413 results on '"structuur"'
Search Results
2. Aanpassen van de omgeving ter bevordering van ontwikkeling
- Author
-
Hoek, Ineke, van der Weijden, Regine, de Bildt, Annelies, editor, Servatius-Oosterling, Iris, editor, and de Jonge, Maretha, editor
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
3. Structuur van de sessies
- Author
-
Tjoa, Edith E. M. L., Muste, Eelco H., Tjoa, Edith E.M.L., and Muste, Eelco H.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
4. Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap - Van papier naar praktijk
- Author
-
Ellemers, Naomi, Baaijens, Frank, Dijstelbloem, Huub, Erkens, Yvonne, Ghorashi, Halleh, Groeneveld, Sandra, Joels, Marian, Wise, Michael, Ellemers, Naomi, Baaijens, Frank, Dijstelbloem, Huub, Erkens, Yvonne, Ghorashi, Halleh, Groeneveld, Sandra, Joels, Marian, and Wise, Michael
- Abstract
Om ongewenst gedrag aan wetenschappelijke instellingen te bestrijden is het nodig veel meer aan preventie te doen. De huidige aanpak richt zich vooral op klachtafhandeling, maar de sociale veiligheid aan universiteiten en onderzoeksinstituten verbetert pas echt door gedrag op de werkvloer structureel onderwerp van gesprek te maken. Dat vraagt om een andere cultuur die is verankerd in een nieuwe manier van leiding geven. De KNAW heeft op verzoek van de minister van OCW de gids Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap - Van papier naar praktijk gemaakt met handreikingen en tips om de problemen met ongewenst gedrag te voorkomen of vroegtijdig bij te sturen. Hiermee wil de KNAW een proces in gang zetten waarmee de sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap wordt vergroot.
- Published
- 2022
5. Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap - Van papier naar praktijk
- Subjects
structuur ,Governmental ,wetenschap ,Sociale veiligheid ,organisatiecultuur ,werkvloer ,systeem - Abstract
Om ongewenst gedrag aan wetenschappelijke instellingen te bestrijden is het nodig veel meer aan preventie te doen. De huidige aanpak richt zich vooral op klachtafhandeling, maar de sociale veiligheid aan universiteiten en onderzoeksinstituten verbetert pas echt door gedrag op de werkvloer structureel onderwerp van gesprek te maken. Dat vraagt om een andere cultuur die is verankerd in een nieuwe manier van leiding geven. De KNAW heeft op verzoek van de minister van OCW de gids Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap - Van papier naar praktijk gemaakt met handreikingen en tips om de problemen met ongewenst gedrag te voorkomen of vroegtijdig bij te sturen. Hiermee wil de KNAW een proces in gang zetten waarmee de sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap wordt vergroot.
- Published
- 2022
6. Polderen op een wereldtoneel
- Subjects
Governance ,Waardecreatie ,SDG 16 - Peace ,Structuur ,Duurzaamheid ,Medezeggenschapsrecht ,Holdings ,Justice and Strong Institutions - Abstract
The Netherlands has an open economy and as a result many corporations have holdings and subsidiaries which are registered under Dutch Law. Specific legislation exists for intermediate holdings of larger corporations registered in the Netherlands. These arrangements define the roles and composition of their (obligatory) internal supervision at the level of the subsidiary or the Dutch Intermediate Holding under which she resides. This book is the report of a study combining a survey, in-depth interviews and group discussions to reveal and explain the large variety in both the content as procedures for internal supervision. On the one end symbolic supervision was found, only to meet the minimal legal criteria and maximum shareholder influence, on the other end supervision was found to be substantial and focusing on the long term value creation of the intermediate holding. The variety related to both contextual factors as the internal dynamics and characteristics of the supervisory board. The book ends with recommendations for shareholders, non-executive board members, executives and employee representatives elected in the works council ensuring a strong focus on long term value creation.
- Published
- 2021
7. Poldering on a world stage:A study of the supervisory director struggling between formality and substance
- Author
-
Hoeksema, Ludwig, de Jong, Geert, Westenburg, Jaap, Mossel, Annieke, Bouwmans, Marcella, and Management and Organisation
- Subjects
Governance ,SDG 16 - Peace ,Waardecreatie ,Structuur ,SDG 16 - Peace, Justice and Strong Institutions ,Duurzaamheid ,Medezeggenschapsrecht ,Justice and Strong Institutions ,Holdings - Abstract
The Netherlands has an open economy and as a result many corporations have holdings and subsidiaries which are registered under Dutch Law. Specific legislation exists for intermediate holdings of larger corporations registered in the Netherlands. These arrangements define the roles and composition of their (obligatory) internal supervision at the level of the subsidiary or the Dutch Intermediate Holding under which she resides. This book is the report of a study combining a survey, in-depth interviews and group discussions to reveal and explain the large variety in both the content as procedures for internal supervision. On the one end symbolic supervision was found, only to meet the minimal legal criteria and maximum shareholder influence, on the other end supervision was found to be substantial and focusing on the long term value creation of the intermediate holding. The variety related to both contextual factors as the internal dynamics and characteristics of the supervisory board. The book ends with recommendations for shareholders, non-executive board members, executives and employee representatives elected in the works council ensuring a strong focus on long term value creation.
- Published
- 2021
8. The management of the forests of the Dukes of Arenberg from 1600 until 1820
- Author
-
Berghmans, Sander
- Subjects
eigendomsrechten ,remuneratie ,structuur ,processen ,vroegmoderne periode ,adel ,organisatie ,Arenberg ,Bedrijfsvoering ,management ,bossen ,domeinen ,geschiedenis ,Linguistics and Language ,History ,Literature and Literary Theory ,History and Archaeology ,organisation ,forestry ,nobility ,estates ,Language and Linguistics ,history ,property rights ,remuneration ,structure ,processses ,early modern period ,Business ,époque moderne ,procès ,rémunération ,droits de propriété ,domaines ,forêts ,gestion ,histoire ,Entreprise ,noblesse - Abstract
With the rise of wood prices in Western Europe during the 17th and 18th centuries, forest owners could increase their revenues. The duke of Arenberg, who owned large forests in the Southern Netherlands, France and the Rhine area, managed to grasp this opportunity. By managing internal and external challenges, the dukes of Arenberg improved the production of their forests considerably over time. This article identifies four managerial changes that contributed to this change. First, the administrative structure and processes in the ducal organisation were upgraded. Second, remuneration policies were adapted to better align the interests of stewards and dukes. Third, the property rights over the forests became more exclusive and lastly, scientific insights percolated through the ducal administration proved beneficial for the forest management practices., L’augmentation du prix du bois aux XVIIe et XVIIIe siècles en Europe occidentale fournit aux propriétaires de forêts l’opportunité d’augmenter leurs revenus. Les ducs d’Arenberg, propriétaires de vaste forêts dans les Pays-Bas méridionaux, en France et dans la région rhénane, réussirent à saisir cette occasion. En relevant les défis internes et externes, et en profitant de diverses opportunités, ils parvinrent à augmenter considérablement la production de leurs forêts au fil du temps. Cet article identifie quatre changements de gestion qui contribuèrent à cette amélioration. Premièrement, l’amélioration de la structure et des procédures administratives de l’organisation ducale. Deuxièmement, l’adaptation des politiques de rémunération pour mieux aligner les intérêts des intendants sur ceux des ducs. Troisièmement, une évolution des droits de propriété sur les forêts, allant dans le sens d’une plus grande exclusivité. Enfin, l’intégration des connaissances scientifiques au sein de l’administration ducale, qui permit d’améliorer les pratiques de gestion forestière avec un succès croissant., Op het moment dat de houtprijzen in West-Europa begonnen te stijgen tijdens de 17de en 18de eeuw, zagen veel boseigenaars nieuwe kansen om hun inkomsten te verhogen. De hertog van Arenberg, die eigenaar was van diverse grote bossen in de Zuidelijke Nederlanden, Frankrijk en het Rijnland, wist gebruik te maken van deze opportuniteit. Door het oplossen van interne en externe problemen en het grijpen van kansen van allerlei aard, slaagden de hertogen van Arenberg erin om hun productie tijdens deze periode fors op te krikken. In dit artikel worden er vier beheerveranderingen besproken die bijdroegen aan verbeterde bosbouwpraktijken. Ten eerste werden de administratieve structuren en processen verbeterd. Ten tweede werd het verloningsbeleid aangepast zodat de belangen van rentmeesters en de hertog dichter bij elkaar kwamen te liggen. Ten derde werden de eigendomsrechten over de bossen exclusiever en strikter en ten slotte drongen nieuwe wetenschappelijke inzichten met betrekking tot bosbouw door in het beheer., Berghmans Sander. The Management of the Forests of the Dukes of Arenberg from 1600 until 1820. In: Revue belge de philologie et d'histoire, tome 98, fasc. 4, 2020. Histoire – Geschiedenis. pp. 1049-1082.
- Published
- 2020
9. Met Lucas luisteren naar Paulus: Onderzoek naar de communicatie van het Evangelie in Handelingen 13 en 17
- Author
-
van Vliet, F. and van Vliet, F.
