68 results on '"holoceen"'
Search Results
2. Het klein drijfhorentje Rissoa parva (da Costa, 1778) van het Banjaardstrand
- Author
-
Han Raven and Han Raven
- Abstract
In a sample of small shells originating from a sand suppletion, a huge variation was noted in specimens of Rissoa parva. Ribbed and smooth forms, as well as intermediates have been found. The author and Van der Linden (1987) found these forms also together within a single tidal pool in Spain and France, respectively. The extraordinary wide range in forms of the sample from the Banjaard beach is interpreted to be the result of the mixing of material from several strata, mainly Eemian, but possibly also Holocene.
- Published
- 2019
3. De Noordzee: zeespiegelveranderingen, geologie en archeologie
- Author
-
M.P. Hijma and M.P. Hijma
- Abstract
Wie heeft er niet toen hij klein was, of later met zijn kinderen, zandkastelen gebouwd langs de waterlijn om de strijd aan te gaan met de vloed? Of heeft in het buitenland, waar het verschil tussen eb en vloed regelmatig groter is dan de enkele meters die wij gewend zijn, meerdere malen zijn handdoek moeten verleggen? Door het fenomeen van eb en vloed is vrijwel iedereen bekend met het feit dat de zeespiegel geen constant niveau heeft, maar aan verandering onderhevig is. Veel minder mensen weten echter dat de niveauverschillen tussen eb en vloed in het niet vallen bij de verschillen tijdens warme en koude perioden, oftewel tussen interglacialen en glacialen. Zo stond de zee 120.000 jaar geleden, tijdens het Eemien, wereldwijd gemiddeld 6 tot 9 m hoger dan nu; tijdens de piek van de laatste ijstijd, rond 21.000 jaar geleden, tot wel 130 m lager. De gemiddelde zeespiegelstand over de laatste 1 miljoen jaar ligt hier met -55 m ongeveer tussenin. Hoe zit het precies met het stuk zee voor onze kust?
- Published
- 2018
4. Waternoten Trapa natans L. van Maasvlakte 2
- Author
-
Bram W. Langeveld and Bram W. Langeveld
- Abstract
In dit artikel worden vondsten vermeld van een drijvende plant: de waternoot Trapa natans L. Komt in Nederland voor maar is inmiddels zeldzaam
- Published
- 2018
5. Reconstructie van laat-pleistocene en vroeg-holocene fauna's aan de hand van de Zandmotorcollectie van Henk Mulder en de eerste vondst van een phalangette van de wolharige mammoet
- Author
-
Dick Mol, Bram Langeveld, Dick Mol, and Bram Langeveld
- Abstract
Artikel over vondsten van de Zandmotor die geplaatst kunnen worden in het Laat Pleistoceen en het Vroeg Holoceen. Gedetermineerd door Henk Mulder en Dick Mol met medewerking van Bram Langeveld
- Published
- 2018
6. Vervaardiging van begraven landschapskaarten voor Holoceen afgedekt Nederland: Kaartlaag T0123 voor RCE’s Kenniskaart-portaal
- Subjects
Geologie ,Holoceen ,Archaeology ,Landschapskartering ,Archeologie ,Nederland ,Geology ,Pleistoceen ,Earth-Surface Processes - Abstract
Ten behoeve van gebruik in een door de opdrachtgever (RCE) op te zetten digitaal portaal met informatie voor archeologische professionals, is een landsdekkend kaartbestand (T0123.shp) met begraven landschappen uit de laatste 14,000 jaar gemaakt. Daartoe is een methodiek ontwikkeld voor het op geautomatiseerde en reproduceerbare wijze vervaardigen van deze kaart. Het kaartbestand sluit aan op RCE’s Archeologische Landschappenkaart 2.1. De kartering bestrijkt vier archeologisch relevante tijdsneden, en verwerkt daartoe bestaande digitale geologische kaartbestanden, zoals die door de betrokken partijen (TNO, UU, Deltares) worden onderhouden. In een serie selectie- en combinatiebewerkingen, zijn uit die kaartlagen, nieuwe kaartbeelden per tijdsnede gegenereerd, met op landelijk archeologisch gebruik gerichte opbouw en indeling (legenda). De kaarten zijn door Deltares, de Universiteit Utrecht en TNO Geologische Dienst Nederland volgens een geïntegreerd Plan van Aanpak geproduceerd. Een en ander vond plaats in het kader van project ‘Verwachtingen in Lagen’ binnen het programma ‘Kenniskaart’ van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Opdracht RCE-10B). Dit deelrapport beschrijft de totstandkoming van het digitale kaartproduct ‘T0123.shp’ en voorbereidende stappen van synchronisatie van de te verwerken basisbestanden. In een tweede rapport, zijn de in de kartering gebruikte gebiedsindeling en landschapszonering beschreven (Deltares rapport 1210450-000-BGS-0014). Een derde deelrapport betreft de parallelle vervaardiging van paleo-hoogtemodellen (TNO rapport 2015-R10685). Een opleggerrapport documenteert het totale project (Deltares rapport 1210450-000-BGS-0012). De doelgroep van dit deelrapport is de GIS-vaardige professional. Het opleggerrapport en het indelingsbeschrijvende deelrapport hebben een bredere groep professionals die zich met landschapsarcheologie, fysische geografie en Holocene geologie van Nederland bezig houden als doelgroep.
- Published
- 2017
7. Drift sands, lakes and soils: the multiphase Holocene history of the Laarder Wasmeren area near Hilversum, The Netherlands
- Author
-
E.A. Koster, Jan Sevink, B. van Geel, Jakob Wallinga, and Paleoecology and Landscape Ecology (IBED, FNWI)
- Subjects
Peat ,podzolic soils ,natural areas ,palaeogeography ,holoceen ,paleogeografie ,Paleontology ,Altitude ,het gooi ,hydrogeologie ,aeolian soils ,soil formation ,Holocene ,bodemvorming ,eolische gronden ,Geology ,Vegetation ,PE&RC ,Paleosol ,Podzol ,Bodemgeografie en Landschap ,hydrogeology ,natuurgebieden ,Soil Geography and Landscape ,Aeolian processes ,holocene ,Physical geography ,podzolgronden ,Bioturbation - Abstract
A unique complex of multiphased Holocene drift sands and paleosols, with at least two lacustrine phases, was discovered during a major sanitation project in the Laarder Wasmeren area near Hilversum, the Netherlands. The complex could be studied in detail, highly facilitated by the excellent and large-scale exposure of the various deposits and soils. OSL dating was used to establish ages of the phases, where possible differentiating between time of deposition and time of burial by taking into account the potential effects of bioturbation. Pollen analysis served to reconstruct the vegetation during the various phases.A first minor phase of aeolian activity already started before approx. 5,000 BC, followed around 4,000 BC by a second phase and a rather massive third phase around 3,000 BC. After a long phase of soil formation, the latest, massive drift sand phase started around the 14th to 15th century. It clearly represents the classic drift sand phase that started in the Late Middle Ages in the Netherlands. Sand drifting followed on soil forming phases during which the vegetation became increasingly dominated by ericaceous plants and culminated in heathlands. The first three aeolian phases and associated heathlands are much older than generally assumed for heathland and drift sand to occur in the Netherlands. Moreover, podzolisation was found to have started very early, true podzols already occurring before 4,000 BC.Around 3,000 BC groundwater in the area reached a maximum altitude of about 230 cm +NAP, resulting in local open water in the area. This rise is probably linked to the development of the Dutch coastal area, where at that time peat accumulated and drainage was poor, inducing a rise of the groundwater level in ‘het Gooi’. This groundwater level fell later on, to never reach this altitude again. The Groot Wasmeer was formed by local stagnation on a slowly permeable podzol and already reached a level of 320-325 cm +NAP by 400 BC, which more or less equals its 20thcentury level.The results demonstrate that earlier concepts on the occurrence and age of aeolian phases, podzols and heathland vegetations in the Netherlands are far too schematic, and that early, pre-agricultural cultures may already have had an impact on the stability of fragile cover sand landscapes, e.g. through burning. Results are in line with those from several contemporary studies on early prehistoric cultures and their impact in river dune areas in the Central and Eastern Netherlands.
