256 results on '"methodiek"'
Search Results
2. Scoping reviews
- Author
-
Meijers, J. M. M., Bolt, S. R., Eskes, Anne M., editor, and van Oostveen, Catharina J., editor
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
3. Het probleemverhelderend gesprek
- Author
-
ten Have, Elsbeth C.M., ten Have, Elsbeth C.M., Gortworst, Ruud, de Boer, Carin, and Willemse, Janneke
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
4. Strategieën voor compassievolle zorg
- Author
-
van der Cingel, Margreet and Nijboer, Alke
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
5. Strategieën voor compassievolle zorg
- Author
-
Alke A J Nijboer and Margreet van der Cingel
- Subjects
Methodiek ,Nursing ,business.industry ,Compassie ,Medicine ,business ,Onderzoek & Praktijk - Published
- 2020
6. Bijeenkomst Kunstkerk Curious Hands. Moving Making to the Core of Education, 'Curious Hands for E-Labs
- Author
-
Buurke, Imka
- Subjects
Arts And Humanities (Miscellaneous) ,Arts Education ,Kunsten En Letteren (Diversen) ,Methodology ,Kunst, Leren &Amp; Participatie ,Praktijkgericht Onderzoek ,Education ,Methodiek ,Kunsten ,Art, Learning undefined Participation ,Fenemenologie ,Embodied Cognition ,Kunsteducatie ,Art ,Practice Based Research - Published
- 2021
7. Bijeenkomst ARmDR Curious Hands. Moving Making to the Core of Education, 'Curious Hands for E-Labs
- Author
-
Buurke, Imka
- Subjects
Arts Education ,Arts And Humanities(All) ,Kunsten En Letteren (Alles) ,Science ,Methodology ,Kunst, Leren &Amp; Participatie ,Praktijkgericht Onderzoek ,Education ,Methodiek ,Kunsten ,Art, Learning undefined Participation ,Fenemenologie ,Embodied Cognition ,Kunsteducatie ,Art ,4E ,Practice Based Research - Published
- 2021
8. Gezond Kindcentrum in Beweging (methodiek)
- Subjects
kinderen ,preventie ,basisscholen ,methodiek ,gezond gedrag ,beweeglandschap ,omgevingsfactoren ,Basisscholen in Beweging ,Gezond Kindcentrum in Beweging ,gezondheidsbevordering ,fysieke activiteit - Abstract
In 2015 hebben Maastricht Sport en Fontys Sporthogeschool – Lectoraat Move to Be – intensief samengewerkt, wat geresulteerd heeft in de Maastrichtse aanpak Basisschool in Beweging. Basisschool in Beweging heeft mede geleid tot een veranderd beweeglandschap in Maastricht en een vergroot draagvlak onder scholen voor het bijdragen aan een gezonde, actieve start van kinderen. Kenmerkend voor de aanpak is een begeleidingsgerichte aanpak waarin scholen zelf eigenaarschap nemen voor beweeguitdagingen op school en haar omgeving. Naast eigenaarschap en een hogere mate van zelfregulatie van scholen op het thema gezondheid, in het bijzonder beweging, wordt ondersteuning geboden door Maastricht Sport. Naast invloeden van de aanpak zelf heeft preventie een sterke positie ingenomen op de maatschappelijke agenda. Daarnaast wordt er in de lokale setting verder toegewerkt naar een integraal huisvestingsplan, waardoor vele stakeholders rondom gezond opgroeien (0-12 jaar) worden gehuisvest op één locatie. Hiermee wordt bijgedragen aan verdere ontschotting van partijen betrokken bij de opvoeding van het kind. De nieuwe context, alsmede de beschikbaarheid van vernieuwende en kansrijke strategieën, vraagt om een herziening van de BiB-aanpak. Het lectoraat Move to Be van Fontys Sporthogeschool is gevraagd om als onafhankelijke partij en kennisinstituut, het proces en de vernieuwde aanpak te begeleiden. De uitgewerkte herziening van Basisscholen in Beweging is een krachtenbundeling van Maastricht Sport en Fontys Sporthogeschool en omvat een toekomstbestendige aanpak die voorzien is van de meest recente wetenschappelijke inzichten. Deze inzichten zijn vervolgens pragmatisch vertaald naar werkbare pakketten van maatregelen op het gebied van gezondheidsbevordering op school, waarbij de uitgangspunten van de originele versie van Basisschool in Beweging zijn behouden en worden overgenomen in de vernieuwde methodiek getiteld ‘Gezond Kindcentrum in Beweging’.
- Published
- 2021
9. Oplevering werkboek Wij doen het!
- Author
-
Vieveen, Maarten and van der Schoor, Tineke
- Subjects
History ,Energy ,Energietransitie ,Betrokkenheid ,Energy Transition ,Hernieuwbare Energie, Duurzaamheid En Het Milieu ,Cultural Heritage ,Renewable Energy, Sustainability And The Environment ,Professional Practice &Amp; Society ,Duurzaamheid undefined Overvloed ,Methodiek ,Geschiedenis ,Geografie, Planning En Ontwikkeling ,Geography, Planning And Development ,Local Communities ,Cultureel Erfgoed ,Lokale Gemeenschappen ,Sustainability undefined Abundance ,Methods ,Involvement ,Energie - Abstract
Presentatie van het werkboek Wij doen het! aan de uitvoerende partners en stakeholders van het Living Lab Erfgoed in EnergieTransitie.
- Published
- 2021
10. Resultaten Living Lab Erfgoed in EnergieTransitie
- Author
-
Vieveen, Maarten
- Subjects
History ,Energy ,Energietransitie ,Energy Transition ,Hernieuwbare Energie, Duurzaamheid En Het Milieu ,Cultural Heritage ,Renewable Energy, Sustainability And The Environment ,Professional Practice &Amp; Society ,Duurzaamheid undefined Overvloed ,Methodiek ,Geschiedenis ,Geografie, Planning En Ontwikkeling ,Geography, Planning And Development ,Local Communities ,Cultureel Erfgoed ,Sustainability undefined Abundance ,Methods ,Energie ,Lokale Overheden - Abstract
Presentatie van de onderzoeksresultaten - het werkboek Wij doen het! - aan de consortiumpartners van Thema 7 Keteninnovatie van het BTIC-IEBB-programma.
- Published
- 2021
11. Versterking van het ondernemerschap in de Middellandstraat: Vanuit het perspectief van crosscultureel ondernemen
- Author
-
Çelik, Gürkan, Braam, Marciano, Stout, Marco, Zeist,van, Marloes, and Koç, Yasin
- Subjects
Methodiek ,winkelstraten ,crosscultureel ,ondernemerschap ,Middellandstraat ,retailers ,co-creatie ,business innovatie - Abstract
De Middellandstraat is een wereldse winkelstraat in de dynamische wijk Middelland van Rotterdam. De 600 meter lange straat kent een grote diversiteit aan speciale winkels, toko’s en eettentjes uit verschillende werelddelen. Dit boek presenteert inzichten uit een uitvoerig onderzoek naar de versterking van het ondernemerschap in de Middellandstraat en naar de beleving van de straat onder buurtbewoners, winkelbezoekers en ondernemers. Het reikt handvatten aan voor een verdere revitalisatie van deze en veel andere winkelstraten. Twee studenten van Inholland hebben onder begeleiding van de docenten Business Studies en de lector Crosscultureel ondernemerschap een bijdrage geleverd aan het boek en hun afstudeerscripties geschreven. Beiden zijn medeauteurs van dit boek.
- Published
- 2020
12. Versterking van het ondernemerschap in de Middellandstraat
- Subjects
Methodiek ,winkelstraten ,crosscultureel ,ondernemerschap ,Middellandstraat ,retailers ,co-creatie ,business innovatie - Abstract
De Middellandstraat is een wereldse winkelstraat in de dynamische wijk Middelland van Rotterdam. De 600 meter lange straat kent een grote diversiteit aan speciale winkels, toko’s en eettentjes uit verschillende werelddelen. Dit boek presenteert inzichten uit een uitvoerig onderzoek naar de versterking van het ondernemerschap in de Middellandstraat en naar de beleving van de straat onder buurtbewoners, winkelbezoekers en ondernemers. Het reikt handvatten aan voor een verdere revitalisatie van deze en veel andere winkelstraten. Twee studenten van Inholland hebben onder begeleiding van de docenten Business Studies en de lector Crosscultureel ondernemerschap een bijdrage geleverd aan het boek en hun afstudeerscripties geschreven. Beiden zijn medeauteurs van dit boek.
