1,178 results on '"natuurreservaten"'
Search Results
2. Exoten: toelaten of niet?
- Author
-
Weijden, W.J. van der, Reinhold, W.F.E., Udo de Haes, H.A., Tamis, W.L.M., Weijden, W.J. van der, Reinhold, W.F.E., Udo de Haes, H.A., and Tamis, W.L.M.
- Abstract
Over het toelaten van exoten bestaan heel verschillende opvattingen. Protectionisten zijn terughoudend en bepleiten het voorzorgbeginsel. Liberalen bepleiten open grenzen. Wouter van der Weijden & Wilfred Reinhold gaan hierover in debat met Helias Udo de Haes & Wil Tamis. Moeten exoten zoveel mogelijk worden geweerd of horen ze thuis in ons dynamische landschap?
- Published
- 2020
3. Tuinreservatenbeheer : Biodiverse kansen voor duurzaam plaagdierbeheer
- Author
-
Weijman, A., Peters, S., Weijman, A., and Peters, S.
- Abstract
Wanneer we aan stadsnatuurbeheer denken, bedoelen we meestal het openbare groen van parken, bosjes, braakliggende terreinen en wegbermen. Even belangrijk, zo niet nog belangrijker, zijn particuliere tuinen en zelfs balkons
- Published
- 2018
4. Ontsnipperingsplan N525 : advies voor het ontwerp en de positionering van een faunapassage
- Author
-
E.A. van der Grift
- Subjects
forest fragmentation ,wildlife passages ,vechtstreek ,natuurreservaten ,nature reserves ,bosfragmentatie ,het gooi ,wildpassages ,Dierecologie ,wildlife management ,habitatfragmentatie ,wildbeheer ,Animal Ecology ,habitat fragmentation ,fauna - Abstract
De Hilversumseweg (N525), een provinciale weg tussen Hilversum en Laren, vormt een barrière tussen enkele grote bos- en heideterreinen in het centrale deel van het Gooi. Dit betreft aan de noordzijde van de weg de Bussummer- en Westerheide en aan de zuidzijde de Zuiderheide en het Laarder Wasmeer. In het programma Gooi en Vechtstreek van de provincie Noord-Holland is voorzien in het opstellen van een plan van aanpak voor ‘ontsnippering’ van deze verkeersweg. Een natuurverbinding bij de N525 moet het mogelijk maken dat diersoorten vrijelijk tussen de natuurgebieden aan weerszijden van de weg kunnen bewegen zonder het risico te lopen om te worden aangereden. In dit kader verkent de provincie Noord-Holland momenteel, in samenspraak met de gemeenten Hilversum en Laren en het Goois Natuurreservaat, nut en noodzaak van faunamaatregelen bij de N525. Het doel van onderhavig onderzoek is om het waarom, wat en waar van ontsnippering van de N525 te onderzoeken.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
5. Understanding relations between pastoralism and its changing natural environment
- Author
-
Charles Tamou, Wageningen University, I.J.M. Boer, S.J. Oosting, R. Ripoll Bosch, and I. Youssao Aboudou Karim
- Subjects
milieu ,begrazing ,Cash crop ,benin ,rundveerassen ,Pastoralism ,nature conservation ,vee ,crop production ,natuurreservaten ,Animal Production Systems ,Ecosystem services ,Grazing ,Land use, land-use change and forestry ,grazing ,Herding ,Dierlijke Productiesystemen ,business.industry ,Agroforestry ,nature reserves ,gewasproductie ,pastoralisme ,cattle breeds ,livestock ,natuurbescherming ,Geography ,Agriculture ,WIAS ,Livestock ,business ,environment ,pastoralism - Abstract
The competition for land has become an issue of major concern and cause of conflict, especially between pastoralists and crop farmers, but also between pastoralists and nature conservation institutions. The Biosphere Reserve of W in Benin Republic (WBR) and its surrounding lands are located in the agro-pastoral contact zone in West Africa, enabling competition for land, and affecting the relations between pastoralism and its environment. The general aim of this thesis, therefore, was to understand the relations between pastoralism and its changing natural environment. In terms of land use change, cropland area around WBR expanded, whereas grazing area reduced. Population growth and rising demand for food crops and cash crops were the indirect causes of this loss of grazing lands. Competing claims over land existed between crop farmers and pastoralists, among crop farmers, and among crop farmers, pastoralists, and the WBR authority due to past expropriation, unfair and incomplete implementation of the WBR regulations and the increasing shift of pastoral lifestyle to crop farming. In terms of effects of grazing on plant communities, highly grazed sites had more species diversity than lowly grazed sites. This suggests that the current level of grazing was not damaging plant communities’ diversity. Annual species dominated the surveyed vegetation, suggesting that restoration of grazing lands with perennials requires human intervention. Herding involves taking decisions and moving of livestock in search for feed. Herding decisions are based on traditional ecological knowledge (TEK) of soil, forage and livestock. Pastoralists identified five different soils, which they selected for herding at different times of the year. Perennial grasses were perceived of high nutritional quality, whereas annuals were of low nutritional quality. Afzelia africana had high perceived quality for milk production, whereas Khaya senegalensis had the highest perceived quality for meat production, health and strength. In decision making for herding, pastoralists used a holistic approach, combining TEK about soil, vegetation and livestock, in a structured and prioritised reasoning. Changes in the pastoral system can lead to changes in desired livestock traits, which may lead to loss of indigenous breeds. Keteeji was valued for its endurance and tolerance to trypanosomiasis, Bodeeji was highly valued for endurance and Gudali was perceived of high value for meat and milk production, but of low value for endurance. To deal with the changing and unfavourable conditions of their environment, pastoralists preferred cattle breeds performing well on adaptive traits i.e. withstanding hunger, intelligence, and withstanding disease. Our results suggest that pastoralism is under pressure and that its survival depends on policies. In the pessimistic scenario, i.e. without any change, pastoralists will use, likely, the stepping-out strategy in the future. In the optimistic scenario, two possible institutional interventions could help maintaining pastoralism in the region: payments for ecosystem services provided by pastoralism, and association of pastoralism with nature conservation. In practice, however, the implementation of these two interventions is very challenging, which implies an increasing vulnerability of pastoralists and pastoral lifestyle.
- Published
- 2017
6. Ontsnipperingsplan N525 : advies voor het ontwerp en de positionering van een faunapassage
- Author
-
van der Grift, E.A. and van der Grift, E.A.
- Abstract
De Hilversumseweg (N525), een provinciale weg tussen Hilversum en Laren, vormt een barrière tussen enkele grote bos- en heideterreinen in het centrale deel van het Gooi. Dit betreft aan de noordzijde van de weg de Bussummer- en Westerheide en aan de zuidzijde de Zuiderheide en het Laarder Wasmeer. In het programma Gooi en Vechtstreek van de provincie Noord-Holland is voorzien in het opstellen van een plan van aanpak voor ‘ontsnippering’ van deze verkeersweg. Een natuurverbinding bij de N525 moet het mogelijk maken dat diersoorten vrijelijk tussen de natuurgebieden aan weerszijden van de weg kunnen bewegen zonder het risico te lopen om te worden aangereden. In dit kader verkent de provincie Noord-Holland momenteel, in samenspraak met de gemeenten Hilversum en Laren en het Goois Natuurreservaat, nut en noodzaak van faunamaatregelen bij de N525. Het doel van onderhavig onderzoek is om het waarom, wat en waar van ontsnippering van de N525 te onderzoeken.