- Published
- 2013
8. Mid-Holocene water-level changes in the lower Rhine-Meuse delta (western Netherlands): implications for the reconstruction of relative mean sea-level rise, palaeoriver-gradients and coastal evolution
- Subjects
geology ,zuid-holland ,cal bp ,Alterra - Soil geography ,water level ,area ,southern north-sea ,holoceen ,radiocarbon age calibration ,Alterra - Bodemgeografie ,bc ,aeolian deposits ,eolische afzettingen ,waterstand ,rivierengebied ,geologie ,holocene ,movements - Abstract
We present a revised relative mean sea-level (MSL) curve for the Rhine-Meuse delta, western Netherlands, for the period 7900-5300 cal yr BP. The revision is based on a series of new and previously unpublished local groundwater-level index data from buried Late Glacial aeolian dunes in the lower Rhine-Meuse delta, and reinterpretation of existing data. The new index data consist of (AMS and conventional) radiocarbon dates of samples, collected from the base of peat formed on dune slopes, near Vlaardingen (21 index points), Hillegersberg (one index point), and Hardinxveld-Giessendam (10 index points). The Vlaardingen data represent the coast-nearest Rhine-Meuse delta local water-level record, which therefore is highly indicative for sea-level change. Pollen and macrofossil analysis, and dating of paired samples was carried out to assess the reliability of the groundwater-level index data. The revision of the MSL curve involves: (1) a significant (0 to >1 m) upward adjustment for the period 7900-7300 cal yr BP; (2) a downward adjustment of =0.25 m for the period 6650-5300 cal yr BP. The new data indirectly support the reliability of the part of the curve for the period 7300-6650 cal yr BP. A longitudinally fairly uniform river gradient of 2.5-3.0 cm/km in the lower Rhine-Meuse delta during the period 6650-5600 cal yr BP can be inferred from the data sets. A significant river gradient extended further towards the coastline than previously thought and it may be that also the revised MSL curve reflects river-gradient effects. An increased floodbasin effect (stronger intra-coastal tidal damping) seems to have developed in the lower Rhine-Meuse delta in de period 7500-6600 cal yr BP, and was probably a complex response to a major avulsion of the Rhine.
- Published
- 2010
9. Upward groundwater flow in boils as the dominant mechanism of salinization in deep polders, the Netherlands
- Author
-
P.G.B. de Louw, G.H.P. Oude Essink, Pieter J. Stuyfzand, and S.E.A.T.M. van der Zee
- Subjects
Evaporite ,Groundwater flow ,chloride ,Water flow ,hydrology ,holoceen ,Seepage ,rhine-meuse delta ,groundwater ,Earth and Planetary Sciences (miscellaneous) ,Leerstoelgroep Bodemnatuurkunde ,Saltwater intrusion ,Preferential flow ,Water Science and Technology ,geography.geographical_feature_category ,seepage ,Salinization ,Leerstoelgroep Bodemnatuurkunde, ecohydrologie en grondwaterbeheer ,Soil Physics ,ecohydrologie en grondwaterbeheer ,quality ,sand boils ,Geology ,saline water ,groundwater quality ,zuid-holland ,Chloride load ,water flow ,Aquifer ,surface-water ,soil ,discharge ,saltwater intrusion ,kwel ,Hydrology ,geography ,WIMEK ,aquifer ,Deep polder ,temperature ,Saline water ,zout water ,grondwaterkwaliteit ,polders ,Ecohydrology and Groundwater Management ,grondwater ,Soil Physics, Ecohydrology and Groundwater Management ,holocene ,Surface water ,waterstroming ,Groundwater ,Boils - Abstract
As upward seepage of saline groundwater from the upper aquifer is leading to surface water salinization of deep polders in the Netherlands, we monitored the processes involved in the Noordplas Polder, a typical deep polder. Our results show three types of seepage: (1) diffuse seepage through the Holocene confining layer, (2) seepage through paleochannel belts in the Holocene layer, and (3) intense seepage via localized boils. They differ with regard to seepage flux, chloride concentration, and their location in the polder; thus, their contributions to surface water salinization also differ. Permeable, sandy paleochannel belts cut through the lower part of the Holocene layer, resulting in higher seepage fluxes than the diffuse seepage through the Holocene layer where there are no paleochannels. The average chloride concentration of paleochannel seepage is about 600 mg/l, which is sixfold higher than the average concentration of diffuse seepage. The highest seepage fluxes and chloride concentrations are found at boils, which are small vents in the Holocene layer through which groundwater preferentially discharges at high velocities. This results in upconing of deeper and more saline groundwater, which produces an average chloride concentration of 1100 mg/l. Despite the fact that seepage fluxes are difficult to measure, we were able to calculate that boils contribute more than 50% of the total chloride load entering the Noordplas Polder and they therefore form the dominant salinization pathway.
- Published
- 2010
10. De evolutie van de Beneden-Schelde in België en Zuidwest-Nederland na de laatste ijstijd
- Author
-
Patrick Kiden
- Subjects
Holocene ,Lateglacial ,mariene invloed ,zeespiegelstijging ,riviergradiënt ,river gradient ,Schelde ,lcsh:G1-922 ,The Netherlands ,Laatglaciaal ,General Medicine ,sea-level rise ,marine influence ,river evolution ,België ,Holoceen ,Belgium ,Scheldt ,rivierontwikkeling ,Nederland ,lcsh:Geography (General) - Abstract
Deze bijdrage geeft een overzicht van de evolutie van de Beneden-Schelde in België en Zuidwest-Nederland tijdens het Laatglaciaal en het Holoceen, met speciale aandacht voor recente ontwikkelingen in het onderzoek. Tijdens het Laatglaciaal loopt de Schelde in Nederland in een diep dal in noordelijke richting. Als gevolg van de Holocene zeespiegelstijging dringt de zee dit dal binnen, waardoor het rivierverhang sterk vermindert. Rond 6000 jaar geleden kent de mariene invloed in Zeeland een eerste maximum en reikt dan tot op Belgisch grondgebied. Hierna neemt de mariene invloed sterk af en ontwikkelt zich achter de kustbarrière een uitgestrekt veengebied. Rond het begin van onze tijdrekening vergroot de mariene invloed weer. De getijden in de Schelde nemen langzaam toe en de veengroei stopt. Sinds ca. 1100 AD is de getijdenamplitude in de Schelde sterk toegenomen door het ontstaan en ontwikkeling van de Westerschelde en door menselijke ingrepen (bedijkingen en 20ste eeuwse baggerwerken). This paper gives an overview of the evolution of the Lower River Schelde in Belgium and the southwestern Netherlands, with special reference to recent research results. During the Lateglacial the Scheldt in The Netherlands occupies a deeply incised palaeovalley which runs in a northerly direction. In the course of the Holocene sea-level rise, the sea gradually invades this valley, resulting in a strong reduction in river gradient. Around 6000 years ago the marine influence in Zeeland reaches a first maximum and is even felt on Belgian territory. Subsequently marine influence wanes and in the area behind the coastal barrier extensive peat growth takes place. Around the beginning of our era marine influence intensifies again, causing a slow increase of the tides in the Scheldt River and the end of the peat growth. Since ca. 1100 AD tidal amplitude has grown considerably as a result of the development of the Westerschelde and human interference (embankments and 20th-century dredging).