- Published
- 2019
10. Met Lucas luisteren naar Paulus
- Subjects
Reader response ,Jezus ,Epicureeërs ,Opstanding ,analyse (model) ,Godvrezende ,Retorica ,Grieken ,ABX-model ,Lucas-Handelingen ,citaat ,hoorder(s) ,horizon ,auteur ,Oral performance ,Newcomb ,Structuur ,Heider ,toespraak ,overlevering ,hermeneutiek ,beoogde lezer ,communicatiemodel ,Paulus ,lezer ,Joden ,communicatie ,Redevoering ,Schulz von Thun ,Lucas ,Rhetorical criticism ,Handelingen 17 ,exegese ,filosoof ,Stoïcijnen ,Wet ,historiciteit ,Gadamer ,datering ,Evangelie ,Handelingen 13 ,Socrates ,boodschap ,communiucatietheorie - Published
- 2019
11. Verschil tussen vraag en aanbod
- Subjects
centrum ,parkinson ,structuur ,therapie ,dagbesteding - Abstract
In Nederland hebben naar schatting tenminste 42.000 personen parkinson of parkinsonisme. Het betreft vaker oudere personen (gemiddelde leeftijd 71 jaar), maar ongeveer een kwart is jonger dan 66 jaar. Verwacht wordt dat de prevalentie van parkinson de komende vijftien jaar sterk toeneemt vanwege de vergrijzing (Eimers, Munneke, Bloem, Van Galen & De Vries, 2014). Parkinson kan grote gevolgen hebben voor het lichamelijk en maatschappelijk functioneren, waardoor het moeilijker wordt om de vertrouwde dagelijkse handelingen uit te voeren en een dagstructuur en invulling vast te houden. Dagbesteding buitenshuis is dan een manier om de dag invulling te geven en sociale contacten te behouden. Dagbestedingscentra bieden verschillende activiteiten op het gebied van vrije tijd, ontspanning, beweging en hobby’s. Daarnaast bieden dagbestedingscentra op dezelfde locatie vaak ondersteunende therapieën aan. Sinds 2015 kan men bij de gemeente een indicatie voor dagbesteding aanvragen. Voorwaarde hiervoor is dat men niet (meer) zelfstandig in de daginvulling kan voorzien.
- Published
- 2016
12. Verschil tussen vraag en aanbod: Dagbesteding voor mensen met parkinson onder de loep
- Author
-
Mirza, E., Hagen, R., Snoep, J., Jong,de, D., Wink-Versluis, N., Vorm,van der, S., and Hilberink, S.R.
- Subjects
centrum ,parkinson ,structuur ,therapie ,dagbesteding - Abstract
In Nederland hebben naar schatting tenminste 42.000 personen parkinson of parkinsonisme. Het betreft vaker oudere personen (gemiddelde leeftijd 71 jaar), maar ongeveer een kwart is jonger dan 66 jaar. Verwacht wordt dat de prevalentie van parkinson de komende vijftien jaar sterk toeneemt vanwege de vergrijzing (Eimers, Munneke, Bloem, Van Galen & De Vries, 2014). Parkinson kan grote gevolgen hebben voor het lichamelijk en maatschappelijk functioneren, waardoor het moeilijker wordt om de vertrouwde dagelijkse handelingen uit te voeren en een dagstructuur en invulling vast te houden. Dagbesteding buitenshuis is dan een manier om de dag invulling te geven en sociale contacten te behouden. Dagbestedingscentra bieden verschillende activiteiten op het gebied van vrije tijd, ontspanning, beweging en hobby’s. Daarnaast bieden dagbestedingscentra op dezelfde locatie vaak ondersteunende therapieën aan. Sinds 2015 kan men bij de gemeente een indicatie voor dagbesteding aanvragen. Voorwaarde hiervoor is dat men niet (meer) zelfstandig in de daginvulling kan voorzien.
- Published
- 2016
13. Verschil tussen vraag en aanbod
- Author
-
E. Mirza, R. Hagen, J. Snoep, D. de Jong, N. Wink-Versluis, S. van der Vorm, dr. S.R. Hilberink, E. Mirza, R. Hagen, J. Snoep, D. de Jong, N. Wink-Versluis, S. van der Vorm, and dr. S.R. Hilberink
- Abstract
In Nederland hebben naar schatting tenminste 42.000 personen parkinson of parkinsonisme. Het betreft vaker oudere personen (gemiddelde leeftijd 71 jaar), maar ongeveer een kwart is jonger dan 66 jaar. Verwacht wordt dat de prevalentie van parkinson de komende vijftien jaar sterk toeneemt vanwege de vergrijzing (Eimers, Munneke, Bloem, Van Galen & De Vries, 2014). Parkinson kan grote gevolgen hebben voor het lichamelijk en maatschappelijk functioneren, waardoor het moeilijker wordt om de vertrouwde dagelijkse handelingen uit te voeren en een dagstructuur en invulling vast te houden. Dagbesteding buitenshuis is dan een manier om de dag invulling te geven en sociale contacten te behouden. Dagbestedingscentra bieden verschillende activiteiten op het gebied van vrije tijd, ontspanning, beweging en hobby’s. Daarnaast bieden dagbestedingscentra op dezelfde locatie vaak ondersteunende therapieën aan. Sinds 2015 kan men bij de gemeente een indicatie voor dagbesteding aanvragen. Voorwaarde hiervoor is dat men niet (meer) zelfstandig in de daginvulling kan voorzien.
- Published
- 2016
14. ‘Niet veroordelen maar zorg bieden’
- Author
-
Ploeger, Dana
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
15. Effecten bodem- en structuurverbeteraars; onderzoek op kleigrond 2010-2014
- Author
-
van Balen, D.J.M., Topper, C.G., van Geel, W.C.A., de Haan, J.J., de Haas, M.J.G., and Bussink, D.W.
- Subjects
kalkmeststoffen ,structuur ,soil fertility ,clay loam soils ,PPO Arable Farming, Multifunctional Agriculture and Field Production of Vegetables ,arable farming ,flevoland ,liming materials ,polder soils ,bodemstructuur ,OT Team Bedrijfssyst.onderz./Bodemkwaliteit ,lichte-matig zware kleigronden ,poldergronden ,structure ,soil structure ,akkerbouw ,bodemvruchtbaarheid ,soil conditioners ,bodemverbeteraars ,OT Team Schimmels Onkr. en Plagen ,PPO Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente - Abstract
In de praktijk lopen telers steeds vaker tegen problemen aan van een slechte bodemkwaliteit. Intensieve bouwplannen, steeds zwaardere mechanisatie, uitloging (Ca-uitspoeling), piekneerslagen en de schaalvergroting in de landbouw leiden tot vermindering van de fysische bodemvruchtbaarheid en de structuur van de bodem. Om de bodemstructuur te verbeteren, worden door industrie en handel zogeheten bodemverbeteraars en kalkmeststoffen aangeboden. Er is een grote variatie in type producten, de wijze waarop ze werken en de mate waarin ze een directe dan wel indirecte invloed op de bodemvruchtbaarheid hebben. Objectieve informatie over het effect van de aanbevolen producten op gewasopbrengsten en fysische, chemische en biologische bodemvruchtbaarheid ontbreekt. Uit eerdere proeven blijkt dat de effecten binnen 1 of 2 groeiseizoenen vaak afwezig zijn. Veel fabrikanten geven aan dat pas op langere termijn effecten te verwachten zijn.
- Published
- 2015
16. Water holding of protein gels
- Author
-
Urbonaite, V., Wageningen University, Erik van der Linden, Laurice Pouvreau, and H.H.J. de Jongh
- Subjects
centrifugation ,Physics and Physical Chemistry of Foods ,water holding capacity ,structuur ,waterbergend vermogen ,gelation ,ovalbumin ,whey protein ,sojaeiwit ,morfologie ,permeabiliteit ,ovalbumine ,reologie ,wei-eiwit ,morphology ,soya protein ,centrifugeren ,rheology ,structure ,permeability ,VLAG ,gelering - Abstract
Food products are typically multicomponent systems, where often the spatial volume is set by a protein continuous network. The ability of protein-based food products to entrap water and to prevent its exudation upon mechanical deformation is important for the texture and thus sensory perception of food products. Understanding of structural origins that determine gel water holding is therefore essential, and would allow designing foods with controlled sensory perception. Water removal from the gel (quantity, kinetics and mechanism) is related to the coarseness and deformation of the network. An understanding of the interplay between the effect of coarseness and stiffness on WH in fine and coarse gels allows one to take a better control and tune juiciness and the release of tastants from food products.
