29 results on '"meststoffen"'
Search Results
2. Schone toekomst lonkt voor mestraffinage
- Subjects
Mestproductie ,Veehouderij ,Meststoffen - Abstract
Dierlijke mest staat momenteel in negatieve zin in de schijnwerpers. Toch is het een nuttig product, met name in de landbouw. Mest bevat immers veel organische stof – goed voor de bodem – en de mineralen stikstof en fosfaat, die plantvoedingsstoffen zijn. Het benutten van deze producten biedt een heel ander toekomstperspectief voor de veehouderij in ons land.
- Published
- 2020
3. Schone toekomst lonkt voor mestraffinage
- Author
-
Akker, van den, J., Klaassen, M., Tigchelhoff, F., Vugt, van, M., Wolff, de, A., and Vries, de, J.
- Subjects
Mestproductie ,Veehouderij ,Meststoffen - Abstract
Dierlijke mest staat momenteel in negatieve zin in de schijnwerpers. Toch is het een nuttig product, met name in de landbouw. Mest bevat immers veel organische stof – goed voor de bodem – en de mineralen stikstof en fosfaat, die plantvoedingsstoffen zijn. Het benutten van deze producten biedt een heel ander toekomstperspectief voor de veehouderij in ons land.
- Published
- 2020
4. Achieving Food Security and Environmental Sustainability in Southeast Asia: A Policy Challenge
- Subjects
milieu ,fertilizers ,rural areas ,voedselzekerheid ,asean ,meststoffen ,pesticiden ,internationale handel ,genetic modification ,landelijke gebieden ,agriculture ,degradation ,productie ,food ,southeast asia ,international trade ,mondiaal ,land use ,voedingsmiddelen ,pesticides ,duurzaamheid ,sustainability ,global ,scenario ,landbouw ,beleid ,grondgebruik ,scenario's ,genetische modificatie ,zuid-oost azie ,afbraak ,production ,environment ,policy - Abstract
De studie gaat over de mogelijke situatie in Zuid-Oost Azie anno 2030 wat betreft voedsel en milieu, en over noodzakelijke beleidsmaatregelen. Vijf mondiale scenario's zijn voor deze regio vergeleken, namelijk: FAO Agriculture Towards 2015/2030; Policy Reform en Market Forces uit concepten voor de derde Global Environment Outlook (GEO-3); de IPCC-scenario's A1B en B1 maar dan geinterpreteerd en uitgewerkt met het IMAGE 2.2 model. De studie noemt op grond van deze vergelijking een aantal mogelijke beleidsmaatregelen om voedselzekerheid in de regio binnen milieugrenzen na te streven. De studie is gericht op gewasproduktie. Die zal in Zuid-Oost Azie vooral worden uitgebreid door intensivering. De analyse van beleidsmogelijkheden is gericht op ASEAN. De studie concludeert dat ASEAN inderdaad mogelijkheden heeft om milieu-overwegingen beter te integreren in het landbouwbeleid. Nauwere samenwerking tussen de landbouw- en milieu-eenheden van ASEAN is belangrijk. Wellicht moet ASEAN een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de regio formuleren. Mogelijke aspecten daarvan zijn: het ontwikkelen van regionaal toegesneden indicatoren voor landbouw en milieu; efficienter gebruik van kunstmest; beperken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen; het beperken, als onderdeel van mondiaal klimaatbeleid, van de emissie van methaan uit de natte rijstbouw; planmatige uitbreiding van landbouwgrond; het tegengaan van landdegradatie; beheerste en nauwkeurig gecontroleerde toepassing van genetisch gemodificeerde gewassen; plattelandsontwikkeling; betere benutting van toekomstige handel in landbouwprodukten door gecoordineerde deelname in besprekingen.
- Published
- 2012
5. Milieubewuste vormen van akkerbouw, een momentopname
- Author
-
Koster HW and LBG
- Subjects
evaluation ,milieu ,fertilizers ,land use ,bestrijdingsmiddelen ,pesticides ,arable farming ,meststoffen ,grondgebruik ,environmental friendly ,evaluatie ,akkerbouw ,environment ,milieuvriendelijk - Abstract
Het RIVM ontwikkelt een Decision Support System (DSS) Groene Ruimte, gericht op de diagnose van gebieds- en funktiegerichte ruimte- en milieuproblemen en het verkennen van oplossingsrichtingen. Voor het ontwerpen van de akkerbouwcomponent in het DSS zijn de ruimte- en milieu-aspecten van de tien belangrijkste vormen van gereglementeerde milieubewuste akkerbouw geinventariseerd en bestudeerd. Het volgende komt hieruit naar voren. Het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen in de biologische akkerbouw beperkt de teeltfrequentie en de groeiduur van aardappelen, het belangrijkste akkerbouwgewas. De opbrengst hiervan per jaar, gemiddeld over de vruchtwisselingscyclus, is 40% van die van de andere milieubewuste en gangbare vormen van akkerbouw, ofwel de gewasrotatiegroeiruimte benodigd voor biologische teelt van aardappelen is 2,5x zo groot. Op meer dan 70% van het akkerbouwareaal zou het gebruik van alleen organische mest, zoals in de biologische akkerbouw, leiden tot uit milieuoogpunt ongewenste toevoer van overmatig veel fosfaat en/of verhoogde nitraatuitspoeling. Dit is niet het geval bij milieubewust gebruik van kunstmest. De vormen van milieubewuste akkerbouw kunnen voor het DSS geaggregeerd worden tot twee typen: de biologische zonder gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen en de geintegreerde akkerbouw met agronomische en milieukundige optimalisatie van vruchtwisseling, bemesting en bestrijdingsmiddelen. De milieuvoordelen van alle vormen kunnen gecombineerd worden tot een nieuw derde type: milieubewuste akkerbouw zonder bestrijdingsmiddelen, maar wel met gebruik van kunstmest en/of organische mest. Met deze drie typen kan volstaan worden in het DSS bij beschouwing van de bijdrage van milieubewuste akkerbouw aan de oplossing van ruimte- en milieuproblemen. Daarop aanvullend is het dit behelst het onbemest en onbespoten laten van, bijvoorbeeld drie meter , brede akkerranden. Dit beheer kan zowel als afzonderlijk type beschouwd worden of toegevoegd worden aan ieder type akkerbouw.
