In deze bijdrage argumenteren we dat beleidsmakers overlastveroorzakers kunnen zijn. Het uitstippelen van beleid, het ontwikkelen van beleidspraktijken, is - vaak impliciet - gebaseerd op een beleidstheorie, een reeks aannames of uitgangspunten over mens en maatschappij. In het eerste deel van de bijdrage nemen we een beleidstheorie inzake overlast onder de loep die dominant lijkt te zijn in ondermeer federale beleidskringen. Het gaat om een historisch gegroeid beleidsnarratief zoals dat kan worden teruggevonden in federale (maar ook Vlaamse) regeerakkoorden, wetgeving, omzendbrieven, beleidsnotas en plannen. Elders hebben we dit narratief de overlastmythe genoemd (Verfaillie, et.al., 2007). Dit beleidsnarratief mag uiteraard niet zo maar gelijk gesteld worden aan concrete beleidsvoering en we suggereren evenmin dat er in beleidskringen geen andere perspectieven of representaties van maatschappelijke problemen bestaan. De potentiële draagwijdte van de overlastmythe mag echter niet geminimaliseerd worden, net omdat we ze terugvinden in regeerakkoorden, omzendbrieven, beleidsnotas en plannen, i.e consensusdocumenten met een zeer groot formatief effect op het veld waarin uiteindelijk beleid wordt ontwikkeld. De overlastmythe bestaat uit 4 belangrijke aannames, die problematisch zijn in het licht van een gedegen aanpak van overlast: (1) een te eenzijdige focus op de verantwoordelijkheid van het individu bij het ontstaan van samenlevingsproblemen; (2) de veronderstelling dat overlast bestrijden zich eenduidig laat vertalen in een daling van onveiligheidsgevoelens en een daling van bepaalde vormen van criminaliteit; (3) overlast als lokaal probleem, en de vereenzelviging van lokale problemen met lokale oorzaken; (4) overlast als subjectief en moeilijk of niet definieerbaar probleem, en het gevaar van populistische of opportunistische beleidsmotieven. In het tweede deel van de bijdrage gaan we een stap verder en argumenteren we dat de vooronderstellingen op basis waarvan beleidsmakers problemen definiëren enselecteren en de oplossingstrajecten die ze uitstippelen voor die problemen, ernstige beperkingen kunnen inhouden voor een gevoerd beleid en soms zelfs de aanleiding kunnen zijn voor maatschappelijke problemen. Zo bespreken we het ontstaan van een resem overlastproblemen die sterk verbonden lijken met de beleidsprocessen in het huisvesting - en asiel/ migratiedomein. Die samenhang kan zo worden samengevat: nieuwe migranten komen in een bijzonder precaire positie terecht op de huisvestingsmarkt; wanneer hun pogingen om toegang te verkrijgen tot die markt vruchteloos blijven kan dit aanleiding geven tot overlastproblemen. We besluiten met de suggestie dat de aanpak van overlast gebaat is bij een meer reflexieve benadering van het overheidsoptreden. Hiermee houden we in de eerste plaats een pleidooi voor een meer kwalitatief debat over zowel de invulling en afbakening van overlastfenomenen als voor een duurzame en structurele aanpak ervan. De overheid is beperkt in de mate waarin ze een samenleving kan sturen, en hiermee willen we zowel de mogelijkheden van handhavingsinstrumenten relativeren als het sturen of ordenen van een samenleving via sociale beleidsprocessen. Dit betekent geenzins dat beleid voeren niet zinvol is. De aandacht dient echter wel te verschuiven naar andere beleidsaccenten: (1) meer aandacht voor de effecten van beleid, zodat beleid sneller kan worden bijgestuurd wanneer ongewenste effecten optreden (2) meer aandacht voor het probleem van beleidsorganisatie en fragmentering (multi-levelgovernance en partnership benaderingen);(3) meer aandacht voor een grondige diagnose van maatschappelijke problemen (4) meer aandacht voor duurzame en complexe vormen van conflictbeslechting.