810 results on '"verzuring"'
Search Results
2. Noord-Hollandse vegetaties. Moerasheide
- Abstract
Moerasheide: beschrijving, beheer, voorkomen in Noord-Holland en bedreigingen
- Published
- 2022
3. Restoration of acidified and eutrophied rich fens: Long-term effects of traditional management and experimental liming
- Author
-
Alfons J. P. Smolders, Josepha M. H. van Diggelen, Juul Limpens, Leon P. M. Lamers, Isabelle H.M. Bense, Emiel Brouwer, and J.M.Martijn van Schie
- Subjects
bekalking ,Environmental Engineering ,ecological restoration ,liming ,Biodiversity ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Wetland ,Woodland ,Management, Monitoring, Policy and Law ,laagveengebieden ,fens ,surface-water ,Sphagnum ,vegetation development ,wetlands ,acidification ,level ,ecologisch herstel ,verzuring ,groundwater ,Dominance (ecology) ,phosphorus ,Restoration ecology ,Nature and Landscape Conservation ,geography ,geography.geographical_feature_category ,biology ,Ecology ,Aquatic Ecology ,PE&RC ,biology.organism_classification ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,nitrogen deposition ,eutrophication ,Agronomy ,limitation ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Environmental science ,Poor fen ,nutrient availability ,Eutrophication ,eutrofiëring - Abstract
Rich fens are known for their high botanical diversity encompassing many endangered species. For decades, several management measures, including mowing and burning, have been applied to maintain a high biodiversity by means of slowing down the natural succession from calcareous rich fens to acidic poor fens or woodland. In this study, we assessed the long-term effects of these traditional management measures, and explored the effectiveness of liming as a measure to restore rich fen vegetation. Effects of summer mowing, and of burning after winter mowing, were assessed by comparing current (2013) and historical (1967) vegetation data. Effects of experimental liming, using different levels of lime addition (0, 1000, 2000, and 4000 kg Dolokal/ha), were monitored in the field during 7.5 years. Summer mowing led to more acidic and nutrient-poor conditions as indicated by a shift from rich to poor fen vegetation, including a well-developed bryophyte cover dominated by Sphagnum with some threatened species. Burning (after winter mowing) counteracted acidification but increased nutrient availability, as indicated by dominance of vascular species characteristic of productive tall-herb grasslands and a sparse bryophyte cover with common species. We conclude that the traditional measures were unable to maintain rich fen composition in the long term. Given the fact that the restoration of hydrological conditions, favouring rich fens, is not always feasible, liming could be an alternative to counteract acidification and improve rich fen conditions in the short term. This measure, however, appeared to be unsustainable as the re-establishment and dominance of Sphagnum spp. seriously complicated the development of rich fen vegetation in the longer term.
- Published
- 2015
4. Eikensterfte: een serieus en complex probleem
- Subjects
soil chemistry ,bomen ,Nature and society ,drought ,trees ,soil plant relationships ,acidification ,Laboratory of Geo-information Science and Remote Sensing ,bodemchemie ,verzuring ,sites ,droogte ,Laboratorium voor Geo-informatiekunde en Remote Sensing ,quercus ,bodem-plant relaties ,groeiplaatsen ,Natuur en samenleving - Abstract
Steeds meer beheerders zien met lede ogen aan hoe de eiken in hun bossen langzaam maar zeker afsterven. Over de precieze oorzaak is nog niet zo heel veel bekend. Wel maakt onderzoek duidelijk dat er meerdere oorzaken zijn die elkaar lijken te versterken. Droogte en aantasting door insecten zijn zeker een deel van het probleem, maar ook de snelle uitspoeling van basische kationen zijn waarschijnlijk een heel belangrijke factor
- Published
- 2015
5. Bouwstenen voor het NMP4 - Bijlagen
- Subjects
noise ,regional environmental policy ,ammoniak ,broeikaseffect ,greenhouse effect ,netherlands ,ammonia ,nederland ,acidification ,landbouw ,milieubeleid ,verzuring ,klimaat ,environmental policy ,geluid ,gebiedsgericht milieubeleid ,climate ,agriculture - Abstract
Dit rapport bevat achtergronden voor het NMP4, zoals geleverd door het RIVM in de totstandkoming daarvan. Hiertoe is het boek "Bouwstenen voor het NMP4" eerder verschenen als ondersteuning voor beleidsmakers en politici. Zij kunnen hier met name in de aanloop naar de verkiezingen van 2002 informatie uit putten. Deze bijlagen bevatten meer wetenschappelijke achtergronden en uitwerkingen van een aantal van de onderwerpen uit het boek: modellering van grootschalige verzuring, geluid, synergie in de aanpak van verzuring en broeikaseffect, en een verkenning van effecten van verplaatsing van agrarische ammoniakemissies.
- Published
- 2017
6. Opzet voor een leidraad bodembeoordeling bij natuurontwikkeling; raamwerk van een ecotoxicologische risicobeoordeling voor natuurontwikkeling binnen de Ecologische Hoofdstructuur
- Subjects
natuurontwikkeling ,nature development ,model ,ehs ,assessment ,ecotoxicologie ,paf ,beoordeling ,natuurdoeltypen ,richtlijn ,soil ,ecotoxicology ,bodem ,acidification ,verzuring ,pollution ,guidelines ,verontreiniging ,biobeschikbaarheid ,bioavailability ,risks ,risico - Abstract
Deze Leidraad kan gebruikt worden bij begrenzing, inrichting, beheer en eventueel aankoop van landbouwgronden, bestemd voor natuurontwikkeling binnen de EHS. Deze gronden zijn vaak licht verontreinigd, mogelijk zodanig dat de nagestreefde natuurdoelen niet haalbaar zijn. Daarom beoogt de Leidraad op basis van een ecotoxicologische risico-inschatting een uitspraak te doen over of een locatie vanuit het oogpunt van bodemverontreiniging kansrijk genoeg is voor de ontwikkeling van een natuurdoeltype en of deze kansrijkdom zo nodig vergroot kan worden via inrichtings- of beheersmaatregelen. De kerngedachte binnen de Leidraad is dat de risicobeoordeling rekening houdt met 'beschikbare gehalten' in de bodem, aangezien de blootstelling van organismen kan veranderen bij veranderende bodemcondities (pH, redox, organische stof) welke op kunnen treden bij de overgang van landbouw naar natuur. Het raamwerk van de Leidraad bestaat uit de volgende modules: definitie van de huidige situatie en basisgegevens, gewenste natuurdoeltypen en scenario's, prognose van de toekomstige bodemcondities, prognose van de toekomstige (metaal)concentraties, beoordeling van ecotoxicologisch risico, integratie en eindbeoordeling. Er zijn aanbevelingen opgenomen om de modules concreet in te vullen tot een operationeel systeem.
- Published
- 2017
7. European Environmental Data and Scenarios: Perspectives Towards Sustainability
- Subjects
sulphur oxides ,reduction ,financial tools ,reductie ,stikstofoxiden ,critical loads ,scenario ,europa ,emissie ,financieel instrument ,acidification ,nitrogen oxides ,verzuring ,emission ,sulphur dioxide ,zwaveloxiden ,5th action programme ,europe - Abstract
Acidification effects of two scenarios of the European Community (EC) i.e., Conventional Wisdom and High Prices, are assessed in the framework of the 5th Action Programme. A comparison between these two EC scenarios and 3 pan-European scenarios (Current Reduction Plan, maximum Feasible Reduction, Globe II) is made. It is shown that the most stringent EC scenario i.e., High Prices, does not sufficiently reduce the level of acidification by 2010, Acid deposition still exceeds European critical loads. The report concludes that emissions of acidifying pollutants should be negociated in a pan-European framework.