- Published
- 2012
6. Mineralen beter geregeld. Evaluatie van de werking van de Meststoffenwet 1998-2003
- Author
-
MNP RIVM and LDL
- Subjects
phosphates ,grenswaarde ,animal manure ,fertilizers ,minas ,netherlands ,nitrogen ,nederland ,meststoffen ,nitraat ,groundwater ,evaluatie ,fertilizer act ,mestafzetovereenkomst ,meststoffenwet ,ec regulations ,evaluation ,nitrates ,mestbeleid ,fosfaat ,beleid ,stikstof ,grondwater ,dierlijke mest ,eg-regelgeving ,limits ,policy - Abstract
Binnen de huidige nationale en Europese context wijzen de resultaten van deze evaluatie uit dat het Nederlandse Mestbeleid in een beslissende fase is gekomen. De hoge concentraties van nitraat in grondwater zijn aanzienlijk gedaald, maar blijven in uitspoelingsgevoelige gronden boven de Europese doelstelling van 50 mg/l. De bodembelasting met stikstof zal daar nog met tientallen kg per hectare omlaag moeten voordat de doelen zijn gehaald. De landbouw heeft weliswaar de bodembelasting met fosfaat vanaf 1997 met 30% omlaag gebracht, maar de ophoping van fosfaat in de bodem gaat door. Hierdoor is de fosfaatbelasting van sloten en beken door de landbouw niet afgenomen. De MINAS-verliesnormen, de beleidsdoelen, zijn in hoge mate bereikt, evenwichtsbemesting echter nog niet. Het stelsel van Dierrechten was effectief omdat de grotere en vitale intensieve veehouderijbedrijven hun mestproductie hierdoor niet konden laten groeien. Het Europese Hof heeft zich in oktober 2003 tegen MINAS uitgesproken. Inmiddels heeft het kabinet besloten om MAO in 2005 en MINAS in 2006 af te schaffen. Nederland zal in 2008, wanneer het derde Actieprogramma voor implementatie van de Europese Nitraatrichtlijn afloopt, het nitraatprobleem moeten hebben opgelost. Doorrekening van een beleidsvariant met een gebruiksnorm van 105 kg/ha fosfaat op grasland en 85 kg/ha op bouwland, en gebruiksnormen voor stikstof van 170 kg/ha op bouwland en 250 kg/ha op grasland, laat zien dat in 2030 op ongeveer 20% van het landbouwareaal, niet wordt voldaan aan de 50 mg/l nitraatdoelstelling.Ook brengen deze varianten de fosfaatophoping niet tot stilstand en ontstaat een landelijk mestoverschot van 4-14 miljoen kg fosfaat.
- Published
- 2012
7. Achieving Food Security and Environmental Sustainability in Southeast Asia: A Policy Challenge
- Author
-
Mahanani WR and MNV
- Subjects
milieu ,fertilizers ,rural areas ,voedselzekerheid ,asean ,meststoffen ,pesticiden ,internationale handel ,genetic modification ,landelijke gebieden ,agriculture ,degradation ,productie ,food ,southeast asia ,international trade ,mondiaal ,land use ,voedingsmiddelen ,pesticides ,duurzaamheid ,sustainability ,global ,scenario ,landbouw ,beleid ,grondgebruik ,scenario's ,genetische modificatie ,zuid-oost azie ,afbraak ,production ,environment ,policy - Abstract
De studie gaat over de mogelijke situatie in Zuid-Oost Azie anno 2030 wat betreft voedsel en milieu, en over noodzakelijke beleidsmaatregelen. Vijf mondiale scenario's zijn voor deze regio vergeleken, namelijk: FAO Agriculture Towards 2015/2030; Policy Reform en Market Forces uit concepten voor de derde Global Environment Outlook (GEO-3); de IPCC-scenario's A1B en B1 maar dan geinterpreteerd en uitgewerkt met het IMAGE 2.2 model. De studie noemt op grond van deze vergelijking een aantal mogelijke beleidsmaatregelen om voedselzekerheid in de regio binnen milieugrenzen na te streven. De studie is gericht op gewasproduktie. Die zal in Zuid-Oost Azie vooral worden uitgebreid door intensivering. De analyse van beleidsmogelijkheden is gericht op ASEAN. De studie concludeert dat ASEAN inderdaad mogelijkheden heeft om milieu-overwegingen beter te integreren in het landbouwbeleid. Nauwere samenwerking tussen de landbouw- en milieu-eenheden van ASEAN is belangrijk. Wellicht moet ASEAN een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de regio formuleren. Mogelijke aspecten daarvan zijn: het ontwikkelen van regionaal toegesneden indicatoren voor landbouw en milieu; efficienter gebruik van kunstmest; beperken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen; het beperken, als onderdeel van mondiaal klimaatbeleid, van de emissie van methaan uit de natte rijstbouw; planmatige uitbreiding van landbouwgrond; het tegengaan van landdegradatie; beheerste en nauwkeurig gecontroleerde toepassing van genetisch gemodificeerde gewassen; plattelandsontwikkeling; betere benutting van toekomstige handel in landbouwprodukten door gecoordineerde deelname in besprekingen.
- Published
- 2012
8. Prognose van de ontwikkeling van de grondwaterkwaliteit op freatische winplaatsen in Nederland
- Subjects
intrekgebied ,stroombanen ,verblijftijden ,dinoseb ,atrazin ,bestrijdingsmiddelen ,meststoffen ,freatische watervoerende pakketten ,kalium ,pompstations ,nitraat - Abstract
In dit rapport is een prognose gegeven voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het opgepompte water op 69 (freatische) waterwinplaatsen. De prognose is gemaakt voor de stoffen nitraat, kalium, atrazin en dinoseb. Bij het onderzoek is een "worst-case" benadering gevolgd. Voor nitraat zijn ook de effecten berekend van het invoeren van het Besluit Gebruik Dierlijke Meststoffen (BGDM). Uit de resultaten blijkt, dat op vrijwel alle beschouwde winplaatsen een toename van de nitraatconcentratie te verwachten is. Met name de winplaatsen in het oosten en zuidoosten van het land zullen mogelijk op korte termijn worden geconfronteerd met een overschrijding van de norm van 50 mg/l. Invoering van het BGDM zal wel leiden tot een verlaging van de nitraatconcentratie, echter niet zodanig dat aan de norm zal worden voldaan zonder de realisatie van een extra zuiveringstrap. Kalium kan op korte termijn tot problemen leiden. Voor atrazin en dinoseb zal binnen afzienbare tijd bij diverse winplaatsen de drinkwaternorm mogelijk (0.001 mg/l) worden overschreden.
- Published
- 2012
9. Prognose van de ontwikkeling van de grondwaterkwaliteit op freatische winplaatsen in Nederland
- Author
-
Beugelink GP and Mulschlegel JHC
- Subjects
intrekgebied ,stroombanen ,verblijftijden ,dinoseb ,atrazin ,bestrijdingsmiddelen ,meststoffen ,freatische watervoerende pakketten ,kalium ,pompstations ,nitraat - Abstract
In dit rapport is een prognose gegeven voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het opgepompte water op 69 (freatische) waterwinplaatsen. De prognose is gemaakt voor de stoffen nitraat, kalium, atrazin en dinoseb. Bij het onderzoek is een "worst-case" benadering gevolgd. Voor nitraat zijn ook de effecten berekend van het invoeren van het Besluit Gebruik Dierlijke Meststoffen (BGDM). Uit de resultaten blijkt, dat op vrijwel alle beschouwde winplaatsen een toename van de nitraatconcentratie te verwachten is. Met name de winplaatsen in het oosten en zuidoosten van het land zullen mogelijk op korte termijn worden geconfronteerd met een overschrijding van de norm van 50 mg/l. Invoering van het BGDM zal wel leiden tot een verlaging van de nitraatconcentratie, echter niet zodanig dat aan de norm zal worden voldaan zonder de realisatie van een extra zuiveringstrap. Kalium kan op korte termijn tot problemen leiden. Voor atrazin en dinoseb zal binnen afzienbare tijd bij diverse winplaatsen de drinkwaternorm mogelijk (0.001 mg/l) worden overschreden.