- Published
- 2015
17. Protein mixtures: interactions and gelation
- Author
-
Ersch, C., Wageningen University, Erik van der Linden, A.H. Martin, and Paul Venema
- Subjects
moleculaire interacties ,Physics and Physical Chemistry of Foods ,structuur ,gelation ,whey protein ,gels ,sojaeiwit ,gelatin ,gelatine ,reologie ,wei-eiwit ,soya protein ,rheology ,structure ,eiwit ,protein ,VLAG ,molecular interactions ,gelering - Abstract
Gelation is a ubiquitous process in the preparation of foods. As most foods are multi constituent mixtures, understanding gelation in mixtures is an important goal in food science. Here we presented a systematic investigation on the influence of molecular interactions on the gelation in protein mixtures. Gelatin gels with added globular protein and globular protein gels with added gelatin were analyzed for their gel microstructure and rheological properties. Mixed gels with altered microstructure (compared to single gels) also differed in modulus from single gels. Mixed gels with microstructures similar to single gels were rheologically similar to single gels. Alterations in microstructure were attributed to segregative phase separation between proteins which occurred during gelation. Gelation was treated as a growth process from macromolecule to space spanning network. At conditions where electrostatic interactions were screened the occurrence of phase separation was attributed to the molecular size ratio between gelling and non-gelling proteins before gelation and changes of this size ratio during gelation. Here only mixtures that during gelation passed a region of high compatibility (similar molecular sizes) before entering a region of decreasing solubility phase separated. For applications this implies that whenever the gelling molecule is larger than the non-gelling molecule phase separation during gelation is unlikely while reversely, if the gelling molecules is smaller than the non-gelling molecule phase separation during gelation typically does occur
- Published
- 2015
18. Protein mixtures: interactions and gelation
- Subjects
moleculaire interacties ,Physics and Physical Chemistry of Foods ,structuur ,gelation ,whey protein ,gels ,sojaeiwit ,gelatin ,gelatine ,reologie ,wei-eiwit ,soya protein ,rheology ,structure ,eiwit ,protein ,VLAG ,molecular interactions ,gelering - Abstract
Gelation is a ubiquitous process in the preparation of foods. As most foods are multi constituent mixtures, understanding gelation in mixtures is an important goal in food science. Here we presented a systematic investigation on the influence of molecular interactions on the gelation in protein mixtures. Gelatin gels with added globular protein and globular protein gels with added gelatin were analyzed for their gel microstructure and rheological properties. Mixed gels with altered microstructure (compared to single gels) also differed in modulus from single gels. Mixed gels with microstructures similar to single gels were rheologically similar to single gels. Alterations in microstructure were attributed to segregative phase separation between proteins which occurred during gelation. Gelation was treated as a growth process from macromolecule to space spanning network. At conditions where electrostatic interactions were screened the occurrence of phase separation was attributed to the molecular size ratio between gelling and non-gelling proteins before gelation and changes of this size ratio during gelation. Here only mixtures that during gelation passed a region of high compatibility (similar molecular sizes) before entering a region of decreasing solubility phase separated. For applications this implies that whenever the gelling molecule is larger than the non-gelling molecule phase separation during gelation is unlikely while reversely, if the gelling molecules is smaller than the non-gelling molecule phase separation during gelation typically does occur
- Published
- 2015
19. Water holding of protein gels
- Subjects
centrifugation ,Physics and Physical Chemistry of Foods ,water holding capacity ,structuur ,waterbergend vermogen ,gelation ,ovalbumin ,whey protein ,sojaeiwit ,morfologie ,permeabiliteit ,ovalbumine ,reologie ,wei-eiwit ,morphology ,soya protein ,centrifugeren ,rheology ,structure ,permeability ,VLAG ,gelering - Abstract
Food products are typically multicomponent systems, where often the spatial volume is set by a protein continuous network. The ability of protein-based food products to entrap water and to prevent its exudation upon mechanical deformation is important for the texture and thus sensory perception of food products. Understanding of structural origins that determine gel water holding is therefore essential, and would allow designing foods with controlled sensory perception. Water removal from the gel (quantity, kinetics and mechanism) is related to the coarseness and deformation of the network. An understanding of the interplay between the effect of coarseness and stiffness on WH in fine and coarse gels allows one to take a better control and tune juiciness and the release of tastants from food products.
- Published
- 2015
20. Effecten bodem- en structuurverbeteraars; onderzoek op kleigrond 2010-2014
- Subjects
PPO Arable Farming ,kalkmeststoffen ,structuur ,soil fertility ,Multifunctional Agriculture and Field Production of Vegetables ,clay loam soils ,arable farming ,flevoland ,liming materials ,polder soils ,bodemstructuur ,OT Team Bedrijfssyst.onderz./Bodemkwaliteit ,lichte-matig zware kleigronden ,poldergronden ,structure ,soil structure ,akkerbouw ,bodemvruchtbaarheid ,soil conditioners ,Groene Ruimte en Vollegrondsgroente ,bodemverbeteraars ,OT Team Schimmels Onkr. en Plagen ,PPO Akkerbouw - Abstract
In de praktijk lopen telers steeds vaker tegen problemen aan van een slechte bodemkwaliteit. Intensieve bouwplannen, steeds zwaardere mechanisatie, uitloging (Ca-uitspoeling), piekneerslagen en de schaalvergroting in de landbouw leiden tot vermindering van de fysische bodemvruchtbaarheid en de structuur van de bodem. Om de bodemstructuur te verbeteren, worden door industrie en handel zogeheten bodemverbeteraars en kalkmeststoffen aangeboden. Er is een grote variatie in type producten, de wijze waarop ze werken en de mate waarin ze een directe dan wel indirecte invloed op de bodemvruchtbaarheid hebben. Objectieve informatie over het effect van de aanbevolen producten op gewasopbrengsten en fysische, chemische en biologische bodemvruchtbaarheid ontbreekt. Uit eerdere proeven blijkt dat de effecten binnen 1 of 2 groeiseizoenen vaak afwezig zijn. Veel fabrikanten geven aan dat pas op langere termijn effecten te verwachten zijn.
- Published
- 2015
21. Bolus matters: impact of food oral breakdown on dynamic texture perception
- Subjects
voedsel ,electromyography ,perceptie ,worstjes ,genetic structures ,kwalitatieve analyse ,mastication ,spijsvertering ,digestion ,perception ,eigenschappen ,masticatie ,textuur ,textuuranalyse ,qualitative analysis ,structure ,Sensory Science and Eating Behaviour ,texture analysis ,VLAG ,structuur ,food ,digestive, oral, and skin physiology ,gels ,Onderwijsinstituut ,Food Quality and Design ,Sensoriek en eetgedrag ,sausages ,properties ,elektromyografie ,texture - Abstract
Background and aims: Texture is an important, yet complex, quality attribute of food. Food structure and properties can be linked to texture perception during the first bite. However, the perception of attributes during chew down is more difficult to explain, as food requires to be broken down to be swallowed safely. Food oral processing, which is a recent discipline connecting food science to the physiology of the eating process, is considered to be the key for understanding dynamic food texture perception. The aim of this thesis is to understand the link between food properties and texture perception by investigating oral food breakdown, in simple model foods. Methods: Gels were used as a model for soft solid foods. Several properties of the gels were controlled by modifying the composition of gels, including fracture stress and fracture strain, oil droplets binding to the gels matrix, melting, serum release and mechanical contrast. The texture perception of the gels was measured using several sensory methods. Qualitative descriptive analysis (QDA), progressive profiling and temporal dominance of sensations (TDS) were compared in the assessment of dynamic texture perception. In order to link gel properties to texture perception, the oral processing of gels was measured through analyses on the gel bolus and measurements of chewing behaviour. Gel boli were expectorated at various stages of oral processing and were analysed for gel fragments size and number, mechanical properties and saliva incorporation. These analyses were used to quantify the degree of breakdown of gels and to relate bolus properties to changes in texture perception. Chewing behaviour was measured using Electromyography (EMG) to understand the role of oral processing behaviour in bolus formation and dynamic texture perception. Results: Dynamic texture perception of gels could be measured by QDA, progressive profiling and TDS which were complementary methods. Fracture properties of gels could predict the perception of first bite texture attributes. Fracture stress and fracture strain were correlated to first bite firmness and brittleness respectively. During chew down, the link between gel properties and texture perception became less clear. Nonetheless, fracture properties and other gels properties, such as melting and serum release, related to chew down perception. Bolus properties depended on gel properties, but related better to chew down texture perception than gel properties. Mainly changes in mechanical properties and fragmentation of the bolus could explained the perception of complex texture attributes, such as creaminess and graininess respectively. Chewing behaviour depended on products properties. In addition, chewing behaviour impacted the formation of the bolus and could result in differences in dynamic texture perception between groups of individuals. Conclusions: The oral breakdown of food is a valuable input to understand the perception of complex chew down texture attributes. Such an input could be used to design foods with a desired texture sensory profile for reformulation of foods fitting in a healthier diet or foods for target consumer groups.
- Published
- 2015
22. Protein mixtures: interactions and gelation
- Author
-
van der Linden, Erik, Martin, A.H., Venema, Paul, Ersch, C., van der Linden, Erik, Martin, A.H., Venema, Paul, and Ersch, C.