- Published
- 2006
11. Paleo-ecologisch onderzoek van een Holocene sequentie uit het Deurganckdok te Doel (Wase Scheldepolders, Noord-België)
- Author
-
Cyriel Verbruggen, Vanessa Gelorini, Elie Verleyen, and Lieselotte Meersschaert
- Subjects
Holocene ,peat sequence ,media_common.quotation_subject ,lcsh:G1-922 ,General Medicine ,Art ,veensequentie ,Holoceen ,Beneden Scheldepolders ,Lower Scheldt polders ,palaeo-ecology ,paleo-ecologie ,Humanities ,lcsh:Geography (General) ,media_common - Abstract
De graafwerken van een getijdendok op de linkeroever van de Schelde nabij Doel (België) boden een uitstekende gelegenheid om de stratigrafie en de paleo-ecologie van Holocene afzettingen in de Beneden Scheldepolders te bestuderen. Een complete organische sequentie, gedateerd tussen 6000 en 1400 BP, werd op basis van pollen, sporen en andere microfossielen, macroresten en diatomeeën onderzocht. Naast een volledig goed ontwikkelde representatieve botanische evolutie vanaf het Atlanticum werd ook belangrijke informatie verzameld over twee specifieke gebeurtenissen. Enderzijds kon de uitbreiding en de paleo-ecologische omstandigheden van de late Calais inundatie, tussen 5800 en 5000 BP, worden gereconstrueerd. Anderzijds werd het mogelijk om een beter inzicht te verwerven over de tijdspanne tussen het einde van de veengroei rond de 6de-7de eeuw AD en de grote strategische overstromingen na 1580 AD. Een periode van non-depositie, gevolgd door lokale afzettingen van laatmiddeleeuwse strategische stormvloeden werd namelijk geattesteerd. The excavations of a huge tidal dock on the left bank of the Scheldt river near Doel (Belgium) provided an excellent opportunity for the study of the stratigraphy and palaeoecology of the Holocene deposits in the Lower Scheldt polders. A complete organic sequence from the period between 6000 and 1400 BP was radiocarbon dated and investigated by means of pollen, spores and other microfossils, macroremains and diatoms. Besides a good developed sequence of the botanical evolution since the Atlanticum, interesting information on two specific events was obtained. Firstly the extension and conditions of the late Calais inundation, between 5800 and 5000 BP could be reconstructed. Secondly it became possible to gain more insight in the timespan between the end of the peat growth around the 6th-7th century AD and the large strategic inundation after 1580 AD. A period of non deposition followed by local deposits of late medieval military storm surges could be recognised.
- Published
- 2006
12. De zee geeft, de zee neemt
- Author
-
Han Raven and Han Raven
- Abstract
Een artikel over stormen in West-Europa en wat er door deze stormen bloot kwam te liggen
- Published
- 2015
13. Relative water-level rise in the Flevo lagoon (The Netherlands), 5300-2000 cal. yr BC: an evaluation of new and existing basal peat time-depth data
- Author
-
H. Peeters, B. Makaske, Theo Spek, J.R. Mulder, and D.G. van Smeerdijk
- Subjects
peat soils ,0106 biological sciences ,010506 paleontology ,reconstruction ,Peat ,Pleistocene ,geschiedenis ,groundwater level ,netherlands ,peat grasslands ,bodemdaling ,holoceen ,01 natural sciences ,nederland ,law.invention ,holocene evolution ,Landscape Centre ,Altitude ,law ,veengronden ,veenweiden ,Wageningen Environmental Research ,Radiocarbon dating ,sea level fluctuations ,Holocene ,Sea level ,subsidence ,0105 earth and related environmental sciences ,Hydrology ,radiocarbon dating ,Alterra - Centrum Landschap ,grondwaterstand ,Geology ,Subsidence ,flevoland ,Water level ,010601 ecology ,zeespiegelschommelingen ,radiokoolstofdatering ,holocene ,history - Abstract
In this study, all available 14C dates from the base of basal peat overlying the top of compaction-free Pleistocene sand in the former Flevo lagoon were evaluated in order to reconstruct water-level rise for the period 5300-2000 cal. yr BC The rise of Holocene (ground)water level as a function of relative sea-level rise has been extensively investigated in the western Netherlands, whereas few studies focused on the Flevo lagoon in the central Netherlands. In this study, all available C-14 dates from the base of basal peat overlying the top of compaction-free Pleistocene sand in the former Flevo lagoon were evaluated in order to reconstruct water-level rise for the period 5300-2000 cal. yr BC. The present basal peat C-14 data set from Flevoland consists of two subsets: (1) the largely new Almere data (41 dates) representing the southern part of the former Flevo lagoon, with 26 dates especially carried out for this study, and (2) the existing Schokland data (21 dates) representing the eastern part of the lagoon. The Schokland area is located about 50 km from the Almere area. The quality of all basal peat time-depth data was palaeo-ecologically and geologically evaluated, all C-14 dates were calibrated to the same standards, and error margins of age and altitude determination were estimated. After plotting the data as error boxes in time-depth graphs, lower limit curves for water-level rise were constructed for both data sets. Comparison with the mean sea-level curve for The Netherlands (Van de Plassche, 1982) suggests that water-level rise in the Almere area between 5300 and 2000 cal. yr BC corresponded closely to the rise in mean sea level. The same holds for the Schokland area for the period 5000-4200 cal. yr BC. For the period 4200-2000 cal. yr BC, however, the Schokland data suggest water-level rise to have been slower than mean sea-level rise, leading to local water levels apparently below mean sea level, which is virtually impossible. Hypothetical explanations for this discrepancy include: errors and uncertainties in mean sea-level and local water-level reconstruction, basin subsidence and temporal differences in intra-coastal tidal damping. The presently available data are inconclusive at this point and Holocene water-level rise in the Flevo lagoon awaits further investigations.
- Published
- 2003
14. Relative water-level rise in the Flevo lagoon (The Netherlands), 5300-2000 cal. yr BC: an evaluation of new and existing basal peat time-depth data
- Subjects
peat soils ,reconstruction ,geschiedenis ,radiocarbon dating ,groundwater level ,Alterra - Centrum Landschap ,netherlands ,grondwaterstand ,peat grasslands ,bodemdaling ,holoceen ,flevoland ,nederland ,holocene evolution ,Landscape Centre ,zeespiegelschommelingen ,radiokoolstofdatering ,veengronden ,holocene ,veenweiden ,Wageningen Environmental Research ,history ,sea level fluctuations ,subsidence - Abstract
In this study, all available 14C dates from the base of basal peat overlying the top of compaction-free Pleistocene sand in the former Flevo lagoon were evaluated in order to reconstruct water-level rise for the period 5300-2000 cal. yr BCThe rise of Holocene (ground)water level as a function of relative sea-level rise has been extensively investigated in the western Netherlands, whereas few studies focused on the Flevo lagoon in the central Netherlands. In this study, all available C-14 dates from the base of basal peat overlying the top of compaction-free Pleistocene sand in the former Flevo lagoon were evaluated in order to reconstruct water-level rise for the period 5300-2000 cal. yr BC. The present basal peat C-14 data set from Flevoland consists of two subsets: (1) the largely new Almere data (41 dates) representing the southern part of the former Flevo lagoon, with 26 dates especially carried out for this study, and (2) the existing Schokland data (21 dates) representing the eastern part of the lagoon. The Schokland area is located about 50 km from the Almere area. The quality of all basal peat time-depth data was palaeo-ecologically and geologically evaluated, all C-14 dates were calibrated to the same standards, and error margins of age and altitude determination were estimated. After plotting the data as error boxes in time-depth graphs, lower limit curves for water-level rise were constructed for both data sets. Comparison with the mean sea-level curve for The Netherlands (Van de Plassche, 1982) suggests that water-level rise in the Almere area between 5300 and 2000 cal. yr BC corresponded closely to the rise in mean sea level. The same holds for the Schokland area for the period 5000-4200 cal. yr BC. For the period 4200-2000 cal. yr BC, however, the Schokland data suggest water-level rise to have been slower than mean sea-level rise, leading to local water levels apparently below mean sea level, which is virtually impossible. Hypothetical explanations for this discrepancy include: errors and uncertainties in mean sea-level and local water-level reconstruction, basin subsidence and temporal differences in intra-coastal tidal damping. The presently available data are inconclusive at this point and Holocene water-level rise in the Flevo lagoon awaits further investigations.