- Published
- 2012
10. Milieukwaliteit en nutrientenbelasting : Achtergrondrapport milieukwaliteit van de Evaluatie Meststoffenwet 2007
- Subjects
fosfaatverzadigde gronden ,phosphates ,fertilizers ,nutrient surplus ,nitrogen ,soil ,ground water ,oppervlaktewater ,meststoffen ,nutrients ,LANDBOUW ,nutrienten ,nitraat ,groundwater ,WATER ,bodembelasting ,fertilizer act ,meststoffenwet ,BODEM ,nitrates ,soil fertility ,environmental quality ,phosphate saturated soil ,surface water ,nutrientenoverschot ,milieukwaliteit ,stikstof ,grondwater ,bodemvruchtbaarheid ,soil load ,fosfor - Abstract
Door het mestbeleid zijn de stikstof- en fosfaatoverschotten op landbouwbedrijven in Nederland tot 2001 afgenomen. Vanaf 2001 stabiliseren de overschotten. De kwaliteit van de bodem is gelijk gebleven of verslechterd. De kwaliteit van het grondwater is tot 2002 verbeterd, daarna globaal gelijk gebleven. De kwaliteit van oppervlaktewater is verbeterd, al is het voor de periode na 2001 niet duidelijk wat hiervan de reden is. Doordat meer meststoffen (stikstof en fosfaat) worden toegediend dan voor gewasgroei nodig is, ontstaan overschotten. Hierdoor wordt het milieu belast. Het RIVM heeft de invloed van deze overschotten op de kwaliteit van bodem, grond- en oppervlaktewater nabij landbouwbedrijven onderzocht. In het mestbeleid is tot op heden sprake van een fosfaatoverschot op de bodem. Hierdoor is de fosfaatverzadingsgraad van landbouwgronden de afgelopen jaren verder toegenomen. Inmiddels is meer dan 56 procent van de landbouwgronden verzadigd met fosfaat. De Europese norm voor nitraat in het grondwater op landbouwbedrijven wordt nog niet overal gehaald. In klei- en veengebieden is de gemiddelde nitraatconcentratie lager dan de Europese norm. In zand- en lossgebieden wordt deze norm gemiddeld nog overschreden. De concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater blijven dalen, al neemt de daling ten opzichte van eerdere jaren wel af. Meer dan de helft van de locaties (57 procent) in regionale wateren voldoet aan de norm (Maximaal Toelaatbaar Risico) voor fosfaat. Circa 34 procent van de locaties voldoet aan deze norm voor stikstof.
- Published
- 2012
11. Stromen van water en stoffen door de bodem en naar de sloten in de Vlietpolder
- Author
-
Meinardi CR, LDL, and LBG
- Subjects
peaty soil ,fertilizers ,surface water ,waterkwaliteit ,uitspoeling ,peat soil ,bodemstructuur ,water quality ,fertilisation ,oppervlaktewater ,leaching ,bodemafbraak ,meststoffen ,bemesting ,grondwater ,groundwater ,veengrond ,groundwater flow ,soil structure ,soil decomposition ,drainage ,veenweidegebied - Abstract
Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de uit- en afspoeling van meststoffen naar bodem en oppervlaktewater in het veenweidegebied Vlietpolder. De hoeveelheid nutrienten die bodem en water mag belasten, wordt beperkt door nationale en internationale regelgeving. De concentraties van N en P in het polderwater zijn hoger dan de richtinggevende waarden voor oppervlaktewater. Afvoer van water en stoffen uit de bodem vindt vooral plaats in een toplaag met een dikte van circa 2m. Het aandeel van de bemesting in de belasting van het slootwater bedraagt ruwweg 10 tot 20% aan N en P en 30% aan SO4; de rest komt uit de bodem. Belasting door afbraak van de bodem resulteert in circa 16 kg/ha/jaar aan N, 3 kg/ha/jaar aan P en 240 kg/ha/jaar aan SO4, afhankelijk van de seizoenen. Stoffen in slootwater zijn verder afkomstig van opwaartse diffusie en dispersie uit diepere lagen (150 kg/ha/jaar Cl, 7.5 kg/ha/jaar N en 1.5 kg/ha/jaar P). SO4 verdwijnt uit de ondiepe bodem door neerwaartse diffusie (50 kg/ha/jaar). Uit slootwater verdwijnt circa 30 tot 40% van de met het grondwater meegevoerde N en P door plantopname en neerslag in de sloot.
- Published
- 2012
12. Stromen van water en stoffen door de bodem en naar de sloten in de Vlietpolder
- Subjects
peaty soil ,fertilizers ,surface water ,waterkwaliteit ,uitspoeling ,peat soil ,bodemstructuur ,water quality ,fertilisation ,oppervlaktewater ,leaching ,bodemafbraak ,meststoffen ,bemesting ,grondwater ,groundwater ,veengrond ,groundwater flow ,soil structure ,soil decomposition ,drainage ,veenweidegebied - Abstract
Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de uit- en afspoeling van meststoffen naar bodem en oppervlaktewater in het veenweidegebied Vlietpolder. De hoeveelheid nutrienten die bodem en water mag belasten, wordt beperkt door nationale en internationale regelgeving. De concentraties van N en P in het polderwater zijn hoger dan de richtinggevende waarden voor oppervlaktewater. Afvoer van water en stoffen uit de bodem vindt vooral plaats in een toplaag met een dikte van circa 2m. Het aandeel van de bemesting in de belasting van het slootwater bedraagt ruwweg 10 tot 20% aan N en P en 30% aan SO4; de rest komt uit de bodem. Belasting door afbraak van de bodem resulteert in circa 16 kg/ha/jaar aan N, 3 kg/ha/jaar aan P en 240 kg/ha/jaar aan SO4, afhankelijk van de seizoenen. Stoffen in slootwater zijn verder afkomstig van opwaartse diffusie en dispersie uit diepere lagen (150 kg/ha/jaar Cl, 7.5 kg/ha/jaar N en 1.5 kg/ha/jaar P). SO4 verdwijnt uit de ondiepe bodem door neerwaartse diffusie (50 kg/ha/jaar). Uit slootwater verdwijnt circa 30 tot 40% van de met het grondwater meegevoerde N en P door plantopname en neerslag in de sloot.
- Published
- 2012
13. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Author
-
Oenema O, Liere E van, Stam GJ, Blois CJ de, Prins TC (eds), and LWD
- Subjects
meststoffenwet ,fertilizers ,eutrofiering ,surface water ,mestbeleid ,normen ,oppervlaktewater ,landbouw ,eutrophication ,meststoffen ,quality ,nutrients ,nutrienten ,standards ,kwaliteit ,fertilizer act ,agriculture - Abstract
Effecten van verschillende varianten van verliesnormen op aquatische ecosystemen zijn geevalueerd. Verliesnormen voor N van 300 - 40 kg ha-1, afhankelijk van het bodemtype en landgebruik, en voor P van 40 -1 kg P2O5 ha-1 jaar-1 (equivalent aan 17.5 - 0.4 kg P ha-1 jaar-1) werden gebruikt in de berekeningen. Een keten van modellen werd gebruikt om de effecten van de varianten op belasting en concentratie in het oppervlaktewater (rivieren, beken, sloten, meren en kustwateren) te bepalen. Verlaging van N- en P-verliesnormen resulteren in een verlaging van de belasting van het oppervlaktewater en de concentratie daarin. Echter, de gemiddelde vermindering van de concentraties is relatief laag in vergelijking met de vermindering van de verliesnormen. Redenen daarvoor zijn: (i) de verlaging a N-verliesnormen is minder in gebieden waar de belasting van het water hoog is, (ii) P-belasting van het oppervlaktewater word primair bepaald door de P-status van de bodem, en slechts indirect door de P-verliesnormen, en (iii) kwel van N- en P-rijk grondwater uit bodemlagen van marien oorsprong draagt aanzienlijk bij tot de belasting van het oppervlaktewater. Verlagen van de verliesnormen gecombineerd met aanvullende maatregelen (baggeren, doorspoelen en vermindering van de belasting door andere bronnen) zijn nodig om de ecologische toestand van het oppervlaktewater te verbeteren.