- Published
- 2020
13. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2015 : National Inventory Report 2017
- Author
-
Coenen PWHG, van der Maas CWM, Zijlema PJ, Arets EJMM, Baas K, van den Berghe ACWM, van Huis EP, Geilenkirchen G, Hoogsteen M, Spijker J, te Molder R, Dröge R, Montfoort JA, Peek CJ, Vonk J, Oude Voshaar S, Dellaert S, DMO, and M&V
- Subjects
trends ,RIVM rapport 2017-0033 ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
Total greenhouse gas (GHG) emissions from the Netherlands in 2015 increased by approximately 4%, compared with 2014 emissions. This increase was mainly the result of the increased electricity production in coal fired plants compared to 2014. Furthermore fuel combustion in all sectors was increased as the winter of 2015 was less mild as the one in 2014. In 2015, total GHG emissions (including indirect CO2 emissions and excluding emissions from Land use, land use change and forestry (LULUCF)) in the Netherlands amounted to 195.2 Tg CO2 eq. This is approximately 12.5% below the emissions in the base year2 (223.1 Tg CO2 eq). CO2 emission have increased above the level in the base year 1990 in 2015 (+ 1.5%). This increase was offset by the reduction in the emissions since 1990 of methane, nitrous oxide and fluorinated gases (CH4, N2O and F-gases). This report documents the Netherlands' 2017 annual submission of its greenhouse gas emissions inventory in accordance with the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2006) provided by the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), the Kyoto Protocol and the European Union's Greenhouse Gas Monitoring Mechanism. The report includes explanations of observed trends in emissions; an assessment of the sources with the highest contribution to the national emissions (key sources) and the uncertainty in their emissions; an itemization of methods, data sources and emission factors (EFs) applied; and a description of the quality assurance system and the verification activities performed on the data.
- Published
- 2020
14. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2015 : National Inventory Report 2017
- Subjects
trends ,RIVM rapport 2017-0033 ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
Total greenhouse gas (GHG) emissions from the Netherlands in 2015 increased by approximately 4%, compared with 2014 emissions. This increase was mainly the result of the increased electricity production in coal fired plants compared to 2014. Furthermore fuel combustion in all sectors was increased as the winter of 2015 was less mild as the one in 2014. In 2015, total GHG emissions (including indirect CO2 emissions and excluding emissions from Land use, land use change and forestry (LULUCF)) in the Netherlands amounted to 195.2 Tg CO2 eq. This is approximately 12.5% below the emissions in the base year2 (223.1 Tg CO2 eq). CO2 emission have increased above the level in the base year 1990 in 2015 (+ 1.5%). This increase was offset by the reduction in the emissions since 1990 of methane, nitrous oxide and fluorinated gases (CH4, N2O and F-gases). This report documents the Netherlands' 2017 annual submission of its greenhouse gas emissions inventory in accordance with the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2006) provided by the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), the Kyoto Protocol and the European Union's Greenhouse Gas Monitoring Mechanism. The report includes explanations of observed trends in emissions; an assessment of the sources with the highest contribution to the national emissions (key sources) and the uncertainty in their emissions; an itemization of methods, data sources and emission factors (EFs) applied; and a description of the quality assurance system and the verification activities performed on the data.
- Published
- 2020
15. Toolkit 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ', Trainingshandleiding (print)
- Subjects
ernstige psychische aandoening ,methodiek ,palliatieve zorg GGZ - Abstract
Deze trainingshandleiding biedt een overzicht van trainingsbijeenkomsten voor het scholen van medewerkers in de ggz ten aanzien van de toepassing van de toolkit in de praktijk. De totale training bestaat uit drie bijeenkomsten met daaraan gekoppeld huiswerkopdrachten. Voor iedere bijeenkomst is een powerpointpresentatie ontworpen.
- Published
- 2020
16. Toolkit 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ', Implementatiehandleiding (digitaal)
- Subjects
ernstige psychische aandoening ,palliatieve zorg ggz ,methodiek - Abstract
Deze implementatiehandleiding biedt ondersteuning bij de implementatie en borging van het werken met de toolkit palliatieve zorg in de ggz. Ten aanzien van verschillende aspecten van implementatie en borging worden concrete aanbevelingen gedaan.
- Published
- 2020
17. Toolkit 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ', Implementatiehandleiding (digitaal)
- Author
-
Boer,den, Karin, Veer,de, Anke J E, Francke, Anneke L., and Meijel,van, B.K.G. (Berno)
- Subjects
ernstige psychische aandoening ,palliatieve zorg ggz ,methodiek - Abstract
Deze implementatiehandleiding biedt ondersteuning bij de implementatie en borging van het werken met de toolkit palliatieve zorg in de ggz. Ten aanzien van verschillende aspecten van implementatie en borging worden concrete aanbevelingen gedaan.
- Published
- 2020
18. Toolkit 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ' (print)
- Subjects
ernstige psychische aandoening ,palliatieve zorg ggz ,methodiek - Abstract
De Toolkit ‘Palliatieve zorg in de ggz’ de toolkit palliatieve zorg in de ggz biedt hulpverleners in de ggz ondersteuning bij het bieden van goede lichamelijke, psychosociale en spirituele zorg in geval van een ernstige en levensbedreigende aandoening. De toolkit biedt specifieke handvatten voor zorg in de laatste levensfase. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan begeleiding van familieleden. Verschillende bestaande methodieken voor het bieden van palliatieve zorg zijn in de toolkit geïntegreerd.
- Published
- 2020
19. Toolkit 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ' (print)
- Author
-
Boer,den, Karin, Francke, Anneke L., Veer,de, Anke J E, Vos, Tineke, Kam,de, Heidi, and Meijel,van, B.K.G. (Berno)
- Subjects
ernstige psychische aandoening ,palliatieve zorg ggz ,methodiek - Abstract
De Toolkit ‘Palliatieve zorg in de ggz’ de toolkit palliatieve zorg in de ggz biedt hulpverleners in de ggz ondersteuning bij het bieden van goede lichamelijke, psychosociale en spirituele zorg in geval van een ernstige en levensbedreigende aandoening. De toolkit biedt specifieke handvatten voor zorg in de laatste levensfase. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan begeleiding van familieleden. Verschillende bestaande methodieken voor het bieden van palliatieve zorg zijn in de toolkit geïntegreerd.
- Published
- 2020
20. Grote modderkruipers zonder zweetdruppels
- Author
-
J. Kranenbarg and J. Kranenbarg
- Published
- 2019
21. Nieuwe benchmarkmethodiek energieverbruik kantoren: op basis van het werkelijke gas- en elektriciteitsverbruik van 13.000 kantoren, beïnvloed door grootte, bouwjaar, energielabel, locatie, verbruiksjaar en de bezettingsgraad
- Author
-
Sipma, J.M.
- Subjects
Kantoren ,Methodiek ,Energy ,Efficiency - Abstract
In this study, a "new" benchmark methodology for offices has been developed. The benchmark shows how well energetically speaking a random office is doing compared to comparable offices. Is the gas consumption higher, and if so, how much higher? The addition of "new" refers to the fact that a number of years ago ECN had already developed a methodology. This new method includes additional parameters, such as the effect of the occupancy rate, and makes a distinction according to the labelled and non-labelled stock. However, the report comprises more than just the benchmark; it also compares the energy consumption calculated by the labelling method with the actual energy consumption, compares the current energy intensities with previously found intensities and searches for trends that can be used to explain (differences found in) intensities. In the attachment [TNO-2019-P11713_UKsummary.pdf] the story behind the analyses is explained with four figures. Samenvatting In deze studie is een ‘nieuwe’ benchmarkmethodiek voor kantoren ontwikkeld. De benchmark geeft aan hoe goed energetisch gezien een willekeurig kantoor het doet ten opzichte van vergelijkbare kantoren. Ligt het gasverbruik hoger, en zo ja, hoeveel hoger? De toevoeging ‘nieuwe’ verwijst naar het feit dat een aantal jaren terug door ECN al een methodiek is ontwikkeld. Deze nieuwe methode is hier een update van en neemt extra parameters mee, zoals het effect van de bezettingsgraad, en maakt een onderscheid naar de gelabelde- en niet-gelabelde voorraad. De rapportage omvat echter meer dan enkel de benchmark; het vergelijkt ook het door de labelmethodiek berekend verbruik met het werkelijk verbruik, vergelijkt de huidige intensiteiten met eerder gevonden intensiteiten en zoekt naar trendmatigheden waarmee intensiteiten kunnen worden verklaard.