- Published
- 2017
8. Mapping Critical Loads for Europe. CCE Technical Report no. 1
- Subjects
zwavel ,grenswaarde ,91-4 ,air ,statistische analyse ,kartering ,grensoverschrijding ,lucht ,critical loads ,deposition ,manual ,nitrogen ,transboundary ,acidification ,verzuring ,statistics ,stikstof ,zure depositie ,acid deposition ,sulphur ,kaart ,mapping ,limits ,depositie - Abstract
This first Technical report of the Coordination Center for Effects (CCE) presents European maps of critical loads of actual acidity, sulphur and nitrogen, and maps displaying European geographical patterns of exceedances of current deposition over critical loads. Methods and assumptions used to produce these CCE maps are summarized in this report but can be found in more detail in the Mapping Manual (UN ECE, 1990a) and its annexes, as well as the Mapping Vademecum (Hettelingh and de Vries), 1991), of which several drafts were produced during the mapping exercise. This report also aims to provide an preliminary evaluation of the CCE maps through (1) comparison with the Stockholm Environment Institute senstitivity map which has been used by the UN ECE Task Force on Integrated Assessment Modeling (TFIAM) to assess abatement strategies, and (2) comparison of braodscale European data to two cases of national data used in the mapping exercise.
- Published
- 2017
9. Actualisatie van de Emissieraming van SO2, NOx, NH3, NMVOS en fijn stof in 2010
- Subjects
assessment ,ammoniak ,air pollution ,vluchtige organische verbindingen ,stikstofoxiden ,quantity ,ammonia ,zwaveldioxide ,emissieplafonds ,acidification ,nitrogen oxides ,verzuring ,emissieprognoses ,volatile organic compounds ,emission ,erop of eronder ,sulphur dioxide ,emissies ,prognosis ,luchtverontreiniging ,toetsing ,uitvoeringsnota ,prognoses ,kwantiteit - Abstract
Dit rapport bevat een actualisatie uitgevoerd in 2003 ten behoeve van de Uitvoeringsnota Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003
- Published
- 2017
10. Evaluatie van de Verzuringsdoelstellingen: de emissievarianten
- Subjects
luchtkwaliteit ,evaluation ,health ,ecosystemen ,air quality ,scenario ,emissie ,acidification ,verzuring ,beleid ,scenario's ,emission ,gezondheid ,evaluatie ,ecosystems ,policy - Abstract
Dit rapport levert bouwstenen voor de 'evaluatie van de verzuringsdoelstellingen' welke in het NMP3 is aangekondigd. Er is een aantal emissievarianten doorgerekend om inzicht te krijgen in de samenhang tussen emissies, milieukwaliteit en gezondheidsrisico's. Het verschil tussen de huidige situatie en de emissievarianten in 2010 is aanzienlijk, desondanks blijven er grote knelpunten bestaan. De 2010 depositiedoelstellingen uit het NMP3 worden de komende 10 jaar niet gehaald. Het percentage hectaren ecosysteem dat onbeschermd is voor de depositie van potentieel zuur en stikstof blijft de komende 10 jaar in alle varianten boven de 75%. Pas bij uitvoering van de emissiedoelen uit het NMP3, met soortgelijke inspanningen in het buitenland, komt realisatie van de depositiedoelstellingen voor 2010 in beeld. De langetermijn luchtkwaliteitsdoelstelling voor ozon ter bescherming van de gezondheid en vegetatie wordt in geen van de varianten gehaald. Wel worden de voorgestelde tussendoelstellingen voor 2010 mogelijk gehaald. Rekening houdend met vergrijzing, zal er tussen de huidige situatie en 2010 een toename zijn van het aantal extra ziekenhuisopnamen door ozon. Het verzuringsbeleid dringt de jaargemiddelde concentratie fijn stof in 2010 niet voldoende terug om de indicatieve doelstellingen voor dat jaar te realiseren. Ook voor NO2 worden in 2010 op enkele plaatsen overschrijdingen berekend.
- Published
- 2017
11. Modelling and Mapping of Critical Thresholds in Europe
- Subjects
eutrofiering ,air pollution ,vermesting ,kartering ,ecosystemen ,effecten ,critical loads ,modelling ,acidification ,eutrophication ,verzuring ,over fertilization ,grensoverschrijdende milieuverontreiniging ,transfrontier pollution ,modellenonderzoek ,mapping ,effects ,luchtverontreiniging ,ecosystems - Abstract
Dit rapport informeert de Conventie van grensoverschrijdende luchtverontreiniging (CLRTAP) en het netwerk van National Focal Centra (NFCs) over de meest recente Europese database van kritische drempels voor verzuring en vermesting. Deze database is in 2003 voor het eerst uitgebreid met gegevens die de gevolgtijdelijke (dynamische) modellering van geochemische processen, vooral in bodems, mogelijk maakt. Deze informatie is nodig om het Europese luchtbeleid te kunnen ondersteunen met kennis over tijdsvertragingen van ecosysteemherstel of -schade als gevolg van veranderingen, in de tijd, van verzurende depositie. De aldus uitgebreide database van kritische drempels en dynamische modellerings is door het MNP-Coordination Center for Effects gemaakt op verzoek van de Working Group on Effects onder de Conventie op haar 21e vergadering (Geneve, 28-30 augustus 2002). Negentien landen stuurden gegevens in waarvan 10 inclusief dynamische modellerings parameters. De onderbouwing van de ingezonden data zijn voor elk land afzonderlijk in het rapport opgenomen. Daarnaast bevat het rapport een analyse van de grensoverschrijdende consistentie van de nieuwe database. Ook is een vergelijking opgenomen met data die zijn gebruikt bij de ondersteuning van het 1999 CLRTAP Protocol voor de bestrijding van verzuring, vermesting en troposferische ozon (het Gotenburg protocol) en de EU-richtlijn 2001/81/EG van het Europese Parlement (2001) inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC directive). De in de rapportage beschreven resultaten zijn belangrijk voor de volgende stap, te weten de ondersteuning van het revisieproces van deze Europese overeenkomsten waarschijnlijk in 2004/2005. Het rapport zal op de 22e vergadering van de Working Group on Effects (Geneve, 3-5 september 2003) worden gepresenteerd.
- Published
- 2017
12. The CARMEN Status Report 1995
- Subjects
model ,eutrofiering ,assessment ,measures ,beoordeling ,effecten ,maatregelen ,modelling ,acidification ,eutrophication ,cause-effect model ,milieubeleid ,verzuring ,environmental policy ,international ,integrated assessment model ,effects ,internationaal - Abstract
Recente RIVM publikaties, zoals het GLOBE rapport, hebben een bijdrage geleverd aan het succes van Europese conferenties over milieu- en volksgezondheid aspecten (Dobrice 1991, Luzern 1993). Om de volgende conferenties te ondersteunen heeft het RIVM daartoe het computer-model CARMEN: CAuse effect Relation Model for Environmental policy Negotiations ontwikkeld. Het model kan in principe ook worden uitgebreid met deelmodellen van andere instituten. Veel van de milieu-thema's zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en het is daarom bij de analyse nuttig om meer dan een thema tegelijkertijd te beschouwen. Op die manier kan een beter inzicht worden verkregen in de efficientie van de beleidsmaatregelen, die worden genomen om milieuproblemen te bestrijden. CARMEN is een geintegreerd model dat de gebruiker de mogelijkheid biedt om simultaan de invloed van beleidsmaatregelen op verscheidene milieu-thema's van bron tot effekt te evalueren. Het model maakt op kwantitatieve wijze de verbinding tussen de druk op het milieu en haar gevolgen in een analyse van socio-economische ontwikkelingen, van lokale emissies, van milieu-problemen en van de gevolgen voor de ecologie en de volksgezondheid. Dit rapport beschrijft de voortgang die geboekt is met het samenstellen van het CARMEN-model. Er is nu een emissie-model, een atmosferisch transport-model, een bodem- en grondwater-model, en een oppervlakte-wateren-model geimplementeerd. Figuur 1.3 geeft een overzicht van de huidige status. De verzuring van bodems en de vermesting van rivieren en kustzeeen zijn volledig beschreven. De luchtkwaliteit in de grote Europese steden en de verspreiding van zware metalen en persistente organische stoffen zullen in de nabije toekomst aan het model worden toegevoegd. Om beleidsmaatregelen te kunnen optimaliseren, is het eerst nodig een goed overzicht van alle economische aspecten te krijgen. Dit houdt niet alleen de kosten van beleidsmaatregelen in, maar ook de sociale kosten van de schade die opgetreden zou zijn, indien er geen voorzorgmaatregelen genomen zouden zijn. Als een voorbeeld van de analyse, die met het CARMEN-model gemaakt kan worden, wordt in het zesde hoofdstuk de vermesting van Europese rivieren en kustzeeen behandeld. Figuur 6.1 is een diagram van de opbouw van het stikstof-verspreidingsmodel in CARMEN. De gevolgen voor de kustzeeen van de huidige beleidsmaatregelen zijn gerapporteerd. De analyse werd uitgevoerd voor drie kustzeeen: de Oostzee, de Noordzee, en de Zee van Azov.