- Published
- 2017
7. Understanding relations between pastoralism and its changing natural environment
- Author
-
Boer, I.J.M., Oosting, S.J., Ripoll Bosch, R., Youssao Aboudou Karim, I., Tamou, Charles, Boer, I.J.M., Oosting, S.J., Ripoll Bosch, R., Youssao Aboudou Karim, I., and Tamou, Charles
- Abstract
The competition for land has become an issue of major concern and cause of conflict, especially between pastoralists and crop farmers, but also between pastoralists and nature conservation institutions. The Biosphere Reserve of W in Benin Republic (WBR) and its surrounding lands are located in the agro-pastoral contact zone in West Africa, enabling competition for land, and affecting the relations between pastoralism and its environment. The general aim of this thesis, therefore, was to understand the relations between pastoralism and its changing natural environment. In terms of land use change, cropland area around WBR expanded, whereas grazing area reduced. Population growth and rising demand for food crops and cash crops were the indirect causes of this loss of grazing lands. Competing claims over land existed between crop farmers and pastoralists, among crop farmers, and among crop farmers, pastoralists, and the WBR authority due to past expropriation, unfair and incomplete implementation of the WBR regulations and the increasing shift of pastoral lifestyle to crop farming. In terms of effects of grazing on plant communities, highly grazed sites had more species diversity than lowly grazed sites. This suggests that the current level of grazing was not damaging plant communities’ diversity. Annual species dominated the surveyed vegetation, suggesting that restoration of grazing lands with perennials requires human intervention. Herding involves taking decisions and moving of livestock in search for feed. Herding decisions are based on traditional ecological knowledge (TEK) of soil, forage and livestock. Pastoralists identified five different soils, which they selected for herding at different times of the year. Perennial grasses were perceived of high nutritional quality, whereas annuals were of low nutritional quality. Afzelia africana had high perceived quality for milk production, whereas Khaya senegalensis had the highest perceived quality for meat productio
- Published
- 2017
8. Strandreservaten: voor natuur en kustveiligheid
- Subjects
CL - Ecological Models and Monitoring ,stranden ,Alterra - Centrum Landschap ,nature conservation ,natuurreservaten ,nature reserves ,coastal areas ,ecosystemen ,natuurbescherming ,Landscape Centre ,CE - Vegetation and Landscape Ecology ,CL - Ecologische Modellen en Monitoring ,kustgebieden ,Wageningen Environmental Research ,beaches ,ecosystems - Abstract
Het strand vormt een belangrijke overgangszone tussen zee en duinen met karakteristieke habitats en de daarbij behorende flora en fauna. De strandnatuur staat echter onder druk, onder andere door verstorende werking van zandsuppleties en recreatie. Een mogelijkheid tot bescherming is het instellen van strandreservaten. Kenmerkend voor strandreservaten is dat er rust wordt gecreëerd, dat natuurlijke processen hun gang mogen gaan en dat vloedmerkmaterialen niet worden opgeruimd. Aanbevelingen met betrekking tot realisatie worden gegeven
- Published
- 2010
9. Samenwerken in Nationale Parken en Natuurparken: hoe kan het beter?
- Subjects
nationale parken ,Applied Philosophy Group ,national landscapes ,country parks ,cooperation ,nature conservation ,WASS ,natuurreservaten ,nature reserves ,erfgoed ,Leerstoelgroep Toegepaste filosofie ,landschapsparken ,landscape conservation ,natuurbescherming ,conservation areas ,national parks ,nationale landschappen ,samenwerking ,beschermingsgebieden ,landschapsbescherming ,heritage areas - Abstract
Hoe goed of hoe slecht werken de twintig Nederlandse Nationale Parken met elkaar samen?. Op die vragen en nog een aantal andere wordt in dit artikel ingegaan. Deliberatie is daarbij het kernbegrip. Er zijn namelijk de nodige problemen bij de samenwerking binnen Parken
- Published
- 2010
10. Dossier Nieuw-Zeeland, ver en toch dichtbij
- Author
-
Van Outryve, J. and Van Outryve, J.
- Abstract
Dit dossier “Nieuw-Zeeland, ver en toch dichtbij” omvat de volgende artikelen: 1) De wereld van de andere kant bekeken. 2) Meer koeien dan mensen. 3) Landbouw en natuur. 4) Wild dat geen wild is.
- Published
- 2016
11. De lichenenrijke stuifzandvegetatie met IJslands mos aan de voet van de Lemelerberg (Ov.) in de periode 1965-2005
- Subjects
WIMEK ,vegetation management ,Plant Ecology and Nature Conservation ,salland ,natuurreservaten ,nature reserves ,soil plant relationships ,restoration management ,monitoring ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,herstelbeheer ,korstmossen ,lichens ,bodem-plant relaties ,vegetatiebeheer - Abstract
Aan de voet van de Lemelerberg ligt een zandverstuiving, een natuurreservaat dat beheerd wordt door Landschap Overijssel. In 2004 vond hier een vooronderzoek plaats om herstelmaatregelen te onderbouwen die tot doel hebben hier het stuifzandlandschap en de daarbij behorende biodiversiteit voor de toekomst veilig te stellen (Van den Ancker e.a., 2004). De lichenenrijkdom van dit gebied is al sedert 1965 bekend - met veel zeldzame en bedreigde licheensoorten waaronder een van de laatste vindplaatsen van IJslands mos (Cetraria islandica) in Nederland (Aptroot e.a., 1998). Thans ligt in dit terrein een meetpunt van het Landelijk Meetnet Korstmossen (Sparrius e.a., 2000). In genoemd vooronderzoek was literatuuronderzoek over de ontwikkeling van die lichenenrijkdom sedert 1965 een onderdeel van het vegetatie-onderzoek - en wordt hierbij gepresenteerd.
- Published
- 2005
12. Nutrient limitation and nutrient-driven shifts in plant species composition in a species-rich fen meadow
- Subjects
peat soils ,enrichment ,tundra ,biomassa ,availability ,soortendiversiteit ,Plant Ecology and Nature Conservation ,netherlands ,natuurreservaten ,laagveengebieden ,fens ,complex mixtures ,nitrogen ,diversity ,nederland ,flooding ,vegetation ,veengronden ,mineral-nutrition ,phosphorus ,plant ecology ,WIMEK ,biomass ,species diversity ,nature reserves ,wild plants ,inundatie ,eutrophication ,stikstof ,plantenecologie ,community ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,gelderland ,eutrofiëring - Abstract
Question: We studied the development and persistence of the effects of nutrient pulses on biomass production and species composition in a fen meadow. Location: Nature reserve, central Netherlands, 5 m a.s.l. Methods: Single pulse fertilization with N and P in a factorial design on an undrained central and a drained margin site in a species-rich fen meadow (Cirsio dissecti-Molinietum). Biomass production and species composition were monitored during four years. Results: At the central site, N addition boosted biomass production, but only during one year. The species composition was not changed. P fertilization increased the biomass production and changed the species composition from a vegetation dominated by Carex panicea to a grassland community with abundant Holcus lanatus, but not before the second year. At the margin site, P fertilization changed the species composition in a similar way, but biomass production was not increased. N fertilization had no effect. At both sites the P induced shift in species composition persisted for four years although the P effect declined during the experiment. Conclusions: The biomass responses show that N was limiting in the central site. Another nutrient, besides N and P (probably K) must have been limiting in the marginal site. The fast decline of the N effect on biomass is ascribed to increased denitrification and biomass removal. The delay in the P effect on biomass and species composition and the persistence of the P effect on species composition are ascribed to fast immobilisation and subsequent slow release of fertilizer P in the peat soil. Recurrence of the P pulses is expected to cause permanent changes in species composition
- Published
- 2004
13. Fenologie van de Bemelerberg in 1979 en 2002
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,monitoring ,grasses ,plantengeografie ,vegetation ,phytogeography ,zuid-limburg ,natuurreservaten ,Wageningen Environmental Research ,nature reserves ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,grassen - Abstract
In 1979 werd gedurende het groeiseizoen de fenologie van een aantal grassen gevolgd. Dit onderzoek werd herhaald om na te gaan of er veranderingen in het levensritme van deze soorten hebben plaats gevonden
- Published
- 2003
14. Geactualiseerd overzicht van begraasde natuurterreinen
- Subjects
