188 results on '"ecologische risicoschatting"'
Search Results
2. Kennisontwikkeling en monitoring exotische mieren
- Author
-
Noordijk, J., Leferink, J., Noordijk, J., and Leferink, J.
- Abstract
Het aantal soorten exotische mieren in Nederland neemt toe en sommige veroorzaken overlast in woonwijken of zijn een potentiële bedreiging voor de natuur. Recent zijn een risicoscan en een beleidsadvies gepubliceerd over dit onderwerp. In het advies staat onder meer dat (meer) kennis, monitoring en signalering belangrijk zijn om grip te krijgen op het probleem.
- Published
- 2023
3. Risicobeoordeling Gele bieslelie
- Author
-
Hak, D. van der, Odé, B., Koppenaal, E., Leuven, R., Valkenburg, J. van, Santen, M. van, Hak, D. van der, Odé, B., Koppenaal, E., Leuven, R., Valkenburg, J. van, and Santen, M. van
- Abstract
Dit rapport beschrijft een risicobeoordeling van de exotische plant Gele bieslelie (Sisyrinchium californicum) in de Europese Unie. Gele bieslelie is een soort uit de lissenfamilie die vooral voorkomt in vochtige biotopen zoals natte duinvalleien en moerassen. De soort is inheems aan de westkust van de Verenigde Staten en Canada, maar is op diverse plekken ingevoerd als oever- en tuinplant waarna de soort zich hier in het wild heeft gevestigd. Niet-inheemse populaties zijn vooral te vinden in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Nederland. Deze risicobeoordeling is gebaseerd op een uitgebreide risico-inventarisatie.
- Published
- 2023
4. Rivierkreeften verantwoordelijk voor dijkverschuiving Reeuwijk?
- Author
-
Ottburg, F., Koese, B., Roessink, I., Ottburg, F., Koese, B., and Roessink, I.
- Abstract
In de zomer van 2021 heeft een dijkverschuiving plaatsgevonden over circa 70 meter nabij Reeuwijk-Dorp in Zuid-Holland. Hierbij werd al snel de vraag gesteld of dit veroorzaakt is door de invasieve rode Amerikaanse rivierkreeft, die in groten getale in dit gebied voorkomt. Is de kadeverschuiving inderdaad toe te schrijven aan de kreeften?
- Published
- 2022
5. Gestekelde duizendknoop : Persicaria perfoliata (synoniem Polygonum perfoliatum)
- Abstract
In deze factsheet vindt u informatie over gestekelde duizendknoop (Persicaria perfoliata, synoniem Polygonum perfoliatum). Zoals over de verspreiding en het effect van die verspreiding in de EU en in Nederland.
- Published
- 2022
6. Risicoscan van exotische mierensoorten in Nederland
- Author
-
Thunnissen, N.W., Collas, F.P.L., Jongejans, E., Noordijk, J., Loon, A.J. van, Leuven, R.S.E.W., Thunnissen, N.W., Collas, F.P.L., Jongejans, E., Noordijk, J., Loon, A.J. van, and Leuven, R.S.E.W.
- Abstract
Het primaire doel van het voorliggende onderzoek is het analyseren van de introductieroutes (‘pathways’), verspreiding en risico’s van vestiging in het wild van (potentieel) invasieve mieren in Nederland. Hieruit zijn negen onderzoeksvragen afgeleid: 1. Welke uitheemse mierensoorten zijn in Nederland geïntroduceerd en te verwachten op grond van vestiging in omliggende landen of gebieden met vergelijkbaar klimaat? 2. Welke uitheemse mieren hebben zich in Nederland gevestigd en in welke mate hebben deze soorten zich verspreid in de natuur? 3. Welke uitheemse soorten zijn nog (vrijwel) alleen te vinden binnenshuis en kunnen zich mogelijk in de toekomst in het buitengebied vestigen? 4. Via welke routes worden uitheemse mieren in Nederland geïntroduceerd en verspreid? 5. Hoe ontwikkelt het aantal gevestigde (potentieel) invasieve mierensoorten die in Nederland zijn geïntroduceerd door de tijd heen? 6. Wat zijn de (potentiële) risico’s van deze uitheemse soorten voor biodiversiteit, plantenteelt, dierhouderij, functioneren van ecosystemen, ecosysteemdiensten, volksgezondheid, infrastructuur en veiligheid in Nederland en in omliggende landen? 7. Wat is bekend over de maatschappelijke kosten en baten van de geïntroduceerde soorten? 8. Welke beheersmaatregelen zijn mogelijk om de introductie en verspreiding van uitheemse mieren te beperken? 9. Hoe zijn uitheemse mieren te identificeren en in hoeverre is dit nodig om mogelijke beheersmaatregelen te kunnen uitvoeren?
