Nauw met het onderwijs samenhangende examendiensten

Het afnemen van examens ter toelating tot of afsluiting van onderwijs kan delen in de ‘onderwijsvrijstelling’. In het ‘Examendiensten-arrest’ heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de reikwijdte van het begrip ‘afnemen van examens’. De HR heeft in dit arrest ook geoordeeld dat op grond van een richtlijnconforme interpretatie van art. 11 lid 1 onderdeel o Wet OB 1968 jo art. 8 lid 2 Uitv.besl. OB het afnemen van examens niet is vrijgesteld indien de dienstverrichter geen erkende onderwijsinstelling is. Dit oordeel heeft de vraag opgeroepen of de HR hiermee bedoelt dat zelfs waar de nationale wetgeving geen subjectief vereiste stelt, op basis van een richtlijnconforme interpretatie toch een subjectief vereiste in die wetgeving moet worden gelezen. Naar mijn overtuiging heeft de Hoge Raad dat niet bedoeld. De sleutel tot het verstaan van dit arrest is mijns inziens de kwalificatie van de examendiensten. Diensten die enkel bestaan in (handelingen die inherent zijn aan) het afnemen van examens zijn niet aan te merken als onderwijs, maar kunnen daarmee wel nauw samenhangen.