- Published
- 2019
22. Nieuwe benchmarkmethodiek energieverbruik kantoren: op basis van het werkelijke gas- en elektriciteitsverbruik van 13.000 kantoren, beïnvloed door grootte, bouwjaar, energielabel, locatie, verbruiksjaar en de bezettingsgraad
- Subjects
Kantoren ,Methodiek ,Energy ,Efficiency - Abstract
In this study, a "new" benchmark methodology for offices has been developed. The benchmark shows how well energetically speaking a random office is doing compared to comparable offices. Is the gas consumption higher, and if so, how much higher? The addition of "new" refers to the fact that a number of years ago ECN had already developed a methodology. This new method includes additional parameters, such as the effect of the occupancy rate, and makes a distinction according to the labelled and non-labelled stock. However, the report comprises more than just the benchmark; it also compares the energy consumption calculated by the labelling method with the actual energy consumption, compares the current energy intensities with previously found intensities and searches for trends that can be used to explain (differences found in) intensities. In the attachment [TNO-2019-P11713_UKsummary.pdf] the story behind the analyses is explained with four figures. Samenvatting In deze studie is een ‘nieuwe’ benchmarkmethodiek voor kantoren ontwikkeld. De benchmark geeft aan hoe goed energetisch gezien een willekeurig kantoor het doet ten opzichte van vergelijkbare kantoren. Ligt het gasverbruik hoger, en zo ja, hoeveel hoger? De toevoeging ‘nieuwe’ verwijst naar het feit dat een aantal jaren terug door ECN al een methodiek is ontwikkeld. Deze nieuwe methode is hier een update van en neemt extra parameters mee, zoals het effect van de bezettingsgraad, en maakt een onderscheid naar de gelabelde- en niet-gelabelde voorraad. De rapportage omvat echter meer dan enkel de benchmark; het vergelijkt ook het door de labelmethodiek berekend verbruik met het werkelijk verbruik, vergelijkt de huidige intensiteiten met eerder gevonden intensiteiten en zoekt naar trendmatigheden waarmee intensiteiten kunnen worden verklaard.
- Published
- 2019
23. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2016
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate ,RIVM report 2018-0006 - Abstract
Total greenhouse gas (GHG) emissions in the Netherlands in 2016 increased by approximately 0.2%, compared with 2015 emissions. This increase was mainly the result of increased natural gasconsumption for space heating. On the other hand, the emission of electricity production has declined. In 2016, total GHG emissions (including indirect CO2 emissions and excluding emissions from Land use, land use change and forestry (LULUCF)) in the Netherlands amounted to 195.2 Tg CO2 eq. This is approximately 12.4% below the emissions in the base year2 (222.9 Tg CO2 eq.). CO2 emissions in 2016 were still above the level in the base year (+1.6%). This increase was offset by the reduction since 1990 in emissions of methane, nitrous oxide and fluorinated gases (CH4, N2O and F-gases). This report documents the Netherlands' annual submission for 2018 of its GHG emissions inventory in accordance with the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2006) provided by the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), the Kyoto Protocol (KP) and the European Union's Greenhouse Gas Monitoring Mechanism. The report includes explanations of observed trends in emissions; an assessment of the sources with the highest contribution to total national emissions (key sources) and the uncertainty in their emissions; an itemization of methods, data sources and emission factors (EFs) applied; and a description of the quality assurance system and the verification activities performed on the data.
- Published
- 2018
24. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2016
- Author
-
de Melker HE, Broek I van den, Baas K, Berghe ACWM, Huis EP, Hoen M 't, Dam-Deisz WDC, Koch WWR, DMO, and M&V
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate ,RIVM report 2018-0006 - Abstract
Total greenhouse gas (GHG) emissions in the Netherlands in 2016 increased by approximately 0.2%, compared with 2015 emissions. This increase was mainly the result of increased natural gasconsumption for space heating. On the other hand, the emission of electricity production has declined. In 2016, total GHG emissions (including indirect CO2 emissions and excluding emissions from Land use, land use change and forestry (LULUCF)) in the Netherlands amounted to 195.2 Tg CO2 eq. This is approximately 12.4% below the emissions in the base year2 (222.9 Tg CO2 eq.). CO2 emissions in 2016 were still above the level in the base year (+1.6%). This increase was offset by the reduction since 1990 in emissions of methane, nitrous oxide and fluorinated gases (CH4, N2O and F-gases). This report documents the Netherlands' annual submission for 2018 of its GHG emissions inventory in accordance with the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2006) provided by the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), the Kyoto Protocol (KP) and the European Union's Greenhouse Gas Monitoring Mechanism. The report includes explanations of observed trends in emissions; an assessment of the sources with the highest contribution to total national emissions (key sources) and the uncertainty in their emissions; an itemization of methods, data sources and emission factors (EFs) applied; and a description of the quality assurance system and the verification activities performed on the data.
- Published
- 2018
25. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2016
- Author
-
DMO, M&V, de Melker HE, Broek I van den, Baas K, Berghe ACWM, Huis EP, Hoen M 't, Dam-Deisz WDC, Koch WWR, DMO, M&V, de Melker HE, Broek I van den, Baas K, Berghe ACWM, Huis EP, Hoen M 't, Dam-Deisz WDC, and Koch WWR
- Abstract
RIVM rapport:Total greenhouse gas (GHG) emissions in the Netherlands in 2016 increased by approximately 0.2%, compared with 2015 emissions. This increase was mainly the result of increased natural gasconsumption for space heating. On the other hand, the emission of electricity production has declined. In 2016, total GHG emissions (including indirect CO2 emissions and excluding emissions from Land use, land use change and forestry (LULUCF)) in the Netherlands amounted to 195.2 Tg CO2 eq. This is approximately 12.4% below the emissions in the base year2 (222.9 Tg CO2 eq.). CO2 emissions in 2016 were still above the level in the base year (+1.6%). This increase was offset by the reduction since 1990 in emissions of methane, nitrous oxide and fluorinated gases (CH4, N2O and F-gases). This report documents the Netherlands' annual submission for 2018 of its GHG emissions inventory in accordance with the 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2006) provided by the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), the Kyoto Protocol (KP) and the European Union's Greenhouse Gas Monitoring Mechanism. The report includes explanations of observed trends in emissions; an assessment of the sources with the highest contribution to total national emissions (key sources) and the uncertainty in their emissions; an itemization of methods, data sources and emission factors (EFs) applied; and a description of the quality assurance system and the verification activities performed on the data., In 2016 is de totale uitstoot van broeikasgassen van Nederland met ongeveer 0,2 procent gestegen ten opzichte van de uitstoot in 2015. Deze stijging komt vooral doordat er meer aardgas is verbruikt om ruimtes te verwarmen. Daarentegen staat dat de uitstoot van de electriciteitsproductie is afgenomen. De totale uitstoot van broeikasgassen naar de lucht wordt uitgedrukt in CO2-equivalenten en bedroeg in 2016 195,2 miljard kilogram. Ten opzichte van het zogeheten Kyoto-basisjaar (222,9 miljard kilogram CO2-equivalenten) is dit een afname van ongeveer 12,4 procent. Dit basisjaar, dat afhankelijk van het broeikasgas 1990 of 1995 is, dient voor het Kyoto Protocol als referentiejaar voor de uitstoot van broeikasgassen. De emissie van CO2 lag in 2014 voor het eerst onder het niveau van het basisjaar 1990. Sindsdien is de CO2-uitstoot toegenomen met circa 5 procent en komt hij boven het niveau van het basisjaar 1990 (+1,6 procent) te liggen. Deze toename werd voor de totale emissie van broeikasgassen ruim gecompenseerd door de lagere emissies van methaan, distikstofoxide en gefluoreerde gassen (CH4, N2O en F-gassen). Dit blijkt uit een inventarisatie van broeikasgasemissies die het RIVM jaarlijks op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) opstelt. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2018 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC), van het Kyoto Protocol en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie. De inventarisatie bevat verder trendanalyses voor de uitstoot van broeikasgassen in de periode 1990-2016, een analyse van belangrijkste emissiebronnen ('sleutelbronnen'), evenals de onzekerheid in hun emissies. Daarnaast zijn in de inventarisatie de gebruikte berekeningsmethoden beschreven, evenals databronnen en gebruikte emissiefactoren. Ten slotte bevat het een overzicht van het kwaliteitssysteem en de validatie van de emissiecijfers door de Nederlandse Emissieregis
- Published
- 2018
26. Positieve gezondheid kritisch beschouwd
- Subjects
methodiek ,kritiek ,positieve gezondheid ,concept - Abstract
Positieve gezondheid heeft de wereld van het Nederlandse gezondheidszorgbeleid in stormachtig tempo veroverd. Gemeentes, provincies, ministerie van VWS, KNMG: allemaal omarmen ze kritiekloos deze ‘nieuwe kijk’ van Huber en collega’s (2014). Positieve gezondheid is het nieuwe ‘hoera-woord’ in gezondheidsbeleid en het is hoog tijd daarover het debat te gaan voeren. Daarom geven we in dit artikel een beknopt overzicht van de belangrijkste bezwaren tegen het concept ‘positieve gezondheid’ aan de hand van drie thema’s: kritiek op conceptueel en methodologisch niveau, op de praktische uitwerking en toepassing, en een waarschuwing voor de mogelijke gevolgen van deze positieve gezondheidsmassage.