- Published
- 2012
14. Milieukwaliteit en nutrientenbelasting : Achtergrondrapport milieukwaliteit van de Evaluatie Meststoffenwet 2007
- Author
-
Klijne A de, Hooijboer AEJ, Bakker DJ, Schoumans OF, Ham A van den, and LVM
- Subjects
fosfaatverzadigde gronden ,phosphates ,fertilizers ,nutrient surplus ,nitrogen ,soil ,ground water ,oppervlaktewater ,meststoffen ,nutrients ,LANDBOUW ,nutrienten ,nitraat ,groundwater ,WATER ,bodembelasting ,fertilizer act ,meststoffenwet ,BODEM ,nitrates ,soil fertility ,environmental quality ,phosphate saturated soil ,surface water ,nutrientenoverschot ,milieukwaliteit ,stikstof ,grondwater ,bodemvruchtbaarheid ,soil load ,fosfor - Abstract
Door het mestbeleid zijn de stikstof- en fosfaatoverschotten op landbouwbedrijven in Nederland tot 2001 afgenomen. Vanaf 2001 stabiliseren de overschotten. De kwaliteit van de bodem is gelijk gebleven of verslechterd. De kwaliteit van het grondwater is tot 2002 verbeterd, daarna globaal gelijk gebleven. De kwaliteit van oppervlaktewater is verbeterd, al is het voor de periode na 2001 niet duidelijk wat hiervan de reden is. Doordat meer meststoffen (stikstof en fosfaat) worden toegediend dan voor gewasgroei nodig is, ontstaan overschotten. Hierdoor wordt het milieu belast. Het RIVM heeft de invloed van deze overschotten op de kwaliteit van bodem, grond- en oppervlaktewater nabij landbouwbedrijven onderzocht. In het mestbeleid is tot op heden sprake van een fosfaatoverschot op de bodem. Hierdoor is de fosfaatverzadingsgraad van landbouwgronden de afgelopen jaren verder toegenomen. Inmiddels is meer dan 56 procent van de landbouwgronden verzadigd met fosfaat. De Europese norm voor nitraat in het grondwater op landbouwbedrijven wordt nog niet overal gehaald. In klei- en veengebieden is de gemiddelde nitraatconcentratie lager dan de Europese norm. In zand- en lossgebieden wordt deze norm gemiddeld nog overschreden. De concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater blijven dalen, al neemt de daling ten opzichte van eerdere jaren wel af. Meer dan de helft van de locaties (57 procent) in regionale wateren voldoet aan de norm (Maximaal Toelaatbaar Risico) voor fosfaat. Circa 34 procent van de locaties voldoet aan deze norm voor stikstof.
- Published
- 2012
15. Mineralen beter geregeld. Evaluatie van de werking van de Meststoffenwet 1998-2003
- Subjects
phosphates ,grenswaarde ,animal manure ,fertilizers ,minas ,netherlands ,nitrogen ,nederland ,meststoffen ,nitraat ,groundwater ,evaluatie ,fertilizer act ,mestafzetovereenkomst ,meststoffenwet ,ec regulations ,evaluation ,nitrates ,mestbeleid ,fosfaat ,beleid ,stikstof ,grondwater ,dierlijke mest ,eg-regelgeving ,limits ,policy - Abstract
Binnen de huidige nationale en Europese context wijzen de resultaten van deze evaluatie uit dat het Nederlandse Mestbeleid in een beslissende fase is gekomen. De hoge concentraties van nitraat in grondwater zijn aanzienlijk gedaald, maar blijven in uitspoelingsgevoelige gronden boven de Europese doelstelling van 50 mg/l. De bodembelasting met stikstof zal daar nog met tientallen kg per hectare omlaag moeten voordat de doelen zijn gehaald. De landbouw heeft weliswaar de bodembelasting met fosfaat vanaf 1997 met 30% omlaag gebracht, maar de ophoping van fosfaat in de bodem gaat door. Hierdoor is de fosfaatbelasting van sloten en beken door de landbouw niet afgenomen. De MINAS-verliesnormen, de beleidsdoelen, zijn in hoge mate bereikt, evenwichtsbemesting echter nog niet. Het stelsel van Dierrechten was effectief omdat de grotere en vitale intensieve veehouderijbedrijven hun mestproductie hierdoor niet konden laten groeien. Het Europese Hof heeft zich in oktober 2003 tegen MINAS uitgesproken. Inmiddels heeft het kabinet besloten om MAO in 2005 en MINAS in 2006 af te schaffen. Nederland zal in 2008, wanneer het derde Actieprogramma voor implementatie van de Europese Nitraatrichtlijn afloopt, het nitraatprobleem moeten hebben opgelost. Doorrekening van een beleidsvariant met een gebruiksnorm van 105 kg/ha fosfaat op grasland en 85 kg/ha op bouwland, en gebruiksnormen voor stikstof van 170 kg/ha op bouwland en 250 kg/ha op grasland, laat zien dat in 2030 op ongeveer 20% van het landbouwareaal, niet wordt voldaan aan de 50 mg/l nitraatdoelstelling.Ook brengen deze varianten de fosfaatophoping niet tot stilstand en ontstaat een landelijk mestoverschot van 4-14 miljoen kg fosfaat.
- Published
- 2012
16. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Subjects
meststoffenwet ,fertilizers ,eutrofiering ,surface water ,mestbeleid ,normen ,oppervlaktewater ,landbouw ,eutrophication ,meststoffen ,quality ,nutrients ,nutrienten ,standards ,kwaliteit ,fertilizer act ,agriculture - Abstract
Effecten van verschillende varianten van verliesnormen op aquatische ecosystemen zijn geevalueerd. Verliesnormen voor N van 300 - 40 kg ha-1, afhankelijk van het bodemtype en landgebruik, en voor P van 40 -1 kg P2O5 ha-1 jaar-1 (equivalent aan 17.5 - 0.4 kg P ha-1 jaar-1) werden gebruikt in de berekeningen. Een keten van modellen werd gebruikt om de effecten van de varianten op belasting en concentratie in het oppervlaktewater (rivieren, beken, sloten, meren en kustwateren) te bepalen. Verlaging van N- en P-verliesnormen resulteren in een verlaging van de belasting van het oppervlaktewater en de concentratie daarin. Echter, de gemiddelde vermindering van de concentraties is relatief laag in vergelijking met de vermindering van de verliesnormen. Redenen daarvoor zijn: (i) de verlaging a N-verliesnormen is minder in gebieden waar de belasting van het water hoog is, (ii) P-belasting van het oppervlaktewater word primair bepaald door de P-status van de bodem, en slechts indirect door de P-verliesnormen, en (iii) kwel van N- en P-rijk grondwater uit bodemlagen van marien oorsprong draagt aanzienlijk bij tot de belasting van het oppervlaktewater. Verlagen van de verliesnormen gecombineerd met aanvullende maatregelen (baggeren, doorspoelen en vermindering van de belasting door andere bronnen) zijn nodig om de ecologische toestand van het oppervlaktewater te verbeteren.
- Published
- 2012
17. Milieuhygienische basis van het bestaande meststoffenbeleid
- Subjects
bodem ,fertilizers ,mac ,meststoffen ,guidelines ,overheidsbeleid ,maximale aanvaardbare concentratie ,soil ,government policy ,richtlijnen - Abstract
De normen voor organische contaminanten in anorganische en overige organische meststoffen moeten accumulatie in de bodem voorkomen. Dit is gedaan door de maximale toegestane belasting gelijk te stellen aan de streefwaarde bodem. Hierbij is de afbraak het sturende proces. Voor metalen in anorganische en overige organische meststoffen zijn de normen gebaseerd op de Europese richtlijn 86/278/EEG. De uiteindelijke grondslag van de waarden in de richtlijn van 1986 bleek niet te achterhalen. Voor dierlijke meststoffen bestaan geen directe normen voor contaminanten. Alleen indirect via veevoeders kan de concentratie aan contaminanten in dierlijke mest worden geregeld. De impact van contaminanten op de bodem is daardoor niet direct te herleiden.