- Published
- 2017
13. Technical Report on Acidification, Eutrophication and Tropospheric Ozone in Europe: an integrated economic and environmental assessment
- Subjects
milieu ,eutrofiering ,assessment ,opinion ,costs ,scenario ,europa ,acidification ,ozone ,eutrophication ,economy ,troposphere ,verzuring ,milieubeleid ,ozon ,scenario's ,environmental policy ,kosten ,economie ,europe ,toetsing ,environment ,troposfeer ,publieke opinie - Abstract
Ondanks verbeteringen van het milieu in Europa op een aantal terreinen, is een aangescherpt milieubeleid in de Europese Unie noodzakelijk om de gezondheidsschade en het natuurverlies te beperken. Een kosten-batenanalyse wijst uit dat zo'n beleid robuust is en dat de macro-economische gevolgen beheersbaar zijn. Belangrijke prioriteiten voor het EU-milieubeleid zijn klimaatverandering, stikstof-eutrofiering, fijn stof, ozon en biodiversiteit. Dit zijn de belangrijkste bevindingen van een internationaal studieconsortium onder leiding van het RIVM. De studie is verricht in samenwerking met EFTEC (UK), NTUA (Griekenland), IIASA (Oostenrijk). Daarnaast hebben TNO en TME bijdragen geleverd. Ook is in het kader van de studie intensief samengewerkt met het Europese Milieuagentschap in Kopenhagen. De studie is verricht op verzoek van de Europese Commissie als bijdrage voor het zesde Milieu-Actieprogramma, dat door de Europese Commissie is gepresenteerd. In de studie stonden vijf vragen centraal: Is het huidige beleid adequaat genoeg? Kan technologie de geconstateerde beleidstekorten oplossen? Zijn ambitieusere milieudoelstellingen te realiseren? Zo ja, zijn deze doelen ook in economische zin verstandig? Welke beleidsreacties en -instrumenten zijn aan te bevelen? Deze vijf vragen zijn geanalyseerd voor twaalf Europese milieuproblemen, zoals klimaatverandering, biodiversiteit en chemische risico's. De analyse bestaat uit een analyse van de kosten van vermeden schade, milieu-uitgaven, risicoschattingen, publieke opinie, sociale gevolgen en duurzaamheid. De studie bevat ook informatie over milieudoelstellingen, scenario's en beleidsopties en - maatregelen, inclusief de kosten en baten hiervan. Dit rapport is het technische achtergrondrapport dat behoort bij het hoofdrapport. Er zijn twaalf technische achtergrondrapporten opgesteld, waarvan negen een specifiek milieuprobleem behandelen (analyse van het probleem, scenarios, kosten-batenanalyse en beleidsopties). Daarnaast zijn er drie algemene achtergrondrapporten opgesteld over de macro-economische gevolgen, de uitbreiding van de EU en de gehanteerde batenmethodiek.
- Published
- 2017
14. SLAM, een transportmodel voor de korte termijn en de korte afstand met als toepassing de beschrijving van de verspreiding van ammoniak
- Subjects
wiskundig model ,short term ,korte termijn ,ammoniak ,verspreiding ,small scale ,ammonia ,modelling ,acidification ,verzuring ,transport processes ,transport ,kleinschalig ,dispersie ,dispersion - Abstract
SLAM (Short-term Local scale Ammonia transport Model) has been developed to calculate the ammonia concentrations in a multiple source area on a short term (hour) and local scale (100 m up to 15 km). In SLAM the dispersion in the surface layer is modelled using a description given by Gryning et al. (1987). The model also takes into account dry deposition and chemical conversion of ammonia as well as a background concentration caused by remote sources outside the model area. The meteorological input parameters are hourly averaged values of wind speed, wind direction and its standard deviation, temperature and global radiation. The grid setting is limited to 75 x 75 grids within an area of 15 x 15 km. Also extra receptor points can be specified. Basically the number of sources is unlimited but will be restricted by computing time. A sensitivity analysis of several model parameters (except emission strength) showed that wind speed, standard deviation of the lateral wind global radiation, source height and height at which the concentration was calculated, were the most important factors influencing the calculated concentrations. Uncertainties in emissions are directly translated into to model results and are expected to be the largest uncertainty source. SLAM largely overestimated measured concentrations when the wind velocity was < 1.5 m s-1. For wind velocities > 1.5 m s-1 SLAM calculated a 10-15% higher yearly averaged concentration. Differences between measured and calculated diurnal concentration patterns were 10-30%. From the comparison with mobile measurements it was concluded that the spatial distribution of the ammonia concentration in time by SLAM was reasonable represented. Large deviations between the calculated and measured concentrations could be attributed to a strong variation in local emissions not represented in the inventory. SLAM can easily be adjusted or extended to describe the concentration of other gases and aerosols emitted from multiple source areas.
- Published
- 2017
15. Critical Loads and Dynamic Modelling results, CCE Progress Report 2004
- Subjects
air pollution ,deposition ,critical loads ,europa ,modelling ,dynamic modelling ,acidification ,verzuring ,modellenonderzoek ,zure depositie ,acid deposition ,luchtverontreiniging ,europe ,depositie - Abstract
VROM-DGM-KvI
- Published
- 2017
16. Interpretation of integrated monitoring data gathered at the Lheebroekerzand in the Netherlands
- Subjects
eutrofiering ,air pollution ,zware metalen ,monitoring ,acidification ,desiccation ,eutrophication ,verzuring ,effects ,luchtverontreiniging ,ecosystems ,heavy metals ,integrated monitoring ,verdroging - Abstract
Het Laboratorium voor Ecotoxicologie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een database gevuld met resultaten van eigen onderzoek van 1993 tot en met 1999. Deze database werd aangevuld met resultaten van onderzoek uitgevoerd in het Lheebroekerzand voor 1993, verkregen van samenwerkende organisaties en instituten of uit de literatuur. Dit rapport beschrijft de verwerking van de data en de uitvoering van de trend- en correlatie-analyses. Het eerste doel van dit onderzoek is om na te gaan of er met de beschikbare monitoringgegevens trends in de tijd statistisch zijn aan te tonen. Het tweede doel is om, van de biologische variabelen waarvoor statistisch een trend in de tijd is aangetoond, na te gaan of er correlaties te vinden zijn met chemische variabelen. De correlatieanalyse is beperkt tot chemische variabelen die gerelateerd zijn aan de milieubeleidsthema's verzuring, vermesting, verdroging en de aanwezigheid van zware metalen.Resultaten van de trend analyses voor biologische variabelen geven aan dat er geen indicatie is voor een afname van soorten en aantallen van vogels, bladmineerders, korstmossen en macrofauna in het Lheebroekerzand. Wel is er een afname te zien in het totale aantal aanwezige vlinders. De conditie van de bomen lijkt in de tijd te verbeteren. Concentraties van de meeste chemische stoffen in de verschillende compartimenten van het ecosysteem nemen af in de tijd, met uitzondering van ammonium, nitraat en sulfaat in het venwater, de zuurgraad van het venwater en lood in bladeren en naalden.Correlaties tussen biologische en chemische variabelen zijn aangetoond voor de aanwezigheid van vlinders met cadmium, lood and sulfaat in lucht en regenwater. Ontbladering van bomen is gecorreleerd met sulfaat en stikstof concentraties in de lucht en in regenwater en met de zuurgraad van het regenwater. Stoffen die verantwoordelijk zijn voor verzuring, vermesting, verdroging en aanwezigheid van zware metalen in het ecosysteem hebben geen invloed op de aanwezigheid van vogels, bladmineerders, korstmossen en de macrofauna in het Lheebroekerzand.