- Published
- 2017
27. Positieve gezondheid kritisch beschouwd: Niet nieuw, onduidelijk, misleidend en niet zonder risico
- Author
-
Staa,van, A.L., Cardol, M., and Dam,van, A.
- Subjects
methodiek ,kritiek ,positieve gezondheid ,concept - Abstract
Positieve gezondheid heeft de wereld van het Nederlandse gezondheidszorgbeleid in stormachtig tempo veroverd. Gemeentes, provincies, ministerie van VWS, KNMG: allemaal omarmen ze kritiekloos deze ‘nieuwe kijk’ van Huber en collega’s (2014). Positieve gezondheid is het nieuwe ‘hoera-woord’ in gezondheidsbeleid en het is hoog tijd daarover het debat te gaan voeren. Daarom geven we in dit artikel een beknopt overzicht van de belangrijkste bezwaren tegen het concept ‘positieve gezondheid’ aan de hand van drie thema’s: kritiek op conceptueel en methodologisch niveau, op de praktische uitwerking en toepassing, en een waarschuwing voor de mogelijke gevolgen van deze positieve gezondheidsmassage.
- Published
- 2017
28. The PRECIS-2 tool has good interrater reliability and modest discriminant validity
- Author
-
Merrick Zwarenstein, Shaun Treweek, Hans Hobbelen, Frank Sullivan, Kirsty Loudon, Fernando Althabe, Jerry A. Krishnan, Ildikó Gágyor, Peter T. Donnan, University of St Andrews. School of Medicine, and Ageing and Allied Health Care
- Subjects
Research design ,Trial design ,Face validity Pragmatic clinical trial ,Clinical trial methodology ,Epidemiology ,Intraclass correlation ,Applied psychology ,NDAS ,Validity ,Pragmatic clinical trial ,R Medicine ,03 medical and health sciences ,0302 clinical medicine ,Statistics ,Criterion validity ,Content validity ,Humans ,030212 general & internal medicine ,pragmatic clinical trial ,Face validity ,Randomized Controlled Trials as Topic ,Observer Variation ,research ,methodiek ,Discriminant validity ,Reproducibility of Results ,Validity and reliability ,health care ,onderzoek ,3. Good health ,Inter-rater reliability ,Research Design ,Randomized controlled trials ,Psychology ,gezondheidssector ,030217 neurology & neurosurgery - Abstract
This work was supported by the Chief Scientist Office (CSO) of Scotland grant CZH/4/773 , the UK Medical Research Council, and the University of Dundee work through the provision of a stipend for K.L. and from the Health Services Research Unit at the University of Aberdeen, which is core funded by the CSO of the Scottish Government Health Directories. Objectives : PRagmatic Explanatory Continuum Indicator Summary (PRECIS)-2 is a tool that could improve design insight for trialists. Our aim was to validate the PRECIS-2 tool, unlike its predecessor, testing the discriminant validity and interrater reliability. Study Design and Setting : Over 80 international trialists, methodologists, clinicians, and policymakers created PRECIS-2 helping to ensure face validity and content validity. The interrater reliability of PRECIS-2 was measured using 19 experienced trialists who used PRECIS-2 to score a diverse sample of 15 randomized controlled trial protocols. Discriminant validity was tested with two raters to independently determine if the trial protocols were more pragmatic or more explanatory, with scores from the 19 raters for the 15 trials as predictors of pragmatism. Results : Interrater reliability was generally good, with seven of nine domains having an intraclass correlation coefficient over 0.65. Flexibility (adherence) and recruitment had wide confidence intervals, but raters found these difficult to rate and wanted more information. Each of the nine PRECIS-2 domains could be used to differentiate between trials taking more pragmatic or more explanatory approaches with better than chance discrimination for all domains. Conclusion: We have assessed the validity and reliability of PRECIS-2. An elaboration study and web site provide guidance to help future users of the tool which is continuing to be tested by trial teams, systematic reviewers, and funders. Postprint
- Published
- 2017
29. Kikker is Kikker: reflecties bij een prentenboek
- Author
-
Ronde,de, M.A.
- Subjects
zelfreflectie ,begeleidingskunde ,hoger onderwijs ,identiteit ,methodiek ,reflectie - Abstract
Het is meer dan tien jaar geleden dat ik mij voor het eerst de methodische vrijheid permitteerde om in een loopbaanbegeleidingstraject het prentenboekverhaal van Kikker is Kikker voor te lezen voor een cliënt van mij. Het betrof een jongeman die enerzijds onrealistische eisen aan zichzelf stelde en anderzijds zich voortdurend vergeleek met anderen die het beter getroffen hadden en in staat waren een gelukkiger leven te leiden. Mijn vrijmoedige (maar toen ook nog wel be-schroomde) interventie schiep, achteraf gezien, een bepalend moment in het traject, een ankerpunt waar mijn cliënt in latere gesprekken steeds naar teruggreep.
- Published
- 2017
30. Kikker is Kikker
- Subjects
zelfreflectie ,begeleidingskunde ,hoger onderwijs ,identiteit ,methodiek ,reflectie - Abstract
Het is meer dan tien jaar geleden dat ik mij voor het eerst de methodische vrijheid permitteerde om in een loopbaanbegeleidingstraject het prentenboekverhaal van Kikker is Kikker voor te lezen voor een cliënt van mij. Het betrof een jongeman die enerzijds onrealistische eisen aan zichzelf stelde en anderzijds zich voortdurend vergeleek met anderen die het beter getroffen hadden en in staat waren een gelukkiger leven te leiden. Mijn vrijmoedige (maar toen ook nog wel be-schroomde) interventie schiep, achteraf gezien, een bepalend moment in het traject, een ankerpunt waar mijn cliënt in latere gesprekken steeds naar teruggreep.