geiten ,sheep ,goats ,vegetation management ,begrazing ,rundveerassen ,nature conservation ,begrazingsbeheer ,natuurreservaten ,nature reserves ,grote grazers ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,cattle breeds ,landscape conservation ,large herbivores ,natuurbescherming ,schapen ,grazing ,Wageningen Environmental Research ,grazing management ,paarden ,horses ,landschapsbescherming ,vegetatiebeheer - Abstract
Tussen 1995-2003 zijn ongeveer 60 nieuwe terreinen in begrazingsbeheer genomen. De totale oppervlakte van begraasde terreinen is naar schatting momenteel 55.500 ha. Op grond van een enquête onder beheerders van begraasde natuurterreinen een overzicht van het aantal terreinen in begrazingsbeheer sinds 1970, de oppervlakten en landschapstypen, de aantallen grazers en de gebruikte huisdierrassen (rund, paard, schaap, geit), een top-tien van de meest gebruikte rassen, en de beherende organisaties (met aantallen begraasde terreinen en oppervlakten). Vooral in het rivierengebied nam het aantal begraasde terreinen de afgelopen jaren sterk toe
- Published
- 2003
15. Twintig jaar monitoring van natte schraallanden
- Subjects
natuur ,herstel ,gelderse vallei ,groundwater level ,nature conservation ,natuurreservaten ,vegetatie ,water quality ,rehabilitation ,maatregelen ,acidification ,vegetation ,verzuring ,groundwater ,Alterra - Centre for Water and Climate ,Alterra - Centrum Bodem ,grasslands ,measures ,Soil Science Centre ,nature ,soil acidity ,grondwaterstand ,nature reserves ,waterkwaliteit ,graslanden ,monitoring ,soil ph ,natuurbescherming ,bodemaciditeit ,grondwater ,gelderland ,Alterra - Centrum Water en Klimaat ,bodem ph - Abstract
In Groot-Zandbrink (Gelderse Vallei) worden al ruim 20 jaar de ontwikkelingen in het grondwater, de bodem en de vegetatie gevolgd (als referentiegebied voor EGM, later in het kader van obn). Begreppelingsmaatregelen blijken weinig effectief om verzuring terug te dringen. Het is de vraag of de ontwateringseffecten nog terug te draaien zijn
- Published
- 2001
16. Humus een bron van rijkdom
- Subjects
zandgronden ,mineralisatie ,forest litter ,nature conservation ,humushorizonten ,humic horizons ,nitrogen ,voedselrijkdom ,mineralization ,bosstrooisel ,phosphorus ,nutrient content ,soil fertility ,nature reserves ,plant succession ,humeuze horizonten ,nutriënten ,bodem ,voedingsstoffengehalte ,stikstof ,fosfor ,soil chemistry ,stadia in de successie ,natuurreservaten ,stand development ,organisch bodemmateriaal ,bodemchemie ,nutrients ,soil organic matter ,sandy soils ,humus horizons ,forests ,bosreservaat ,leeftijd ,seral stages ,carbon ,humus ,opstandsontwikkeling ,reserved forests ,beschermde bossen ,bosbouw ,plantensuccessie ,voedingsstoffen ,natuurbescherming ,age ,koolstof ,voedingsstoffenbeschikbaarheid ,nutrient availability ,bossen ,Bodem en Landgebruik ,bodemvruchtbaarheid - Abstract
In bosreservaten op arme en rijke pleistocene zandgronden is de samenstelling van het humusprofiel onderzocht voor verschillende ontwikkelingsstadia (leeftijden) van het bos. Het zwaartepunt lag op het bepalen van de voorraden koolstof, fosfor (fosfaat) en stikstof en de stikstofmineralisatie. Ook is een inschatting gemaakt van de aandelen koolstof en stikstof in de verschillende compartimenten van het bosecosysteem (biomassa, strooisellaag, humeuze bovengrond)
- Published
- 2001
17. Ruim baan voor de Europese EHS
- Subjects
ecologische hoofdstructuur ,begrazing ,nature conservation ,natuurreservaten ,nature reserves ,ecosystemen ,europa ,natuurbescherming ,zoogdieren ,grazing ,mammals ,Wageningen Environmental Research ,ecological network ,ecosystems ,europe ,bedrijfsvoering ,management - Abstract
Werken aan gebieden van een schaal en kwaliteit die tegemoet komt aan de eisen die duurzame, volwaardige populaties grote zoogdieren eraan stellen
- Published
- 2001
18. Bosontwikkeling en soortsdiversiteit in bosreservaat het Rot; 1 lotgevallen van een oud opgaand bos
- Subjects
natuur ,bosecologie ,stadia in de successie ,nature conservation ,natuurreservaten ,stand development ,vegetatie ,Gelderland ,botanical composition ,flora ,bosopstanden ,opstandsstructuur ,ecologie ,stand structure ,forest ecology ,forests ,bosreservaat ,natural regeneration ,seral stages ,natuurlijke verjonging ,Ecologie en Milieu ,biodiversiteit ,nature ,nature reserves ,plant succession ,opstandsontwikkeling ,reserved forests ,beschermde bossen ,bosbouw ,plantensuccessie ,forest stands ,natuurbescherming ,botanische samenstelling ,achterhoek ,bosbeheer ,bossen - Abstract
In het bosreservatenprogramma worden kansen en bedreigingen van zelfregulerend bos m.b.t. biodiversiteit in kaart gebracht. Bosreservaat het Rot in het Woold onder Winterswijk, een oud bos op keileeem en tertiaire klei, is een voorbeeld van bosbeelden en natuurdoelen die gerealiseerd kunnen worden door zelfregulatie. Een beschrijving van de boshistorie en in relatie daarmee de bosstructuur (vooral wintereik, beuk en grove den), de huidige bosontwikkeling en de rol van boom- en struiksoorten, en het verwachte bosbeeld anno 2050 en verder (dominantie van beuk en hulst)
- Published
- 2001
19. Biomassa-ontwikkeling in niet meer beheerde bossen
- Subjects
koolstofcyclus ,biomassa ,bosecologie ,stadia in de successie ,nature conservation ,natuurreservaten ,stand development ,koolstofvastlegging ,bosopstanden ,carbon cycle ,forest ecology ,forests ,bosreservaat ,natural regeneration ,biomass ,seral stages ,natuurlijke verjonging ,Ecologie en Milieu ,carbon ,nature reserves ,plant succession ,opstandsontwikkeling ,bosbouw ,plantensuccessie ,forest stands ,natuurbescherming ,resilience of nature ,koolstof ,veerkracht van de natuur ,bosbeheer ,bossen - Abstract
Voor een aantal bostypen (met grove den, eik, beuk of douglas als hoofdsoort) in niet meer beheerde Nederlandse bosreservaten op wat rijkere zandgronden zijn op grond van twee opeenvolgende inventarisaties de bovengrondse biomassa en de koolstofvastlegging berekend, en vergeleken met beheerde bossen. Bij een ongestoorde bosontwikkeling neemt de koolstofvoorraad in de bovengrondse biomassa toe in de opeenvolgende successiefasen (van grove den naar beuk) en zal in het eindstadium van de ontwikkeling uitkomen op circa 150 ton C per ha
- Published
- 2001
20. Strijd in en om de natuur; ethiek rond de grote grazers
- Subjects
Applied Philosophy Group ,natuur ,begrazing ,animal behaviour ,nature conservation ,nature ,natuurreservaten ,nature reserves ,ethics ,herbivores ,Leerstoelgroep Toegepaste filosofie ,natuurbescherming ,MGS ,diergedrag ,herbivoren ,grazing ,ethiek - Abstract
Ingrijpen als de dieren in moeilijkheden komen of de natuur haar gang laten gaan. Ethische dilemma's, zelfredzaamheid en ethisch pluralisme
- Published
- 2001
21. Implementatie van internationaal natuurbeleid
- Subjects
wildbescherming ,eu regulations ,european union countries ,nature conservation ,natuurreservaten ,legislation ,government policy ,regulations ,habitats ,eu regelingen ,recht ,vogels ,Wageningen Environmental Research ,overheidsbeleid ,law ,landen van de europese unie ,regelingen ,international agreements ,nature reserves ,natuurbescherming ,wetgeving ,beleid ,internationale verdragen ,birds ,wildlife conservation ,policy - Abstract
Overzicht van de belangrijkste internationale instrumenten voor natuurbescherming (EU-richtlijnen, met name de Vogel- en Habitatrichtlijn; internationale conventies), stand van zaken m.b.t. de implementatie in de Nederlandse wet- en regelgeving, en een overzicht van de voortgang van Natura 2000 (stelsel van habitats) in verschillende Europese landen (Barometer Natura 2000)
- Published
- 2000
22. Begrazing in bosreservaten door wilde hoefdieren: een onderbelicht aspect?
- Subjects
begrazing ,bosecologie ,browsing ,forest management ,natuurreservaten ,regeneration surveys ,stand development ,afgrazen ,botanical composition ,jachtdieren ,browsing damage ,game animals ,grazing ,ungulates ,Wageningen Environmental Research ,bosbedrijfsvoering ,forest ecology ,forests ,natural regeneration ,natuurlijke verjonging ,forestry ,beweidingsintensiteit ,hoefdieren ,nature reserves ,plant succession ,opstandsontwikkeling ,schade ,forest inventories ,bosbouw ,plantensuccessie ,grazing intensity ,bosinventarisaties ,botanische samenstelling ,beweidingsschade ,bossen ,damage ,verjongingsinventarisaties - Abstract
In een aantal bosreservaten is een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de mate van begrazing van de verjonging en de invloed daarvan op de spontane bosontwikkeling. Dit om na te gaan of het relevant is de graasdruk een plaats te geven in het reguliere, langjarige onderzoeksprogramma naar spontane processen en natuurlijke dynamiek in onbeheerde bossen
- Published
- 2000
23. safe operating space - Terry Hughes
- Author
-
Hughes, T. and Hughes, T.