- Published
- 2021
7. Op kreeftenjacht in Ede, rode Amerikaanse rivierkreeft is groot probleem
- Author
-
Ottburg, F., Janssen, Y., Ottburg, F., and Janssen, Y.
- Abstract
De populatie Rode Amerikaanse rivierkreeften in Nederland is sinds 2005 meer dan vertienvoudigd. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van Stichting EIS, het kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden. Kreeftenexperts zijn het erover eens: bestrijding van de invasieve exoot is haast niet meer mogelijk. Het enige dat rest is beheersen. En dat is precies wat ze vanaf vandaag doen in Ede.
- Published
- 2021
8. Japanse duizendknoop : (Fallopia japonica)
- Abstract
Japanse duizendknoop is een 1-3 meter hoge, overblijvende plant. De holle, rechtopstaande stengels zijn roodbruin gevlekt en sterven tegen de winter af. De bladeren zijn eirond met een recht afgeknotte bladvoet, 10-15 cm lang, enigszins leerachtig en van onderen kaal. De plant bloeit van juli tot en met september met crèmewitte, soms wit-roze kleine bloemen.
- Published
- 2021
9. Webinar Slecht nieuws voor de Duizendknoop: praktijkkennisnetwerk van start!
- Author
-
Lommen, S., Dijk, C. van, Lommen, S., and Dijk, C. van
- Abstract
De Aziatische duizendknoop staat wereldwijd op de agenda. Deze lastig te bestrijden invasieve exoot kan andere planten verdringen, voor schade zorgen aan wegen, bruggen, glooiingen en gebouwen en vormt een toenemend probleem voor overheden, bedrijven en particulieren.
- Published
- 2020
10. BuRO NVWA: tref maatregelen om voortplanting en verspreiding Japanse duizendknoop te voorkomen
- Abstract
Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft op verzoek van het ministerie van LNV de risico’s van vier Aziatische duizendknopen beoordeeld en advies uitgebracht. Aziatische duizendknopen behoren tot de meest invasieve exoten wereldwijd en het effect van deze planten op de biodiversiteit en infrastructuur is groot. BuRO staat in haar advies ook stil bij de vraag of zaden van de Japanse duizendknoop kiemkrachtig zijn en welke risico’s zaadvorming met zich meebrengt. Mogelijke beleidsmaatregelen zijn het stoppen van de handel en het nemen van maatregelen rond grondtransport, tuinafval, gft-afval en compost.
- Published
- 2020
11. Zaden bij Japanse duizendknoop! Kunnen ze kiemen en zich vestigen?
- Author
-
Leferink, J., Valkenburg, J. van, Penninkhof, J., Dijk, C. van, Leferink, J., Valkenburg, J. van, Penninkhof, J., and Dijk, C. van
- Abstract
Er worden in Nederland steeds vaker zaden aangetroffen bij Japanse duizendknoop. Japanse duizendknoop kan kruisen met andere plantensoorten. Uit onderzoek blijkt dat sommige kruisingen zaden opleveren die kunnen kiemen en zich vestigen. Dit heeft invloed op de wijze van beheer van deze plantensoorten.
- Published
- 2020
12. Exoten: toelaten of niet?
- Author
-
Weijden, W.J. van der, Reinhold, W.F.E., Udo de Haes, H.A., Tamis, W.L.M., Weijden, W.J. van der, Reinhold, W.F.E., Udo de Haes, H.A., and Tamis, W.L.M.
- Abstract
Over het toelaten van exoten bestaan heel verschillende opvattingen. Protectionisten zijn terughoudend en bepleiten het voorzorgbeginsel. Liberalen bepleiten open grenzen. Wouter van der Weijden & Wilfred Reinhold gaan hierover in debat met Helias Udo de Haes & Wil Tamis. Moeten exoten zoveel mogelijk worden geweerd of horen ze thuis in ons dynamische landschap?