- Published
- 2017
31. Methode voor schatting van de prevalentie van inadequate innemingen van micronutrienten - Toepassing: Foliumzuur
- Subjects
gebruikelijke inneming ,methodiek ,waargenomen inneming ,foliumzuur ,voedingsnorm ,voedselconsumptie ,beoordeling ,methodologie ,voedingsstoffen ,vcp - Abstract
Dit rapport bevat een erratum op pagina 2
- Published
- 2017
32. Kritische bodembelasting voor prioritaire stoffen ; afleiding en toepassing. Deel 2. Afleiding van emissiereductiedoelstellingen voor bodem met behulp van modelsituaties
- Subjects
sources ,grenswaarde ,assessment ,methodiek ,bescherming ,zware metalen ,methodology ,reduction ,beoordeling ,reductie ,protection ,critical loads ,soil ,emissie ,bodem ,bronnen ,quality ,emission ,organische verbindingen ,kwaliteit ,heavy metals ,organic compounds ,kritische bodembelasting - Abstract
Een van de uitgangspunten van het bodembeschermingsbeleid is het handhaven van de streefwaarde als maat voor duurzame bodemkwaliteit. Om een bodembelastingsmaat vast te stellen waarbij ook op lange termijn de streefwaarden niet worden overschreden is het begrip kritische bodembelasting ge-introduceerd. Op basis hiervan kunnen emissiereductiedoelstellingen worden berekend en prioriteiten gesteld worden voor de aanpak van verschillende bronnen van bodembelasting. De gevolgde methode is in een eerste rapportage "Kritische bodembelasting voor prioritaire stoffen ; afleiding en toepassing. Deel 1" uitgewerkt. In deel 2 zijn voor verschillende bron/stof combinaties emissiereductiepercentages berekend. Hiertoe is een selectie gemaakt van belangrijke bron/stof combinaties. Voor de onderzochte bron-stof combinaties zijn een aantal groepen te onderscheiden naar de mate waarin de interventiewaarde en de kritische bodembelasting overschreden worden in een periode van 100 jaar. Vooral de eerste en tweede groep situaties behoeven vanuit beleidsoogpunt aandacht. Voor de eerste groep situaties worden binnen 100 jaar de streefwaarden vrijwel zeker en mogelijk de interventiewaarden overschreden en zijn op basis van de kritische bodembelasting emissiereductiepercentages berekend van meer dan 90%. Binnen deze groep vallen: corrosie van zink ; lood langs autosnelwegen ; koper langs spoorwegen en ; de combinatie van corrosie van vangrails en autosnelwegen (Zn). Voor de tweede groep situaties wordt binnen 100 jaar een overschrijding van de streefwaarde verwacht en is een emissiereductiepercentage berekend van minimaal 10% (bij de minst sterke sorptie). Dit geldt voor de belasting door: atmosferische depositie van kwik en 1,1,1-trichloorethaan ; koper en kwik via meststoffen ; lood door baggerspecie ; uitloging van fenantreen en koper uit hout ; zink en fenantreen langs autosnelwegen ; en voor de gecombineerde situatie van meststoffen en baggerspecie (Cu, Zn, Hg, Pb). De gehanteerde methode kan een basis voor het bodembeschermingsbeleid vormen en de omvang van problemen inzichtelijk maken. Om tot een werkelijke reductie van de belasting te kunnen komen is het noodzakelijk voor bronnen met een bepaalde prioriteit de belastinggegevens te differentieren om de inzichtelijkheid te vergroten.
- Published
- 2017
33. Greenhouse Gas Emissions in the Netherlands 1990-2010 : National Inventory Report 2012
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
In 2010 is de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2, methaan en lachgas met ongeveer 6 procent gestegen ten opzichte van de emissie in 2009. Deze stijging komt vooral door een hoger brandstofverbruik in de industrie en energiesector als gevolg van de destijds herstellende economie. Daarnaast is vanwege het winterweer gedurende de eerste en laatste maanden van 2010 meer brandstof gebruikt voor verwarming. De totale uitstoot van broeikasgas wordt uitgedrukt in CO2- equivalenten en bedroeg 210,1 Teragram (Megaton of miljard kilogram) in 2010. Dit is een afname van ongeveer 1,5 procent in vergelijking met de uitstoot van 213,3 Tg CO2-equivalenten in het Kyoto-basisjaar. Dit basisjaar, dat afhankelijk van het broeikas 1990 of 1995 is, dient als referentie voor de uitstoot van broeikasgassen volgens het Kyoto Protocol uit 1997. De geleverde cijfers zijn exclusief de emissies die afkomstig zijn uit het soort landgebruik en de verandering daarin, zoals natuurontwikkeling of ontbossing (land use, land use change and forestry, LULUCF). De getallen inclusief deze bijdrage vertonen dezelfde trend. Nationale rapportageverplichting: Dit blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van broeikasgasemissies die het RIVM op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) heeft opgesteld. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2012 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC), van het Kyoto Protocol en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie. Overige onderdelen inventarisatie: De inventarisatie bevat verder trendanalyses om ontwikkelingen in de uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2010 te verklaren, en een analyse van de onzekerheid in de emissiesgetallen. Daarnaast staat aangegeven welke (sleutel)bronnen het meest aan deze onzekerheid bijdragen. Ook biedt de inventarisatie documentatie van de gebruikte berekeningsmethoden, databronnen en toegepaste emissiefactoren. Ten slotte bevat het een overzicht van de onderdelen van het kwaliteitssysteem en de wijze waarop de Nederlandse Emissieregistratie de emissiecijfers heeft gevalideerd.
- Published
- 2017
34. Greenhouse Gas Emissions in the Netherlands 1990-2009 : National Inventory Report 2011
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
In 2009 is de totale broeikasgasemissie van Nederland met ongeveer 3 procent gedaald ten opzichte van de emissie in 2008. Deze daling komt vooral door een lagere industriële productie als gevolg van de economische crisis. De totale broeikasgasemissie in 2009 bedraagt 198,9 Teragram (Megaton of miljard kilogram) CO2-equivalenten. Ten opzichte van het basisjaar 1990 (213,2 Tg CO2- equivalenten) is dit een afname van bijna 7 procent. Beide getallen zijn exclusief de emissies afkomstig uit het soort landgebruik en de verandering daarin, zoals natuurontwikkeling of ontbossing. (land use, land use change and forestry, LULUCF). Dit blijkt uit een inventarisatie van broeikasgasemissies die het RIVM op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) heeft opgesteld. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2011 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC), van het Kyoto Protocol en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie. De inventarisatie bevat verder trendanalyses voor de emissies van broeikasgassen in de periode 1990-2009, een analyse van belangrijkste emissiebronnen (sleutelbronnen) evenals de onzekerheid in hun emissies. Daarnaast biedt de inventarisatie documentatie van de gebruikte berekeningsmethoden, databronnen en toegepaste emissiefactoren. Ten slotte bevat het een overzicht van het kwaliteitssysteem en de validatie van de emissiecijfers door de Nederlandse Emissieregistratie.
- Published
- 2017
35. Voortgangsrapportage Evaluatie SaneringsUrgentieSystematiek; Knelpuntenanalyse en verkenning oplossingsrichtingen
- Subjects
soil pollution ,bodemverontreiniging ,assessment ,methodiek ,location specific risk ,soil remediation ,risico's ,bodemsanering ,urgentiesystematiek ,locatiespecifieke risico's ,actual risks ,toetsing ,risks - Abstract
De SaneringsUrgentieSystematiek (SUS) is in 1994 ontwikkeld om de urgentie van ernstige gevallen van bodemverontreiniging te bepalen. De methode is gebaseerd op risico's voor de mens, voor ecosystemen en verspreiding van verontreiniging. Het rapport behandelt de knelpuntenanalyse van de locatiespecifieke humane risicobeoordeling en de beoordeling van verspreidingsrisico's. Op bases van interviews met deskundigen en resultaten van eerder uitgevoerde evaluaties zijn de belangrijkste knelpunten benoemd en zijn oplossingsrichtingen aangegeven en geprioriteerd, mede op basis van wetenschappelijke haalbaarheid. Naast deze analyse zijn enkele verkenningen van oplossingsrichtingen en mogelijke verbeteringen uitgevoerd. Voor de humane risicobeoordeling is ingegaan op het bepalen van de orale biobeschikbaarheid, het meten van concentraties in gewas en het meten van binnenlucht concentraties. Voor de beoordeling van verspreidingsrisico's is een raamwerk voor beoordeling opgesteld en is een studie uitgevoerd naar een methode voor beoordeling van uitloging in de onverzadigde bodem. Onderzoek naar de verbetering van de locatiespecifieke risicobeoordeling van bodemverontreiniging zal zich in 2003 met name richten op de oplossingsrichtingen waaraan een hoge prioriteit is toegekend.
