Search

24 december 2019, Contains fulltext : 214796.pdf (publisher's version ) (Open Access), In this mixed methods study, a moderated mediation model predicting effects of leader-member exchange (LMX) and organizational citizenship behaviors (OCB) on innovative work behaviors, with employability as a mediator, has been tested. Multi-source data from 487 pairs of employees and supervisors working in 151 small and medium-sized enterprises (SMEs) supported our hypothesized model. The results of structural equation modelling provide support for our model. In particular, the benefits of close relationships and high-quality exchanges between employee and supervisor (LMX), and fostering individual development as a result of employees’ OCB have an indirect effect on innovative work behaviors through positive effects on workers’ employability. Innovative work behaviors depend on employees’ knowledge, skills, and expertise. In other words, enhancing workers’ employability nurtures innovative work behaviors. In addition, we found a moderation effect of organizational politics on the relationship between employability and innovative work behaviors. Secondly, qualitative methods focusing on experiences of the antecedents and outcomes of employability were used to complement our quantitative results. All in all, this study has important consequences for managerial strategies and practices in SMEs and call for an awareness of the dysfunctional effect of perceived organizational politics.

A common goal in the discovery of rare functional DNA variants via medical resequencing is to incur a relatively lower proportion of false positive base-calls. We developed a novel statistical method for resequencing arrays (SRMA, sequence robust multi-array analysis) to increase the accuracy of detecting rare variants and reduce the costs in subsequent sequence verifications required in medical applications. SRMA includes single and multi-array analysis and accounts for technical variables as well as the possibility of both low- and high-frequency genomic variation. The confidence of each base-call was ranked using two quality measures. In comparison to Sanger capillary sequencing, we achieved a false discovery rate of 2% (false positive rate 1.2 × 10⁻⁵, false negative rate 5%), which is similar to automated second-generation sequencing technologies. Applied to the analysis of 39 nuclear candidate genes in disorders of mitochondrial DNA (mtDNA) maintenance, we confirmed mutations in the DNA polymerase gamma POLG in positive control cases, and identified novel rare variants in previously undiagnosed cases in the mitochondrial topoisomerase TOP1MT, the mismatch repair enzyme MUTYH, and the apurinic-apyrimidinic endonuclease APEX2. Some patients carried rare heterozygous variants in several functionally interacting genes, which could indicate synergistic genetic effects in these clinically similar disorders.

Contains fulltext : 86722.pdf (publisher's version ) (Closed access), In de sociale netwerktheorie speelt het ‘old boys network’ van commissarissen en bestuurders een belangrijke rol. De sociale relaties van commissarissen en bestuurders in dit netwerk omvatten hun lange werktraditie, hun maatschappelijke zichtbaarheid en hun oude vriendschappen die tijdens opleidingen en banen zijn opgebouwd. Het blijkt dat met name de top van het bedrijfsleven een goed en waterdicht sociaal (informeel) netwerk heeft dat zich dikwijls kenmerkt door een lange traditie (Fennema en Heemskerk, 2008). Toch is ook dit netwerk aan veranderingen onderhevig nu nieuwe professionals van de babyboomgeneratie de traditionele structuren binnendringen. Daarnaast blijken niet alleen bestuurders en commissarissen te komen en te gaan, maar zijn ook de bedrijven die de netwerken domineren niet constant.

Contains fulltext : 86920.pdf (publisher's version ) (Closed access), Missie lijkt voor het succes van een organisatie onontbeerlijk. De implementatie van een missie is echter geen sinecure. Momenteel maak ik in de praktijk voor de implementatie van de missie onder andere gebruik van het pentagram van Vandenput (2000). Uit een recent onderzoek (Huibers, 2009) uitgevoerd door een studente van de Radboud Universiteit blijkt dat de factoren ‘implementatiebetrokkenheid’ en de ‘beïnvloedingstactiek’ van belang zijn voor een succesvolle implementatie van de missie. Hoe zijn deze twee factoren nu te vertalen in de praktijk? Wellicht is intervisie een methode om bovenstaande twee factoren in de praktijk toe te passen. In een concrete situatie is dit uitgeprobeerd. De ervaringen hiervan worden gedeeld in dit artikel.