- Published
- 2008
18. Milieubewuste vormen van akkerbouw, een momentopname
- Subjects
evaluation ,fertilizers ,milieu ,land use ,pesticides ,bestrijdingsmiddelen ,arable farming ,meststoffen ,grondgebruik ,environmental friendly ,evaluatie ,akkerbouw ,environment ,milieuvriendelijk - Abstract
RIVM is in the process of developing a Decision Support System (DSS) for the Rural Environment to both diagnose spatial and environmental problems and explore potential solutions. An investigation directed at the incorporation of arable farming in the DSS made an inventory and study of spatial and environmental aspects of ten 'environmentally friendly' cropping systems. When pesticides are not used, as in the case of organic farming, the frequency and growing period of potatoes, the most important crop, are limited. The annual yield of these potatoes, calculated as an average of the crop rotation cycle, amounted to 40% of that of other environmentally friendly and regular cropping systems. The restriction of using only manure in organic farming would lead to the application of too much phosphate and/or an increase in nitrate leaching on more than 70% of the arable land. This does not occur where mineral fertilisers are used in an environmentally conscious way. The ten environmentally friendly cropping systems can be aggregated into two types: organic without the use of pesticides and mineral fertilizer and integrated cropping with an environmental and agronomic optimisation of crop rotation, fertilisation and use of pesticides. The environmental advantages of all systems can be combined into a new third type: cropping without using pesticides, however, with the use of mineral fertiliser and/or manure. It will suffice to consider these three cropping types in the DSS for examining the contribution of environmentally friendly cropping to solving spatial and environmental problems. In addition, the system in which, for example, three-metre wide field margins are not fertilised or treated by pesticides, can be considered as a separate type or used in combination with each cropping type.
- Published
- 2007
19. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Author
-
Oenema O, Liere E van, Stam GJ, Blois CJ de, Prins TC, Alterra, RIZA, RIKZ, and LWD
- Subjects
meststoffenwet ,fertilizers ,eutrofiering ,food and beverages ,surface water ,mestbeleid ,normen ,oppervlaktewater ,eutrophication ,landbouw ,quality ,nutrients ,meststoffen ,nutrienten ,standards ,kwaliteit ,fertilizer act ,agriculture - Abstract
This study explores the effects of a number of variants for target N and P surpluses on the ecological state (eutrophication) of surface waters for the purpose of informing policy-makers. Surpluses of N and P indcate the difference between inputs via purchased fertilisers, animal feed and animal manure, and N and P outputs via crop and animal products as well as export of animal manure. Target surpluses of N from 300 to 40 kg per ha per year, depending on soil type and land use, and of P from 40 to 1 kg P2O5 per ha per year (equivalent to 17.5 to 0.4 kg of P per ha per year), were examined. A sequence of models has been used to explore the effects of variants of target N and P surpluses on the discharge of N and P from agricultural activities to surface waters, and on N and P concentrations in rivers, freshwater lakes, streams, ditches and the marine coastal zone. The results indicate that lowering target N and P surpluses will decrease the discharge of N and P from agricultural activities into surface waters and also the N and P concentrations in these waters. However, the mean decrease in N and P concentrations in surface waters is relatively low (less than proportional), given the relatively high mean decreases in target N and P surpluses in agriculture. This relatively small improvement has been attributed to such factors as: (i) surpluses of N decrease less on average in areas were surface-water loading is large, (ii) P discharge to surface waters is primarily determined by the soil P status and groundwater level, and only indirectly by P surplus, and (iii) seepage of N- and P-rich seepage water from marine sub-soils, contribute greatly to surface-water loading. Lowering target N and P surpluses combined with additional measures (like dredging P-rich sediments, flushing ditches with water low in nutrients, and decreasing discharges from other sources) is argued to be necessary to improve the ecological state of surface waters.
- Published
- 2007
20. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Subjects
meststoffenwet ,fertilizers ,eutrofiering ,food and beverages ,surface water ,mestbeleid ,normen ,oppervlaktewater ,eutrophication ,landbouw ,quality ,nutrients ,meststoffen ,nutrienten ,standards ,kwaliteit ,fertilizer act ,agriculture - Abstract
This study explores the effects of a number of variants for target N and P surpluses on the ecological state (eutrophication) of surface waters for the purpose of informing policy-makers. Surpluses of N and P indcate the difference between inputs via purchased fertilisers, animal feed and animal manure, and N and P outputs via crop and animal products as well as export of animal manure. Target surpluses of N from 300 to 40 kg per ha per year, depending on soil type and land use, and of P from 40 to 1 kg P2O5 per ha per year (equivalent to 17.5 to 0.4 kg of P per ha per year), were examined. A sequence of models has been used to explore the effects of variants of target N and P surpluses on the discharge of N and P from agricultural activities to surface waters, and on N and P concentrations in rivers, freshwater lakes, streams, ditches and the marine coastal zone. The results indicate that lowering target N and P surpluses will decrease the discharge of N and P from agricultural activities into surface waters and also the N and P concentrations in these waters. However, the mean decrease in N and P concentrations in surface waters is relatively low (less than proportional), given the relatively high mean decreases in target N and P surpluses in agriculture. This relatively small improvement has been attributed to such factors as: (i) surpluses of N decrease less on average in areas were surface-water loading is large, (ii) P discharge to surface waters is primarily determined by the soil P status and groundwater level, and only indirectly by P surplus, and (iii) seepage of N- and P-rich seepage water from marine sub-soils, contribute greatly to surface-water loading. Lowering target N and P surpluses combined with additional measures (like dredging P-rich sediments, flushing ditches with water low in nutrients, and decreasing discharges from other sources) is argued to be necessary to improve the ecological state of surface waters.