- Published
- 2017
36. Methode-ontwikkeling en analyse van PCB's, OC's, PAK's en triazines in grond in het kader van bodemkwaliteitskartering
- Subjects
technieken ,pcb ,methodiek ,analyse ,analysemethode ,kartering ,methodology ,pah ,lindaan [cas 58-89-9] ,lindane [cas 58-89-9] ,soil ,bodem ,analytical methods ,pak ,quality ,triazines ,organische verbindingen ,kwaliteit ,mapping ,techniques ,organic compounds - Abstract
In het kader van de nieuwe opzet van een aantal meetnetten bij LBG, waarbinnen bemonstering van de bodem en bepaling van de gehalten van onder andere een aantal organische componenten in bodemmonsters centraal staat, is de kwaliteitskartering van 1992 aanleiding geweest om voor deze stofgroepen methoden te ontwikkelen of bestaande analysemethoden verder te optimaliseren om de gewenste lage bepalingsgrenzen te halen. In dit rapport wordt de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de bepaling van 13 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) (16 EPA-PAK's met uitzondering van naftaleen, acenafteen, en acenaftyleen) ; 15 polychloorbifenylen (PCB's), te weten de indicator PCB's met IUPAC-nrs. 28, 52, 101, 138, 153 en 180, en de mono-ortho PCB's met IUPAC-nrs. 60, 74, 105, 114, 118, 156, 157, 167 en 189 ; en organochloorbestrijdingsmiddelen (OC's) beschreven. De ontwikkeling van de methode heeft geresulteerd in een gezamenlijke monstervoorbewerking en zuivering voor de analyse van PAK's, PCB's en lindaan (y-HCH). Na een tweevoudige extractie met aceton/petroleumether wordt een zuivering over gedesactiveerde aluminiumoxide, beladen met natriumsulfiet, en natriumhydroxide, uitgevoerd om met name zwavelverbindingen in de extrakten te verwijderen. Voor de PCB- en lindaan-analyse is vervolgens nog een zuivering over silica, beladen met zwavelzuur noodzakelijk. De methode resulteert voor alle componenten in lagere bepalingsgrenzen dan voorheen mogelijk waren, te weten van 1 tot 10 mug/kg d.s. voor de verschillende PAK's en 0.1 mug/kg d.s. voor de PCB's en lindaan. Voor de triazines is een bestaande methode toegepast ; de bepalingsgrens bedraagt hierbij 10 mug/kg d.s. In alle monsters van dit onderzoek naar de bodemkwaliteitskartering werden PAK's aangetroffen op een mediaan-niveau tussen 5 mug/kg d.s. en 100 mug/kg d.s., met enkele uitschieters tot 1 mg/kg droge stof. PCB's komen op laag niveau (onder de bepalingsgrens van 0.1 tot maximaal 2.0 mug/kg d.s.) in de monsters voor ; lindaan gehalten varieren tussen 0.2 en 2.0 mug/kg d.s. Triazines worden slechts in negen van de 43 monsters aangetroffen. De individuele verschillen tussen diverse monsters - met name voor de PAK's - zijn groot, maar er kan geen onderscheid gemaakt worden naar de verschillende faktoren als grondgebruik, grondsoort en lokatie.
- Published
- 2017
37. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2014 : National Inventory Report 2016
- Subjects
trends ,RVM report 2016-0047 ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
alleen digitaal verschenen
- Published
- 2017
38. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2013 : National Inventory Report 2015
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,RIVM report 2015-0188 ,broeikasgassen ,climate - Abstract
In 2013 is de totale broeikasgasemissie van Nederland met ongeveer 0,2 procent gedaald ten opzichte van de emissie in 2012. Deze daling komt vooral door de afname van brandstofgebruik in de transportsector en de petrochemische industrie. De totale broeikasgasemissie in 2013 bedraagt 195,8 teragram (megaton of miljard kilogram) CO2 equivalenten. Ten opzichte van het basisjaar (221,1 Tg CO2 equivalenten) is dit een afname van ongeveer 11,5 procent. Beide getallen zijn exclusief de emissies afkomstig uit het soort landgebruik en de verandering daarin, zoals natuurontwikkeling of ontbossing (land use, land use change and forestry, LULUCF). Dit blijkt uit een inventarisatie van broeikasgasemissies die het RIVM op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft opgesteld. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2015 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC)4 en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie. De emissiecijfers zijn in absolute zin gewijzigd ten opzichte van eerdere rapportages omdat de nu gerapporteerde cijfers berekend zijn conform de nieuwste UNFCCC 2006 Guidelines. De inventarisatie bevat verder trendanalyses voor de emissies van broeikasgassen in de periode 1990-2013, een analyse van belangrijkste emissiebronnen (sleutelbronnen) evenals de onzekerheid in hun emissies. Daarnaast biedt de inventarisatie documentatie van de gebruikte berekeningsmethoden, databronnen en toegepaste emissiefactoren. Ten slotte bevat het een overzicht van het kwaliteitssysteem en de validatie van de emissiecijfers door de Nederlandse Emissieregistratie.
- Published
- 2017
39. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2013 : National Inventory Report 2015
- Author
-
Coenen PWHG, van der Maas CWM, Zijlema PJ, Arets EJMM, Baas K, van den Berghe ACWM, Nijkamp MM, van Huis EP, Geilenkirchen G, Versluijs CW, te Molder R, Dröge R, Montfoort JA, Peek CJ, Vonk J, Oude Voshaar S, L&E, and M&V
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,RIVM report 2015-0188 ,broeikasgassen ,climate - Abstract
In 2013 is de totale broeikasgasemissie van Nederland met ongeveer 0,2 procent gedaald ten opzichte van de emissie in 2012. Deze daling komt vooral door de afname van brandstofgebruik in de transportsector en de petrochemische industrie. De totale broeikasgasemissie in 2013 bedraagt 195,8 teragram (megaton of miljard kilogram) CO2 equivalenten. Ten opzichte van het basisjaar (221,1 Tg CO2 equivalenten) is dit een afname van ongeveer 11,5 procent. Beide getallen zijn exclusief de emissies afkomstig uit het soort landgebruik en de verandering daarin, zoals natuurontwikkeling of ontbossing (land use, land use change and forestry, LULUCF). Dit blijkt uit een inventarisatie van broeikasgasemissies die het RIVM op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft opgesteld. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2015 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC)4 en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie. De emissiecijfers zijn in absolute zin gewijzigd ten opzichte van eerdere rapportages omdat de nu gerapporteerde cijfers berekend zijn conform de nieuwste UNFCCC 2006 Guidelines. De inventarisatie bevat verder trendanalyses voor de emissies van broeikasgassen in de periode 1990-2013, een analyse van belangrijkste emissiebronnen (sleutelbronnen) evenals de onzekerheid in hun emissies. Daarnaast biedt de inventarisatie documentatie van de gebruikte berekeningsmethoden, databronnen en toegepaste emissiefactoren. Ten slotte bevat het een overzicht van het kwaliteitssysteem en de validatie van de emissiecijfers door de Nederlandse Emissieregistratie.
- Published
- 2017
40. Greenhouse gas emissions in The Netherlands 1990-2012 : National Inventory Report 2014
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,RIVM rapport 680355016 ,broeikasgassen ,climate - Abstract
In 2012 is de totale uitstoot van broeikasgassen van Nederland, zoals CO2, methaan en lachgas, met ongeveer 1,7 procent gedaald ten opzichte van 2011. Deze daling komt vooral door een lager brandstofgebruik in de energie- en transportsector. Dit lijkt een gevolg van de economische recessie, waardoor emissies door elektriciteitsproductie en het wegtransport in Nederland zijn afgenomen. Cijfers De totale broeikasgasemissie wordt uitgedrukt in CO2-equivalenten en bedraagt in 2012 191,7 teragram (megaton of miljard kilogram) . Ten opzichte van de uitstoot in het Kyoto-basisjaar (213,2 Tg CO2-equivalenten) is dit een afname van ongeveer 10 procent. Het basisjaar, dat afhankelijk van het broeikasgas 1990 of 1995 is, dient voor het Kyoto-protocol als referentie voor de uitstoot van broeikasgassen. De uitstoot van de overige broeikasgassen zoals lachgas en methaan is sinds het basisjaar met 51 procent afgenomen. De CO2-uitstoot daarentegen is in deze periode met 4 procent gestegen. Landen zijn voor het Kyoto-protocol verplicht om de totale uitstoot van broeikasgassen op twee manieren te rapporteren: met en zonder het soort landgebruik en de verandering daarin. Dit is namelijk van invloed op de uitstoot van broeikasgassen. Voorbeelden zijn natuurontwikkeling (dat CO2 bindt) of ontbossing (waardoor CO2 wordt uitgestoten). In bovengenoemde getallen zijn deze zogeheten LULUCF-emissies (Land Use, Land Use Change and Forestry) niet meegenomen. Overige onderdelen inventarisatie Het RIVM stelt jaarlijks op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) de inventarisatie van broeikasgasemissies op. De inventarisatie bevat trendanalyses om ontwikkelingen in de uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2012 te verklaren, en een analyse van de onzekerheid in deze getallen. Ook is aangegeven welke bronnen het meest aan deze onzekerheid bijdragen. Daarnaast biedt de inventarisatie documentatie van de gebruikte berekeningsmethoden, databronnen en toegepaste emissiefactoren. Met deze inventarisatie voldoet Nederland aan de nationale rapportageverplichtingen voor 2012 van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC), van het Kyoto-Protocol en van het Bewakingsmechanisme Broeikasgassen van de Europese Unie.