Contains fulltext : 86976.pdf (publisher's version ) (Closed access), In de dienstverlening en zorg is klantoriëntatie al jaren een belangrijk thema. Een belangrijk probleem is altijd het onvermogen van de klant geweest om (latente) behoeften op een aansprekende wijze te articuleren. Daarnaast is het voor bedrijven moeilijk om te anticiperen op behoeften van klanten van wiens bestaan men vaak nog geen weet hebben. In de zorg speelt deze problematiek evenzo. Daarnaast zijn klanten in de zorg een stuk mondiger geworden zodat nieuwe concepten van dienstverlening een duidelijke regiefunctie bij de klanten neer zullen moeten leggen. Voor zorgverleners betekent dit dat de organisatie zich zal moeten richten op de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden, het creëren van flexibiliteit van denken en werken en een duidelijke definitie van de markt waarbinnen wordt gewerkt.

Contains fulltext : 87104.pdf (publisher's version ) (Closed access), Arnold Godfroij hield in 1992 een pleidooi voor dynamische netwerken, maar hij besteede er in 1981 al aandacht aan in zijn proefschrift. De geschiedenis heeft hem daarin gelijk gegeven, maar toch anders dan in 1992 is beschreven. De technologische ontwikkeling vormt thans de belangrijke pijler van de dynamisering. Zakelijke netwerken 2010 zijn virtuele netwerken, on line, wereldwijd, 24/7, altijd binnen handbereik. De recent ontwikkelde Avatar-technologie voegt in dit opzicht een fundamenteel nieuwe dimensie toe aan virtueel communiceren. Mijn stelling is dat de Avatar-technologie – voor het eerst in de geschiedenis - het in principe mogelijk maakt om ook persoonskenmerken te manipuleren. De vraag is niet langer welke argumenten we kunnen aanreiken ter ondersteuning van onze visie. Van belang is ook de vraag welke non-verbale en visuele persoonskenmerken de argumentatie steunen. Er is werk aan de winkel voor onze communicatieadviseurs.

Contains fulltext : 86824.pdf (publisher's version ) (Closed access), De netwerk‘must’ waart rond; is de netwerkflirt dé competentie van de toekomst en hoe ziet die er dan uit? In ieder geval niet vanuit het (vooral Westerse) denken dat netwerken vooral nuttig zijn om bedachte doelen te realiseren. Het moderne denken is netwerkdenken: denken als (het deel zijn van) een netwerk. In het wezen een netwerk kom je mensen tegen waar je bang voor bent of verliefd op wordt. Netwerken gaat over relaties; niet over A en B die mogelijk bij elkaar passen maar over de AB-relatie die nieuwe subjecten creëert die lijken op A en B. Zo werkt verliefdheid en zo werkt een netwerk van fans, zo zijn netwerken. Daarmee bezig zijn verondersteld niet dogmatisch maar rhizomatisch denken.

Contains fulltext : 87054.pdf (publisher's version ) (Closed access), Relatiemanagement voor veel bedrijven de strategie naar succesvol ondernemerschap brengt in een internationale omgeving meer uitdagingen met zich mee dan relatiemanagement in een nationale context. Wat is bijvoorbeeld de praktische invloed van kenmerken van relatiemanagement op de concrete exportprestaties van ondernemingen? Door de globalisering van de omgeving wordt een adequaat antwoord op deze vraag steeds belangrijke. Een vraag die van belang is, Op de terreinen van het internationale zakendoen, de communicatie, etc., zijn succesfactoren te benoemen. Investeren daarin blijkt de moeite waard.