- Published
- 2017
17. Effecten van verplaatsing van agrarische ammoniakemissies: verkenning op provinciaal niveau
- Subjects
luchtkwaliteit ,nirtrogen ,ammoniak ,vermesting ,ruimtelijke optimalisatie ,kritisch niveau ,nox ,ammonia ,deposition ,air quality ,acidification ,landbouw ,verzuring ,natuurgebieden ,stikstof ,nh3 ,over fertilization ,nature areas ,emission ,emissies ,depositie ,agriculture - Abstract
Atmosferische depositie van stikstof vormt een van de belangrijkste gevaren voor natuurgebieden. Op grote schaal worden kritische depositiewaarden voor natuur aanzienlijk overschreden. Ammoniakemissies vanuit de landbouw dragen voor ongeveer de helft bij aan de stikstofdepositie in Nederland. Voor natuurgebieden is deze bijdrage vaak hoger omdat natuurgebieden veelal dicht bij landbouwgebieden liggen. Dit biedt mogelijkheden voor de rijks- en provinciale overheden om de hoge stikstof belasting te reduceren door het verplaatsen van ammoniakemissies. Ammoniakemissies worden zodanig verplaatst zodat, gegeven een emissieplafond, de overschrijding van de kritische depositie van natuurgebieden minimaal is. Optimale verplaatsing van ammoniakemissies voor 2010 (uitgaande van 93 kton ammoniak vanuit de landbouw) leidt tot een vermindering van de overschrijdingen van de kritische deposities van 30-40%. Het aandeel natuur dat beschermd wordt tegen een overschrijding van de kritische depositie neemt toe van 30 naar 40-50%. Een verkenning voor 2030 laat zien dat de totale overschrijding door optimale verplaatsing afneemt met 40-60%. Deze resultaten zijn sterk afhankelijk van de veronderstellingen die worden gemaakt over de ontwikkeling van de landbouwsector.
- Published
- 2017
18. Description of EDGAR Version 2.0: A set of global emission inventories of greenhouse gases and ozone-depleting substances for all anthropogenic and most natural sources on a per country basis and on 1 degree x 1 degree grid
- Subjects
sources ,databases ,inventarisatie ,broeikaseffect ,emissions ,mondiaal ,greenhouse effect ,global ,emissiereductie ,inventory ,acidification ,bronnen ,verzuring ,ozonlaag ,gegevensbestand ,ozone layer - Abstract
RIVM en TNO hebben gezamenlijk een mondiale emissiedatabase EDGAR (Emission Database for Global Atmospheric Research) geconstrueerd ten behoeve van beleidsondersteuning, atmosferisch-chemici en klimaat-modelleurs. De EDGAR-database bevat voor het basisjaar 1990 per sector de emissies van directe en indirecte broeikasgassen (CO2, CH4, N2O, CO, NOx, niet-methaan VOS, SO2), inclusief ozonlaagafbrekende stoffen (gehalogeneerde koolwaterstoffen), per regio/land en op grid. Voor de berekening van de mondiale emissies van zowel menselijke als biogene bronnen is een complete dataset gecompileerd om de totale bronsterkte per gas te kunnen schatten met een ruimtelijke resolutie van 1 graad x 1 graad (hoogte-resolutie 1 km), zoals overeengekomen binnen de Global Emissions Inventory Activity (GEIA) van het International Atmospheric Chemistry Programme (IGAC). Omdat de inzichten op dit terrein nogal snel kunnen veranderen, is hier bij de opzet van het systeem rekening mee gehouden door de keuze van onderverdeling van bronnen, de ruimtelijke en temporele resolutie en de stoffen flexibel te houden. Dit rapport geeft een beschrijving van de constructie en inhoud van de database, inclusief het type en de bron van de gebruikte data. Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen besproken: de gebruikte methoden bij de opzet van de inventarisaties, de structuur en belangrijkste functies van het database-systeem, de opzet van broncategorieen, beschrijving van bronnen en hun data (activiteitenniveaus, emissiefactoren, kaarten om de emissies over een grid te verdelen), resulterende emissie-inventarisaties (per regio en op grid), onzekerheden en beperkingen in de datasets, beleidstoepassingen, en conclusies waarin de in het project bereikte resultaten worden samengevat.
- Published
- 2017
19. Changes in rainwater and groundwater quality as a result of atmospheric emission reductions : Acidification and eutrophication, 1989-2010
- Subjects
zandgrond ,acidification ,leaching ,verzuring ,groundwater quality ,RIVM report 680720007 ,sandy soil ,regenwaterkwaliteit ,uitspoeling ,grondwaterkwaliteit ,rainwater quality - Abstract
Engelse vertaling van rapport 680720005
- Published
- 2017
20. Veranderingen in regen- en grondwaterkwaliteit als gevolg van atmosferische emissiereducties : Verzuring en vermesting 1989-2010
- Subjects
zandgrond ,acidification ,leaching ,verzuring ,groundwater quality ,sandy soil ,regenwaterkwaliteit ,uitspoeling ,grondwaterkwaliteit ,rainwater quality - Abstract
ook in het Engels vertaald: RIVM rapportnummer: 680720007
- Published
- 2017
21. Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2003-2006
- Subjects
norm ,nitrogen dioxide ,stad ,year's overview ,grensoverschrijding ,netherlands ,lucht ,blootstelling ,deposition ,ammonia ,nederland ,acidification ,jaaroverzicht ,verzuring ,ozon ,cities ,ozonlaag ,pollution ,kwaliteit ,particulate matter ,luchtkwaliteit ,photochemical reactions ,depletion ,meetgegevens ,broeikaseffect ,ammoniak ,greenhouse effect ,stikstofdioxide ,air quality ,results ,fotochemische reacties ,monitoring ,transboundary ,beleid ,exposure ,meetnet ,fijnstof ,standards ,afbraak ,verontreiniging ,measurements ,depositie ,ozone layer - Abstract
In Nederland zijn tussen 2003 en 2006 Europese normen voor de luchtkwaliteit overschreden. Dit geldt in het bijzonder voor stikstofdioxide, fijn stof en ozon. Vooral in 2003 was het aantal overschrijdingen hoog, mede vanwege weersomstandigheden als langdurige droge periodes. Dit blijkt uit meetresultaten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM. Vooral in de jaren 2003 en 2006 waren er enkele dagen met ernstige smog door ozon (concentraties boven de Europese alarmdrempel). Deze overschrijdingen traden vooral op tijdens hittegolven. Op ongeveer de helft van de meetlocaties in straten waar het verkeer in hoge mate bijdraagt aan de stikstofdioxideconcentratie, ligt de gemiddelde concentratie per jaar boven het gestelde maximum. De concentraties stikstofdioxide op plattelandslocaties zijn de afgelopen vier jaar relatief weinig veranderd en liggen onder de norm. De fijnstofconcentraties zijn de afgelopen drie jaar relatief constant geweest, na een piek in 2003. Voor fijn stof geldt een norm voor lang- en kortdurende blootstelling van de bevolking. Dit is een jaargemiddelde en een daggemiddelde dat slechts een aantal keer per jaar mag worden overschreden. In 2006 is op diverse locaties het maximum aantal dagen van de norm voor de kortdurende blootstelling overschreden. De jaargemiddelden van 2003 tot en met 2006 liggen onder de norm voor langdurende blootstelling. Gemeten over een langere termijn, vijftien en veertien jaar, vertonen zowel stikstofdioxide als fijn stof een duidelijke daling in de jaargemiddelde concentraties. Voor de afgelopen zeven jaar is niet te bepalen of deze trend nog steeds opgaat.