- Abstract
Mondiaal beeldbepalende ecosystemen zoals het Groot Barrière Rif en het Amazonewoud lopen het risico op instorting door klimaatverandering. Dat risico kan echter fors worden verkleind door lokale maatregelen zoals het inperken van overbevissing, vervuiling en boskap, zo stelt een internationaal team van wetenschappers onder leiding van Marten Scheffer van Wageningen University in Science van 20 maart 2015
- Published
- 2015
24. Goois Natuurreservaat transitieplan
- Abstract
De stichting Goois Natuurreservaat (GNR) is als organisatie gestart met een transitie. Allerlei omgevingsontwikkelingen zoals de veranderende rol van de provincie, het voornemen van terugtreding uit de stichting van de participant Amsterdam, veranderende economische omstandigheden en daarbij behorende bezuinigingsopgaven geven hier alle aanleiding toe. Daarnaast is ook het natuurbeleid sterk gewijzigd in de afgelopen jaren: het Rijk heeft de verantwoordelijkheid daarvoor aan de provincie overgedragen. Om een passend antwoord te kunnen geven op deze ontwikkelingen is versterking gezocht in de vorm van het aangaan van een samenwerkingsrelatie met een collega terreinbeheerdersorganisatie, de Provinciale Waterleiding Maatschappij Noord-Holland, de PWN. Dat voornemen heeft tot een brede maatschappelijke discussie geleidt op grond waarvan het Bestuur heeft besloten om de onafhankelijk deskundige Winsemius te vragen een Rapport van Bevindingen uit te brengen over die keuze en over mogelijke alternatieven. Deze verkenning, alsmede diverse andere bronnen, geeft aanleiding tot de presentatie van onderhavig Transitieplan dat op 15 oktober in ons Dagelijks Bestuur is vastgesteld.
- Published
- 2015
25. Bonnerklap : essentiële schakel in het Hunzedal
- Author
-
Bezuijen, T., Vegter, U., Bezuijen, T., and Vegter, U.
- Abstract
Het nieuwe natuurgebied Bonnerklap bij Gieterveen verbindt de recent ingerichte gebieden Torenveen en Oude Weer met de al langer bestaande reservaten Elzemaat, Duunsche Landen en Annermoeras. Over een lengte van vele kilometers vormt het Hunzedal zo een aaneengesloten en gevarieerd landschap waarin een meanderende Hunze is omgeven door graslanden, moeras en hier en daar wat broekbos. Voormalig gedeputeerde Rein Munniksma verrichtte onder grote belangstelling dit voorjaar de openingshandeling.
- Published
- 2015
26. Bosreservaten: waarom?
- Subjects
natural stands ,bosecologie ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,netherlands ,natuurreservaten ,regeneration surveys ,nederland ,Institute for Forestry and Nature Research ,forest ecology ,natuurlijke opstanden ,forests ,natural regeneration ,research ,natuurlijke verjonging ,forestry ,nature reserves ,plant succession ,forest inventories ,reserved forests ,beschermde bossen ,bosbouw ,onderzoek ,plantensuccessie ,monitoring ,bosinventarisaties ,bossen ,verjongingsinventarisaties - Abstract
In Nederland zijn 60 bosreservaten aangewezen die representatief zijn voor natuurlijke bosgemeenschappen. In het kader van het Programma Bosreservaten wordt hier onderzoek verricht naar de spontane processen in niet beheerde bossen
- Published
- 1999
27. Feasibility of target communities in a Dutch brook valley system
- Subjects
natuurontwikkeling ,nature development ,milieu ,herstel ,autecologie ,brook valleys ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,natuurreservaten ,nature reserves ,rehabilitation ,beekdalen ,Institute for Forestry and Nature Research ,habitats ,autecology ,drenthe ,environment - Published
- 1998
28. De publieke opinie over natuur en natuurbeleid
- Subjects
social classes ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,Soil and Water Research ,nature conservation ,nature ,netherlands ,natuurreservaten ,farmers ,nature reserves ,rehabilitation ,nederland ,natuurbescherming ,boeren ,Staring Centrum ,beleid ,Winand Staring Centre for Integrated Land ,sociale klassen ,natuurtechniek ,bedrijfsvoering ,management ,policy - Published
- 1997
29. Draagvlak voor natuur en natuurbeleid
- Subjects
social classes ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,Soil and Water Research ,nature conservation ,netherlands ,natuurreservaten ,farmers ,landgebruik ,rehabilitation ,nederland ,Staring Centrum ,natuurtechniek ,bedrijfsvoering ,plattelandsontwikkeling ,land use ,nature ,nature reserves ,natuurbescherming ,boeren ,plattelandsplanning ,beleid ,Winand Staring Centre for Integrated Land ,sociale klassen ,rural planning ,management ,rural development ,policy - Published
- 1997
30. Monitoring van beekstructuren: methode voor het evalueren van beekherstelmaatregelen
- Subjects
research ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,Soil and Water Research ,nature conservation ,nature ,netherlands ,natuurreservaten ,nature reserves ,ecosystemen ,onderzoek ,rehabilitation ,nederland ,natuurbescherming ,Staring Centrum ,reliëf ,Winand Staring Centre for Integrated Land ,watererosie ,water erosion ,relief ,ecosystems ,natuurtechniek - Abstract
Een methode voor monitoring van de ontwikkelingen van beekstructuren en habitats voor macrofauna wordt hier gepresenteerd, die gebruikt kan worden bij het evalueren van beekherstelmaatregelen. Centraal staat de opname van geomorfologische structuren van beektracé, beekbedding en beekoevers. In een selectie van representatieve delen van beektrajecten worden deze structuren gekarteerd op een schaal van 1 : 100. Daarbij wordt informatie over vormen, substraat en vegetatie weergegeven. De kartering wordtdriemaal per jaar uitgevoerd. Tegelijkertijd worden dwarsprofielen ingemeten. De ervaringen in drie herstelprojecten worden als voorbeeld besproken.
- Published
- 1997
31. De wantsen van de Bemelerberg
- Subjects
inventories ,zuid-limburg ,Biosystematics ,inventarisaties ,natuurreservaten ,nature reserves ,heteroptera ,Biosystematiek - Abstract
Bespreking van een inventarisatie in 2003 en een vergelijking van de resultaten met eerdere jaren. Op grond hiervan is bekeken wat er is veranderd en of het huidige beheer van dit natuurreservaat kan worden verbeterd
- Published
- 2005
32. Stroomdalgraslanden en rivierdynamiek; behoud en ontwikkeling van bloemrijke graslanden langs de Boven-Dinkel
- Subjects
oeverbescherming van rivieren ,twente ,ecological restoration ,grasslands ,Soil and Water Research ,brook valleys ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,natuurreservaten ,nature reserves ,plant communities ,graslanden ,overijssel ,beekdalen ,Institute for Forestry and Nature Research ,Staring Centrum ,ecologisch herstel ,Winand Staring Centre for Integrated Land ,riverbank protection ,plantengemeenschappen - Abstract
Langs de Boven-Dinkel in Oost-Twente komt een bijzonder type stroomdalgrasland voor. De meest kenmerkende soort is de steenanjer (Dianthus deltoides). Dit artikel gaat in op de standplaatseisen van deze graslanden. De Dinkelgraslanden met steenanjer blijken gebonden te zijn aan droge, voedselarme, zandige en relatief jonge gronden. De nog natuurlijke rivierdynamiek is hierbij van groot belang voor behoud en ontwikkeling. Periodieke overstroming gaat verzuring van de bovengrond tegen; sedimentatie vanvers oeverwalzand zorgt ervoor dat voortdurend opnieuw geschikte standplaatsen ontstaan.