- Published
- 2007
21. Scheidingsafstanden A1 meststoffen
- Subjects
Safety and Security ,TS - Technical Sciences ,Scheidingsafstanden ,Defence Research ,Defence ,EM - Energetic Materials ,Observation ,A1 ,Meststoffen ,Weapon & Protection Systems - Published
- 2007
22. Scheidingsafstanden A1 meststoffen
- Author
-
Hengel, E.I.V. van den
- Subjects
TS - Technical Sciences ,Scheidingsafstanden ,Defence Research ,EM - Energetic Materials ,Defence, Safety and Security ,A1 ,Observation, Weapon & Protection Systems ,Meststoffen - Published
- 2007
23. Milieukwaliteit en nutrientenbelasting : Achtergrondrapport milieukwaliteit van de Evaluatie Meststoffenwet 2007
- Author
-
LVM, Klijne A de, Hooijboer AEJ, Bakker DJ, Schoumans OF, Ham A van den, LVM, Klijne A de, Hooijboer AEJ, Bakker DJ, Schoumans OF, and Ham A van den
- Abstract
RIVM rapport:Door het mestbeleid zijn de stikstof- en fosfaatoverschotten op landbouwbedrijven in Nederland tot 2001 afgenomen. Vanaf 2001 stabiliseren de overschotten. De kwaliteit van de bodem is gelijk gebleven of verslechterd. De kwaliteit van het grondwater is tot 2002 verbeterd, daarna globaal gelijk gebleven. De kwaliteit van oppervlaktewater is verbeterd, al is het voor de periode na 2001 niet duidelijk wat hiervan de reden is. Doordat meer meststoffen (stikstof en fosfaat) worden toegediend dan voor gewasgroei nodig is, ontstaan overschotten. Hierdoor wordt het milieu belast. Het RIVM heeft de invloed van deze overschotten op de kwaliteit van bodem, grond- en oppervlaktewater nabij landbouwbedrijven onderzocht. In het mestbeleid is tot op heden sprake van een fosfaatoverschot op de bodem. Hierdoor is de fosfaatverzadingsgraad van landbouwgronden de afgelopen jaren verder toegenomen. Inmiddels is meer dan 56 procent van de landbouwgronden verzadigd met fosfaat. De Europese norm voor nitraat in het grondwater op landbouwbedrijven wordt nog niet overal gehaald. In klei- en veengebieden is de gemiddelde nitraatconcentratie lager dan de Europese norm. In zand- en lossgebieden wordt deze norm gemiddeld nog overschreden. De concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater blijven dalen, al neemt de daling ten opzichte van eerdere jaren wel af. Meer dan de helft van de locaties (57 procent) in regionale wateren voldoet aan de norm (Maximaal Toelaatbaar Risico) voor fosfaat. Circa 34 procent van de locaties voldoet aan deze norm voor stikstof., The manure policy has led to a reduction in the surplus amounts of nitrogen and phosphate on farms in the Netherlands occurring up to 2001. Surplus amounts have stabilised since 2001. The quality of the soil has either remained the same or has deteriorated. The quality of groundwater improved up to 2002 and has remained roughly the same since then. The quality of surface water has improved although it is not clear what has caused this improvement to occur after 2001. A surplus arises when more nitrogen and phosphate based fertilizers are used than is necessary for crop cultivation. This puts a strain on the environment. The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has investigated the effects of these surpluses on the quality of the soil, ground and surface water on and in the direct vicinity of farms. The current manure policy still results in surplus levels of phosphate in the soil. This has led to further increases in the phosphate saturation rate on farmland. Currently, more than 56 percent of farmland areas are saturated with phosphate. The European standard for nitrate levels in groundwater on farms is not always achieved. In clay and peat areas, the average nitrate concentration is lower than the European standard. In sandy and loessy soil areas, the average concentration exceeds this standard. The concentrations of nitrogen and phosphate in surface water remain on the decrease, although this decrease is less than it has been in previous years. More than half of the locations (57 percent) in regional waters do meet the standard (maximum permissible risk) for phosphate levels. For nitrogen levels, approximately 34 percent of the locations meet this standard.
- Published
- 2007
24. Stromen van water en stoffen door de bodem en naar de sloten in de Vlietpolder
- Author
-
LDL, LBG, Meinardi CR, LDL, LBG, and Meinardi CR
- Abstract
RIVM rapport:Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de uit- en afspoeling van meststoffen naar bodem en oppervlaktewater in het veenweidegebied Vlietpolder. De hoeveelheid nutrienten die bodem en water mag belasten, wordt beperkt door nationale en internationale regelgeving. De concentraties van N en P in het polderwater zijn hoger dan de richtinggevende waarden voor oppervlaktewater. Afvoer van water en stoffen uit de bodem vindt vooral plaats in een toplaag met een dikte van circa 2m. Het aandeel van de bemesting in de belasting van het slootwater bedraagt ruwweg 10 tot 20% aan N en P en 30% aan SO4; de rest komt uit de bodem. Belasting door afbraak van de bodem resulteert in circa 16 kg/ha/jaar aan N, 3 kg/ha/jaar aan P en 240 kg/ha/jaar aan SO4, afhankelijk van de seizoenen. Stoffen in slootwater zijn verder afkomstig van opwaartse diffusie en dispersie uit diepere lagen (150 kg/ha/jaar Cl, 7.5 kg/ha/jaar N en 1.5 kg/ha/jaar P). SO4 verdwijnt uit de ondiepe bodem door neerwaartse diffusie (50 kg/ha/jaar). Uit slootwater verdwijnt circa 30 tot 40% van de met het grondwater meegevoerde N en P door plantopname en neerslag in de sloot., RIVM has investigated the effects of soil structure and groundwater flow on nutrient transport to soil and surface water in a peat pasture polder near Leyden for their relevancy to national and European legislation on soil and water. Nitrogen and phosphorus concentrations in polder water were found to exceed the limit values for surface water. The land surface level in this polder is 2 m below mean sea level, representing a drop of roughly 3 m due to peat decomposition over many centuries. Groundwater levels are shallow. The rainfall excess of 250 mm.a-1 flows mainly into ditches through a top layer of roughly 2 m. Infiltration to deeper layers is relatively low (25 mm/a). Fertiliser contribution to ditch water is at roughly 10 to 20% for N and P and 30% for SO4; soil processes contribute the remaining parts. Upward diffusion brings 150 kg/ha/a Cl, 7.5 kg/ha/a N and 1.5 kg/ha/a P to shallow layers. SO4 diffuses downward (50 kg/ha/a). Soil decomposition yields 16 kg/ha/a N, 240 kg/ha/a SO4 and 1 kg/ha/a P. Plant growth and sorption cause a further reduction in concentrations in ditch water. Seasonal effects on ditch water quality caused by a time-dependent input were simulated by a model.
- Published
- 2005
25. Mineralen beter geregeld. Evaluatie van de werking van de Meststoffenwet 1998-2003
- Author
-
LDL, MNP RIVM, LDL, and MNP RIVM
- Abstract
RIVM rapport:Binnen de huidige nationale en Europese context wijzen de resultaten van deze evaluatie uit dat het Nederlandse Mestbeleid in een beslissende fase is gekomen. De hoge concentraties van nitraat in grondwater zijn aanzienlijk gedaald, maar blijven in uitspoelingsgevoelige gronden boven de Europese doelstelling van 50 mg/l. De bodembelasting met stikstof zal daar nog met tientallen kg per hectare omlaag moeten voordat de doelen zijn gehaald. De landbouw heeft weliswaar de bodembelasting met fosfaat vanaf 1997 met 30% omlaag gebracht, maar de ophoping van fosfaat in de bodem gaat door. Hierdoor is de fosfaatbelasting van sloten en beken door de landbouw niet afgenomen. De MINAS-verliesnormen, de beleidsdoelen, zijn in hoge mate bereikt, evenwichtsbemesting echter nog niet. Het stelsel van Dierrechten was effectief omdat de grotere en vitale intensieve veehouderijbedrijven hun mestproductie hierdoor niet konden laten groeien. Het Europese Hof heeft zich in oktober 2003 tegen MINAS uitgesproken. Inmiddels heeft het kabinet besloten om MAO in 2005 en MINAS in 2006 af te schaffen. Nederland zal in 2008, wanneer het derde Actieprogramma voor implementatie van de Europese Nitraatrichtlijn afloopt, het nitraatprobleem moeten hebben opgelost. Doorrekening van een beleidsvariant met een gebruiksnorm van 105 kg/ha fosfaat op grasland en 85 kg/ha op bouwland, en gebruiksnormen voor stikstof van 170 kg/ha op bouwland en 250 kg/ha op grasland, laat zien dat in 2030 op ongeveer 20% van het landbouwareaal, niet wordt voldaan aan de 50 mg/l nitraatdoelstelling.Ook brengen deze varianten de fosfaatophoping niet tot stilstand en ontstaat een landelijk mestoverschot van 4-14 miljoen kg fosfaat., Within the present national and European context the results of this evaluation point out that the Dutch manure policy has reached a decisive stage. The high nitrate concentrations in groundwater decreased substantially, but exceedance of the European standard of 50 mg/l persists on soils sensitive to nitrate leaching. The nitrogen surpluses will have to go down by several tens of kg/ha before the nitrate standard will be reached. Although the agricultural sector managed to bring down the phosphorus surpluses by 30% since 1997, soils are still accumulating phosphorus, and leaching of phosphorus did not decrease. The policy goals of MINAS, the loss standards for nitrogen and phosphorus, were achieved. However, the underlying environmental goal, a tight balance between nutrient application and crop removal, was not reached. The manure contracting system did not have any limiting effect on manure production, because the dairy farmers had to contract only 85% of the nitrogen production in manure. The system of Manure production ceilings was very effective as it prevented the large and economically vital farms to increase their livestock numbers. In October 2003 MINAS was rejected by the European court of justice as a proper implementation of the Nitrate Directive. Hereafter the Dutch government decided to abandon MINAS in 2006, and the Manure contracting system in 2005. In 2006 the Netherlands will adopt a manure policy based on application standards instead of standards for mineral losses. The new manure policy, including application limits for nitrogen in manure and fertilisers as required by the Nitrate Directive, will set tighter limits to the use of nitrogen and phosphorus than the present MINAS.