- Published
- 2003
15. De rol van terrestrisch Sub-Antarctica binnen het klimaatsonderzoek op wereldvlak
- Author
-
Nathalie Van der Putten
- Subjects
North-Atlantic region ,sub-Antarctic ,Holocene ,media_common.quotation_subject ,South Georgia ,lcsh:G1-922 ,General Medicine ,Art ,Sub antarctic ,Holoceen ,zuidelijk halfrond ,Southern hemisphere ,sub-Antarctica ,Noord-Atlantische regio ,paleoklimatologie ,Humanities ,lcsh:Geography (General) ,media_common ,palaeoclimatology - Abstract
Klimaatswijzigingen in het verleden zijn geregistreerd in zowel terrestrische, ijs- als diepzeekernen. De laatste 10 jaar is paleoklimatologisch onderzoek vooral toegespitst op het temporeel correleren van deze verschillende data en het zoeken naar een mechanisme (oorzaken en gevolgen) dat achter de klimatologische wijzigingen, die wereldwijd zijn geregistreerd, schuilt. De Noord-Atlantische regio is de best gekende regio enkel en alleen door de aanwezigheid van een groot aantal data in de drie domeinen. De klimaatscurves van het zuidelijk halfrond zijn vooral afkomstig van de Antarctische ijskap. Diepzee en terrestrisch paleoklimatologisch onderzoek is hier “ondervertegenwoordigd” en het belang in de paleoklimaatsdiscussie van sub-Antarctische eilanden werd in het verleden eerder “verwaarloosd”. Echter, het beperkte aantal gepubliceerde studies en onze eigen gegevens geven aan dat op deze eilanden een groot potentieel aan bruikbare terrestrische archieven aanwezig is, bovendien de enige terrestrische archieven in de circum-Antarctische oceaan. Past climate change is studied in terrestrial, deep ocean and ice cores. For the last ten years, climatological research has been focused on climatic connections between data from different sources and environments on earth and on the driving mechanism behind these climatic connections. The North Atlantic region is the best known region only because of the many palaeoclimatological data present in this area. Past climate change in the Southern Hemisphere has been attained especially by research of Antarctic ice cores. The number of studies of terrestrial and oceanic cores in the Southern Hemisphere is lower than in the north. The significance of the sub-Antarctic region for the palaeoclimatological discussion has been rather ‘neglected’ in the past. However, the restricted published data and our own research show that sub-Antarctic islands have a great potential for high resolution terrestrial palaeoclimatological research. Moreover, these islands represent the only terrestrial archives in the circum-Antarctic ocean.
- Published
- 2014
16. Twintig meter diep! Mesolithicum in de Yantzehaven-Maasvlakte te Rotterdam : landschapsontwikkeling en bewoning in het Vroeg Holoceen
- Subjects
Kamp (BEWV.BEXT) ,opgraving ,Noordzeebekken ,haven ,Vuursteen ,Paleolandschap ,Holoceen ,vis ,Archeologisch materiaalonderzoek ,C14-datering ,jacht ,Noten ,archeologie ,Archeobotanie ,Mesolithicum (MESO) ,OSL-datering ,voedseleconomie ,Onderwaterarcheologie ,archeozoologie ,Bewoningsresten ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,Mesolithicum ,Macroresten ,Archaeology ,Micromorfologie ,Bewoning (inclusief verdediging) (BEWV) ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,Werktuigen - Abstract
Lit.opg.
- Published
- 2014
17. Verdronken dekzandlandschap in Flevoland
- Subjects
geology ,Alterra - Centrum Landschap ,bodemvorming ,netherlands ,geomorphology ,holoceen ,flevoland ,nederland ,Landscape Centre ,bodemtypen ,geologie ,geomorfologie ,holocene ,soil types ,soil formation - Abstract
Dit artikel gaat over landschappelijke veranderingen in Zuidelijk Flevoland in het midden Holoceen
- Published
- 2001
18. Discussion: oil seepage or fossil podzol? An early oligocene oil seepage at the southern rim of the North See Basin, near Leuven (Belgium) by E.D. van Riessen & N. Vandenberghe, Geologie en Mijnbouw 74: 301-312 (1996)
- Subjects
WIMEK ,altruism ,Laboratorium voor Bodemkunde en geologie ,altruïsme ,fossil soils ,podzols ,holocene ,Laboratory of Soil Science and Geology ,belgium ,holoceen ,podzolen ,belgië ,fossiele gronden - Abstract
Reactie op het artikel van ED van Riessen en N. Vandenberghe in Geologie en mijnbouw (1996), p 301 ev.
- Published
- 1999
19. Meer dan alleen schildfragmenten: een femur van een Europese moerasschildpad Emys orbicularis (Linnaeus, 1758) van de Zandmotor.
- Author
-
Bram Langeveld, Dick Mol, Henk Mulder, Jerry Streutker, Bram Langeveld, Dick Mol, Henk Mulder, and Jerry Streutker
- Abstract
Op de opgespoten stranden van Hoek van Holland en de Zandmotor (de Delflandse kust) zijn resten van laat-pleistocene (Weichselien) en (Vroeg-) holecene zoogdieren geen zeldzaamheid. Het zand is immers afkomstig uit het bijzonder fossielrijke Eurogeulgebied voor de kust van Zuid-Holland. Ook skeletresten van vogels en vissen (beide onderwerp van lopend onderzoek) worden regelmatig gevonden. Resten van reptielen zijn echter een stuk zeldzamer. Heel herkenbaar zijn daarbij de fragmenten van het schild van schildpadden.