- Published
- 1996
33. A village dog is not a stray : human-dog interactions in coastal Mexico
- Author
-
Ruiz Izaguirre, E., Wageningen University, Imke de Boer, and Karen Eilers
- Subjects
dogs ,mens-dier relaties ,villages ,turtles ,animal behaviour ,natuurreservaten ,coastal areas ,Animal Production Systems ,diergedrag ,human-animal relationships ,zwerfdieren ,Dierlijke Productiesystemen ,mexico ,culling ,attitudes ,households ,nature reserves ,huishoudens ,honden ,dorpen ,WIAS ,stray animals ,kustgebieden ,uitselecteren ,zeeschildpadden - Abstract
Dogs (Canis familiaris) are considered one of the most numerous carnivores worldwide. Although in the Global North dogs are popular companions, that live inside homes, about 80% of the dogs in the world are village dogs. Village dogs are typically free-roaming, scavenge refuse around human dwellings and are associated with one or various households. At present, village dogs in the Global South are a concern for (inter)national organizations and individuals, such as tourists. Concerns arise about: overpopulation, transmission of zoonoses, welfare of village dogs, and issues relating to dog–wildlife interactions, such as predation on wildlife. Dog culling has proved ineffective in managing dog populations, in controlling zoonoses, and preventing wildlife predation, but remains the dominant strategy to manage village dogs in Mexico. The objective of this thesis was to improve the understanding of human–dog interactions in coastal areas of Mexico in order to identify strategies - embedded in the social and cultural context - to manage village dogs. The Pacific Coast of Mexico was used as a case study area because of its high dog density and its importance for tourism and sea-turtle nesting. Village dogs interact with tourists and are known to scavenge sea-turtle nests. Conclusions presented are based on fieldwork conducted in three village in Oaxaca and two in Michoacán. This fieldwork comprised, among others, interviews with villagers, dog behavioral tests, and radio-tracking of village dogs. Village dogs that live nearby nature protected areas are part of three main systems: the household, the village, and the nature protected area. Humans keep dogs mainly for guarding, as work companions and as children’s playmates. At household level, dogs interact with familiar (i.e. caregivers) and unfamiliar humans (e.g. visitors). At village level, dogs interact with familiar humans from other households, or with unfamiliar humans, such as tourists. At all system levels, village dogs have experiences with humans that may range from positive to negative, and this may be reflected in their behavioral responses towards humans. Dogs reported to engage in human-dog play (mainly with children) were more likely to respond with tail wagging to a caregiver’s call and to approach an unfamiliar human. Dogs can enter a nature protected area (i.e. sea-turtle nesting beach) by themselves or with other dogs or humans. Food is a central element in the above-described holistic system. Village dogs scavenge for food in proximity to humans, beg for food, or prey on sea-turtle eggs. Bodycondition of village dogs was in general close to optimal, and dogs maintained body condition also in the low season for sea-turtle nesting and tourism. Nest scavenger dogs, however, had a lower metabolic energy intake of tortillas, and a larger mean distance from home compared to non-nest scavengers. This suggests that nest scavenging is hunger-driven, and therefore, solutions need to focus on caregivers’ feeding practices. The keeping of dogs in the above-described system, is subject to clashing perceptions and discourses of external (e.g. tourists, authorities) and internal (villagers) stakeholders. External stakeholders refer to village dogs as stray or abandoned, and any dog that is not totally dependent on humans (e.g. village dog) is considered out of place. Total dependence of dogs on humans is a logical ethical argument deriving from the idea that humans took dogs out of the wild (in line with the ‘Pinocchio theory’). Villagers’ narratives, in contrast, perceive dogs as autonomous and able to take care of themselves (in line with the Village Dog theory of dog self-domestication). Dog welfare problems (i.e. dogs being too thin or sick) in coastal Oaxaca were perceived more by international than by Mexican tourists. Dogpredation of sea-turtle nests was an important concern for tourists, but not for internal stakeholders. In conclusion, the findings of this thesis show that village dogs in coastal Mexico are not ‘stray’, but interact with familiar humans from one or various households. Interactions of dogs with humans surpass a purely ecological relationship, as village dogs also fill a social niche and have important functions. Current policies and attempts to manage village dog populations in Mexico are derived from discourses and experiences largely disconnected from the village context. In order to find possible strategies to manage village dog populations, it is necessary to acknowledge the complexity of human–dog interactions, and include the views of both external and internal stakeholders.
- Published
- 2013
34. A village dog is not a stray : human-dog interactions in coastal Mexico
- Subjects
mexico ,Dierlijke Productiesystemen ,culling ,dogs ,mens-dier relaties ,attitudes ,villages ,turtles ,animal behaviour ,households ,natuurreservaten ,nature reserves ,coastal areas ,Animal Production Systems ,huishoudens ,honden ,diergedrag ,dorpen ,WIAS ,stray animals ,human-animal relationships ,kustgebieden ,zwerfdieren ,uitselecteren ,zeeschildpadden - Abstract
Dogs (Canis familiaris) are considered one of the most numerous carnivores worldwide. Although in the Global North dogs are popular companions, that live inside homes, about 80% of the dogs in the world are village dogs. Village dogs are typically free-roaming, scavenge refuse around human dwellings and are associated with one or various households. At present, village dogs in the Global South are a concern for (inter)national organizations and individuals, such as tourists. Concerns arise about: overpopulation, transmission of zoonoses, welfare of village dogs, and issues relating to dog–wildlife interactions, such as predation on wildlife. Dog culling has proved ineffective in managing dog populations, in controlling zoonoses, and preventing wildlife predation, but remains the dominant strategy to manage village dogs in Mexico. The objective of this thesis was to improve the understanding of human–dog interactions in coastal areas of Mexico in order to identify strategies - embedded in the social and cultural context - to manage village dogs. The Pacific Coast of Mexico was used as a case study area because of its high dog density and its importance for tourism and sea-turtle nesting. Village dogs interact with tourists and are known to scavenge sea-turtle nests. Conclusions presented are based on fieldwork conducted in three village in Oaxaca and two in Michoacán. This fieldwork comprised, among others, interviews with villagers, dog behavioral tests, and radio-tracking of village dogs. Village dogs that live nearby nature protected areas are part of three main systems: the household, the village, and the nature protected area. Humans keep dogs mainly for guarding, as work companions and as children’s playmates. At household level, dogs interact with familiar (i.e. caregivers) and unfamiliar humans (e.g. visitors). At village level, dogs interact with familiar humans from other households, or with unfamiliar humans, such as tourists. At all system levels, village dogs have experiences with humans that may range from positive to negative, and this may be reflected in their behavioral responses towards humans. Dogs reported to engage in human-dog play (mainly with children) were more likely to respond with tail wagging to a caregiver’s call and to approach an unfamiliar human. Dogs can enter a nature protected area (i.e. sea-turtle nesting beach) by themselves or with other dogs or humans. Food is a central element in the above-described holistic system. Village dogs scavenge for food in proximity to humans, beg for food, or prey on sea-turtle eggs. Bodycondition of village dogs was in general close to optimal, and dogs maintained body condition also in the low season for sea-turtle nesting and tourism. Nest scavenger dogs, however, had a lower metabolic energy intake of tortillas, and a larger mean distance from home compared to non-nest scavengers. This suggests that nest scavenging is hunger-driven, and therefore, solutions need to focus on caregivers’ feeding practices. The keeping of dogs in the above-described system, is subject to clashing perceptions and discourses of external (e.g. tourists, authorities) and internal (villagers) stakeholders. External stakeholders refer to village dogs as stray or abandoned, and any dog that is not totally dependent on humans (e.g. village dog) is considered out of place. Total dependence of dogs on humans is a logical ethical argument deriving from the idea that humans took dogs out of the wild (in line with the ‘Pinocchio theory’). Villagers’ narratives, in contrast, perceive dogs as autonomous and able to take care of themselves (in line with the Village Dog theory of dog self-domestication). Dog welfare problems (i.e. dogs being too thin or sick) in coastal Oaxaca were perceived more by international than by Mexican tourists. Dogpredation of sea-turtle nests was an important concern for tourists, but not for internal stakeholders. In conclusion, the findings of this thesis show that village dogs in coastal Mexico are not ‘stray’, but interact with familiar humans from one or various households. Interactions of dogs with humans surpass a purely ecological relationship, as village dogs also fill a social niche and have important functions. Current policies and attempts to manage village dog populations in Mexico are derived from discourses and experiences largely disconnected from the village context. In order to find possible strategies to manage village dog populations, it is necessary to acknowledge the complexity of human–dog interactions, and include the views of both external and internal stakeholders.