- Published
- 2004
26. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Author
-
LWD, Oenema O, Liere E van, Stam GJ, Blois CJ de, Prins TC (eds), LWD, Oenema O, Liere E van, Stam GJ, Blois CJ de, and Prins TC (eds)
- Abstract
RIVM rapport:Effecten van verschillende varianten van verliesnormen op aquatische ecosystemen zijn geevalueerd. Verliesnormen voor N van 300 - 40 kg ha-1, afhankelijk van het bodemtype en landgebruik, en voor P van 40 -1 kg P2O5 ha-1 jaar-1 (equivalent aan 17.5 - 0.4 kg P ha-1 jaar-1) werden gebruikt in de berekeningen. Een keten van modellen werd gebruikt om de effecten van de varianten op belasting en concentratie in het oppervlaktewater (rivieren, beken, sloten, meren en kustwateren) te bepalen. Verlaging van N- en P-verliesnormen resulteren in een verlaging van de belasting van het oppervlaktewater en de concentratie daarin. Echter, de gemiddelde vermindering van de concentraties is relatief laag in vergelijking met de vermindering van de verliesnormen. Redenen daarvoor zijn: (i) de verlaging a N-verliesnormen is minder in gebieden waar de belasting van het water hoog is, (ii) P-belasting van het oppervlaktewater word primair bepaald door de P-status van de bodem, en slechts indirect door de P-verliesnormen, en (iii) kwel van N- en P-rijk grondwater uit bodemlagen van marien oorsprong draagt aanzienlijk bij tot de belasting van het oppervlaktewater. Verlagen van de verliesnormen gecombineerd met aanvullende maatregelen (baggeren, doorspoelen en vermindering van de belasting door andere bronnen) zijn nodig om de ecologische toestand van het oppervlaktewater te verbeteren., This study explores the effects of a number of variants for target N and P surpluses on the ecological state (eutrophication) of surface waters for the purpose of informing policy-makers. Surpluses of N and P indcate the difference between inputs via purchased fertilisers, animal feed and animal manure, and N and P outputs via crop and animal products as well as export of animal manure. Target surpluses of N from 300 to 40 kg per ha per year, depending on soil type and land use, and of P from 40 to 1 kg P2O5 per ha per year (equivalent to 17.5 to 0.4 kg of P per ha per year), were examined. A sequence of models has been used to explore the effects of variants of target N and P surpluses on the discharge of N and P from agricultural activities to surface waters, and on N and P concentrations in rivers, freshwater lakes, streams, ditches and the marine coastal zone. The results indicate that lowering target N and P surpluses will decrease the discharge of N and P from agricultural activities into surface waters and also the N and P concentrations in these waters. However, the mean decrease in N and P concentrations in surface waters is relatively low (less than proportional), given the relatively high mean decreases in target N and P surpluses in agriculture. This relatively small improvement has been attributed to such factors as: (i) surpluses of N decrease less on average in areas were surface-water loading is large, (ii) P discharge to surface waters is primarily determined by the soil P status and groundwater level, and only indirectly by P surplus, and (iii) seepage of N- and P-rich seepage water from marine sub-soils, contribute greatly to surface-water loading. Lowering target N and P surpluses combined with additional measures (like dredging P-rich sediments, flushing ditches with water low in nutrients, and decreasing discharges from other sources) is argued to be necessary to improve the ecological state of surface waters.
- Published
- 2002
27. Achieving Food Security and Environmental Sustainability in Southeast Asia: A Policy Challenge
- Author
-
MNV, Mahanani WR, MNV, and Mahanani WR
- Abstract
RIVM rapport:De studie gaat over de mogelijke situatie in Zuid-Oost Azie anno 2030 wat betreft voedsel en milieu, en over noodzakelijke beleidsmaatregelen. Vijf mondiale scenario's zijn voor deze regio vergeleken, namelijk: FAO Agriculture Towards 2015/2030; Policy Reform en Market Forces uit concepten voor de derde Global Environment Outlook (GEO-3); de IPCC-scenario's A1B en B1 maar dan geinterpreteerd en uitgewerkt met het IMAGE 2.2 model. De studie noemt op grond van deze vergelijking een aantal mogelijke beleidsmaatregelen om voedselzekerheid in de regio binnen milieugrenzen na te streven. De studie is gericht op gewasproduktie. Die zal in Zuid-Oost Azie vooral worden uitgebreid door intensivering. De analyse van beleidsmogelijkheden is gericht op ASEAN. De studie concludeert dat ASEAN inderdaad mogelijkheden heeft om milieu-overwegingen beter te integreren in het landbouwbeleid. Nauwere samenwerking tussen de landbouw- en milieu-eenheden van ASEAN is belangrijk. Wellicht moet ASEAN een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de regio formuleren. Mogelijke aspecten daarvan zijn: het ontwikkelen van regionaal toegesneden indicatoren voor landbouw en milieu; efficienter gebruik van kunstmest; beperken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen; het beperken, als onderdeel van mondiaal klimaatbeleid, van de emissie van methaan uit de natte rijstbouw; planmatige uitbreiding van landbouwgrond; het tegengaan van landdegradatie; beheerste en nauwkeurig gecontroleerde toepassing van genetisch gemodificeerde gewassen; plattelandsontwikkeling; betere benutting van toekomstige handel in landbouwprodukten door gecoordineerde deelname in besprekingen., To get a thorough picture on the possible situation of food and the environment in Southeast Asia in 2030 and to identify the areas that need policy intervention, five scenarios on future food production are reviewed and compared. These scenarios include: 1) FAO AT 2015/30 which is taken as the baseline development, UNEP's GEO-3 2) Policy Reform and 3) Market Forces scenarios, and IMAGE 2.2 4) B1 and 5) A1B scenarios. Based on those scenarios, a set of policy measures for ASEAN (Association of Southeast Asia Nations) is identified, especially regarding crop production. Increased crop production in the region to a large extent will be achieved by intensification. There is room for ASEAN to foster the integration of environmental concerns into agricultural policy. Closer networking between the agricultural and the environmental unit is very important for a more effective and efficient co-operation. It may be necessary for ASEAN to set up a project to formulate a new ASEAN Common Agricultural Policy (ACAP), covering several elements as follows: developing agri-environmental indicators for the region; improving fertiliser efficiency; limiting pesticide; limiting methane emission from wetland rice; managing agricultural land expansion; limiting soil degradation; directing genetically modified (GM) crops development with close scrutinisation, enhancing rural development; and benefiting from international agricultural trade by active and co-ordinated participation in trade talks.