- Published
- 2014
20. Van wildernis naar cultuurlandschap : een reconstructie van de regionale vegetatieontwikkeling van Twente in het Holoceen
- Author
-
Bouman, M.T.I.J., Bos, J.A.A., Beek, R. van, M.T.I.J. Bouman, J.A.A. Bos, R. van Beek, and ADC ArcheoProjecten
- Subjects
Holoceen ,Landschappen ,Archaeology ,Natuur ,geschiedenis ,Reconstructie ,Cultuur ,Vegetatie ,archeologie - Abstract
Lit.opg., bijl., verklarende woordenlijst
- Published
- 2013
21. Mind the gap: modelling event-based and millennial-scale landscape dynamics
- Subjects
human impact ,landscape analysis ,Leerstoelgroep Land degradatie en ontwikkeling ,holoceen ,Leerstoelgroep Landdynamiek ,Landscape Centre ,landschapsanalyse ,spain ,Land Dynamics ,Wageningen Environmental Research ,rain ,CB - Bodemfysica en Landgebruik ,sedimentatie ,development ,erosie ,spanje ,time scales ,menselijke invloed ,modelleren ,Alterra - Centrum Landschap ,modeling ,dynamics ,geomorphology ,landschap ,landscape ,PE&RC ,erosion ,rivers ,regen ,rivieren ,tijdschalen ,pleistoceen ,geomorfologie ,Land Degradation and Development ,holocene ,pleistocene ,sedimentation ,dynamica ,ontwikkeling ,SS - Soil Physics and Land Use - Abstract
This research looks at landscape dynamics – erosion and deposition – from two different perspectives: long-term landscape evolution over millennial timescales on the one hand and short-term event-based erosion and deposition at the other hand. For the first, landscape evolution models (LEMs) are often used, which describe landscape forming processes by geomorphic transport laws, usually on annual temporal resolutions. LEM LAPSUS is used in this research to evaluate the landscape dynamics in a study area in south-east Spain: the Guadalentín Basin. The model is calibrated on dated river terrace levels, which show an erosion – deposition – erosion sequence that the model could reproduce. Annual precipitation in this dryland area shows large inter-annual variability and erosion is supposed to be mainly the results of low-frequency, high magnitude rainfall events. Therefore, in this research, landscape dynamics are also assessed using the event-based erosion model OpenLISEM. Eventually, the role of extreme events in long-term landscape evolution are explored by comparing the two models and by incorporating annual rainfall variability into LEM LAPSUS. Another issue that is being addressed in this study is the relative influence of humans as compared to erosion as a natural process. A conceptual model, derived on the basis of dated sediment archives, is tentatively correlated to periods of human impact on the land. Using LAPSUS, the potential influence of historical tillage erosion is simulated, showing that the relatively slow process of tillage erosion added to floodplain aggradation over thousands of years.
- Published
- 2012
22. Mind the gap: modelling event-based and millennial-scale landscape dynamics
- Author
-
Baartman, J.E.M., Wageningen University, Tom Veldkamp, Coen Ritsema, and Jeroen Schoorl
- Subjects
human impact ,landscape analysis ,Leerstoelgroep Land degradatie en ontwikkeling ,holoceen ,Leerstoelgroep Landdynamiek ,Landscape Centre ,landschapsanalyse ,spain ,Land Dynamics ,Wageningen Environmental Research ,CB - Bodemfysica en Landgebruik ,rain ,sedimentatie ,development ,erosie ,spanje ,time scales ,menselijke invloed ,modelleren ,Alterra - Centrum Landschap ,modeling ,dynamics ,geomorphology ,landschap ,landscape ,PE&RC ,erosion ,rivers ,regen ,rivieren ,tijdschalen ,pleistoceen ,geomorfologie ,Land Degradation and Development ,holocene ,pleistocene ,sedimentation ,dynamica ,ontwikkeling ,SS - Soil Physics and Land Use - Abstract
This research looks at landscape dynamics – erosion and deposition – from two different perspectives: long-term landscape evolution over millennial timescales on the one hand and short-term event-based erosion and deposition at the other hand. For the first, landscape evolution models (LEMs) are often used, which describe landscape forming processes by geomorphic transport laws, usually on annual temporal resolutions. LEM LAPSUS is used in this research to evaluate the landscape dynamics in a study area in south-east Spain: the Guadalentín Basin. The model is calibrated on dated river terrace levels, which show an erosion – deposition – erosion sequence that the model could reproduce. Annual precipitation in this dryland area shows large inter-annual variability and erosion is supposed to be mainly the results of low-frequency, high magnitude rainfall events. Therefore, in this research, landscape dynamics are also assessed using the event-based erosion model OpenLISEM. Eventually, the role of extreme events in long-term landscape evolution are explored by comparing the two models and by incorporating annual rainfall variability into LEM LAPSUS. Another issue that is being addressed in this study is the relative influence of humans as compared to erosion as a natural process. A conceptual model, derived on the basis of dated sediment archives, is tentatively correlated to periods of human impact on the land. Using LAPSUS, the potential influence of historical tillage erosion is simulated, showing that the relatively slow process of tillage erosion added to floodplain aggradation over thousands of years.
- Published
- 2012
23. Drift sands, lakes, and soils: the multiphase Holocene history of the Laarder Wasmeren area near Hilversum, the Netherlands.
- Author
-
Sevink, J., Koster, E.A., van Geel, B., Wallinga, J., Sevink, J., Koster, E.A., van Geel, B., and Wallinga, J.
- Abstract
A unique complex of multiphased Holocene drift sands and paleosols, with at least two lacustrine phases, was discovered during a major sanitation project in the Laarder Wasmeren area near Hilversum, the Netherlands. The complex could be studied in detail, highly facilitated by the excellent and large-scale exposure of the various deposits and soils. OSL dating was used to establish ages of the phases, where possible differentiating between time of deposition and time of burial by taking into account the potential effects of bioturbation. Pollen analysis served to reconstruct the vegetation during the various phases. A first minor phase of aeolian activity already started before approx. 5,000 BC, followed around 4,000 BC by a second phase and a rather massive third phase around 3,000 BC. After a long phase of soil formation, the latest, massive drift sand phase started around the 14th to 15th century. It clearly represents the classic drift sand phase that started in the Late Middle Ages in the Netherlands. Sand drifting followed on soil forming phases during which the vegetation became increasingly dominated by ericaceous plants and culminated in heathlands. The first three aeolian phases and associated heathlands are much older than generally assumed for heathland and drift sand to occur in the Netherlands. Moreover, podzolisation was found to have started very early, true podzols already occurring before 4,000 BC. Around 3,000 BC groundwater in the area reached a maximum altitude of about 230 cm +NAP, resulting in local open water in the area. This rise is probably linked to the development of the Dutch coastal area, where at that time peat accumulated and drainage was poor, inducing a rise of the groundwater level in ‘het Gooi’. This groundwater level fell later on, to never reach this altitude again. The Groot Wasmeer was formed by local stagnation on a slowly permeable podzol and already reached a level of 320-325 cm +NAP by 400 BC, which more or less equals it
- Published
- 2013
24. Mid-Holocene water-level changes in the lower Rhine-Meuse delta (western Netherlands): implications for the reconstruction of relative mean sea-level rise, palaeoriver-gradients and coastal evolution
- Author
-
Wim Z. Hoek, O. van de Plassche, Martin Konert, B. Makaske, van der Johannes Plicht, and Isotope Research
- Subjects
Delta ,geology ,zuid-holland ,Alterra - Soil geography ,southern north-sea ,holoceen ,Alterra - Bodemgeografie ,law.invention ,bc ,Holocene sea-level rise ,Complex response ,aeolian deposits ,law ,eolische afzettingen ,waterstand ,geologie ,Radiocarbon dating ,Glacial period ,movements ,Holocene ,Sea level ,Late Glacial aeolian dunes ,floodbasin effect ,cal bp ,water level ,Macrofossil ,river-gradient effect ,area ,radiocarbon age determination ,radiocarbon age calibration ,Water level ,Climatology ,Earth Sciences ,rivierengebied ,holocene ,Physical geography ,Geology ,coastal evolution - Abstract
We present a revised relative mean sea-level (MSL) curve for the Rhine-Meuse delta, western Netherlands, for the period 7900-5300 cal yr BP. The revision is based on a series of new and previously unpublished local groundwater-level index data from buried Late Glacial aeolian dunes in the lower Rhine-Meuse delta, and reinterpretation of existing data.The new index data consist of (AMS and conventional) radiocarbon dates of samples, collected from the base of peat formed on dune slopes, near Vlaardingen (21 index points), Hillegersberg (one index point), and Hardinxveld-Giessendam (10 index points). The Vlaardingen data represent the coast-nearest Rhine-Meuse delta local water-level record, which therefore is highly indicative for sea-level change. Pollen and macrofossil analysis, and dating of paired samples was carried out to assess the reliability of the groundwater-level index data.The revision of the MSL curve involves: (1) a significant (0 to >1 m) upward adjustment for the period 7900-7300 cal yr BP; (2) a downward adjustment of
- Published
- 2010
25. Geo- en archeolandschappelijk onderzoek bij de opgravingen van de Vergulde Hand West (VHW) in Vlaardingen
- Subjects
Geogenese ,Holoceen ,Archaeology ,Kustafzettingen ,Landschapsarcheologie ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Gemeente Vlaardingen, kenmerk: 0912-0245
- Published
- 2009
26. Geo- en archeolandschappelijk onderzoek bij de opgravingen van de Vergulde Hand West (VHW) in Vlaardingen
- Author
-
Vos, P., Eijskoot, Y., Peter Vos, Yurie Eijskoot, and Deltares
- Subjects
Geogenese ,Holoceen ,Archaeology ,Kustafzettingen ,Landschapsarcheologie ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Gemeente Vlaardingen, kenmerk: 0912-0245
- Published
- 2009
27. Het Rijnmondgebied in het Vroeg Holoceen: inzichten uit een diepe put bij Blijdorp (Rotterdam)
- Subjects
bouwput ,Holoceen ,Rotterdam ,zeespiegelstijging ,estuarium ,Storegga ,transgressie ,Rijn-Maas delta - Abstract
Een 21 m diepe bouwput in Rotterdam bood de gelegenheid de basis van het Holocene pakket te bekijken. De afzettingen lieten een verdrinkend rivier- en duinlandschap zien als gevolg van snelle zeespiegelstijging en een overgang naar estuariene condities. Deze overgang vond plaats tussen 9 en 8 duizend jaar geleden en verliep geleidelijk met twee versnellingen: één rond 8,400 jaar geleden als gevolg van een zeespiegelsprongetje en één rond 8,000 jaar geleden, mogelijk als gevolg van een zware storm of de uitrollende Storegga-tsunami.