- Published
- 2013
35. Natuurvriendelijke oevers. 2. Aanleg, inrichting en beheer
- Subjects
reinforcement ,versterking ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,bescherming ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,nature ,natuurreservaten ,canal banks ,nature reserves ,protection ,rehabilitation ,Institute for Forestry and Nature Research ,kanaaloevers ,natuurtechniek - Published
- 1995
36. De Blauwe Kamer; 4. Mosgezelschappen
- Subjects
natuur ,herstel ,ecological engineering ,utrecht ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,natuurreservaten ,rehabilitation ,wetlands ,bryology ,mosses ,Institute for Forestry and Nature Research ,bryophyta ,bryologie ,natuurtechniek ,mossen ,nature ,nature reserves ,plant succession ,river forelands ,rivers ,plantensuccessie ,polders ,rivieren ,veluwe ,uiterwaarden ,gelderland - Abstract
Bespreking van ontwikkelingen in de mossenwereld van de Blauwe Kamer, een uiterwaardengebied van de Rijn tussen Wageningen en Rhenen
- Published
- 1995
37. Naturnahe Waldwirtschaft in Saarland
- Subjects
forests ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,duitsland ,conservation ,forestry ,nature ,natuurreservaten ,nature reserves ,germany ,bosbouw ,rehabilitation ,milieubescherming ,bossen ,natuurtechniek ,environmental protection ,conservering - Published
- 1995
38. Natuurvriendelijke oevers. 1. Karakterisering, functies en zonering
- Subjects
reinforcement ,versterking ,natuur ,herstel ,ecological engineering ,bescherming ,Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek ,nature ,natuurreservaten ,canal banks ,nature reserves ,protection ,rehabilitation ,Institute for Forestry and Nature Research ,kanaaloevers ,natuurtechniek - Published
- 1995
39. Bosreservaten in Nederland: nu en straks
- Subjects
forests ,research ,bosecologie ,biodiversiteit ,nature conservation ,natuurreservaten ,wetenschappelijk onderzoek ,nature reserves ,stand development ,opstandsontwikkeling ,reserved forests ,ecosystemen ,beschermde bossen ,onderzoek ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,monitoring ,natuurbescherming ,scientific research ,Wageningen Environmental Research ,bossen ,ecosystems ,forest ecology ,biodiversity - Abstract
De achtergronden en opzet van het in 1987 ingestelde langjarige Programma bosreservaten, de resultaten tot op heden, en de thema's die in de nabije toekomst aan de orde komen. De tot nu toe verkregen onderzoeksresultaten leverden nieuwe inzichten op, o.a. wat betreft de rol van dood hout, de gevolgen van spontane bosontwikkeling voor flora en fauna, de betekenis van de bos- en beheershistorie voor de biodiversiteit, en de sturende rol van het humusprofiel voor de bosontwikkeling. Voor de toekomst lijkt het er op dat belangrijke aannames en hypothesen over spontane bosontwikkeling gaan sneuvelen, wat consequenties heeft voor beleid en beheer
- Published
- 2003
40. Brandganzen en Kleine Mantelmeeuwen in het Wormer- en Jisperveld : effecten op weidevogels
- Subjects
grassland birds ,animal behaviour ,populatiedynamica ,natuurreservaten ,nature reserves ,PE&RC ,noord-holland ,nadelige gevolgen ,weidevogels ,Wildlife Ecology and Conservation ,birds ,CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,diergedrag ,adverse effects ,population dynamics ,vogels ,geese ,Wageningen Environmental Research ,ganzen - Abstract
In het Noord-Hollandse natuurreservaat 'het Wormer- en Jisperveld' is een driejarig onderzoek (2009-2011) uitgevoerd naar de verspreiding van weidevogels in relatie tot de aanwezigheid van lokale broedpopulaties van de Brandgans en de Kleine Mantelmeeuw. Onderzocht is of er een directe relatie is (bijvoorbeeld via gedrag/interactie/predatie) of een indirecte relatie (via beïnvloeding van vegetatiehoogte/structuur). In de periode maart-juni (dus gedurende de vestigingsfase, broedfase en kuikenfase) van elk jaar zijn de onderzochte soorten gekarteerd en is de vegetatiehoogte in kaart gebracht. Met een toets die de ruimtelijke associatie dan wel dissociatie in beeld brengt, is bepaald of de soorten elkaar ‘mijden’ of elkaar ‘zoeken’. Daarnaast is gekeken hoe de ruimtelijke verspreiding van weidevogelterritoria zich verhield tot de komst en ruimtelijke verspreiding van de nesten van de Brandgans en de Kleine Mantelmeeuw in de periode 1992-2010. Aanvullend is een globale analyse uitgevoerd naar de invloed van ganzen op de mogelijkheden van agrarische exploitatie.
- Published
- 2012
41. Baseline surveys of Lac Bay benthic and fish communities, Bonaire
- Subjects
marine areas ,bays ,aquatic ecology ,aquatische ecologie ,Ecosystemen ,caribbean ,caribisch gebied ,bonaire ,natuurreservaten ,nature reserves ,mariene gebieden ,Maritiem ,baaien - Abstract
Lac Bay is a clear-water, 5 m deep shallow tropical lagoon of 7 km2 opening onto the wave and wind exposed east coast of the island of Bonaire, southern Caribbean. Over the last decades land reclamation by mangroves in Lac has been expanding the surface of turbid, saline backwaters into the bay at an average rate of 2.34 ha per year. This process threatens the future habitat quality and critical ecological function the bay fulfills as the most important fish nursery habitat for Bomaire
- Published
- 2012
42. Brandganzen en Kleine Mantelmeeuwen in het Wormer- en Jisperveld : effecten op weidevogels
- Author
-
Kleijn, D., van der Hout, J.J., Jansman, H.A.H., Lammertsma, D.R., and Melman, T.C.P.
- Subjects
grassland birds ,animal behaviour ,populatiedynamica ,natuurreservaten ,nature reserves ,PE&RC ,noord-holland ,nadelige gevolgen ,weidevogels ,Wildlife Ecology and Conservation ,birds ,CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,diergedrag ,adverse effects ,population dynamics ,vogels ,geese ,Wageningen Environmental Research ,ganzen - Abstract
In het Noord-Hollandse natuurreservaat 'het Wormer- en Jisperveld' is een driejarig onderzoek (2009-2011) uitgevoerd naar de verspreiding van weidevogels in relatie tot de aanwezigheid van lokale broedpopulaties van de Brandgans en de Kleine Mantelmeeuw. Onderzocht is of er een directe relatie is (bijvoorbeeld via gedrag/interactie/predatie) of een indirecte relatie (via beïnvloeding van vegetatiehoogte/structuur). In de periode maart-juni (dus gedurende de vestigingsfase, broedfase en kuikenfase) van elk jaar zijn de onderzochte soorten gekarteerd en is de vegetatiehoogte in kaart gebracht. Met een toets die de ruimtelijke associatie dan wel dissociatie in beeld brengt, is bepaald of de soorten elkaar ‘mijden’ of elkaar ‘zoeken’. Daarnaast is gekeken hoe de ruimtelijke verspreiding van weidevogelterritoria zich verhield tot de komst en ruimtelijke verspreiding van de nesten van de Brandgans en de Kleine Mantelmeeuw in de periode 1992-2010. Aanvullend is een globale analyse uitgevoerd naar de invloed van ganzen op de mogelijkheden van agrarische exploitatie.
- Published
- 2012
43. Baseline surveys of Lac Bay benthic and fish communities, Bonaire
- Author
-
Debrot, A.O., Hylkema, A., Vogelaar, W., Meesters, H.W.G., Engel, M.S., Leon, R., Prud'homme van Reine, W.F., and Nagelkerken, I.
- Subjects
bays ,aquatische ecologie ,bonaire ,natuurreservaten ,nature reserves ,baaien ,marine areas ,aquatic ecology ,Ecosystemen ,caribbean ,caribisch gebied ,mariene gebieden ,Maritiem - Abstract
Lac Bay is a clear-water, 5 m deep shallow tropical lagoon of 7 km2 opening onto the wave and wind exposed east coast of the island of Bonaire, southern Caribbean. Over the last decades land reclamation by mangroves in Lac has been expanding the surface of turbid, saline backwaters into the bay at an average rate of 2.34 ha per year. This process threatens the future habitat quality and critical ecological function the bay fulfills as the most important fish nursery habitat for Bomaire
- Published
- 2012
44. Bonaire Natioanl Marine Park (BNMP) op weg naar werelderfgoed
- Subjects
marine areas ,cultureel erfgoed ,aquatic ecology ,aquatische ecologie ,Ecosystemen ,caribbean ,caribisch gebied ,bonaire ,natuurreservaten ,nature reserves ,cultural heritage ,mariene gebieden - Abstract
Het Bonaire National Marine Park (BNMP) staat sinds 2011 op de Nederlandse Voorlopige lijst van het Werelderfgoed. Dit betekent dat een nominatie kan worden ingediend om als natuurlijk werelderfgoed erkend te worden. In dit rapport wordt beschreven welke stappen nodig zijn om tot een nominatie voor de status van werelderfgoed te komen.