- Published
- 2002
28. Effecten van varianten van verliesnormen op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Rapportage Cluster 4 Evaluatie van de Meststoffenwet, deel 2
- Author
-
Oenema, O, van Liere, E, Stam, GJ, de Blois, CJ, Prins, TC, LWD, Oenema, O, van Liere, E, Stam, GJ, de Blois, CJ, Prins, TC, and LWD
- Abstract
RIVM rapport:Effecten van verschillende varianten van verliesnormen op aquatische ecosystemen zijn geevalueerd. Verliesnormen voor N van 300 - 40 kg ha-1, afhankelijk van het bodemtype en landgebruik, en voor P van 40 -1 kg P2O5 ha-1 jaar-1 (equivalent aan 17.5 - 0.4 kg P ha-1 jaar-1) werden gebruikt in de berekeningen. Een keten van modellen werd gebruikt om de effecten van de varianten op belasting en concentratie in het oppervlaktewater (rivieren, beken, sloten, meren en kustwateren) te bepalen. Verlaging van N- en P-verliesnormen resulteren in een verlaging van de belasting van het oppervlaktewater en de concentratie daarin. Echter, de gemiddelde vermindering van de concentraties is relatief laag in vergelijking met de vermindering van de verliesnormen. Redenen daarvoor zijn: (i) de verlaging a N-verliesnormen is minder in gebieden waar de belasting van het water hoog is, (ii) P-belasting van het oppervlaktewater word primair bepaald door de P-status van de bodem, en slechts indirect door de P-verliesnormen, en (iii) kwel van N- en P-rijk grondwater uit bodemlagen van marien oorsprong draagt aanzienlijk bij tot de belasting van het oppervlaktewater. Verlagen van de verliesnormen gecombineerd met aanvullende maatregelen (baggeren, doorspoelen en vermindering van de belasting door andere bronnen) zijn nodig om de ecologische toestand van het oppervlaktewater te verbeteren., This study explores the effects of a number of variants for target N and P surpluses on the ecological state (eutrophication) of surface waters for the purpose of informing policy-makers. Surpluses of N and P indcate the difference between inputs via purchased fertilisers, animal feed and animal manure, and N and P outputs via crop and animal products as well as export of animal manure. Target surpluses of N from 300 to 40 kg per ha per year, depending on soil type and land use, and of P from 40 to 1 kg P2O5 per ha per year (equivalent to 17.5 to 0.4 kg of P per ha per year), were examined. A sequence of models has been used to explore the effects of variants of target N and P surpluses on the discharge of N and P from agricultural activities to surface waters, and on N and P concentrations in rivers, freshwater lakes, streams, ditches and the marine coastal zone. The results indicate that lowering target N and P surpluses will decrease the discharge of N and P from agricultural activities into surface waters and also the N and P concentrations in these waters. However, the mean decrease in N and P concentrations in surface waters is relatively low (less than proportional), given the relatively high mean decreases in target N and P surpluses in agriculture. This relatively small improvement has been attributed to such factors as: (i) surpluses of N decrease less on average in areas were surface-water loading is large, (ii) P discharge to surface waters is primarily determined by the soil P status and groundwater level, and only indirectly by P surplus, and (iii) seepage of N- and P-rich seepage water from marine sub-soils, contribute greatly to surface-water loading. Lowering target N and P surpluses combined with additional measures (like dredging P-rich sediments, flushing ditches with water low in nutrients, and decreasing discharges from other sources) is argued to be necessary to improve the ecological state of surface waters.
- Published
- 2002
29. Milieubewuste vormen van akkerbouw, een momentopname
- Author
-
LBG, Koster HW, LBG, and Koster HW
- Abstract
RIVM rapport:Het RIVM ontwikkelt een Decision Support System (DSS) Groene Ruimte, gericht op de diagnose van gebieds- en funktiegerichte ruimte- en milieuproblemen en het verkennen van oplossingsrichtingen. Voor het ontwerpen van de akkerbouwcomponent in het DSS zijn de ruimte- en milieu-aspecten van de tien belangrijkste vormen van gereglementeerde milieubewuste akkerbouw geinventariseerd en bestudeerd. Het volgende komt hieruit naar voren. Het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen in de biologische akkerbouw beperkt de teeltfrequentie en de groeiduur van aardappelen, het belangrijkste akkerbouwgewas. De opbrengst hiervan per jaar, gemiddeld over de vruchtwisselingscyclus, is 40% van die van de andere milieubewuste en gangbare vormen van akkerbouw, ofwel de gewasrotatiegroeiruimte benodigd voor biologische teelt van aardappelen is 2,5x zo groot. Op meer dan 70% van het akkerbouwareaal zou het gebruik van alleen organische mest, zoals in de biologische akkerbouw, leiden tot uit milieuoogpunt ongewenste toevoer van overmatig veel fosfaat en/of verhoogde nitraatuitspoeling. Dit is niet het geval bij milieubewust gebruik van kunstmest. De vormen van milieubewuste akkerbouw kunnen voor het DSS geaggregeerd worden tot twee typen: de biologische zonder gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen en de geintegreerde akkerbouw met agronomische en milieukundige optimalisatie van vruchtwisseling, bemesting en bestrijdingsmiddelen. De milieuvoordelen van alle vormen kunnen gecombineerd worden tot een nieuw derde type: milieubewuste akkerbouw zonder bestrijdingsmiddelen, maar wel met gebruik van kunstmest en/of organische mest. Met deze drie typen kan volstaan worden in het DSS bij beschouwing van de bijdrage van milieubewuste akkerbouw aan de oplossing van ruimte- en milieuproblemen. Daarop aanvullend is het dit behelst het onbemest en onbespoten laten van, bijvoorbeeld drie meter , brede akkerranden. Dit beheer kan zowel als afzonderlijk type beschouwd worden of toegevoegd worden aan, RIVM is in the process of developing a Decision Support System (DSS) for the Rural Environment to both diagnose spatial and environmental problems and explore potential solutions. An investigation directed at the incorporation of arable farming in the DSS made an inventory and study of spatial and environmental aspects of ten 'environmentally friendly' cropping systems. When pesticides are not used, as in the case of organic farming, the frequency and growing period of potatoes, the most important crop, are limited. The annual yield of these potatoes, calculated as an average of the crop rotation cycle, amounted to 40% of that of other environmentally friendly and regular cropping systems. The restriction of using only manure in organic farming would lead to the application of too much phosphate and/or an increase in nitrate leaching on more than 70% of the arable land. This does not occur where mineral fertilisers are used in an environmentally conscious way. The ten environmentally friendly cropping systems can be aggregated into two types: organic without the use of pesticides and mineral fertilizer and integrated cropping with an environmental and agronomic optimisation of crop rotation, fertilisation and use of pesticides. The environmental advantages of all systems can be combined into a new third type: cropping without using pesticides, however, with the use of mineral fertiliser and/or manure. It will suffice to consider these three cropping types in the DSS for examining the contribution of environmentally friendly cropping to solving spatial and environmental problems. In addition, the system in which, for example, three-metre wide field margins are not fertilised or treated by pesticides, can be considered as a separate type or used in combination with each cropping type.
- Published
- 1998
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.