- Published
- 2017
22. The Future of the Global Environment: A Model-based Analysis Supporting UNEP's First Global Environment Outlook
- Subjects
voedsel ,future ,indicatoren ,milieu ,water ,costs ,soil ,acidification ,klimaat ,verzuring ,toekomst ,transities ,climate ,biodiversity ,model ,sustainable development ,energie ,food ,biodiversiteit ,health ,duurzaamheid ,durable ,indicators ,scenario ,land ,duurzame ontwikkeling ,kosten ,gezondheid ,environment ,transitions ,energy - Abstract
Dit rapport bevat de details van de scenario-analyse in de gelijktijdig verschijnende eerste Global Environment Outlook, onder auspicien van UNEP. Dit is een proeve van een wereldmilieuverkenning tot 2015 met een doorkijkje naar 2050. De studie is uitgevoerd ten behoeve van de tussenbalans van Agenda 21, vijf jaar na 'Rio' en tien jaar na 'Brundtland'. De scenario-analyse is gebaseerd op slechts een scenario, het Conventional Development scenario. Impliciet daarin is dat hoewel de gemiddelde welvaart stijgt, de verschillen in de wereld alleen maar toenemen. De analyse met behulp van gedetailleerde milieumodellen versterkt dat beeld. Het landbouwareaal breidt sterk uit om aan de toenemende vraag naar voedsel te voldoen, bij achterblijvende landbouwproductiviteit in Afrika en Azie. Van de natuurgebieden blijft niet veel over, en wat overblijft komt onder grote druk. De verhouding tussen beschikbaar en benodigd zoet water wordt ongunstiger, met sterke regionale verschillen. Handel in voedsel wordt een steeds belangrijker factor, zowel voor welvaart als voor de vraag waar op de wereld het milieu het meest belast wordt. De noodzakelijke transities op het gebied van gezondheid en demografische ontwikkelingen worden geillustreerd met case-studies over India, Mexico en Nederland. Milieubeheer zal gaandeweg een belangrijker factor worden bij het bevorderen van een gezonde levensverwachting in ontwikkelingslanden. Toekomstige generaties zullen steeds effectiever omspringen met energie, land en water. Maar hoewel het onderzochte scenario op dit punt tamelijk optimistisch is, zijn de veronderstelde efficiencyverbeteringen over het geheel genomen onvoldoende om de groei van de behoefte op te vangen. Aan de andere kant laten voorlopige berekeningen zien dat er technisch gesproken veel ruimte is om de druk op natuurlijke hulpbronnen te verminderen - aangenomen dat de politieke wil aanwezig is.
- Published
- 2017
23. Evaluatie van de verzuringsdoelstellingen: de onderbouwing
- Subjects
acidification ,luchtkwaliteit ,evaluation ,verzuring ,beleid ,gezondheid ,health ,evaluatie ,air quality ,policy - Abstract
In het Derde Nationaal Milieubeleidsplan 3 is een evaluatie van de verzuringsdoelstelling aangekondigd. In het rapport wordt een wetenschappelijke onderbouwing van de evaluatie gegeven. Er is een overzicht gemaakt van de ontwikkeling van de emissies vanaf 1980 met een doorkijk naar 2010. Daarnaast is de stand van de wetenschappelijke kennis op een rij gezet wat betreft: *) de verspreiding, transport en depositie van verzurende stoffen den vorming van ozon en fijn stof; *) de effecten van grootschalige luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen en schade aan planten en materialen; *) de effecten op de soortensamenstelling van terrestische en aquatische natuur en op bodem- en grondwaterkwaliteit. De belangrijkste bevindingen zijn: *) de meest recente inzichten in de effecten leiden niet tot wezenlijk andere kritische niveaus dan toen de beleidsdoelstellingen werden geformuleerd; *) de NMP3 emissiedoelstellingen voor 2010, met name NOx en NH3, vergen zeer grote beleidsmatige inspanningen, hetzelfde geldt voor de depostitiedoelstelling; *) de vermindering van de emissies heeft geleid tot een relatief groter belang van een aantal onderwerpen die eerder grof benaderd konden worden.
- Published
- 2017
24. Ecotoopkwetsbaarheidskaarten voor Vlaanderen 2016 - versie 2
- Author
-
Vriens, Lieve and Peymen, Johan
- Subjects
Biotopen ,Verdroging ,kwetsbaarheid ,Verzuring ,Vermesting - Published
- 2017
25. Multiple nitrogen (N) saturation indicators yield contradicting conclusions on improving N status of temperate forests in five LTER-Belgium/ICP Forests sites
- Author
-
Arne Verstraeten, Johan Neirynck, Nathalie Cools, Peter Roskams, Gerald Louette, Stefaan De Neve, and Steven Sleutel
- Subjects
ICP Forests ,naalden ,Acidification ,woodland protection ,verzuring ,ecosysteemstatus ,bodemoplossing ,Naure and forest reserves ,Woods and parks ,B003-ecology ,mineral nutrition ,LTER-Belgium ,Eutrophication ,bladeren ,stikstofverzadiging ,soil protection ,Oak- and beechwoods ,Flanders - Published
- 2016
26. Vlaanderen rapporteert mee over Europese bosvitaliteit
- Author
-
Sioen, Geert, Verstraeten, Arne, and Roskams, Peter
- Subjects
Bossen en parken ,bomen ,vermesting ,Beheer van bos ,bosvitaliteitsinventaris ,Eiken- en beukenbossen ,Bosbouw (sectoren) ,verzuring ,zwavel ,Natuurindicatoren ,Natuur- en bosgebieden ,B003-ecologie ,B430-bosbouw ,Vlaanderen ,bosbescherming ,Flora ,milieubeleid ,bosvitaliteit ,stikstof ,Bossen ,Bosbouw (maatschappij) ,Vallei- en moerasbossen ,Europa ,bosgezondheid - Published
- 2016
27. Resultaten van ecologisch langetermijnonderzoek toegelicht in eerste LTER-Belgium rapport (NB 9/16)
- Author
-
Cools, Nathalie and Verstraeten, Arne
- Subjects
Verzuring ,LTER ,langetermijnonderzoek ,B003-ecologie ,België ,monitoring ,Biotopen ,bosbescherming ,Vermesting ,bodembescherming - Published
- 2016
28. Beginnend herstel van verzuring in Vlaamse bossen (JB-15)
- Author
-
Verstraeten, Arne and Van Muylem, Koen
- Subjects
opgeloste organische stikstof ,pH ,Verzuring ,Bossen en parken ,Eiken- en beukenbossen ,B003-ecologie ,Vlaanderen ,bosbescherming ,stikstof - Published
- 2016
29. Voortgang realisatie nationaal natuurbeleid : technische achtergronden van een aantal indicatoren uit de digitale Balans van de Leefomgeving 2016
- Author
-
R.M.A. Wegman, G.W.W. Wamelink, M.E. Sanders, and J. Clement
- Subjects
ecologische hoofdstructuur ,Earth Observation and Environmental Informatics ,WIMEK ,nature conservation policy ,groundwater depletion ,verdroging (milieu) ,ecosystemen ,Biodiversity and Policy ,deposition ,acidification ,verzuring ,WOT Natuur & Milieu ,Aardobservatie en omgevingsinformatica ,Biodiversiteit en Beleid ,ecologie ,ecology ,natuurbeleid ,ecological network ,ecosystems ,depositie - Abstract