- Published
- 2020
13. Risicobeoordeling van vier Aziatische duizendknopen in Europa : Rapportnummer FL2018.049.e1
- Author
-
Beringen, R., Leuven, R.S.E.W., Odé, B., Verhofstad, M., Valkenburg, J.I.C.H. van, Beringen, R., Leuven, R.S.E.W., Odé, B., Verhofstad, M., and Valkenburg, J.I.C.H. van
- Abstract
Dit rapport beschrijft een risicobeoordeling van de exotische Aziatische duizendknopen in Europa. Deze groep soorten omvat 4 soorten: Japanse duizendknoop (Reynoutria japonica), Basterdduizendknoop (R. x bohemica), Sachalinse duizendknoop (R. sachalinensis) en Afghaanse duizendknoop (Koenigia polystachya). Ze zijn allen inheems in Azië, maar zijn op veel plaatsen wereldwijd geïntroduceerd als sierplant. Het zijn tot enige meters hoge kruidachtige planten met een kruipende wortelstok. Deze soorten zijn niet alleen aanwezig en verwilderd in veel Europese landen, maar worden op veel plaatsen ook als invasieve soort beschouwd. In Europa zijn deze soorten veelal geïntroduceerd als vegetatief vermeerderde sierplant. Deze risicobeoordeling is gebaseerd op een gedetailleerde risico-inventarisatie en kan worden gebruikt om nationaal en internationaal beleid te formuleren met betrekking tot bestrijding en beheer van Aziatische duizendknopen. De beschikbare informatie van de vier soorten zijn beoordeeld en geclassificeerd door deskundigen met gebruikmaking van het Harmonia+ protocol.
- Published
- 2019
14. Watercrassula (Crassula helmsii)
- Abstract
Deze factsheet gaat over de aanwezigheid en het effect van Watercrassula in Nederland.
- Published
- 2019
15. Beslisboom Amerikaanse vogelkers : Bestrijden, uitfaseren, integreren en bos weerbaar maken
- Author
-
Nyssen, B., Koopmans, G., Ouden, J. den, Nyssen, B., Koopmans, G., and Ouden, J. den
- Abstract
De Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) - vanaf hier voor het gemak ‘vogelkers’ genoemd - is ondanks intensieve bestrijding volledig ingeburgerd en niet meer uit te roeien. Afhankelijk van de terreindoelen is het aan de eigenaar/beheerder te beoordelen in welke mate vogelkers een probleem is en in hoeverre maatregelen nodig zijn om dominantie door vogelkers te voorkomen. We hebben een beslisboom ontwikkeld om handvatten te bieden om met deze ‘nieuwe’ boomsoort te leven. Per begroeiingstype geeft de beslisboom aan hoe gewenste bos- en natuurtypen zijn te realiseren.
- Published
- 2019
16. “Invasieve soorten zijn een kleiner probleem dan de klimaatverandering”
- Author
-
Opfer, S. and Opfer, S.
- Abstract
Er is bij de Beheerdersdag veel aandacht voor klimaatverandering. Maar lang niet elke beheerder is daar dagelijks mee bezig: je voelt de klimaatverandering niet elke dag in je bos of natuurgebied. De beheerder probeert met man en macht afval uit het bos te halen, wandelaars op de paden, de vegetatie kort te houden en exoten te verdrijven. Vooral dat laatste kost veel energie en tijd. Moet een beheerder zich niet veel meer bezig houden met klimaatverandering? Want invasieve soorten zijn een kleiner probleem dan de klimaatverandering.
- Published
- 2019
17. ‘Beslisboom Amerikaanse vogelkers’ helpt bij maken van weloverwogen bosbeheerkeuzes
- Abstract
Bestrijden, uitfaseren of integreren en gelijktijdig het bos weerbaarder maken? Belangrijke vragen die boseigenaren en bosbeheerders zichzelf stellen als het gaat om de Amerikaanse vogelkers. Welke beheerkeuzes passen bij welk terreindoel? De nieuw ontwikkelde ‘Beslisboom Amerikaanse vogelkers’ biedt handvatten die helpen om met deze ‘nieuwe’ boomsoort om te gaan.
- Published
- 2019
18. “Amerikaanse vogelkers is hier om te blijven, laten we er het beste van maken”
- Author
-
Nijhuis, L. and Nijhuis, L.
- Abstract
Het is nog niet zo lang geleden dat je op een excursie met de boswachter min of meer verplicht was om elke Amerikaanse vogelkers die je tegen kwam er uit te trekken. Want alle kleine beetjes helpen. En anders moeten de vrijwilligers het doen. Tegenwoordig lijkt er wat ontspanning op te treden en vinden sommigen het helemaal niet zo erg meer als er hier en daar een vogelkers staat. Klopt het dat de stemming tegenwoordig meer is dat de Amerikaanse vogelkers niet is uit te rooien, dus hier altijd zal blijven en dat we er dus het beste van moeten maken?
- Published
- 2018
19. Dossier Japanse duizendknoop - Wat kun je eraan doen?
- Author
-
Dijk, C.J. van and Dijk, C.J. van
- Abstract
Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) wordt tot de meest invasieve exoten gerekend. Is de plant eenmaal gevestigd, dan is hij zeer moeilijk weer weg te krijgen. Door zijn sterke groeikracht worden inheemse plantensoorten verdrongen. De sterke wortelstokken en stengels van de Japanse duizendknoop zijn in staat om schade te veroorzaken aan gebouwen, leidingen en wegen. Hoe kunnen we verspreiding voorkomen en aangetroffen planten bestrijden?