- Abstract
Gelation is a ubiquitous process in the preparation of foods. As most foods are multi constituent mixtures, understanding gelation in mixtures is an important goal in food science. Here we presented a systematic investigation on the influence of molecular interactions on the gelation in protein mixtures. Gelatin gels with added globular protein and globular protein gels with added gelatin were analyzed for their gel microstructure and rheological properties. Mixed gels with altered microstructure (compared to single gels) also differed in modulus from single gels. Mixed gels with microstructures similar to single gels were rheologically similar to single gels. Alterations in microstructure were attributed to segregative phase separation between proteins which occurred during gelation. Gelation was treated as a growth process from macromolecule to space spanning network. At conditions where electrostatic interactions were screened the occurrence of phase separation was attributed to the molecular size ratio between gelling and non-gelling proteins before gelation and changes of this size ratio during gelation. Here only mixtures that during gelation passed a region of high compatibility (similar molecular sizes) before entering a region of decreasing solubility phase separated. For applications this implies that whenever the gelling molecule is larger than the non-gelling molecule phase separation during gelation is unlikely while reversely, if the gelling molecules is smaller than the non-gelling molecule phase separation during gelation typically does occur
- Published
- 2015
23. Bolus matters: impact of food oral breakdown on dynamic texture perception
- Author
-
van Boekel, Tiny, Stieger, Markus, van de Velde, F., Devezeaux de Lavergne, M.S.M., van Boekel, Tiny, Stieger, Markus, van de Velde, F., and Devezeaux de Lavergne, M.S.M.
- Abstract
Background and aims: Texture is an important, yet complex, quality attribute of food. Food structure and properties can be linked to texture perception during the first bite. However, the perception of attributes during chew down is more difficult to explain, as food requires to be broken down to be swallowed safely. Food oral processing, which is a recent discipline connecting food science to the physiology of the eating process, is considered to be the key for understanding dynamic food texture perception. The aim of this thesis is to understand the link between food properties and texture perception by investigating oral food breakdown, in simple model foods. Methods: Gels were used as a model for soft solid foods. Several properties of the gels were controlled by modifying the composition of gels, including fracture stress and fracture strain, oil droplets binding to the gels matrix, melting, serum release and mechanical contrast. The texture perception of the gels was measured using several sensory methods. Qualitative descriptive analysis (QDA), progressive profiling and temporal dominance of sensations (TDS) were compared in the assessment of dynamic texture perception. In order to link gel properties to texture perception, the oral processing of gels was measured through analyses on the gel bolus and measurements of chewing behaviour. Gel boli were expectorated at various stages of oral processing and were analysed for gel fragments size and number, mechanical properties and saliva incorporation. These analyses were used to quantify the degree of breakdown of gels and to relate bolus properties to changes in texture perception. Chewing behaviour was measured using Electromyography (EMG) to understand the role of oral processing behaviour in bolus formation and dynamic texture perception. Results: Dynamic texture perception of gels could be measured by QDA, progressive profiling and TDS which were complementary methods. Fracture properties of gels could predi
- Published
- 2015
24. Water holding of protein gels
- Author
-
van der Linden, Erik, Pouvreau, Laurice, de Jongh, H.H.J., Urbonaite, V., van der Linden, Erik, Pouvreau, Laurice, de Jongh, H.H.J., and Urbonaite, V.
- Abstract
Food products are typically multicomponent systems, where often the spatial volume is set by a protein continuous network. The ability of protein-based food products to entrap water and to prevent its exudation upon mechanical deformation is important for the texture and thus sensory perception of food products. Understanding of structural origins that determine gel water holding is therefore essential, and would allow designing foods with controlled sensory perception. Water removal from the gel (quantity, kinetics and mechanism) is related to the coarseness and deformation of the network. An understanding of the interplay between the effect of coarseness and stiffness on WH in fine and coarse gels allows one to take a better control and tune juiciness and the release of tastants from food products.
- Published
- 2015
25. Slim organiseren: de organisatie van de organisatie
- Author
-
Christis, Jac
- Subjects
Werkgevers ,Probleeminventarisatie ,Netwerken ,Stress ,Entrepreneurship And Healthy Ageing ,Business, Management En Boekhouding (Diversen) ,Organisatiekunde ,Organisatiegedrag En Human Resource Management ,Personeel ,Education ,Healthy Ageing ,Besturingsniveaus ,Strategie ,Ondernemerschap En Healthy Ageing ,Labour Organization ,Structuur ,Interventiecyclus ,Innovation ,Wijkverpleegkundigen ,Kwaliteitszorg ,Slim Organiseren ,Human Capital ,Zorgsector ,Decentralisatie ,Entrepreneurship ,Business, Management And Accounting(All) ,Innovatie ,Business, Management And Accounting (Miscellaneous) ,Professional Practice &Amp; Society ,Organizational Behavior And Human Resource Management ,Strategie En Management ,Strategy And Management ,Organization Design ,Strategisch Management ,Ondernemerschap ,Arbeidsorganisatie ,Organisatieontwikkeling ,Budgetteren ,Business, Management En Boekhouding (Alles) ,Buurtzorg ,Problematiek ,Werkdruk ,Organiseren ,Hrm - Abstract
Wat is organiseren? Twee betekenissen van het woord ‘organisatie’:Institutionele betekenis: werkgeverInstrumentele betekenis: arbeidsorganisatieVerdelen: van activiteiten over eenheden Coördineren: van verdeelde activiteiten Instrumentele betekenisOrganiseren van de afwas: functioneel en team-basedInterventiecyclus: ontwerpkunde en veranderingskunde
- Published
- 2014
26. Invloed structureringsactiviteiten bij uitvoeren van samengestelde bewerkingsopdrachten in groep 7
- Author
-
Roorda, G., Kleefsman, Theresa, Witterholt, M., and Jeugd, Educatie en Samenleving
- Subjects
rekenonderwijs ,basisonderwijs ,structuur - Abstract
In de ‘Periodieke peiling van het Onderwijsniveau reken-wiskundeonderwijs’ in 2005 wordt geconstateerd dat basisschoolleerlingen niet goed scoren op samengestelde bewerkingsopdrachten. Fouten ontstaan onder meer, omdat leerlingen geen uitwerkingsstappen noteren. We hebben onderzocht of de kwaliteit van uitwerkingen verbetert als leerlingen leren om dit type opdrachten gestructureerd uit te werken. Daartoe werd in een experimentele groep gewerkt volgens een structureringsplan. De controlegroep maakte in dezelfde periode dezelfde opdrachten, maar dan zonder specifieke ‘structureringsstappen’. Uit de resultaten blijkt dat op een school die niet gewend is leerlingen te leren rekenstappen netjes op te schrijven, stevige winst geboekt kan worden door te oefenen op samengestelde bewerkingsopdrachten. Is er op school al wel aandacht voor, dan treedt geen verbetering op door onze structureringsaanpak.
- Published
- 2014
27. Onkruiddruk blijft hoog bij niet-kerende grondbewerking
- Author
-
van Balen, D.J.M.
- Subjects
plant protection ,weed control ,gewasbescherming ,onkruidbestrijding ,outturn ,no-tillage ,bodemstructuur na grondbewerking ,PPO Arable Farming, Multifunctional Agriculture and Field Production of Vegetables ,koolsoorten ,penen ,opbrengst ,keeping quality ,houdbaarheid (kwaliteit) ,structure ,groenteteelt ,tilth ,structuur ,cropping systems ,daucus carota ,cultuurmethoden zonder grondbewerking ,vegetable growing ,bodemstructuur ,OT Team Bedrijfssyst.onderz./Bodemkwaliteit ,cabbages ,carrots ,soil structure ,PPO Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente ,teeltsystemen - Abstract
Hardere grond maar meer wortels bij proef niet-kerende grondbewerking PPO Lelystad. PPO-onderzoeker Derk van Balen licht e.e.a. toe.
- Published
- 2014
28. Invloed structureringsactiviteiten bij uitvoeren van samengestelde bewerkingsopdrachten in groep 7
- Subjects
rekenonderwijs ,basisonderwijs ,structuur - Abstract
In de ‘Periodieke peiling van het Onderwijsniveau reken-wiskundeonderwijs’ in 2005 wordt geconstateerd dat basisschoolleerlingen niet goed scoren op samengestelde bewerkingsopdrachten. Fouten ontstaan onder meer, omdat leerlingen geen uitwerkingsstappen noteren. We hebben onderzocht of de kwaliteit van uitwerkingen verbetert als leerlingen leren om dit type opdrachten gestructureerd uit te werken. Daartoe werd in een experimentele groep gewerkt volgens een structureringsplan. De controlegroep maakte in dezelfde periode dezelfde opdrachten, maar dan zonder specifieke ‘structureringsstappen’. Uit de resultaten blijkt dat op een school die niet gewend is leerlingen te leren rekenstappen netjes op te schrijven, stevige winst geboekt kan worden door te oefenen op samengestelde bewerkingsopdrachten. Is er op school al wel aandacht voor, dan treedt geen verbetering op door onze structureringsaanpak.