- Published
- 2017
41. Greenhouse Gas Emissions in The Netherlands 1990-2011
- Subjects
trends ,klimaat ,methodiek ,greenhouse gases ,emissions ,emissies ,methodology ,broeikasgassen ,climate - Abstract
Alleen digitaal verschenen
- Published
- 2017
42. Indicatoren voor de openbare gezondheidszorg. Ontwikkeling van indicatoren uit de IGZ-basisset 2007
- Subjects
GEZONDHEID ,kwaliteit van gezondheidszorg ,kwaliteitsindicatoren ,openbare gezondheidszorg ,quality of health care ,methodiek ,handleiding ,methodology ,quality indicators ,public health care ,manual - Abstract
Het RIVM heeft een methodiek gemaakt waarmee indicatoren voor de openbare gezondheidszorg (OGZ) kunnen worden ontwikkeld of verbeterd. Indicatoren worden steeds vaker gebruikt om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de gezondheidszorg. Vervolgens is de methodiek toegepast op een aantal bestaande indicatoren uit de basisset 2007 van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het betreft psychosociale problemen (0-19 jaar), kindermishandeling, 'lui oog' (amblyopie) en ventilatie van woningen en scholen. Het onderzoek is in opdracht van de IGZ uitgevoerd. Indicatoren worden volgens de nieuwe methodiek in vier fasen ontwikkeld. Eerst worden het doel, de gebruikers, de focus en de onderwerpen van de indicatorset vastgesteld. Daarna worden de onderwerpen gespecificeerd en de bijbehorende kernactiviteiten beschreven. In de derde fase worden indicatoren geformuleerd en door deskundigen in het veld beoordeeld. Tot slot worden de indicatoren in de praktijk getest en geimplementeerd. Enkele voorbeelden van indicatoren voor de jeugdgezondheidszorg die volgens de nieuwe methodiek zijn ontwikkeld: de frequentie van genoemde gezondheidsproblemen vaststellen, deze gezondheidsproblemen vroegtijdig signaleren en kinderen die verwezen zijn naar een andere zorgverlener actief volgen. De ontwikkelde indicatoren over binnenmilieu beschrijven de frequentie waarin gezondheidsrisico's voorkomen en de afhandeling van meldingen van burgers of instanties over binnenmilieu. De voorgestelde methodiek bleek goed te voldoen om de indicatoren te ontwikkelen en te verbeteren. De ontwikkelde set indicatoren kan worden gebruikt om de gezondheidssituatie in de regio's te meten en om toezicht te houden op de kwaliteit van de door OGZ-organisaties geleverde zorg. Als algemene aanbeveling volgt uit dit onderzoek dat het verhelderend kan zijn een onderscheid te maken tussen volksgezondheidsindicatoren en kwaliteitsindicatoren.
- Published
- 2017
43. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-1996: Updated methodology
- Subjects
un-fccc ,monitoring mechanism ,netherlands ,lachgas ,nederland ,climatic changes ,klimaatverdrag ,ipcc guidelines ,ipcc-richtlijnen ,emission ,hfc ,methaan ,hfk ,pfc ,technieken ,ch4 ,nitrous oxide ,methane ,broeikaseffect ,methodiek ,n2o ,carbon dioxide ,klimaatverandering ,pfk ,greenhouse effect ,methodology ,emissie ,kooldioxide ,greenhouse gas ,co2 ,techniques ,broeikasgas ,monitoring mechanisme ,sf6 - Abstract
Met deze rapportage van Nederlandse broeikasgasemissies, gemaakt op basis van de IPCC richtlijnen, wordt voldaan aan de verplichtingen van het monitoring mechanisme van de Europese Unie inzake broeikasgasemissies en van het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties. Indien ozonlaagaantastende stoffen buiten beschouwing worden gelaten, nam de totale Nederlandse emissies van broeikasgassen met 7% toe tussen 1990 en 1996, voornamelijk doordat de emissie van kooldioxyde (CO2) toenam. In 1996 was de CO2 emissie 7,6% hoger dan in 1990. Ook de emissie van lachgas (N2O) nam toe tussen 1990 en 1996 (+9%) terwijl de uitstoot van methaan (CH4) in deze periode juist afnam (-13%). De CO2-equivalente emissies van de drie nieuwe broeikasgassen, HFK's, PFK's en SF6,, nam tussen 1990 en 1996 toe met 25% , vooral doordat de HFK-emissie met 47% steeg. In 1996 had kooldioxyde een aandeel van 75% in de Nederlandse broeikasgasemissies, methaan 11%, lachgas 9% en de drie nieuwe broeikasgassen samen 5%. Het rapport geeft een korte beschrijving van de toepassing van de IPCC richtlijnen in Nederland. Verschillen in nationale emissiegetallen tussen IPCC-sectoren en Nederlandse doelgroepen worden verklaard.
- Published
- 2017
44. Kritische bodembelasting voor prioritaire stoffen ; afleiding en toepassing. Deel 1. Afleiding van een maat voor maximale bodembelasting op basis van streefwaarden
- Subjects
sources ,grenswaarde ,assessment ,methodiek ,bescherming ,zware metalen ,methodology ,beoordeling ,protection ,critical loads ,soil ,emissie ,bodem ,bronnen ,quality ,emission ,organische verbindingen ,kwaliteit ,heavy metals ,organic compounds ,kritische bodembelasting - Abstract
Vanuit het bodembeschermingsbeleid is er behoefte aan een maat ter beoordeling van de belasting van de bodem door uiteenlopende bronnen. Met een dergelijke maat kunnen bronnen van bodembelasting worden vergeleken op basis van milieukwaliteitsdoelstellingen en kunnen eventueel emissiereduktiedoelstellingen worden geformuleerd voor bronnen die deze maat overschrijden. De studie en rapportage is opgedeeld in twee delen, waarbij het eerste deel ingaat op een maat voor de bodembelasting (zgn. kritische bodembelasting) en het tweede deel (rapportnr. 715810017) zal ingaan op de berekening van emissiereductiedoelstellingen voor een aantal modelsituaties. In dit deel is voor metalen, PAK en een aantal andere organische stoffen de kritische bodembelasting berekend met behulp van het boxmodel SOACAS. Naast berekening van de kritische bodembelasting voor deze stoffen (KBB) is een tweede doel inzicht te krijgen in de onzekerheid van invoergegevens en de gevolgen daarvan voor de berekende KBB. De kritische bodembelasting is de belasting met een stof waarbij op het niveau van de streefwaarde voor grond de aanvoer naar een gemengde bodemlaag (box), gelijk is aan de afvoer. Voor een aantal invoerparameters waarvan de in de gevonden waarden uiteenlopen is de waarde gevarieerd. Ook is rekening gehouden met verschillen in bodemgebruik en grondsoort. De belangrijkste sturende processen voor de kritische bodembelasting (KBB) zijn sorptie, afbraak, het neerslagoverschot en opname via gewas. Voor alle metalen en beschouwde organische stoffen is het mogelijk met het boxmodel SOACAS een kritische bodembelasting (KBB) te bepalen ter bescherming van de bovengrond op het niveau van de streefwaarde. Voorwaarde is dat van deze stoffen voldoende betrouwbare gegevens voorhanden zijn over de stofeigenschappen. De berekende kritische bodembelasting is onafhankelijk van het initiele gehalte in de bodem. Daardoor kan direct een relatie gelegd worden met de belasting die nog op of in de bodem komt. Een beter inzicht in de Kd waarden van metalen en de afbraaksnelheid van organische stoffen onder veldomstandigheden is gewenst gezien de geconstateerde onzekerheden voor deze parameters.