- Published
- 2012
45. Land van altena: kornsche boezem en pompveld
- Author
-
van Beers, P.W.M. and Weeda, E.J.
- Subjects
polders ,CE - Vegetation and Landscape Ecology ,land van heusden en altena ,natura 2000 ,natuurgebieden ,grasslands ,natural areas ,hydrology ,natuurreservaten ,Wageningen Environmental Research ,nature reserves ,hydrologie ,graslanden - Abstract
In het Land van Altena, dat deel uitmaakt van het historische stroomgebied van de Maas in noordwestelijk Brabant, liggen twee oude boezemgebieden : de Kornsche Boezem en het Pompveld. Beide zijn als natuurreservaat in beheer, het eerste gebied bij Staatsbosbeheer en het tweede bij Het Brabants landschap. Ze maken deel uit van een Natura-2000-gebied met de weidse naam Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem. Tijdens de PKN excursie ging de aandacht in de Kornsche Boezem uit naar de moerassige dotterbloemhooilanden
- Published
- 2011
46. Cooperation or competition : dilemma for resource managers in sustainable wildlife utilisation
- Subjects
south africa ,nationale parken ,modelleren ,loxodonta africana ,modeling ,natuurreservaten ,nature reserves ,PE&RC ,Wiskundige en Statistische Methoden - Biometris ,Ontwikkelingseconomie ,land productivity ,savannas ,savannen ,Development Economics ,national parks ,particulier eigendom ,Wildlife Ecology and Conservation ,grondeigendom ,wildlife management ,grondproductiviteit ,wildbeheer ,zuid-afrika ,Mathematical and Statistical Methods - Biometris ,private ownership ,land ownership - Abstract
Keywords: analytical modelling; Associated Private Nature Reserves; consumptive use; elephants; Kruger National Park; land productivity; non-consumptive use; waterpoints; Savanna ecosystem model; South Africa. Wildlife as part of biodiversity is a global natural resource. However, landowners have some control over the future of wildlife on their land. Wildlife could be managed by the state or private landowners. The survival of the wildlife and their habitats is determined by how these landowners decide to use the land and the renewable resources on it. Some complication come into place given that wildlife usually roam on land held over by more than one owner providing more challenge to its management. In addition, wildlife as a natural resource has multiple uses that generate revenues for the betterment of the landowners. The uses could be consumptive or non-consumptive. Each landowner has multiple objectives which might be conflicting which poses even a greater challenge to the sustainable wildlife management. To meet their objectives wildlife managers use management tools. Some of the tools used include constructing or closing of artificial waterpoints, fire management, fencing, and population manipulation through culling/hunting or translocation of animals. However, use of these management tools can lead to unintended or opposite effects if they are not well understood. There are direct and indirect effects of the tools on biodiversity. Landowners could be tempted to excessively use some of the tools in order to achieve their objectives. In addition, most studies have concentrated on either the ecological or economic effects of the wildlife management tools. For the landowner, it is essential that he comprehends both the ecological and economic effects of the wildlife management tools for the sustainable management of wildlife, a contribution of this study. The main objective of this study is to assess the ecological and economic implications of some wildlife management tools on the landowners’ welfare. I use simple ecological economic analytical models based on the Pontryagin’s maximum principle to perform the analyses. The Savanna ecosystem model which is a spatially explicit, process-oriented model is also used to further explore the effects of one of the wildlife management tools on landowner’s multiple objectives. One of the tools that is analyzed in this thesis is the improvement of land productivity through increasing of vegetation quality. Given that, it is usually not easy to increase the land size in response to increased incentives, some landowners might consider increasing the land productivity. The results show that utilization of wildlife can contribute to wildlife conservation and enhancement of welfare as a result of investment by landowners into habitat quality improvement. However, the use of a wildlife management tool has direct and indirect effects as demonstrated by another framework presented in this thesis on waterpoints. Waterpoints are used by wildlife managers to supplement natural water supplies which in turn support herbivore populations, like elephants. A private oriented landowner may be interested only in maximization of profits or personal benefits either from elephant offtake and/or tourism revenue, thus might ignore the negative effects that could be brought about by elephants to biodiversity. In such case, the game reserve management as the authority entrusted with sustainable management of the game reserve should use economic instruments such as subsidies or payments for the compliant landowners and/or taxes or charges for the non-compliant landowners to encourage compliance with sustainable wildlife management practices. The Savanna ecosystem model is used to explore the effects of waterpoints on elephant density (representing an economic objective) and biodiversity (representing an ecological objective). The model is used to analyze the differential impact of waterpoints on the Kruger National Park’s regions under 26 waterpoints manipulation scenarios. The model is also used to analyze elephant impact on vegetation biomass diversity in four regions of Kruger National Park. The results showed that constructing (or closing) extra waterpoints in one region does not necessarily translate into higher (or lower) elephant densities in that region, but the effect depends on the vegetation and other conditions of the region in comparison to neighbouring regions. In one of the regions, the model showed that there is a trade-off between elephant density and vegetation biomass diversity. In another region, elephants’ effect on vegetation biomass diversity follows the intermediate disturbance hypothesis, whilst in other regions the relationship is positive. The intermediate disturbance hypothesis postulates that there would be a higher diversity of vegetation structure at intermediate elephant densities whilst at extreme levels of both low and high disturbance the diversity would be reduced. The model thus suggests that different strategies should be adopted for different regions, e.g., an adaptive management strategy could be used for one of the regions where waterpoints are switched on and off depending on the elephant density. Another wildlife management tool that is analyzed is the use of physical barriers like fences. Physical barriers could be utilised by landowners to separate different wildlife uses which might be conflicting. Landowners or game reserve management are often faced with the decision whether to undertake consumptive (hunting) and/or non-consumptive (tourism) use on their properties. A theoretical model is constructed to examine these cases. The results show that that the two uses can be undertaken in the same contiguous area if the consumptive use is not dominating. In conclusion, what emerges from this work is that given that the landowner’s welfare is not only affected by his own actions but also his neighbours’ modi operandi, then the landowner should consider all levels of cooperation with his neighbours in order to fully maximize his welfare. This includes cooperation in terms of which management tool(s) he and/or his neighbour should use. The frameworks presented in this thesis could be used by landowners (both state and private) to analyze the effects of their management actions on their welfare.
- Published
- 2011
47. A Proposal Towards a Dutch Caribbean Marine Mammal Sanctuary
- Author
-
Debrot, A.O., Witte, R.H., Scheidat, M., and Lucke, K.