Contains fulltext : 86746.pdf (publisher's version ) (Closed access), De acceptatie van nieuwe producten is in de literatuur uitgebreid bestudeerd. Maar er is weinig aandacht besteed aan de acceptatie van nieuwe producten in de context van een netwerksamenleving. In een netwerksamenleving hangt de acceptatie van een nieuw product niet alleen af van de bereidheid van klanten om het nieuwe product te kopen en gebruiken, maar ook van verschillende andere stakeholdergroepen. In dit conceptuele artikel onderscheiden wij drie belangrijke consequenties van de aanwezigheid van meerdere stakeholdergroepen voor het onderzoek naar en management van de acceptatie van nieuwe producten. Deze consequenties hangen samen met het feit dat (1) stakeholdergroepen kunnen verschillen in het belang dat zij hechten aan de diverse innovatiekarakteristieken, (2) er verschillen kunnen zijn in de betekenis die de verschillende stakeholdergroepen hechten aan de innovatiekarakteristieken, en (3) stakeholdergroepen elkaars beslissingsprocessen kunnen beïnvloeden. Op basis van deze consequenties presenteren wij enkele suggesties voor onderzoekers en managers.

Contains fulltext : 86976.pdf (publisher's version ) (Closed access), In deze bijdrage wordt ingegaan op de meerwaarde van de speltheorie op de adviespraktijk wat betreft samenwerkingsvraagstukken. Centraal staat de vraag in hoeverre en op welke wijze speltheorie nuttig is voor de advieswereld. Aanleiding hiervoor is de constatering dat speltheorie in potentie waardevol lijkt, maar in de praktijk weinig toegepast wordt. De prescriptieve benadering van de speltheorie kan op twee manieren ingezet worden. Allereerst door een adviessituatie om te zetten naar een spel. Zo kan de complexiteit van een situatie goed meegenomen worden, maar is er wel verlies aan zeggingskracht door de waarschijnlijke complexiteit van het spel. Ook is onderzoek nodig om het spel te vullen en te spelen. Een tweede optie is om vuistregels te gebruiken welke gedestilleerd zijn uit inzichten van de speltheorie. Deze wijze van toepassing heeft de juiste snelheid, is gericht op detail en heeft zeggingskracht. Het nadeel is dat er niet veel vuistregels voorhanden zijn in de speltheorie.

Contains fulltext : 87007.pdf (publisher's version ) (Closed access), Om een netwerk te vormen of om daaraan te participeren kunnen actoren een veelheid van verschillende motieven hebben. Naast deze diversiteit hebben ze een element gemeen: ze zijn onderling interdependent (het belangrijkste begrip uit de netwerktheorie?) bij het succesvol nastreven van hun doelen. Dat maakt het niet eenvoudig te komen tot een gezamenlijk bereikt resultaat waarin iedere netwerkactor zijn eigen doelstellingen kan terugvinden.Wat weten we eigenlijk van de resultaten die via netwerken worden behaald en hoe daarin met succes wordt gestuurd?In deze bijdrage wordt een pleidooi gevoerd voor een verschuiving van de aandacht: van het netwerkperspectief naar de performance.

Contains fulltext : 86951.pdf (publisher's version ) (Closed access), In deze bijdrage wordt ingegaan op wat het effect van een samenwerkingscompetentie van een bedrijf is op het genereren van zogenaamde relationele rents. Is in eerdere studies vooral aandacht besteed aan hoe bedrijven hun competenties ontwikkelen en het effect op de performance in deze bijdrage wordt gekeken naar de toepassing van deze competenties. Hiertoe is een construct ontwikkeld, de zogenaamde leveranciersoriëntatie. Deze is meetbaar gemaakt en empirisch gevalideerd met behulp van een steekproef onder inkoopmanagers. De resultaten wijzen uit dat een leveranciersoriëntatie significant en substantieel bijdraagt aan het verbeteren van zowel de performance van de leverancier als de performance van het inkopende bedrijf. De consequenties van deze resultaten worden besproken en er worden aanbevelingen gedaan voor vervolg onderzoek.