- Published
- 2008
28. Het Rijnmondgebied in het Vroeg Holoceen: inzichten uit een diepe put bij Blijdorp (Rotterdam)
- Author
-
Cohen, K.M. and Hijma, M.P.
- Subjects
bouwput ,Holoceen ,Aardwetenschappen ,Rotterdam ,zeespiegelstijging ,estuarium ,Storegga ,transgressie ,Rijn-Maas delta - Abstract
Een 21 m diepe bouwput in Rotterdam bood de gelegenheid de basis van het Holocene pakket te bekijken. De afzettingen lieten een verdrinkend rivier- en duinlandschap zien als gevolg van snelle zeespiegelstijging en een overgang naar estuariene condities. Deze overgang vond plaats tussen 9 en 8 duizend jaar geleden en verliep geleidelijk met twee versnellingen: één rond 8,400 jaar geleden als gevolg van een zeespiegelsprongetje en één rond 8,000 jaar geleden, mogelijk als gevolg van een zware storm of de uitrollende Storegga-tsunami.
- Published
- 2008
29. Mind the gap: modelling event-based and millennial-scale landscape dynamics
- Author
-
Veldkamp, Tom, Ritsema, Coen, Schoorl, Jeroen, Baartman, J.E.M., Veldkamp, Tom, Ritsema, Coen, Schoorl, Jeroen, and Baartman, J.E.M.
- Abstract
This research looks at landscape dynamics – erosion and deposition – from two different perspectives: long-term landscape evolution over millennial timescales on the one hand and short-term event-based erosion and deposition at the other hand. For the first, landscape evolution models (LEMs) are often used, which describe landscape forming processes by geomorphic transport laws, usually on annual temporal resolutions. LEM LAPSUS is used in this research to evaluate the landscape dynamics in a study area in south-east Spain: the Guadalentín Basin. The model is calibrated on dated river terrace levels, which show an erosion – deposition – erosion sequence that the model could reproduce. Annual precipitation in this dryland area shows large inter-annual variability and erosion is supposed to be mainly the results of low-frequency, high magnitude rainfall events. Therefore, in this research, landscape dynamics are also assessed using the event-based erosion model OpenLISEM. Eventually, the role of extreme events in long-term landscape evolution are explored by comparing the two models and by incorporating annual rainfall variability into LEM LAPSUS. Another issue that is being addressed in this study is the relative influence of humans as compared to erosion as a natural process. A conceptual model, derived on the basis of dated sediment archives, is tentatively correlated to periods of human impact on the land. Using LAPSUS, the potential influence of historical tillage erosion is simulated, showing that the relatively slow process of tillage erosion added to floodplain aggradation over thousands of years.
- Published
- 2012
30. Borculoseweg 17, Eibergen, Gemeente Berkelland: Enkele IJzertijdsporen en een laat-Paleolithische tot Vroeg-Holocene bodem : inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven met een doorstart naar een archeologische opgraving
- Author
-
Eimermann, E., Moor, J. de, E. Eimermann, met bijdr. van J. de Moor, and ADC ArcheoProjecten
- Subjects
Verstoringen ,bewoning ,nederzetting ,proefputten/proefsleuven IVO-P (APP) ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,Dekzanden ,Midden IJzertijd (IJZM) ,IJzertijd ,Holoceen ,laat-paleolithicum ,doorstart ,Archaeology ,Beperkingen ,aardewerk ,Vroege IJzertijd (IJZV) ,Afgraving ,paalsporen ,Behoudenswaardige vindplaats ,randzone ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,laaggelegen ,archeologie ,Handgevormde ceramiek - Abstract
Lit.opg.
- Published
- 2007
31. Borculoseweg 17, Eibergen, Gemeente Berkelland: Enkele IJzertijdsporen en een laat-Paleolithische tot Vroeg-Holocene bodem : inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven met een doorstart naar een archeologische opgraving
- Subjects
Verstoringen ,bewoning ,nederzetting ,proefputten/proefsleuven IVO-P (APP) ,opgraving/opgraven DO (AOP) ,Dekzanden ,Midden IJzertijd (IJZM) ,IJzertijd ,Holoceen ,laat-paleolithicum ,doorstart ,Archaeology ,Beperkingen ,aardewerk ,Vroege IJzertijd (IJZV) ,Afgraving ,paalsporen ,Behoudenswaardige vindplaats ,randzone ,bewoning (inclusief verdediging) onbepaald (BEWV.X) ,laaggelegen ,archeologie ,Handgevormde ceramiek - Abstract
Lit.opg.
- Published
- 2007
32. Klimaatveranderingen in het Pleistoceen en Holoceen: de Kwartaire IJstijd – deel 2: het Holoceen
- Author
-
W. de Vries and W. de Vries
- Published
- 2011
33. Paleo-ecologisch onderzoek aan enkele Holocene afzettingen in Bokhoven (NB) : resultaten van het pollen-, zaden-, hout- en molluskenonderzoek
- Subjects
Holoceen ,Archeobotanie ,Archaeology ,Stratigrafie ,geologie ,palynologie ,Zaden ,hout ,Molluscen ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Gemeente 's-Hertogenbosch.
- Published
- 2005
34. Paleo-ecologisch onderzoek aan enkele Holocene afzettingen in Bokhoven (NB) : resultaten van het pollen-, zaden-, hout- en molluskenonderzoek
- Author
-
Haaster, H. van, H. van Haaster, and Biax consult
- Subjects
Holoceen ,Archeobotanie ,Archaeology ,Stratigrafie ,geologie ,palynologie ,Zaden ,hout ,Molluscen ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Gemeente 's-Hertogenbosch.
- Published
- 2005
35. Paleoecologisch onderzoek aan een Laat-Holoceen veenprofiel uit Gorichem
- Author
-
Haaster, H. van, H. van Haaster, and Biax consult
- Subjects
Holoceen ,Archeobotanie ,milieu ,Archaeology ,Stratigrafie ,geologie ,palynologie ,Veen ,datering ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Hollandia.