- Published
- 2014
29. The relationship between molecular structure and ion adsorption on variable charge minerals
- Author
-
Willem H. van Riemsdijk, R.P.J.J. Rietra, and Tjisse Hiemstra
- Subjects
Valence (chemistry) ,adsorptie ,Chemistry ,structuur ,Inorganic chemistry ,Arsenate ,mineralen ,Charge density ,Sub-department of Soil Quality ,minerals ,Sectie Bodemkwaliteit ,chemistry.chemical_compound ,Adsorption ,Ion binding ,Tungstate ,Geochemistry and Petrology ,adsorption ,Molecule ,structure ,Stoichiometry - Abstract
Ion adsorption modeling is influenced by the presumed binding structure of surface complexes. Ideally, surface complexes determined by modeling should correspond with those derived from spectroscopy, thereby assuring that the mechanistic description of ion binding scales from the nanoscopic molecular structure to the macroscopic adsorption behavior. Here we show that the structure of adsorbed species is a major factor controlling the pH dependency of adsorption. An important aspect of the pH dependency is the macroscopic proton-ion adsorption stoichiometry. A simple and accurate experimental method was developed to determine this stoichiometry. With this method, proton-ion stoichiometry ratios for vanadate, phosphate, arsenate, chromate, molybdate, tungstate, selenate and sulfate have been characterized at 1 or 2 pH values. Modeling of these data shows that the macroscopic proton-ion adsorption stoichiometry is almost solely determined by the interfacial charge distribution of adsorbed complexes. The bond valence concept of Pauling can be used to estimate this charge distribution from spectroscopic data. Conversely, the experimentally determined proton-ion adsorption stoichiometry allows us to successfully predict the spectroscopically identified structures of, for example, selenite and arsenate on goethite. Consequently, we have demonstrated a direct relationship between molecular surface structure and macroscopic adsorption phenomena.
- Published
- 1999
- Full Text
- View/download PDF
30. Werkoverleg met het werktuig : tijd voor de taakkaart
- Author
-
Jonkheer, E. and Jonkheer, E.
- Abstract
Ik ga naar het veld en ik neem mee… de taakkaart voor mijn machine. Plaatsspecifiek werken zal de komende jaren langzaam maar zeker doorbreken, er komt echter veel bij kijken.
- Published
- 2014
31. Vraag naar goed stuurbaar blok met stevigere structuur neemt toe : betere doorworteling in nieuw blok
- Author
-
Kierkels, T. and Kierkels, T.
- Abstract
Wereldwijd neemt de vraag naar een goed stuurbaar blok toe. Daarnaast vragen plantenkwekers in toenemende mate om een stevigere structuur. Een van de steenwolfabrikanten is op deze vragen ingesprongen met een nieuw type steenwol, waarvoor het productieproces is aangepast. De beworteling is beter, maar dat zie je niet meteen. Het is daarom nog even wennen voor de teler, merkt Richard Wubben van Plantenkwekerij Leo Ammerlaan.
- Published
- 2014
32. Duurzame melkveetip 48: Structuur en eiwit in de graskuil
- Abstract
Een goede kuil is belangrijk voor een goed rantsoen. Het eiwitgehalte en de structuur in het gras spelen een belangrijke rol. Berdine Sweep legt in deze Duurzame Melkveetip van Boerenbusiness en Valacon-Dairy uit waar u op moet letten.
- Published
- 2014
33. Nederzettingen uit de ijzertijd en de Romeinse tijd. Een definitieve opgraving te Oss-Padihoeve
- Author
-
Geer, P. van de, Geer, P. van de, M. van Zon en M. Pruijsen, and Archeologisch Onderzoek Leiden BV
- Subjects
Ruimtelijke inrichting ,opgraving ,Inheems Romeins ,Nederzettingspatronen ,Huisplattegronden ,Huizen ,Late IJzertijd (IJZL) ,Agrarische productie en voedselvoorziening (APVV) ,Midden IJzertijd (IJZM) ,begrenzing ,greppels ,greppelsysteem ,Romeinse tijd ,Midden Romeinse Tijd A (ROMMA) ,aardewerk ,Structuur ,Omheining ,clusters ,Herbouw ,archeologie ,fasering ,Archeobotanie ,waterputten ,nederzetting ,Inrichting erven ,Dendrochronologie ,Orientatie ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,Afwaterings-/ inundatiekanaal/ greppel/sloot (INFR.PER) ,Archaeology ,wandgreppels ,Huistypen ,cultusplaatsen ,vierkant ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,Vroeg Romeinse Tijd (ROMV) - Published
- 2013
34. Kwaliteitsindicatoren voor de obstetrie: ontwikkeling en gebruik in Nederland
- Author
-
Kooistra M, Schuitemaker NWE, Franx A, Wolf H, Hemel O van, Graafmans WC, Neef T de, Westert GP, and PZO
- Subjects
GEZONDHEID ,KWALITEIT ,proces en uitkomstindicator ,quality of care ,integrated quality management ,obstetrie ,obstetric care ,process and outcome indicator ,kwaliteit van zorg ,structure ,geintegreerd kwaliteitsbeleid ,structuur - Abstract
In deze studie is een set van 35 kwaliteitsindicatoren ontwikkeld voor de verloskundige zorg in het ziekenhuis. Deze indicatoren zijn gedurende zes maanden getest op bruikbaarheid in dertien ziekenhuizen. Uit de evaluatie blijkt dat de registratie haalbaar is en dat verdere implementatie van de indicatoren ondersteund wordt door de betrokken zorgverleners in het ziekenhuis. In de komende jaren wordt door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) gewerkt aan de implementatie van de set indicatoren om de kwaliteit van de obstetrische zorg in het ziekenhuis te stimuleren. Het doel van deze indicatoren is om gynaecologen een hulpmiddel te geven om de kwaliteit van de door hen verleende obstetrische zorg te monitoren en te bewaken. Bij het ontwikkelen van de kwaliteitsindicatoren zijn de richtlijnen van de NVOG als uitgangspunt genomen. Er is rekening gehouden met de mate waarin de indicatoren eenvoudig meetbaar en snel beschikbaar zijn en in hoeverre zij een bijdrage kunnen leveren aan verbeteringen in de zorg. De Landelijke Verloskunde Registratie (LVR) is de belangrijkste informatiebron voor de indicatoren. Na drie beoordelingsrondes door experts is een set van 35 kwaliteitsindicatoren tot stand gekomen, waarvan negentien structuur-, dertien proces- en drie uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren hebben betrekking op de organisatie van de zorg, zoals een structurele complicatiebespreking. Voorbeelden van geselecteerde procesindicatoren zijn het percentage inleidingen en het percentage kunstverlossingen. Als uitkomstindicator is onder meer geselecteerd het percentage levendgeboren kinderen met een Apgarscore lager dan vijf, na vijf minuten.
- Published
- 2012
35. Kwaliteitsindicatoren voor de obstetrie: ontwikkeling en gebruik in Nederland
- Subjects
GEZONDHEID ,KWALITEIT ,proces en uitkomstindicator ,quality of care ,integrated quality management ,obstetrie ,obstetric care ,process and outcome indicator ,kwaliteit van zorg ,structure ,geintegreerd kwaliteitsbeleid ,structuur - Abstract
In deze studie is een set van 35 kwaliteitsindicatoren ontwikkeld voor de verloskundige zorg in het ziekenhuis. Deze indicatoren zijn gedurende zes maanden getest op bruikbaarheid in dertien ziekenhuizen. Uit de evaluatie blijkt dat de registratie haalbaar is en dat verdere implementatie van de indicatoren ondersteund wordt door de betrokken zorgverleners in het ziekenhuis. In de komende jaren wordt door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) gewerkt aan de implementatie van de set indicatoren om de kwaliteit van de obstetrische zorg in het ziekenhuis te stimuleren. Het doel van deze indicatoren is om gynaecologen een hulpmiddel te geven om de kwaliteit van de door hen verleende obstetrische zorg te monitoren en te bewaken. Bij het ontwikkelen van de kwaliteitsindicatoren zijn de richtlijnen van de NVOG als uitgangspunt genomen. Er is rekening gehouden met de mate waarin de indicatoren eenvoudig meetbaar en snel beschikbaar zijn en in hoeverre zij een bijdrage kunnen leveren aan verbeteringen in de zorg. De Landelijke Verloskunde Registratie (LVR) is de belangrijkste informatiebron voor de indicatoren. Na drie beoordelingsrondes door experts is een set van 35 kwaliteitsindicatoren tot stand gekomen, waarvan negentien structuur-, dertien proces- en drie uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren hebben betrekking op de organisatie van de zorg, zoals een structurele complicatiebespreking. Voorbeelden van geselecteerde procesindicatoren zijn het percentage inleidingen en het percentage kunstverlossingen. Als uitkomstindicator is onder meer geselecteerd het percentage levendgeboren kinderen met een Apgarscore lager dan vijf, na vijf minuten.