Contains fulltext : 87005.pdf (publisher's version ) (Closed access), Normaal gesproken kunnen onderdelen van een bedrijf niet zelfstandig acties ontplooien in de richting van samenwerking met ‘onderhuidse soortgenoten’ (Lammers, 1983: 252). Hoe anders is dat in het ziekenhuisbedrijf: een algemeen ziekenhuis kent naast medische specialisten in dienstverband ook een groot aantal die vanuit de autonome positie van een maatschap opereren. Dat betekent dat ze een zelfstandig netwerk onderhouden en ontwikkelen en dat ze ook buiten het ziekenhuis samenwerkingsinitiatieven kunnen ontplooien en nieuwe functionele netwerken kunnen creëren. Deze bijdrage analyseert aan de hand van het alledaagse ‘daten’ de casus van een maatschap uit een algemeen ziekenhuis die een samenwerkingsverband aanging met een externe commerciële instelling buiten het eigen adhaerentiegebied. Ingegaan wordt op de achtergronden en gepoogd wordt meer helderheid te krijgen in het interactieve proces rond de beoogde samenwerking. Verhelderd wordt hoe bestaande netwerken binnen het ziekenhuis op dat proces reageren; de eisen van netwerken blijken ook anders zijn dan die van een ziekenhuisorganisatie. Vanuit deze analyse wordt een optie voor de toekomstige institutionele gezondheidszorg gelanceerd.

Contains fulltext : 86902.pdf (publisher's version ) (Closed access), Dit onderzoek heeft tot doel te achterhalen hoe semi-publieke organisaties in transitie van publiek naar privaat kunnen veranderen om een stakeholdergerichte organisatie te worden, die niet alleen rekening houdt met markt- maar ook andere stakeholders. Het onderzoek beperkt zich tot het empirische domein van woningcorporaties die worden gezien als exemplarische vormen van semi-publieke organisaties en tot het ontwikkelen van theoretische overwegingen op basis van de beschikbare wetenschappelijke studies in de marketing- en managementliteratuur. Naar voren komt dat de weg naar stakeholdergerichtheid via marktgerichtheid verloopt. Ook wordt duidelijk dat het creëren van verandercapaciteit met een bepalende rol voor het topmanagement en een specifiek veranderbeleid hierbij nodig zijn.

Contains fulltext : 86965.pdf (publisher's version ) (Closed access), Alliances are essential part of the strategy of many companies. Companies that have a well developed, organization-wide alliance capability could have more favourable alliance success rates. Yet, not so many companies have developed such world-class alliance capabilities. In this paper, we highlight some of the most critical elements of the strategy, structure, systems, people and culture of building alliance capabilities. We will use Royal Philips as a case to demonstrate what this company has done to develop their alliance capabilities.

Contains fulltext : 87049.pdf (publisher's version ) (Closed access), Arnold Godfroij (1981) opende zijn proefschrift met de spreuk ‘Reculer pour mieux sauter’. Dit devies leidde hem tot een literatuurstudie van interorganisationele theorie. De sprong was effectief; Samenwerking tussen organisaties was en is nog steeds (meer) een belangwekkend bedrijfswetenschappelijk verschijnsel. Samenwerking is eveneens belangrijk voor versterking van het innovatie- en concurrentievermogen van productiebedrijven, maar het effect is niet generiek. Bovendien, in vergelijking met andere elementen van het concurrentievermogen reageert ontwikkeltijd zwak op samenwerking. Dat verdient expliciete aandacht.

Contains fulltext : 86957.pdf (publisher's version ) (Closed access), De relatie macht en netwerken werd tot voor kort weinig uitgewerkt met als gevolg dat het losse van netwerken werd overschat en de noodzaak van geïnstitutionaliseerde hiërarchische verhoudingen werd onderschat. Het legitieme van institutionele macht werd lang betwijfeld; netwerkmanagement hoorde tot de gereedschapskist uitgerust voor effectief optreden.De fundamentele bijdrage van Godfroij aan de netwerktheorie in 1983, is nog steeds van wezenlijk belang door het pleidooi dat hij toen reeds voerde voor het interactieve in het netwerkdenken. Vanuit die optiek krijgt macht inhoud door de wisselende interdependenties bij het controleren van schaarste.Macht wordt vervolgens geanalyseerd als een drielagig concept; met deze analyse wordt met succes het denken over macht in netwerken en over macht van (overheids)netwerken aangepakt.