathway. All tools agreed that the hypothetical presence of ASF in Germany increased the risk for the Netherlands, but not for Finland. The case study illustrated that conclusions on the ASF risk were similar across the generic RA tools, despite differences observed in calculated risks. Hence, it was concluded that the cross-validation contributed to the credibility of their results.

Het ministerie van EZ heeft laten onderzoeken of het paard in Nederland een rol speelt bij het ontstaan van infectieziekten die kunnen worden overgedragen van dieren op mensen (zoönosen).

This project comprised the development of a commodity-based hazard identification protocol for biological hazards in plants and animals as a decision support tree programmed in Excel. The content of the decision tree is based on the results of a systematic review of pest and pathogen characteristics, a review of risk assessment schemes and on expert judgement. Application of the protocol results in an indication of the level of likelihood of entry of animal and plant pathogens/pests in the area of destination associated with the commodity/pathway, and it guides the decision regarding potential actions to be undertaken in the search for existing and emerging pathogens/pests.

Afrikaanse paardenpest (African Horse Sickness, AHS) is een vector-overdraagbare ziekte van paardachtigen, veroorzaakt door het African Horse Sickness Virus (AHSV) dat nauw verwant is aan het virus dat Blauwtong bij herkauwers veroorzaakt. De recente Blauwtong epidemie in Noordwest-Europa heeft laten zien dat lokale vectoren in staat zijn om het Blauwtongvirus (BTV) over te dragen. Het is heel goed mogelijk dat dezelfde of andere lokale vectoren in staat zullen blijken ook het Afrikaanse paardenpest virus over te dragen na een eventuele introductie in deze streken. Een uitbraak van deze ziekte in Nederland zal grote maatschappelijke gevolgen hebben gezien de plaats die het paard in de maatschappij heeft en de verwachting dat 70-90% van de besmette dieren dood zal gaan. Naar aanleiding van de mogelijkheid dat Afrikaanse paardenpest in Nederland wordt geïntroduceerd en de mogelijk ernstige gevolgen, is op verzoek van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie het beleidsondersteunend project “Preventie en bestrijding van Afrikaanse paardenpest in Nederland” (BO-08-010-021) opgestart. Het project kent verschillende onderzoekslijnen waaronder een kwalitatieve risicoanalyse voor insleeproutes van Afrikaanse paardenpest in Nederland, deze risicoanalyse wordt beschreven in dit rapport.

Om een optimale diergezondheid te kunnen realiseren, is het belangrijk dat een varken zo min mogelijk gevolgen ondervindt van dierziekten. De varkenshouder staat voor de uitdaging om een aanpak te kiezen die een robuuste gezondheid op het bedrijf mogelijk maakt. Dit kan helpen bij het reduceren van het gebruik van antibiotica. Maar welke aanpak is dat? WUR-onderzoek geeft enkele aanknopingspunten.

Om een optimale diergezondheid te kunnen realiseren, is het belangrijk dat een varken zo min mogelijk gevolgen ondervindt van dierziekten. De varkenshouder staat voor de uitdaging om een aanpak te kiezen die een robuuste gezondheid op het bedrijf mogelijk maakt. Dit kan helpen bij het reduceren van het gebruik van antibiotica. Maar welke aanpak is dat? WUR-onderzoek geeft enkele aanknopingspunten.

Pre-study on aspects of on-farm carcass destruction that need further elaboration in future research. Focus on pig farms. Voorstudie naar aspecten van on-farm kadaververwerking die in vervolgonderzoek nadere uitwerking behoeven. Toegespitst op varkensbedrijven.

In programma 389 (Zoönosen) is onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van snelle testen voor de monitoring van de voedselveiligheid in de pluimveevleesketen, waarbij meerdere, verschillende tests kunnen worden uitgevoerd op hetzelfde monster in dezelfde test-run. Hierbij werd gebruik gemaakt van biosensortechnologie (Biacore). De doelstelling van dit project was de verregaande ontwikkeling, inclusief het inbouwen van serogroep C, en validatie van een snelle test voor het aantonen van antilichamen tegen salmonella in het serum van vleeskuikens, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Biacore biosensor

De stand van zaken in de diverse schakels van de voortbrengingsketen en mogelijke beheersmaatregelen

De stand van zaken in de diverse schakels van de voortbrengingsketen en mogelijke beheersmaatregelen