- Published
- 2012
36. Structuring high-protein foods
- Subjects
rheological properties ,wei-eiwit ,structuur ,gelation ,structure ,whey protein ,eiwitten ,Food Process Engineering ,proteins ,VLAG ,gelering ,reologische eigenschappen - Abstract
Increased protein consumption gives rise to various health benefits. High-protein intake can lead to muscle development, body weight control and suppression of sarcopenia progression. However, increasing the protein content in food products leads to textural changes over time. These changes result in product hardening over time and several negative sensorial attributes such as rubbery and dry mouth feel. This thesis describes the role of structuring to control the rheological and mechanical properties of high-protein model foods. By altering the internal structure of the model systems, textural properties of the model systems at initial stage (fresh products) can be improved. Content of this thesis can be distinguished into four parts. The first part reviews existing studies related to high-protein foods. The effects of ingredients and processing were evaluated with respect to food products having a high protein content. Some studies indicated typical problems occurring in products or model systems with an increased protein content such as product hardening over time. Ingredients that might be added to ameliorate product properties were plasticizers, peptides made from whey proteins, disulphide reducing agents, and components that block the free thiol groups in proteins. This part provides guidelines for structuring high-protein foods aimed at avoiding or reducing the unfavourable changes in properties over time. Concentrated proteins in their native (unmodified) form can be replaced by protein domains or structural elements with altered properties. These domains or elements mitigate the changes in product structure, resulting in a product that is softer than the one made from native proteins only. The second part focuses on the structural elements made from whey protein isolate (WPI), namely WPI aggregates and WPI microparticles. WPI aggregates were formed by different heating conditions at neutral pH. Generally, a higher concentration and a higher temperature resulted in bigger and less dense aggregates. A higher temperature also resulted in a higher reactivity (a larger number of available thiol groups). Heating an aggregate suspension led to a weaker gel than a gel made from native protein at similar. This result was hypothesized to originate from the lower number of contact points formed with larger aggregates. It was concluded that the most pronounced weakening effect could be obtained with aggregates that are large, dense, and non-reactive. That is why WPI microparticles were created. The particles were formed by gelling a concentrated WPI solution, and subsequent drying the gel and milling it into small particles. Partial replacement of native WPI with WPI microparticles resulted in a weaker gel than a gel made from native WPI only at the same total protein concentration. This result was attributed to the inability of the microparticles to form a gel. However, the weakening effect of these particles in the model system was limited due to water redistribution and the good bonding between the particles and the protein continuous phase. The third part describes how the properties of high-protein gels containing WPI microparticles change over time. A high-protein gel made from native WPI was used as a reference. The firmness and fracture stress of the gel made from WPI only increased during the first few days and then stabilized. The gel consisting of WPI microparticles in WPI or in a mixture of locust bean gum (LBG)–xanthan gum (XG) tended to harden for a longer period. Most likely, water redistribution is responsible for this observation.
- Published
- 2012
37. A Structured Approach to Need for Structure at Work
- Subjects
Arbeids- en organisatiepsychologie ,Structuur ,organisatiesociologie ,Proefschriften (vorm) ,Behoeften ,Arbeid ,organisatiepsychologie - Abstract
Het werkende leven verandert. In veel moderne organisaties bepaalt niet langer de leidinggevende waar of wanneer medewerkers werken, maar doen zij dit zelf. Deze verandering wordt ook wel aangeduid als “Het Nieuwe Werken” (HNW) en kan het best begrepen worden vanuit ontwikkelingen in de IT. De grote vrijheid die gepaard gaat met HNW kan ambiguïteit en onzekerheid met zich meebrengen. Dit zal vooral lastig zijn voor mensen die het moeilijk vinden om te gaan met ambiguïteit en onzekerheid, zoals mensen met hoge behoefte aan structuur. De resultaten van dit proefschrift lieten allereerst zien dat voor werknemers met een hoge structuurbehoefte geen (positieve) relatie bestaat tussen autonomie en motivatie, terwijl deze relatie er wèl was voor mensen met een lage structuurbehoefte. Ook toonden we aan dat de motivatie en creatieve prestaties van mensen met een hoge structuurbehoefte niet beïnvloed wordt door feedback die de autonomie aantast of juist intact laat. Verder vonden we voor medewerkers met een hoge structuurbehoefte een positieve samenhang tussen werkmotivatie en de controlerende praktijken van hun leidinggevende. Ten slotte lieten we zien dat mensen met een hoge structuurbehoefte geneigd zijn om taken volgens strikte regels en procedures aan te pakken. Daarentegen vonden we dat mensen met een lage structuurbehoefte juist gedemotiveerd raken van een controlerende leidinggevende. Bovendien geven deze mensen een meer heuristische (ofwel niet stapsgewijze) taakaanpak. Kortom, deze resultaten suggereren dat mensen met een hoge structuurbehoefte geen profijt hebben van de hoge autonomie, vrijheid en flexibiliteit die HNW met zich meebrengt, terwijl mensen met een lage structuurbehoefte juist floreren in organisaties die HNW toepassen.
- Published
- 2012
38. A Structured Approach to Need for Structure at Work
- Subjects
Arbeids- en organisatiepsychologie ,Structuur ,organisatiesociologie ,Proefschriften (vorm) ,Behoeften ,Arbeid ,organisatiepsychologie - Abstract
Het werkende leven verandert. In veel moderne organisaties bepaalt niet langer de leidinggevende waar of wanneer medewerkers werken, maar doen zij dit zelf. Deze verandering wordt ook wel aangeduid als “Het Nieuwe Werken” (HNW) en kan het best begrepen worden vanuit ontwikkelingen in de IT. De grote vrijheid die gepaard gaat met HNW kan ambiguïteit en onzekerheid met zich meebrengen. Dit zal vooral lastig zijn voor mensen die het moeilijk vinden om te gaan met ambiguïteit en onzekerheid, zoals mensen met hoge behoefte aan structuur. De resultaten van dit proefschrift lieten allereerst zien dat voor werknemers met een hoge structuurbehoefte geen (positieve) relatie bestaat tussen autonomie en motivatie, terwijl deze relatie er wèl was voor mensen met een lage structuurbehoefte. Ook toonden we aan dat de motivatie en creatieve prestaties van mensen met een hoge structuurbehoefte niet beïnvloed wordt door feedback die de autonomie aantast of juist intact laat. Verder vonden we voor medewerkers met een hoge structuurbehoefte een positieve samenhang tussen werkmotivatie en de controlerende praktijken van hun leidinggevende. Ten slotte lieten we zien dat mensen met een hoge structuurbehoefte geneigd zijn om taken volgens strikte regels en procedures aan te pakken. Daarentegen vonden we dat mensen met een lage structuurbehoefte juist gedemotiveerd raken van een controlerende leidinggevende. Bovendien geven deze mensen een meer heuristische (ofwel niet stapsgewijze) taakaanpak. Kortom, deze resultaten suggereren dat mensen met een hoge structuurbehoefte geen profijt hebben van de hoge autonomie, vrijheid en flexibiliteit die HNW met zich meebrengt, terwijl mensen met een lage structuurbehoefte juist floreren in organisaties die HNW toepassen.
- Published
- 2012
39. A Structured Approach to Need for Structure at Work
- Author
-
Slijkhuis, Jannette Marieke, Rietzschel, Eric, van Yperen, Nico, Heymans Institute for Psychological Research, and Faculty of Behavioural and Social Sciences
- Subjects
Arbeids- en organisatiepsychologie ,organisatiesociologie, organisatiepsychologie ,Structuur ,Proefschriften (vorm) ,Behoeften ,Arbeid - Abstract
Het werkende leven verandert. In veel moderne organisaties bepaalt niet langer de leidinggevende waar of wanneer medewerkers werken, maar doen zij dit zelf. Deze verandering wordt ook wel aangeduid als “Het Nieuwe Werken” (HNW) en kan het best begrepen worden vanuit ontwikkelingen in de IT. De grote vrijheid die gepaard gaat met HNW kan ambiguïteit en onzekerheid met zich meebrengen. Dit zal vooral lastig zijn voor mensen die het moeilijk vinden om te gaan met ambiguïteit en onzekerheid, zoals mensen met hoge behoefte aan structuur. De resultaten van dit proefschrift lieten allereerst zien dat voor werknemers met een hoge structuurbehoefte geen (positieve) relatie bestaat tussen autonomie en motivatie, terwijl deze relatie er wèl was voor mensen met een lage structuurbehoefte. Ook toonden we aan dat de motivatie en creatieve prestaties van mensen met een hoge structuurbehoefte niet beïnvloed wordt door feedback die de autonomie aantast of juist intact laat. Verder vonden we voor medewerkers met een hoge structuurbehoefte een positieve samenhang tussen werkmotivatie en de controlerende praktijken van hun leidinggevende. Ten slotte lieten we zien dat mensen met een hoge structuurbehoefte geneigd zijn om taken volgens strikte regels en procedures aan te pakken. Daarentegen vonden we dat mensen met een lage structuurbehoefte juist gedemotiveerd raken van een controlerende leidinggevende. Bovendien geven deze mensen een meer heuristische (ofwel niet stapsgewijze) taakaanpak. Kortom, deze resultaten suggereren dat mensen met een hoge structuurbehoefte geen profijt hebben van de hoge autonomie, vrijheid en flexibiliteit die HNW met zich meebrengt, terwijl mensen met een lage structuurbehoefte juist floreren in organisaties die HNW toepassen.