- Published
- 2004
36. Paleoecologisch onderzoek aan een Laat-Holoceen veenprofiel uit Gorichem
- Subjects
Holoceen ,Archeobotanie ,milieu ,Archaeology ,Stratigrafie ,geologie ,palynologie ,Veen ,datering ,archeologie - Abstract
Opdrachtgever: Hollandia.
- Published
- 2004
37. The African rain forest during the Last Glacial Maximum an archipelago of forests in a sea of grass
- Author
-
Leal, M.E., Wageningen University, Jos van der Maesen, and A.M. Cleef
- Subjects
drought resistance ,soortendiversiteit ,droogteresistentie ,species ,afrika ,holoceen ,regenbossen ,climatic change ,species diversity ,extinction ,glacial periods ,phytogeography ,klimaatverandering ,PE&RC ,rain forests ,Biosystematiek ,glaciale perioden ,soorten ,plantengeografie ,africa ,uitsterven ,pleistoceen ,Wildlife Ecology and Conservation ,Biosystematics ,gabon ,holocene ,pleistocene ,caesalpinioideae - Abstract
In centralGabon(Africa) the distribution ecology of the Caesalpinioideae tree species (Leguminosae) were studied in two separate low rainfall areas which straddled the same geological transition from upland to lowland. The principle environmental force arranging their distribution was regional drought stress during the two dry seasons. These drought sensitive tree species were able to survive in the two forest-savannah mosaics because local compensation was provided by the permanent presence of water along some of the streams and by reduced exposure (shade) in narrow valleys. According to the Pleistocene forest refuge theory the Caesalpinioideae in the two study areas arrived during the last 10,000 years (Holocene) from the closest forest refugium- the Chaillu Massif (80 km further south). This part ofGabondid not become deforested during the Last Glacial Maximum when climate was much drier because cloud forest conditions in this elevated area compensated for the shortage of rainfall. Arrival of the Caesalpinioideae trees by migration from this refuge area by their normal dispersal mechanism of explosively opening pods is excluded as their advance over the Holocene was only 36 km. Also arrival through occasional long-distance dispersal events by water along watercourses is not viable, because species composition along streams does not show a decreasing gradient with distance from the refuge area. Long-distance dispersal events in the past now obscured by an equilibrium situation of species distributions with present-day habitat is also not possible as the similar hills and lowland in the two study sites are inhabited by very different species. The only conclusion is that the Caesalpinioideae survived the Last Glacial Maximum in the study areas themselves. The present-day general presence of these Caesalpinioideae in the African rain forest between the former forest refugia shows that small pockets of forest persisted in the then savannah.
- Published
- 2004
38. The African rain forest during the Last Glacial Maximum an archipelago of forests in a sea of grass
- Subjects
drought resistance ,soortendiversiteit ,droogteresistentie ,species ,afrika ,holoceen ,regenbossen ,climatic change ,species diversity ,extinction ,glacial periods ,phytogeography ,klimaatverandering ,PE&RC ,rain forests ,Biosystematiek ,glaciale perioden ,soorten ,plantengeografie ,africa ,uitsterven ,pleistoceen ,Wildlife Ecology and Conservation ,Biosystematics ,gabon ,holocene ,pleistocene ,caesalpinioideae - Abstract
In centralGabon(Africa) the distribution ecology of the Caesalpinioideae tree species (Leguminosae) were studied in two separate low rainfall areas which straddled the same geological transition from upland to lowland. The principle environmental force arranging their distribution was regional drought stress during the two dry seasons. These drought sensitive tree species were able to survive in the two forest-savannah mosaics because local compensation was provided by the permanent presence of water along some of the streams and by reduced exposure (shade) in narrow valleys. According to the Pleistocene forest refuge theory the Caesalpinioideae in the two study areas arrived during the last 10,000 years (Holocene) from the closest forest refugium- the Chaillu Massif (80 km further south). This part ofGabondid not become deforested during the Last Glacial Maximum when climate was much drier because cloud forest conditions in this elevated area compensated for the shortage of rainfall. Arrival of the Caesalpinioideae trees by migration from this refuge area by their normal dispersal mechanism of explosively opening pods is excluded as their advance over the Holocene was only 36 km. Also arrival through occasional long-distance dispersal events by water along watercourses is not viable, because species composition along streams does not show a decreasing gradient with distance from the refuge area. Long-distance dispersal events in the past now obscured by an equilibrium situation of species distributions with present-day habitat is also not possible as the similar hills and lowland in the two study sites are inhabited by very different species. The only conclusion is that the Caesalpinioideae survived the Last Glacial Maximum in the study areas themselves. The present-day general presence of these Caesalpinioideae in the African rain forest between the former forest refugia shows that small pockets of forest persisted in the then savannah.
- Published
- 2004
39. The African rain forest during the Last Glacial Maximum an archipelago of forests in a sea of grass
- Author
-
van der Maesen, Jos, Cleef, A.M., Leal, M.E., van der Maesen, Jos, Cleef, A.M., and Leal, M.E.
- Abstract
In centralGabon(Africa) the distribution ecology of the Caesalpinioideae tree species (Leguminosae) were studied in two separate low rainfall areas which straddled the same geological transition from upland to lowland. The principle environmental force arranging their distribution was regional drought stress during the two dry seasons. These drought sensitive tree species were able to survive in the two forest-savannah mosaics because local compensation was provided by the permanent presence of water along some of the streams and by reduced exposure (shade) in narrow valleys. According to the Pleistocene forest refuge theory the Caesalpinioideae in the two study areas arrived during the last 10,000 years (Holocene) from the closest forest refugium- the Chaillu Massif (80 km further south). This part ofGabondid not become deforested during the Last Glacial Maximum when climate was much drier because cloud forest conditions in this elevated area compensated for the shortage of rainfall. Arrival of the Caesalpinioideae trees by migration from this refuge area by their normal dispersal mechanism of explosively opening pods is excluded as their advance over the Holocene was only 36 km. Also arrival through occasional long-distance dispersal events by water along watercourses is not viable, because species composition along streams does not show a decreasing gradient with distance from the refuge area. Long-distance dispersal events in the past now obscured by an equilibrium situation of species distributions with present-day habitat is also not possible as the similar hills and lowland in the two study sites are inhabited by very different species. The only conclusion is that the Caesalpinioideae survived the Last Glacial Maximum in the study areas themselves. The present-day general presence of these Caesalpinioideae in the African rain forest between the former forest refugia shows that small pockets of forest persisted in the then savannah.
- Published
- 2004
40. 'Zoute grondwater is van 'recente' datum' : onderzoek naar herkomst verzilting ondergrond
- Author
-
Vaartjes, J. and Vaartjes, J.
- Abstract
Zout grondwater is en blijft een factor van betekenis voor het waterbeheer in de Nederlandse provincies. De aanwezigheid van het zoute grondwater is al ruim een eeuw bekend, maar de herkomst en ouderdom werden nooit eenduidig vastgesteld. Geohydroloog Vincent Post deed onderzoek naar de processen die leidden tot de verzilting van de ondergrond. Hij promoveerde op 6 januari jl. aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Post gaat er nu vanuit dat het zoute grondwater dateert van zo'n 10.000 jaar geleden
- Published
- 2004
41. Verdronken dekzandlandschap in Flevoland
- Author
-
Makaske, B., Kooistra, M.J., Haring, R., and van Smeerdijk, D.G.