The Dutch government is, together with its partners, taking measures to create a coherent network ofprotected nature areas and to improve environmental conditions. This in order to halt the decline in the areaof natural habitat and biodiversity and to improve their conservation status. The Government wants to stayinformed on the progress of this policy. The Netherlands Environmental Assessment Agency (PBL) has selectedindicators that should provide answers to the question: ‘What is the progress of the policy measures taken,especially for realising the nature network, improving the nature quality and the environmental conditions aswell?’ The selected indicators have been updated and analysed in order to assess this progress. This reportdescribes the results of the policy measures taken on the basis of the indicators, the technical setting of thedata and methods used to bring these indicators up to date and the reliability and acceptability of it Om de achteruitgang in biodiversiteit en het areaal natuur te stoppen en weer te herstellen, werkt de overheid met haar partners in Nederland aan de realisatie van een samenhangend netwerk van bestaande en nieuw te ontwikkelen grotere natuurgebieden en aan het verbeteren van de milieucondities. Het Rijk wil graag op de hoogte blijven van de vorderingen van dit beleid. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)heeft daarom indicatoren geselecteerd die een antwoord geven op de vraag: “Wat zijn de vorderingen van het natuurbeleid, met name op het gebied van de realisatie van het natuurnetwerk, en het verbeteren van de natuurkwaliteit en de milieucondities?” De geselecteerde indicatoren zijn geactualiseerd en geanalyseerd om de voortgang van het natuurbeleid tussentijds te evalueren. Dit rapport beschrijft de resultaten van het beleid aan de hand van de indicatoren, de technische achtergronden van de gebruikte gegevens en methoden voor de actualisatie van deze indicatoren en de betrouwbaarheid en aannemelijkheid daarvan
- Published
- 2016
30. Terug naar de basis
- Author
-
Willems, Arno, Schreppers, Harrie, Jans, Rino, Klingen, Simon, den Ouden, J., Schoonderwoerd, Henny, Wijdeven, Sander, and van der Staak, Erik
- Subjects
bosgronden ,voedingsstoffenbalans ,bosecologie ,forest administration ,PE&RC ,sustainability ,bodemverdichting ,Forest Ecology and Forest Management ,mechanization ,forest soils ,soil compaction ,acidification ,soil exhaustion ,bodemuitputting ,woody plants ,duurzaamheid (sustainability) ,verzuring ,nutrient balance ,Bosecologie en Bosbeheer ,bosbeheer ,houtachtige planten ,forest ecology ,mechanisatie - Abstract
Als bosbeheerders gaan we er prat op dat we het begrip duurzaamheid hebben uitgevonden. Dat is inderdaad iets om trots op te zijn en bewijst dat we als sector gewend zijn ver vooruit te kijken en te denken. Het is echter de vraag of we onze bossen nog wel volgens de principes van duurzaamheid beheren. Met name over de mogelijke uitputting van de bodem en de invloed van de exploitatie op de bodem bestaan veel vragen waarvan de antwoorden niet voor het oprapen liggen. Op 17 mei 2016 ging de Studiekring van de KNBV terug naar de basis: de bosbodem.
- Published
- 2016
31. Nieuw rapport over Europese bosvitaliteit
- Author
-
Sioen, Geert, Verstraeten, Arne, and Roskams, Peter
- Subjects
Bossen en parken ,bomen ,Beheer van bos ,bosvitaliteitsinventaris ,Eiken- en beukenbossen ,Bosbouw (sectoren) ,meetnetten ,zwavel ,Verzuring ,Natuurindicatoren ,Natuur- en bosgebieden ,B003-ecologie ,B430-bosbouw ,bosbescherming ,Flora ,milieubeleid ,bosvitaliteit ,stikstof ,Bossen ,Bosbouw (maatschappij) ,Vallei- en moerasbossen ,Europa ,bosgezondheid - Published
- 2015
32. Voortgang realisatie nationaal natuurbeleid : technische achtergronden van een aantal indicatoren uit de digitale Balans van de Leefomgeving 2016
- Abstract
The Dutch government is, together with its partners, taking measures to create a coherent network ofprotected nature areas and to improve environmental conditions. This in order to halt the decline in the areaof natural habitat and biodiversity and to improve their conservation status. The Government wants to stayinformed on the progress of this policy. The Netherlands Environmental Assessment Agency (PBL) has selectedindicators that should provide answers to the question: ‘What is the progress of the policy measures taken,especially for realising the nature network, improving the nature quality and the environmental conditions aswell?’ The selected indicators have been updated and analysed in order to assess this progress. This reportdescribes the results of the policy measures taken on the basis of the indicators, the technical setting of thedata and methods used to bring these indicators up to date and the reliability and acceptability of it, Om de achteruitgang in biodiversiteit en het areaal natuur te stoppen en weer te herstellen, werkt de overheid met haar partners in Nederland aan de realisatie van een samenhangend netwerk van bestaande en nieuw te ontwikkelen grotere natuurgebieden en aan het verbeteren van de milieucondities. Het Rijk wil graag op de hoogte blijven van de vorderingen van dit beleid. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)heeft daarom indicatoren geselecteerd die een antwoord geven op de vraag: “Wat zijn de vorderingen van het natuurbeleid, met name op het gebied van de realisatie van het natuurnetwerk, en het verbeteren van de natuurkwaliteit en de milieucondities?” De geselecteerde indicatoren zijn geactualiseerd en geanalyseerd om de voortgang van het natuurbeleid tussentijds te evalueren. Dit rapport beschrijft de resultaten van het beleid aan de hand van de indicatoren, de technische achtergronden van de gebruikte gegevens en methoden voor de actualisatie van deze indicatoren en de betrouwbaarheid en aannemelijkheid daarvan
- Published
- 2016
33. Terug naar de basis
- Abstract
Als bosbeheerders gaan we er prat op dat we het begrip duurzaamheid hebben uitgevonden. Dat is inderdaad iets om trots op te zijn en bewijst dat we als sector gewend zijn ver vooruit te kijken en te denken. Het is echter de vraag of we onze bossen nog wel volgens de principes van duurzaamheid beheren. Met name over de mogelijke uitputting van de bodem en de invloed van de exploitatie op de bodem bestaan veel vragen waarvan de antwoorden niet voor het oprapen liggen. Op 17 mei 2016 ging de Studiekring van de KNBV terug naar de basis: de bosbodem.
- Published
- 2016
34. Natuurherstel op systeemniveau
- Abstract
Al decennialang is bekend dat veel bos- en natuurterreinen in Nederland en België onderhevig zijn aan verdroging, verzuring, vermesting en versnippering. Voor herstel is kennis van de sturende processen die de standplaatscondities van de vegetatie en diersoorten bepalen, noodzakelijk.
- Published
- 2016
35. Sturende factoren herstel vennen in een veranderende omgeving
- Abstract
De biodiversiteit in vennen, ondiepe wateren op de zandgronden, wordt sterk bepaald door de lage concentraties aan voedingsstoffen (fosfor, stikstof en kooldioxide) en bufferstoffen (bicarbonaat). Door ontrafeling van de mechanismen achter deze schaarste, is het mogelijk gebleken een groot deel van de soortenrijkdom te herstellen die door verzuring, vermesting en verdroging was verdwenen. In dit artikel bespreken we de sturende factoren.