- Published
- 2017
45. Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990 - 1995. Methodology and data for 1994 and provisional data for 1995
- Subjects
hfk ,pfc ,nitrous oxide ,methane ,broeikaseffect ,methodiek ,carbon dioxide ,greenhouse effect ,netherlands ,statistical data ,methodology ,lachgas ,nederland ,inventory ,emissie ,kooldioxide ,ipcc ,emission ,greenhouse gases ,hfc ,statistiek ,broeikasgassen ,methaan ,sf6 - Abstract
Met het rapport wordt voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het bewakingsmechanisme voor broeikasgasemissies van de Europese Unie alsmede van het Klimaatverdrag. Daarbij gaat het om emissierapportages van alle broeikasgassen die niet onder het Montreal protocol vallen. De gepresenteerde Nederlandse broeikasgasemissies zijn bepaald conform de richtlijnen van de IPCC en gebaseerd op cijfers uit de MilieuBalans 1996. Er wordt een korte beschrijving gegeven van de wijze waarop de IPCC richtlijnen in Nederland zijn toegepast. Verschillen tussen IPCC sectoren en Nederlandse doelgroepen worden toegelicht en de resulterende verschillen in emissiecijfers gequantificeerd. Voor alle broeikasgassen wordt een tijdreeks 1990-1995 gepresenteerd. In 1994 waren de CO2-emissies 2,8% hoger dan in 1990. In diezelfde periode daalde de emissies van methaan met 3%, stegen de emissies van lachgas met 11% van HFK's, PFK's en SF6 met 17%. De totale emissie in CO2-equivalenten van broeikasgassen die niet onder het Montreal-protocol vallen, steeg tussen 1990 en 1994 met 3%. Dit kwam voornamelijk door de toename van de emissie van CO2 en HFK's. De niet-CO2-broeikasgassen hadden in 1994 een aandeel van 22% in het totaal van broeikasgasemissies, waarvan methaan 10%, lachgas 8% en de gehalogeneerde koolwaterstoffen zonder ozon-aantastende werking 4%. De voorlopige cijfers voor 1995 laten een sterke toename van CO2-emissies zien (3,9%) alsmede van HFK's (33%).
- Published
- 2017
46. Naar een richtlijn voor locatiespecifieke ecologische risicobeoordeling met de TRIADE
- Subjects
locatiespecifiek ,triade ,ecologische risico's ,soil pollution ,bodemverontreiniging ,methodiek ,methodology ,soil remediation ,ecosystemen ,decision making ,sanering ,ecological risks ,besluitvorming ,bodemsanering ,remediation ,risico's ,site-specific ,ecosystems ,waterbodem ,waterfloor ,risks ,soil contamination - Abstract
Bij ernstige gevallen van (water)bodemverontreiniging kan momenteel met de 'SaneringsUrgentie Systematiek' (SUS) de saneringsurgentie worden bepaald. Locatiespecifieke ecologische risico's zijn een onderdeel van de methodiek. Deze worden berekend op basis van de aanwezigheid van verontreinigende stoffen, de gevoeligheid van het ecosysteem in relatie tot het bodemgebruik, en de omvang van het verontreinigde oppervlak. Afgelopen jaren is gewerkt aan de ontwikkeling en validatie van de zogenaamde TRIADE voor ecologische risicobeoordeling van bodemverontreiniging. Met de TRIADE worden de risico's geschat op basis van drie verschillende invalshoeken, namelijk 1. de aanwezigheid van verontreiniging (het chemische spoor), 2. de resultaten van bioassays met monsters van de locatie (het toxische spoor), en 3. ecologische veldwaarnemingen (het ecologische spoor). Integratie van de resultaten van deze drie onafhankelijke TRIADE-sporen levert een meervoudige bewijsvoering op voor de risicoschatting ('multiple weight of evidence'). Hierdoor worden de onzekerheden in de risicoschatting sterk gereduceerd. De TRIADE is niet alleen gebaseerd op chemische bodemkwaliteit, en ondervangt hiermee iin van de bezwaren van SUS. In dit rapport wordt de TRIADE uitgelegd, en is een voorlopige richtlijn uitgewerkt voor toepassing van een eenvoudige TRIADE voor veel voorkomende gevallen van bodemverontreiniging, die qua complexiteit en kosten vergelijkbaar is met SUS.
- Published
- 2017
47. Handleiding Kansrijk Wonen: samen op jezelf
- Author
-
Bos-de Groot, Els, Simon, Eva Petra, Vinne,van der, Tanja, and Jongetjes, Lambert
- Subjects
methodiek ,woonbegeleiding ,jongeren - Abstract
Deze handleiding is ontwikkeld door Stichting Kansrijk Wonen en Werkplaats Sociaal domein van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken (hogeschool Viaa). Kansrijk Wonen biedt tijdelijke huisvesting voor jonge mensen die zelfstandig willen wonen. Het gaat om jongeren bij wie het thuis of op school niet zo lekker gaat. Ze willen graag op zichzelf, maar een beetje ondersteuning zou welkom zijn. In een huis van Kansrijk Wonen kunnen deze jongeren ongeveer een jaar terecht. Na een jaar kunnen ze meestal helemaal op eigen benen staan. In deze handleiding wordt de methodiek beschreven, zodat uitvoerende medewerkers de werkwijze ook kunnen toepassen.
- Published
- 2017
48. Handleiding Kansrijk Wonen
- Subjects
methodiek ,woonbegeleiding ,jongeren - Abstract
Deze handleiding is ontwikkeld door Stichting Kansrijk Wonen en Werkplaats Sociaal domein van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken (hogeschool Viaa). Kansrijk Wonen biedt tijdelijke huisvesting voor jonge mensen die zelfstandig willen wonen. Het gaat om jongeren bij wie het thuis of op school niet zo lekker gaat. Ze willen graag op zichzelf, maar een beetje ondersteuning zou welkom zijn. In een huis van Kansrijk Wonen kunnen deze jongeren ongeveer een jaar terecht. Na een jaar kunnen ze meestal helemaal op eigen benen staan. In deze handleiding wordt de methodiek beschreven, zodat uitvoerende medewerkers de werkwijze ook kunnen toepassen.
- Published
- 2017
49. De kracht van verschil.: Van een rondetafelgesprek over methodieken naar een diversiteitsagenda
- Author
-
Meerman, Martha, van den Broek, Lida, Celik, Gürkan, Lectoraat Gedifferentieerd Human Resources Management, and Kenniscentrum CAREM
- Subjects
divers personeelsbestand ,crosscultureel ,business research centre ,Çelik ,methodiek ,diversiteit ,ondernemen ,business ,brc - Abstract
Het streven naar een divers personeelsbestand behoort bij de retoriek die in menige organisatie wordt gebezigd, het in ogenschouw nemen van diverse perspectieven voor een goede besluitvorming eveneens. Alhoewel het debat over de gevolgen van diversiteit en het onderzoek naar het verschijnsel al decennia gaande zijn, wisselt de relevantie van het onderwerp sterk. Diversiteit staat op de agenda als de omgeving daartoe aanzet. Deze externe prikkels zorgen echter niet voor meer diversiteit op de werkvloer en dragen onvoldoende bij aan het op een hoger plan brengen van het diversiteitsonderzoek. Om verder te komen, is het nodig het roer radicaal om te gooien, aldus deskundigen op het gebied van diversiteitsonderzoek en praktijk die verenigd zijn in het expertise- centrum Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP). In het artikel komen diverse methodieken aan bod, waaronder ook een coachingsmethodiek over crosscultureel ondernemen.
- Published
- 2016
50. De kracht van verschil
- Subjects
divers personeelsbestand ,crosscultureel ,business research centre ,Çelik ,methodiek ,diversiteit ,ondernemen ,business ,brc - Abstract
Het streven naar een divers personeelsbestand behoort bij de retoriek die in menige organisatie wordt gebezigd, het in ogenschouw nemen van diverse perspectieven voor een goede besluitvorming eveneens. Alhoewel het debat over de gevolgen van diversiteit en het onderzoek naar het verschijnsel al decennia gaande zijn, wisselt de relevantie van het onderwerp sterk. Diversiteit staat op de agenda als de omgeving daartoe aanzet. Deze externe prikkels zorgen echter niet voor meer diversiteit op de werkvloer en dragen onvoldoende bij aan het op een hoger plan brengen van het diversiteitsonderzoek. Om verder te komen, is het nodig het roer radicaal om te gooien, aldus deskundigen op het gebied van diversiteitsonderzoek en praktijk die verenigd zijn in het expertise- centrum Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP). In het artikel komen diverse methodieken aan bod, waaronder ook een coachingsmethodiek over crosscultureel ondernemen.
- Published
- 2016
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.