Back to Search Start Over

De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste: ING v de curator c.s. en Lira v Ziggo c.s. in perspectief geplaatst

Authors :
van Engelen, Dick
International and European Law
RS: FdR Institute IGIR
RS: FdR IC Intellectueel Eigendom
Source :
Ars Aequi, 2021(3):AA20210284, 284-292. Ars Aequi Juridische Uitgeverij
Publication Year :
2021

Abstract

Voor de overdracht van een goed – zoals een intellectueleeigendomsrecht – is op grond van artikel 3:84(1) BW vereist een ‘levering krachtens geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken’. Lid 2 voegt daar aan toe dat dit goed bij de titel ‘met voldoende bepaaldheid’ omschreven moet zijn. Dit zogeheten bepaaldheidsvereiste geldt op grond van de schakelbepaling van artikel 3:98 BW ook voor de vestiging van een pandrecht op dat goed. Het bepaaldheidsvereiste heeft in de loop der jaren voor de nodige rechtspraak en commentaren daarop gezorgd, waardoor je zou verwachten dat bepaald duidelijk is wat het bepaaldheidsvereiste inhoudt. Die schijn bedriegt echter enigszins, zoals blijkt uit de overwegingen van de Hoge Raad in het arrest van 3 april 2020 in de zaak ING v de curator c.s. en – vreemd genoeg – uit het stilzwijgen van diezelfde Hoge Raad in het arrest van 2 oktober 2020 in de zaak Lira v Ziggo c.s.

Details

Language :
Dutch; Flemish
ISSN :
00042870
Database :
OpenAIRE
Journal :
Ars Aequi, 2021(3):AA20210284, 284-292. Ars Aequi Juridische Uitgeverij
Accession number :
edsair.narcis........dd6baf685127541827723807f7283ec4