- Published
- 2012
40. Structuring high-protein foods
- Author
-
Purwanti, N., Wageningen University, Remko Boom, and Atze Jan van der Goot
- Subjects
rheological properties ,wei-eiwit ,structuur ,gelation ,structure ,whey protein ,eiwitten ,Food Process Engineering ,proteins ,VLAG ,gelering ,reologische eigenschappen - Abstract
Increased protein consumption gives rise to various health benefits. High-protein intake can lead to muscle development, body weight control and suppression of sarcopenia progression. However, increasing the protein content in food products leads to textural changes over time. These changes result in product hardening over time and several negative sensorial attributes such as rubbery and dry mouth feel. This thesis describes the role of structuring to control the rheological and mechanical properties of high-protein model foods. By altering the internal structure of the model systems, textural properties of the model systems at initial stage (fresh products) can be improved. Content of this thesis can be distinguished into four parts. The first part reviews existing studies related to high-protein foods. The effects of ingredients and processing were evaluated with respect to food products having a high protein content. Some studies indicated typical problems occurring in products or model systems with an increased protein content such as product hardening over time. Ingredients that might be added to ameliorate product properties were plasticizers, peptides made from whey proteins, disulphide reducing agents, and components that block the free thiol groups in proteins. This part provides guidelines for structuring high-protein foods aimed at avoiding or reducing the unfavourable changes in properties over time. Concentrated proteins in their native (unmodified) form can be replaced by protein domains or structural elements with altered properties. These domains or elements mitigate the changes in product structure, resulting in a product that is softer than the one made from native proteins only. The second part focuses on the structural elements made from whey protein isolate (WPI), namely WPI aggregates and WPI microparticles. WPI aggregates were formed by different heating conditions at neutral pH. Generally, a higher concentration and a higher temperature resulted in bigger and less dense aggregates. A higher temperature also resulted in a higher reactivity (a larger number of available thiol groups). Heating an aggregate suspension led to a weaker gel than a gel made from native protein at similar. This result was hypothesized to originate from the lower number of contact points formed with larger aggregates. It was concluded that the most pronounced weakening effect could be obtained with aggregates that are large, dense, and non-reactive. That is why WPI microparticles were created. The particles were formed by gelling a concentrated WPI solution, and subsequent drying the gel and milling it into small particles. Partial replacement of native WPI with WPI microparticles resulted in a weaker gel than a gel made from native WPI only at the same total protein concentration. This result was attributed to the inability of the microparticles to form a gel. However, the weakening effect of these particles in the model system was limited due to water redistribution and the good bonding between the particles and the protein continuous phase. The third part describes how the properties of high-protein gels containing WPI microparticles change over time. A high-protein gel made from native WPI was used as a reference. The firmness and fracture stress of the gel made from WPI only increased during the first few days and then stabilized. The gel consisting of WPI microparticles in WPI or in a mixture of locust bean gum (LBG)–xanthan gum (XG) tended to harden for a longer period. Most likely, water redistribution is responsible for this observation.
- Published
- 2012
41. Eet u prettig?
- Subjects
eten ,structuur ,behoeften ,dementie ,drinken ,handreiking ,wensen - Abstract
In een wereld vol onzekerheid is en blijft het eten voor mensen met dementie een vertrouwde activiteit. De bewoner herinnert en ervaart het eten niet alleen als gewoonte om de honger te stillen, maar ook als een moment van samenzijn en als een prettige beleving. Daarnaast vormt het gebruiken van de maaltijd een terugkerend ritueel en geeft het eten structuur aan de dag.
- Published
- 2011
42. Structuring microspheres
- Subjects
membranen ,membranes ,inkapseling in microcapsules ,structuur ,Organic Chemistry ,microencapsulation ,emulsification ,structure ,emulgering ,Food Process Engineering ,Organische Chemie ,VLAG - Abstract
Encapsulation and use of capsules for controlled release has several applications in pharmaceuticals, foods, cosmetics, detergents and many other products for consumers. It can contribute to sustainability, since it allows an efficient use of active materials, delivery at the required site and possibly a longer shelf life of the products. Many encapsulation systems are basically very thin shells (10 nm – 10 µm) around microscopic reservoirs (100 nm – 100 µm), in which active ingredients are trapped. The release properties are strongly dependent on the material properties of the shell, but also on their size and uniformity. The overall objective of this research is to understand the formation process of microcapsules and microspheres by using phase separation in well-defined droplets of a polymeric solution. The primary droplets were produced with microsieve emulsification. The polymer used was Eudragit FS 30D (a commercial copolymer of poly(methyl acrylate-co-methyl methacrylate-co-methacrylic acid) 7:3:1), which contains charged carboxylate groups that make the polymer water-soluble at higher pH (>7), allowing for release by a change in pH. Chapter 2 presents results that give more insight into microsieve emulsification with high porosity micro-engineered membranes. The droplet formation was strongly influenced by the dynamics of surfactant adsorption. The presence of suitable surfactants in both phases prevents the coalescence of droplets and wetting of the microsieve membranes by the dispersed phase during oil droplet formation. This resulted in the formation of stable emulsions of droplets with a narrow size distribution. The flux of the dispersed phase could be increased an order of magnitude compared to previous methods, without loss of size-distribution of the droplets. Thus, use of a high-porosity membrane, in combination with suitable surfactants in both the dispersed and continuous phases resulted in a much more effective and efficient emulsification process. In Chapter 3 crossflow microsieve emulsification was used to prepare porous microcapsules with an average size of about 30 µm. A mixture of Eudragit and hexadecane in dichloromethane (DCM) was emulsified in water.Being a poor solvent for this polymer, demixing of the droplet into a polymeric shell and a hexadecane-rich core occurred upon extraction of the DCM into the water phase. At a low ratio of polymer to hexadecane, the resulting shells were found to be porous. Increasing this ratio resulted in a reduction of the porosity and pore size of the shell. The Eudragit has a pH-dependent solubility. It is insoluble at acidic conditions and rapidly dissolves at alkaline conditions. The capsules were found to be stable at a pH lower than 7.0, whereas the oil core was released within half an hour at pH 7.1 and within a minute at pH 8.0. The morphology of the microcapsules can be adapted with a careful choice of the concentrations of polymer, hexadecane and solvent. At higher concentrations of polymer, the tiny oil droplets that were captured in the forming Eudragit shell were unable to coalesce completely and small, isolated pores were formed within the shell matrix. The potential for new microcapsule morphologies was further explored in Chapter 4 where the formation of Eudragit capsules with other oils instead of hexadecane was studied, and in Chapter 5 where a blend of poly(methyl methacrylate) (PMMA) and Eudragit was used. In Chapter 4 the effects of chain lengths of vegetable oils on the formation of porous microcapsules with hollow and multi-compartment structures is discussed. The encapsulation of oil and the morphology of the resulting microcapsules depends on the interaction between the Eudragit polymer and the type of oil that was used. Microcapsule formation using long chain length oils such as sunflower oil, olive oil and coconut oil resulted in well-defined microcapsules with a single encapsulated oil droplet, covered with a Eudragit-rich shell. On the other hand, capsules prepared with relatively short chain length oils, such as medium chain triglyceride oil, resulted in capsules with many individual small oil droplets encapsulated in an Eudragit matrix. Extraction of the oil from the microcapsules with hexane results in the formation of hollow porous shells as was investigated with optical microscopy and SEM. These structures are formed during microcapsule formation due to the complex phase separation processes in the Eudragit-water-oil-DCM quaternary system. In Chapter 5 the formation of microcapsules is further explored by using a blend of PMMA and Eudragit. Microspheres formed with this blend were found to consist of a PMMA core inside an Eudragit-rich shell, which tends to be porous. As the amount of Eudragit is increased, a thicker and more porous outer shell is formed due to the enhanced interaction of water with Eudragit. After dissolution of the Eudragit at high pH, different core surface structures resulted, from irregular surfaces to microspheres with a fiber-like, swollen corona around it, and to a surface covered with small nodular structures, dependent on the concentrations of PMMA and Eudragit in the initial mixture. As already indicated above, these structures are formed as a result of complex phase separation processes between polymers and (non)solvents, and between the two polymers. In Chapter 6 the results described in this thesis were compared with existing literature, yielding an outlook on the field of microencapsulation through phase separation. A general concept is discussed on how to obtain various interesting complex structures with phase separation combined with microsieve emulsification. Finally, a conceptual process design is discussed for industrial scale production of microcapsules and microspheres with use of microsieve emulsification. This thesis has yielded insight in the formation of a range of microcapsule morphologies by investigating a range of new production methods (microsieves and demixing conditions) and formulations (different concentrations, oils and using one polymer or a blend), and through this provides better insight into the mechanisms of microcapsule formation. While some of the structures may be directly used for microcapsule formation, some other structures may well have potential for other applications. Figure. Examples of structured microcapsules and microspheres developed in this thesis.