- Subjects
wildbescherming ,beschermde gebieden ,dutch waters ,natuurreservaten ,nature reserves ,reserved areas ,nederlandse wateren ,caribische zee ,nederlandse antillen ,caribbean sea ,zeezoogdieren ,Ecosystemen ,wildlife conservation ,marine mammals ,netherlands antilles - Abstract
Based on the goals set forth in the Dutch Biodiversity Policy Programme, The Netherlands has a traditionally strong commitment to protect biodiversity and marine mammals both internationally and in its own national and Kingdom waters. Last year the responsible ministry, namely the Netherlands Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation (EL&I), developed a management plan for the biological resources of the recently declared Dutch Caribbean Exclusive Economic Zone. The Dutch Caribbean EEZ was formally declared on June 10, 2010, and amounts to more than 90.000 km2 of diverse tropical marine habitats. One of the key ambition coming forth from that plan was to develop a Dutch Caribbean Marine Mammal Sanctuary (MMS). This report provides the necessary review and background on which to base such an endeavour. Our updated review establishes beyond doubt that the Dutch Caribbean EEZ has a rich and diverse marine mammal fauna which merits more extensive protection. Even though the fauna is only poorly known, based almost exclusively on incidental sightings and strandings, it amounts to a minimum of 19 marine mammal species, and possibly up to more than 30. Without exception, all documented species appear on protected species lists of one or more treaties ratified by the Kingdom, and/or its constituent countries. Large differences are apparent between the leeward and windward sectors of the Dutch Caribbean EEZ, both in terms of species composition and conservation issues. Throughout the region, cetaceans are playing an increasingly important role in island economies as an important natural attraction for eco-based recreation and tourism, and in this respect the Dutch Caribbean also possesses major potential. We here propose the establishment of a MMS as the cornerstone to sustainable conservation and management of these charismatic animals. Ecological arguments for the establishment of habitat protection by means of the concept of sanctuaries are outlined, as are the many environmental issues that would eventually need to be addressed within the sanctuary. Legal designation of a marine mammal sanctuary (MMS) would form the first and most important step which provides the framework for all broader (international cooperation) and in depth (knowledge and conservation development) initiatives. Once established, the fuller implementation of a marine mammal sanctuary should be seen as a gradual process, involving development of knowledge, policy, rules and regulations, public and stakeholder participation. In this the Netherlands would follow and importantly reinforce the efforts of other nations who have already established MMS’s within the region. Favourable pre-conditions for the establishment of a MMS in the Dutch Caribbean include the fact that a) all cetaceans are already have a legal status in the Dutch Caribbean EEZ which calls for actual protection, b) the most deleterious fishing practices are already significantly limited and controlled within Kingdom waters, c) the key enforcer, namely the Coastguard, is already strongly present (largely due to other reasons), d) the islands generally have a strong tradition of marine protected areas in coastal habitat, e) the incremental costs for research and enforcement needed to establish a sanctuary is modest, f) public support is high, thanks to the generally high level of development and awareness of the public, g) indigenous fishery practices do not conflict with cetacean conservation, and h) whale watching interests are only in their infancy. We conclude our review by proposing the following key action points to establishing a MMS: a) Legal designation of the EEZ (one or both sectors) as MMS, along with establishment of legal guidelines for interacting with cetaceans (whale watching). b) Establish bonds of cooperation with sister sanctuaries in the region (France, USA, Dominican Republic), (e.g. regional stranding and sightings data network). c) Conduct baseline quantitative surveys of cetacean distribution and assessments in light of sources of deleterious sound sources and risks of vessel strikes. d) Review and adapt existing national and insular legal frameworks to improve these, preferably by developing separate and standardized marine mammals legislation. e) Develop information systems to promote the development of a whale (cetacean) watching industry. f) Train and equip marine parks and island veterinarians to conduct elementary autopsies and collect basic stranding specimens for analysis of causes of mortality, contamination levels and genetics, and link them to international academic institutions who will accept and analyse the specimens in regional context. g) Develop species action plans (e.g. humpback). h) Conduct cetacean surveys and management reviews every 5 years to assess marine mammal status and conservation progress.
- Published
- 2011
48. A Proposal Towards a Dutch Caribbean Marine Mammal Sanctuary
- Subjects
wildbescherming ,beschermde gebieden ,dutch waters ,natuurreservaten ,nature reserves ,reserved areas ,nederlandse wateren ,caribische zee ,nederlandse antillen ,caribbean sea ,zeezoogdieren ,Ecosystemen ,wildlife conservation ,marine mammals ,netherlands antilles - Abstract
Based on the goals set forth in the Dutch Biodiversity Policy Programme, The Netherlands has a traditionally strong commitment to protect biodiversity and marine mammals both internationally and in its own national and Kingdom waters. Last year the responsible ministry, namely the Netherlands Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation (EL&I), developed a management plan for the biological resources of the recently declared Dutch Caribbean Exclusive Economic Zone. The Dutch Caribbean EEZ was formally declared on June 10, 2010, and amounts to more than 90.000 km2 of diverse tropical marine habitats. One of the key ambition coming forth from that plan was to develop a Dutch Caribbean Marine Mammal Sanctuary (MMS). This report provides the necessary review and background on which to base such an endeavour. Our updated review establishes beyond doubt that the Dutch Caribbean EEZ has a rich and diverse marine mammal fauna which merits more extensive protection. Even though the fauna is only poorly known, based almost exclusively on incidental sightings and strandings, it amounts to a minimum of 19 marine mammal species, and possibly up to more than 30. Without exception, all documented species appear on protected species lists of one or more treaties ratified by the Kingdom, and/or its constituent countries. Large differences are apparent between the leeward and windward sectors of the Dutch Caribbean EEZ, both in terms of species composition and conservation issues. Throughout the region, cetaceans are playing an increasingly important role in island economies as an important natural attraction for eco-based recreation and tourism, and in this respect the Dutch Caribbean also possesses major potential. We here propose the establishment of a MMS as the cornerstone to sustainable conservation and management of these charismatic animals. Ecological arguments for the establishment of habitat protection by means of the concept of sanctuaries are outlined, as are the many environmental issues that would eventually need to be addressed within the sanctuary. Legal designation of a marine mammal sanctuary (MMS) would form the first and most important step which provides the framework for all broader (international cooperation) and in depth (knowledge and conservation development) initiatives. Once established, the fuller implementation of a marine mammal sanctuary should be seen as a gradual process, involving development of knowledge, policy, rules and regulations, public and stakeholder participation. In this the Netherlands would follow and importantly reinforce the efforts of other nations who have already established MMS’s within the region. Favourable pre-conditions for the establishment of a MMS in the Dutch Caribbean include the fact that a) all cetaceans are already have a legal status in the Dutch Caribbean EEZ which calls for actual protection, b) the most deleterious fishing practices are already significantly limited and controlled within Kingdom waters, c) the key enforcer, namely the Coastguard, is already strongly present (largely due to other reasons), d) the islands generally have a strong tradition of marine protected areas in coastal habitat, e) the incremental costs for research and enforcement needed to establish a sanctuary is modest, f) public support is high, thanks to the generally high level of development and awareness of the public, g) indigenous fishery practices do not conflict with cetacean conservation, and h) whale watching interests are only in their infancy. We conclude our review by proposing the following key action points to establishing a MMS: a) Legal designation of the EEZ (one or both sectors) as MMS, along with establishment of legal guidelines for interacting with cetaceans (whale watching). b) Establish bonds of cooperation with sister sanctuaries in the region (France, USA, Dominican Republic), (e.g. regional stranding and sightings data network). c) Conduct baseline quantitative surveys of cetacean distribution and assessments in light of sources of deleterious sound sources and risks of vessel strikes. d) Review and adapt existing national and insular legal frameworks to improve these, preferably by developing separate and standardized marine mammals legislation. e) Develop information systems to promote the development of a whale (cetacean) watching industry. f) Train and equip marine parks and island veterinarians to conduct elementary autopsies and collect basic stranding specimens for analysis of causes of mortality, contamination levels and genetics, and link them to international academic institutions who will accept and analyse the specimens in regional context. g) Develop species action plans (e.g. humpback). h) Conduct cetacean surveys and management reviews every 5 years to assess marine mammal status and conservation progress.
- Published
- 2011
49. Land van altena: kornsche boezem en pompveld
- Subjects
polders ,CE - Vegetation and Landscape Ecology ,land van heusden en altena ,natura 2000 ,natuurgebieden ,grasslands ,natural areas ,hydrology ,natuurreservaten ,Wageningen Environmental Research ,nature reserves ,hydrologie ,graslanden - Abstract
In het Land van Altena, dat deel uitmaakt van het historische stroomgebied van de Maas in noordwestelijk Brabant, liggen twee oude boezemgebieden : de Kornsche Boezem en het Pompveld. Beide zijn als natuurreservaat in beheer, het eerste gebied bij Staatsbosbeheer en het tweede bij Het Brabants landschap. Ze maken deel uit van een Natura-2000-gebied met de weidse naam Loevestein, Pompveld en Kornsche Boezem. Tijdens de PKN excursie ging de aandacht in de Kornsche Boezem uit naar de moerassige dotterbloemhooilanden
- Published
- 2011
50. Groene Woud, vlindertuin van Noord-Brabant
- Author
-
Steur, J. and Steur, J.
- Abstract
Tussen de drie grote Brabantse steden ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven bevindt zich het Nationaal Landschap Het Groene Woud: 7500 ha waardevolle Meijerijse natuur, gekoesterd door terreinbeheerders als Staatsbosbeheer, Brabants Landschap, Natuurmonumenten en de Marggraffstichting. Befaamde en anonieme natuurparels in dit gebied worden aan elkaar geregen door middel van verschillende ecologische verbindingszones, faunapassages en een bijzonder ecoduct. Ze zorgen voor ontsnippering en geven allerlei dieren de mogelijkheid om zich veilig over een groter gebied te verspreiden.
- Published
- 2014
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.