- Published
- 2016
36. Naar duurzaam bosbeheer op zandgronden
- Abstract
De bosecosystemen van de zandgronden staan aan de rand van een ecologische afgrond. Beïnvloed door financiële prikkels werkt het bosbeheer verder verval in de hand. Het beheer zou juist gericht moeten zijn op bodemherstel met daarbij passende productiesystemen. In dit artikel behandelen we in vogelvlucht de belangrijkste ontwikkelingen en proberen we de beheerders een handelingsperspectief mee te geven.
- Published
- 2016
37. Biodiversiteit in het Nederlandse bos : ontwikkeling en kansen
- Abstract
Rond 1850 was er nauwelijks bos in Nederland. Daarom hebben we vooral relatief jonge bosgebieden, waar de biodiversiteit langzaamaan toeneemt dankzij kolonisatie van soorten. Tegelijk is er veel invloed van de mens op het bos in Nederland. Welke spontane ontwikkelingen zijn te verwachten? Kunnen we verder achterover leunen?
- Published
- 2016
38. Terug naar de basis
- Abstract
Als bosbeheerders gaan we er prat op dat we het begrip duurzaamheid hebben uitgevonden. Dat is inderdaad iets om trots op te zijn en bewijst dat we als sector gewend zijn ver vooruit te kijken en te denken. Het is echter de vraag of we onze bossen nog wel volgens de principes van duurzaamheid beheren. Met name over de mogelijke uitputting van de bodem en de invloed van de exploitatie op de bodem bestaan veel vragen waarvan de antwoorden niet voor het oprapen liggen. Op 17 mei 2016 ging de Studiekring van de KNBV terug naar de basis: de bosbodem.
- Published
- 2016
39. Kan houtoogst stikstofdepositie mitigeren?
- Abstract
Atmosferische stikstofdepositie leidt tot vermesting en verzuring in bossen. De aanpak van beide effecten tezamen door het intensief afvoeren van biomassa is niet goed mogelijk in bossen op zwak gebufferde gronden. Door hout te oogsten kan de vermesting aanzienlijk teruggedrongen worden, maar deze maatregel werkt verzuring in de hand, waardoor essentiële nutriënten als calcium, magnesium en kalium verdwijnen. In het kader van de PAS beoordelen we aan de hand van nutriëntenbalansen de effecten van meer of minder biomassaoogst in Natura 2000-boshabitats in Vlaanderen.
- Published
- 2016
40. Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie
- Author
-
Neirynck, Johan
- Subjects
Milieu ,Verzuring ,Vermesting ,Beleid ,Natura 2000 en instandhoudingsdoelen - Abstract
Voor alle vergunningsplichtige activiteiten, plannen en programma’s die, afzonderlijk of in combinatie, een betekenisvolle aantasting kunnen veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone, moet een passende beoordeling gemaakt worden. Voor het bepalen van die potentiële impact zijn praktische wegwijzers opgesteld. In de praktische wegwijzers ‘eutrofiëring via lucht’ en ‘verzuring’ worden voor verschillende landgebruiktypes (gras, loofbos, naaldbos, heide en bebouwing) depositiesnelheden vermeld voor de polluenten SO2, NO2 en NH3. In dit advies wordt nagegaan of de depositiesnelheden die in beide praktische wegwijzers vermeld worden, toegewezen kunnen worden aan Natura2000 habitattypen. Voor alle vergunningsplichtige activiteiten, plannen en programma’s die, afzonderlijk of in combinatie, een betekenisvolle aantasting kunnen veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone, moet een passende beoordeling gemaakt worden. Voor het bepalen van die potentiële impact zijn praktische wegwijzers opgesteld. In de praktische wegwijzers ‘eutrofiëring via lucht’ en ‘verzuring’ worden voor verschillende landgebruiktypes (gras, loofbos, naaldbos, heide en bebouwing) depositiesnelheden vermeld voor de polluenten SO2, NO2 en NH3. In dit advies wordt nagegaan of de depositiesnelheden die in beide praktische wegwijzers vermeld worden, toegewezen kunnen worden aan Natura2000 habitattypen.
- Published
- 2015
41. Minerale voedingstoestand van de Europese beuk gaat achteruit (NB 05/15)
- Author
-
Verstraeten, Arne, De Vos, Bruno, Cools, Nathalie, Sioen, Geert, and Roskams, Peter
- Subjects
N/P ,beukenfamilie (Fagaceae) ,Eiken- en beukenbossen ,minerale voedingstoestand ,beuk ,zwavel ,Verzuring ,Klimaat ,bladeren ,Vlaanderen ,bosbescherming ,klimaatbeleid (incl. biomassa-energie en koolstofopslag) ,B310-fysiologie-van-vasculaire-planten ,milieubeleid ,stikstof ,bodembescherming ,Europa ,fosfor - Published
- 2015
42. Eikensterfte: een serieus en complex probleem
- Author
-
Oosterbaan, A., Bobbink, R., and Decuyper, M.
- Subjects
soil chemistry ,bomen ,Aquatic Ecology ,drought ,trees ,soil plant relationships ,acidification ,bodemchemie ,verzuring ,sites ,droogte ,quercus ,bodem-plant relaties ,GeneralLiterature_REFERENCE(e.g.,dictionaries,encyclopedias,glossaries) ,groeiplaatsen - Abstract
Steeds meer beheerders zien met lede ogen aan hoe de eiken in hun bossen langzaam maar zeker afsterven. Over de precieze oorzaak is nog niet zo heel veel bekend. Wel maakt onderzoek duidelijk dat er meerdere oorzaken zijn die elkaar lijken te versterken. Droogte en aantasting door insecten zijn zeker een deel van het probleem, maar ook de snelle uitspoeling van basische kationen zijn waarschijnlijk een heel belangrijke factor
- Published
- 2015
43. Eikensterfte: een serieus en complex probleem
- Abstract
Steeds meer beheerders zien met lede ogen aan hoe de eiken in hun bossen langzaam maar zeker afsterven. Over de precieze oorzaak is nog niet zo heel veel bekend. Wel maakt onderzoek duidelijk dat er meerdere oorzaken zijn die elkaar lijken te versterken. Droogte en aantasting door insecten zijn zeker een deel van het probleem, maar ook de snelle uitspoeling van basische kationen zijn waarschijnlijk een heel belangrijke factor
- Published
- 2015
44. Terug naar de basis
- Subjects
bosgronden ,voedingsstoffenbalans ,bosecologie ,forest administration ,PE&RC ,sustainability ,bodemverdichting ,Forest Ecology and Forest Management ,mechanization ,forest soils ,soil compaction ,acidification ,soil exhaustion ,bodemuitputting ,woody plants ,duurzaamheid (sustainability) ,verzuring ,nutrient balance ,Bosecologie en Bosbeheer ,bosbeheer ,houtachtige planten ,forest ecology ,mechanisatie - Abstract
Als bosbeheerders gaan we er prat op dat we het begrip duurzaamheid hebben uitgevonden. Dat is inderdaad iets om trots op te zijn en bewijst dat we als sector gewend zijn ver vooruit te kijken en te denken. Het is echter de vraag of we onze bossen nog wel volgens de principes van duurzaamheid beheren. Met name over de mogelijke uitputting van de bodem en de invloed van de exploitatie op de bodem bestaan veel vragen waarvan de antwoorden niet voor het oprapen liggen. Op 17 mei 2016 ging de Studiekring van de KNBV terug naar de basis: de bosbodem.