- Published
- 2011
43. Het effect van verschillende vormen van hiërarchische structuren op hypertext-gebaseerd leren
- Subjects
grafische organizer ,structuur ,navigatie ,hypertext - Abstract
De leeruitkomsten van hypertext-gebaseerd leren zijn in grote mate afhankelijk van zowel de voorkennis van de lerende als van de topografische kenmerken van de verschillende soorten hypertext, zoals het aantal hyperlinks in het hypertext document of de grafische organizer die aangeboden wordt om navigatie te ondersteunen . Het type grafische organizer, in het bijzonder, lijkt een differentieel effect te hebben op de leerresultaten van verschillende groepen van lerenden. Zo zijn hiërarchische organizers het effectiefst bij lerenden met weinig voorkennis. Er is echter minder duidelijkheid over de vraag in hoeverre hiërarchische organizers dan wel hiërarchische structurering van het hypertext document via hyperlinks vergelijkbare of juist verschillende leereffecten hebben. In deze poster wordt de opzet van een experiment gepresenteerd dat als doel heeft deze vraag te beantwoorden.
- Published
- 2010
44. Het effect van verschillende vormen van hiërarchische structuren op hypertext-gebaseerd leren
- Author
-
Bezdan, Eniko, Kester, Liesbeth, Kirschner, Paul A., and RS-Research Line Learning and Cognition (part of CO program)
- Subjects
grafische organizer ,structuur ,navigatie ,hypertext - Abstract
De leeruitkomsten van hypertext-gebaseerd leren zijn in grote mate afhankelijk van zowel de voorkennis van de lerende als van de topografische kenmerken van de verschillende soorten hypertext, zoals het aantal hyperlinks in het hypertext document of de grafische organizer die aangeboden wordt om navigatie te ondersteunen . Het type grafische organizer, in het bijzonder, lijkt een differentieel effect te hebben op de leerresultaten van verschillende groepen van lerenden. Zo zijn hiërarchische organizers het effectiefst bij lerenden met weinig voorkennis. Er is echter minder duidelijkheid over de vraag in hoeverre hiërarchische organizers dan wel hiërarchische structurering van het hypertext document via hyperlinks vergelijkbare of juist verschillende leereffecten hebben. In deze poster wordt de opzet van een experiment gepresenteerd dat als doel heeft deze vraag te beantwoorden.
- Published
- 2010
45. Smidswater 10-12, gemeente Den Haag : archeologische begeleiding
- Author
-
Veen, M.M.A. van, [auteur: M.M.A. van Veen], Gemeente Den Haag, afdeling Archeologie, Dienst Stadsbeheer, and Afdeling Archeologie, Dienst Stadsbeheer, Gemeente Den Haag
- Subjects
ijsselsteen ,Kuil ,pispotten ,beton ,Cement ,nis ,spaarpot ,Riool ,Huis ,aardewerk ,goot ,Structuur ,tinglazuur ,Metaal ,Bot ,trappen ,stal ,scherven ,Hazelnoten ,Glazuur ,begeleiding ,Den Haag ,vloeren ,fundering op staal ,Archaeology ,witbakkend ,Pijpenkopjes ,Lood ,kelkglas ,Mosselen ,Botmateriaal ,Muurwerk ,afvalkuilen ,sporen ,Houtskool ,Pijpen ,Funderingstechniek ,plavuizen ,Percelen ,Pleister ,woonhuizen ,borden ,Gasbeton ,Faience ,kookpotten ,Binnenmuur ,loodglazuur ,pilaren ,archeologie ,Verstoringen ,flessen ,opgravingen ,waterputten ,beerput ,Botanische resten ,roodbakkend ,Turf ,begeleiding (bij beperkte verstoring) AB (ABE) ,Olielampen ,Gebruiksvoorwerp ,Gangen ,Monster ,Bebouwingen ,fundering ,Glas ,Baksteen ,porren ,Bewoning (inclusief verdediging) (BEWV) ,Nieuwe Tijd B (NTB) ,fecalien ,Kelder ,Nederzetting met stedelijk karakter (BEWV.SK) ,spelden - Abstract
Lit.opg., bijl.
- Published
- 2010
46. Smidswater 10-12, gemeente Den Haag : archeologische begeleiding
- Subjects
ijsselsteen ,Kuil ,pispotten ,beton ,Cement ,nis ,spaarpot ,Riool ,Huis ,aardewerk ,goot ,Structuur ,tinglazuur ,Metaal ,Bot ,trappen ,stal ,scherven ,Hazelnoten ,Glazuur ,begeleiding ,vloeren ,fundering op staal ,Archaeology ,witbakkend ,Pijpenkopjes ,Lood ,kelkglas ,Mosselen ,Botmateriaal ,Muurwerk ,afvalkuilen ,sporen ,Houtskool ,Pijpen ,Funderingstechniek ,plavuizen ,Percelen ,Pleister ,woonhuizen ,borden ,Gasbeton ,Faience ,kookpotten ,Binnenmuur ,loodglazuur ,pilaren ,archeologie ,Verstoringen ,flessen ,opgravingen ,waterputten ,beerput ,Botanische resten ,roodbakkend ,Turf ,begeleiding (bij beperkte verstoring) AB (ABE) ,Olielampen ,Gebruiksvoorwerp ,Gangen ,Monster ,Bebouwingen ,fundering ,Glas ,Baksteen ,porren ,Bewoning (inclusief verdediging) (BEWV) ,Nieuwe Tijd B (NTB) ,fecalien ,Kelder ,Nederzetting met stedelijk karakter (BEWV.SK) ,spelden - Abstract
Lit.opg., bijl.
- Published
- 2010
47. Geldrop Heggestraat : aanvullend proefsleuvenonderzoek en opgraving
- Subjects
Verstoringen ,bewoning ,opgraving ,pingsdorf ,Zandwinning ,Nieuwe Tijd (NT) ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,fundering ,Afwaterings-/ inundatiekanaal/ greppel/sloot (INFR.PER) ,cultuurlaag ,prospectie ,greppels ,Archaeology ,aardewerk ,Essen ,Baksteen ,Structuur ,paalsporen ,Dorpskern ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,Muurwerk ,archeologie - Published
- 2010
48. Geldrop Heggestraat : aanvullend proefsleuvenonderzoek en opgraving
- Author
-
Weterings, P.G.H. and BAAC bv
- Subjects
Verstoringen ,bewoning ,opgraving ,pingsdorf ,Zandwinning ,Nieuwe Tijd (NT) ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,fundering ,Afwaterings-/ inundatiekanaal/ greppel/sloot (INFR.PER) ,cultuurlaag ,prospectie ,greppels ,Archaeology ,aardewerk ,Essen ,Baksteen ,Structuur ,paalsporen ,Dorpskern ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,Muurwerk ,archeologie - Published
- 2010
49. Soy proteins : nomenclature, composition, structure and functionality
- Subjects
peulvruchteiwit ,structuur ,literatuuroverzichten ,literature reviews ,structure activity relationships ,emulgeren ,protein engineering ,sojabonen ,Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek ,eiwittechnologie ,eiwitten ,sojaeiwit ,proteins ,botanical composition ,globulinen ,botanische samenstelling ,Agrotechnological Research Institute ,soyabeans ,structuuractiviteitsrelaties ,legume protein ,soya protein ,emulsifying ,structure ,globulins - Abstract
De structuur van de belangrijkste soja-eiwitten is beschreven evenals hun verschil in functionaliteit
- Published
- 2000
50. Spiritualiteit werkt door de eeuwen heen
- Author
-
Dool,van den, Eelco
- Subjects
zingeving ,spiritualiteit ,identiteit ,structuur ,werk ,persoonlijke ontwikkeling - Abstract
Veel publicaties over spiritualiteit op het werk beginnen met de constatering dat vanuit organisaties de belangstelling voor spiritualiteit van recente datum is of de afgelopen jaren flink is toegenomen. Dat laatste mag dan misschien gelden voor het aantal managementboeken dat over spiritualiteit is verschenen, wie teruggaat in de tijd ziet dat de relatie tussen werk en spiritualiteit al heel oud is. Wanneer we bedenken dat werken en samenwerken tot de condities behoren die met het mens-zijn gegeven zijn, is het niet verwonderlijk dat mensen altijd hebben gezocht naar zingeving in het werk en naar samenwerking die op meer gericht is dan enkel op het voortbrengen van onze dagelijkse kost. Het is niet zo gemakkelijk om vast te stellen of er een bepaalde ontwikkeling is in de relatie tussen spiritualiteit en organisaties. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de afgelopen eeuwen de belangstelling voor spiritualiteit in het werk onderhevig is geweest aan pieken en dalen of dat ons denken over werk en spiritualiteit zich langzaam verder ontwikkelt of juist degenereert. Ik ben geneigd te zeggen dat de (ideeën)geschiedenis zich niet zo schematisch ontwikkelt. Die wordt, vermoed ik, eerder gekenmerkt door diversiteit, verrassingen, differentiatie en ongetwijfeld her en der lokale hoogte- en dieptepunten.
- Published
- 2009
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.