- Subjects
geology ,bodemtypen ,geologie ,geomorfologie ,bodemvorming ,holocene ,netherlands ,soil types ,geomorphology ,holoceen ,flevoland ,soil formation ,nederland - Abstract
Dit artikel gaat over landschappelijke veranderingen in Zuidelijk Flevoland in het midden Holoceen
- Published
- 2001
42. Fluvial incision and channel downcutting as a response to Late-glacial and Early Holocene climate change: the lower reach of the river Meuse (Maas), The Netherlands
- Author
-
Salomon B. Kroonenberg, W. Westerhoff, L.A. Tebbens, and A. Veldkamp
- Subjects
Floodplain ,maas ,Older Dryas ,holoceen ,Allerød oscillation ,stroomvlakten ,river meuse ,Arts and Humanities (miscellaneous) ,Earth and Planetary Sciences (miscellaneous) ,Glacial period ,Younger Dryas ,Holocene ,Hydrology ,geography ,geography.geographical_feature_category ,WIMEK ,climatic change ,Laboratorium voor Bodemkunde en geologie ,Paleontology ,klimaatverandering ,Laboratory of Soil Science and Geology ,Downcutting ,rivers ,rivieren ,Preboreal ,floodplains ,holocene ,Geology - Abstract
Detailed fieldwork and new extensive 14C dating of residual channel infillings provide data for the reconstruction of the Late-glacial channel downcutting and incision history of the Venlo–Boxmeer lower reach of the River Meuse (= Maas) in the southern Netherlands. Within a period of 500–1300 yr after Late-glacial climatic amelioration, the Meuse responded to increased discharges and decreased sediment supply by adjusting the width/depth ratio of its channels. Two main phases of channel downcutting are followed by two main phases of floodplain lowering and narrowing, indicating net floodplain degradation by the fluvial system as a non-linear response to Late-glacial and Early Holocene climate change. Some 1300 yr after initial late-glacial warming, channels downcut rapidly during the Early Bolling (13.3–12.5 kyr BP) and adopted a high-sinuosity meandering style. Channel downcutting paused around 11.9 kyr BP, possibly in response to rising groundwater levels and/or the Older Dryas cooling event. Between 11.9 and 11.3 kyr BP a new floodplain was formed. Then, lateral erosion took place and initiated a first phase of 2.6 m floodplain lowering during the Late Allerod. Gradual climate deterioration during the Allerod progressively broke up soils and vegetation cover, from 11.3 to 10.9 kyr BP. The Meuse gradually adjusted to an increased ratio of sediment supply over transport capacity through higher width/depth ratios. Main channels became shallower and adopted a low-sinuosity pattern, finally culminating in a braided river system during the Younger Dryas. The final Holocene warming resulted, within 500 yr, in renewed rapid channel downcutting by a single low-sinuosity channel during the Early Preboreal, followed by a second phase of 1.8–2.8 m floodplain lowering. Copyright © 1999 John Wiley & Sons, Ltd.
- Published
- 1999
43. Discussion: oil seepage or fossil podzol? An early oligocene oil seepage at the southern rim of the North See Basin, near Leuven (Belgium) by E.D. van Riessen & N. Vandenberghe, Geologie en Mijnbouw 74: 301-312 (1996)
- Author
-
Buurman, P., Jongmans, A.G., Kasse, C., and van Lagen, B.
- Subjects
WIMEK ,Laboratorium voor Bodemkunde en geologie ,altruïsme ,podzols ,Laboratory of Soil Science and Geology ,belgium ,holoceen ,fossiele gronden ,altruism ,fossil soils ,holocene ,podzolen ,belgië - Abstract
Reactie op het artikel van ED van Riessen en N. Vandenberghe in Geologie en mijnbouw (1996), p 301 ev.
- Published
- 1999
44. Bodemfysische schematisatie van het Fochteloerveen en omliggende landbouwgronden
- Subjects
peat soils ,friesland ,postglacial periods ,Soil and Water Research ,soil water ,netherlands ,bodemwater ,holoceen ,nederland ,postglaciale perioden ,Staring Centrum ,pleistoceen ,Winand Staring Centre for Integrated Land ,veengronden ,holocene ,pleistocene - Abstract
Voor het natuurgebied Fochteloërveen en omliggende landbouwgronden is een bodemfysische schematisering gemaakt om bodemfysische gegevens beschikbaar te krijgen voor modelinvoer. Voor de omliggende landbouwgronden zijn bestaande bodemkaarten op verschillende schalen gebruikt. Voor het natuurgebied is een detailkartering uitgevoerd. Voor de onderscheiden horizonten zijn Staringreeks-bouwstenen geselecteerd. Voor de horizonten waarvoor dit niet mogelijk was, zijn nieuwe bouwstenen samengesteld op basis van metingen uit vergelijkbare gebieden. Door bestaande gegevenssets te gebruik kan een fysische schematisering worden uitgevoerd. Een gevoeligheidsanalyse zal aantonen of de basisgegevens nauwkeurig genoeg zijn en of de gekozen schaal volstaat.
- Published
- 1995
45. Bodemfysische schematisatie van het Fochteloerveen en omliggende landbouwgronden
- Author
-
Stolte, J., Rosing, H., and Veldhuizen, A.
- Subjects
peat soils ,friesland ,postglacial periods ,Winand Staring Centre for Integrated Land, Soil and Water Research ,soil water ,netherlands ,bodemwater ,holoceen ,nederland ,postglaciale perioden ,Staring Centrum ,pleistoceen ,veengronden ,holocene ,pleistocene - Abstract
Voor het natuurgebied Fochteloërveen en omliggende landbouwgronden is een bodemfysische schematisering gemaakt om bodemfysische gegevens beschikbaar te krijgen voor modelinvoer. Voor de omliggende landbouwgronden zijn bestaande bodemkaarten op verschillende schalen gebruikt. Voor het natuurgebied is een detailkartering uitgevoerd. Voor de onderscheiden horizonten zijn Staringreeks-bouwstenen geselecteerd. Voor de horizonten waarvoor dit niet mogelijk was, zijn nieuwe bouwstenen samengesteld op basis van metingen uit vergelijkbare gebieden. Door bestaande gegevenssets te gebruik kan een fysische schematisering worden uitgevoerd. Een gevoeligheidsanalyse zal aantonen of de basisgegevens nauwkeurig genoeg zijn en of de gekozen schaal volstaat.
- Published
- 1995
46. An ecological characterization of plant macro-remains of Heveskesklooster (the Netherlands)
- Subjects
Holoceen ,plantengeografie ,plantenecologie ,Proefschriften (vorm) ,Nederland ,Flora (biologie) - Abstract
This thesis deals with the archaeobotanical analysis of soil samples of the Heveskesklooster terp (province of Groningen, the Netherlands). It is characterized by a methodological approach, in which additional studies were done that are helpful for the ecological interpretation of the records.... Zie: Summary.
- Published
- 1994
47. An ecological characterization of plant macro-remains of Heveskesklooster (the Netherlands)
- Subjects
Holoceen ,plantengeografie ,plantenecologie ,Proefschriften (vorm) ,Nederland ,Flora (biologie) - Abstract
This thesis deals with the archaeobotanical analysis of soil samples of the Heveskesklooster terp (province of Groningen, the Netherlands). It is characterized by a methodological approach, in which additional studies were done that are helpful for the ecological interpretation of the records.... Zie: Summary.
- Published
- 1994
48. Late pleistocene and holocene vegetation of West Java, Indeonesia
- Subjects
Holoceen ,Planten ,Proefschriften (vorm) ,paleobotanie ,palynologie ,Java ,Pleistoceen - Published
- 1993
49. Een geologische fietsexcursie door het Kwartair bij Hattem (Gld.)
- Author
-
P. Floor and P. Floor
- Published
- 1986
50. Jong holocene transgressie in de omgeving van de Maasmond
- Author
-
van Liere, W.J. and van Liere, W.J.
- Published
- 1949
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.