- Published
- 2016
45. Natuurdoelen in bossen en heide op arme, droge zandgrond onhaalbaar bij de huidige milieukwaliteit
- Subjects
soil chemistry ,nature conservation ,simulation models ,vegetatie ,deposition ,acidification ,Landscape Centre ,bodemchemie ,vegetation ,verzuring ,bosopstanden ,acid deposition ,Alterra - Centrum Bodem ,nitraten ,biodiversity ,forests ,nitrates ,Soil Science Centre ,Alterra - Centrum Landschap ,biodiversiteit ,plant succession ,simulatiemodellen ,plantensuccessie ,forest stands ,natuurbescherming ,eutrophication ,heathlands ,zure depositie ,bossen ,heidegebieden ,depositie ,eutrofiëring - Abstract
Met behulp van simulatiemodellen SMART, SUMO en NTM heeft Alterra onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de biodiversiteit in bossen en heide op arme zandgronden, bij bepaalde combinaties van beheer en abiotische condities. Er zijn twee scenario's van milieukwaliteit doorgerekend, namelijk gelijkblijvende en dalende atmosferische depositie (verzuring) en stikstof (eutrofiëring). Bij het beheer is uitgegaan van wel of geen begrazing. Als maten voor biodiversiteit zijn gebruikt de 'potentiële natuurwaarde' (de kans op rode-lijstsoorten), de kans op het voorkomen van een aantal vegetatietypen, en de variatie in bosstructuur
- Published
- 2003
46. Een verkenning van de kwaliteit van het grondwater in de Provincie Noord-Brabant
- Subjects
provinciaal meetnet grondwaterkwaliteit ,zandgrond ,monitoring ,monitoring networks ,vermesting ,noord-brabant ,acidification ,verzuring ,quality ,meetnet ,over fertilization ,grondwater ,groundwater ,sandy soil ,soil types ,kwaliteit ,grondsoort - Abstract
Within the framework of the Provincial Environmental Survey, the province of Noord Brabant has commisioned the RIVM to describe the chemical composition of the groundwater, based on the survey of 1991. The resulting report is based on the analytical results from the National Groundwater Quality Monitoring Network (LMG) and the Provincial Groundwater Quality Monitoring Network (PGM). The main focus of this report follows the well-known environmental themes of "Eutrophication", "Acidification" and "Dispersion", in relation to the most vulnerable situations and most important soil types and landuse. In the report the analytical results, tested against the standards, are given and compared with the situation in the most vulnerable (sandy) areas of the Netherlands.
- Published
- 2014
47. Uitspoeling van kool- en stikstof in verzuurde, stikstofverzadigde bossen
- Author
-
Verstraeten, Arne, Cools, Nathalie, and Van Muylem, Koen
- Subjects
ICP Forests ,Meetnetten ,Verzuring ,uitspoeling ,bos- en landbouwbeleid ,B003-ecologie ,Vlaanderen ,bosbescherming ,stikstof ,koolstof ,Vermesting ,Level II ,bodembescherming - Published
- 2014
48. Onderzoek naar de relatie van eikensterfte met droogte en bodemchemie
- Author
-
Oosterbaan, A., Bobbink, R., and Decuyper, M.
- Subjects
CL - Beheer Bos, Natuur en Stedelijk Groen ,soil chemistry ,CL - Nature, Forest and Urban Greenery Management ,bomen ,Nature and society ,drought ,trees ,soil plant relationships ,Forest Ecology and Forest Management ,acidification ,bodemchemie ,verzuring ,sites ,droogte ,Bosecologie en Bosbeheer ,quercus ,bodem-plant relaties ,groeiplaatsen ,Natuur en samenleving - Abstract
In verband met verhevigde eikensterfte is onderzocht of er verband is tussen de eikensterfte en droogte en/of bodemchemie. Hiervoor is op tien locaties in een opstand met veel sterfte en een opstand met weinig sterfte de jaarringbreedte van de laatste 50 jaar vergeleken met weersgegevens van de dichtstbijzijnde weerstations, de hoeveelheid fijne wortels op 0-25 cm en 25-50 cm diepte bepaald en aan de hand van grondmonsters de bodemchemie gekarakteriseerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er een duidelijk verband is tussen de van tijd tot tijd optredende sterke groeivermindering van eiken en droogteperioden. Niet alle sterke groeiverminderingen zijn hiermee te verklaren. Er zijn aanwijzingen dat het aantal vorstdagen in de lente ook een rol speelt. In opstanden met veel sterfte zitten gemiddeld bovenin het bodemprofiel meer wortels en onderin minder dan in opstanden met weinig sterfte. In opstanden met veel sterfte heeft de bodem in de meeste gevallen lagere gehaltes aan uitwisselbaar Ca en/of K en/of Mg (dus een lagere buffercapaciteit). Het gehele proces van primaire oorzaken en secundaire factoren, die verantwoordelijk zijn voor de sterfte, is nog niet helder. Hiervoor is een breder en fundamenteler onderzoek noodzakelijk. Voor het beheer van eikenbossen worden voorlopige adviezen gegeven.
- Published
- 2014
49. Onderzoek naar de relatie van eikensterfte met droogte en bodemchemie
- Subjects
CL - Beheer Bos ,soil chemistry ,bomen ,Nature and society ,drought ,trees ,soil plant relationships ,Forest Ecology and Forest Management ,acidification ,bodemchemie ,verzuring ,sites ,CL - Nature ,Forest and Urban Greenery Management ,droogte ,Natuur en Stedelijk Groen ,Bosecologie en Bosbeheer ,quercus ,bodem-plant relaties ,groeiplaatsen ,Natuur en samenleving - Abstract
In verband met verhevigde eikensterfte is onderzocht of er verband is tussen de eikensterfte en droogte en/of bodemchemie. Hiervoor is op tien locaties in een opstand met veel sterfte en een opstand met weinig sterfte de jaarringbreedte van de laatste 50 jaar vergeleken met weersgegevens van de dichtstbijzijnde weerstations, de hoeveelheid fijne wortels op 0-25 cm en 25-50 cm diepte bepaald en aan de hand van grondmonsters de bodemchemie gekarakteriseerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er een duidelijk verband is tussen de van tijd tot tijd optredende sterke groeivermindering van eiken en droogteperioden. Niet alle sterke groeiverminderingen zijn hiermee te verklaren. Er zijn aanwijzingen dat het aantal vorstdagen in de lente ook een rol speelt. In opstanden met veel sterfte zitten gemiddeld bovenin het bodemprofiel meer wortels en onderin minder dan in opstanden met weinig sterfte. In opstanden met veel sterfte heeft de bodem in de meeste gevallen lagere gehaltes aan uitwisselbaar Ca en/of K en/of Mg (dus een lagere buffercapaciteit). Het gehele proces van primaire oorzaken en secundaire factoren, die verantwoordelijk zijn voor de sterfte, is nog niet helder. Hiervoor is een breder en fundamenteler onderzoek noodzakelijk. Voor het beheer van eikenbossen worden voorlopige adviezen gegeven.
- Published
- 2014
50. Twintig jaar monitoring van natte schraallanden
- Subjects
natuur ,herstel ,gelderse vallei ,groundwater level ,nature conservation ,natuurreservaten ,vegetatie ,water quality ,rehabilitation ,maatregelen ,acidification ,vegetation ,verzuring ,groundwater ,Alterra - Centre for Water and Climate ,Alterra - Centrum Bodem ,grasslands ,measures ,Soil Science Centre ,nature ,soil acidity ,grondwaterstand ,nature reserves ,waterkwaliteit ,graslanden ,monitoring ,soil ph ,natuurbescherming ,bodemaciditeit ,grondwater ,gelderland ,Alterra - Centrum Water en Klimaat ,bodem ph - Abstract
In Groot-Zandbrink (Gelderse Vallei) worden al ruim 20 jaar de ontwikkelingen in het grondwater, de bodem en de vegetatie gevolgd (als referentiegebied voor EGM, later in het kader van obn). Begreppelingsmaatregelen blijken weinig effectief om verzuring terug te dringen. Het is de vraag of de ontwateringseffecten nog terug te draaien zijn
- Published
- 2001
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.