- Published
- 2018
20. Arable weeds and non-target plants in prospective risk assessment for plant protection products : Specific protection goal and exposure assessment goal options
- Author
-
Arts, Gertie, Boesten, Jos, Brock, Theo, Roessink, Ivo, Arts, Gertie, Boesten, Jos, Brock, Theo, and Roessink, Ivo
- Published
- 2017
21. Cumulative effects assessment: proof of concept marine mammals
- Author
-
Piet, Gerjan, Boon, Arjen, Jongbloed, Ruud, van der Meulen, Myra, Tamis, Jacqueline, Teal, Lorna, van der Wal, Jan Tjalling, Piet, Gerjan, Boon, Arjen, Jongbloed, Ruud, van der Meulen, Myra, Tamis, Jacqueline, Teal, Lorna, and van der Wal, Jan Tjalling
- Abstract
This development of the framework and approach for a Cumulative Effects Assessment (CEA) is based on a literature review. The literature identified some key challenges that need to be addressed for CEA to evolve into a consistent, appropriate tool to assist decision-making. These challenges included • A clear distinction of the receptor-led CEA from the dominating stressor-led Environmental Impact Assessment (EIA) approaches and • Enabling CEA to provide ecosystem-relevant information at an appropriate regional scale. Therefore this CEA is explicitly developed to be a receptor-led and fully integrated framework, i.e. involving multiple occurrences of multiple pressures (from single and/or different sources) on multiple receptors, as opposed to other existing approaches dealing with only a subset of those pressures or receptors, hence our use of the phrase iCEA for integrated CEA. As a proof of concept for this iCEA we selected one receptor, the ecosystem component marine mammals. The main conclusions of this exercise (see Chapter 6) are that the iCEA framework and approach presented in this study appear suitable to fulfil its main purpose and ultimately inform the policy process as described in the conception phase. However it should be acknowledged this is only the very first step in a process where through many iterations new information can be introduced and assessed (relative to existing information) based on the criteria provided resulting in an improved iCEA with increasing confidence levels. As more information becomes available the relative importance of impact chains and its corresponding information modules may change giving direction to new areas for research. For further development of this iCEA towards its intended applications we can distinguish between the first purpose, i.e. identification of the main impact chains contributing to the risk that a specific ecosystem component is impacted, which can be achieved with the approach presented here focussin
- Published
- 2017
22. Potatoes, pathogens and pests : effects of genetic modifi cation for plant resistance on non-target arthropods
- Author
-
Loon, J.J.A., Dicke, M., Lazebnik, Jenny, Loon, J.J.A., Dicke, M., and Lazebnik, Jenny
- Abstract
Currently, fungicides are necessary to protect potato crops against late blight, Phytophthora infestans, one of the world’s most damaging crop pathogens. The introgression of plant resistance genes from wild potato species targeted specifically to the late blight pathogen into susceptible potato varieties may alleviate the environmental impact of chemical control. Genetically modified plants are subject to an environmental risk assessment, and this includes testing for risks to the non-target arthropod community associated with the crop. The thesis begins with a review about the main plant defense responses and their role in influencing sequential interactions between herbivores and plant pathogens. The experimental chapters each focus on different aspects of the interaction between potato plants (both resistant and susceptible), the target pathogen (P. infestans) and several non-target insects. With each chapter, the scope widens: from the molecular gene expression in potato leaves in response to sequential attacks, to field scale biodiversity analyses. At the molecular level, one of the main findings was that the genomic position of the Rpi-vnt1 insertion conferring resistance to P. infestans influenced potato gene expression measured in leaves, when interacting with the non-target insect pests Myzus persicae (Green peach aphid) and Leptinotarsa decemlineata (Colorado potato beetle). Insect performance differed between the resistant GM and susceptible non-GM comparator. In the following chapter, the differences in insect performance were tested across a range of conventionally bred cultivars varying in resistance to P. infestans. Differences in M. persicae performance between several cultivars greatly outweighed the differences previously detected between the GM and non-GM comparator. These results are crucial in shaping the way risk is assessed in the context of GM crops, and these results are supported in our experiments assessing effects on biodiversity with pi
- Published
- 2017
23. Parkieten in Nederland - schade en beheersopties
- Author
-
Reinhold, W. and Reinhold, W.
- Abstract
In Nederland zijn drie soorten parkieten gevestigd: de halsbandparkiet, de grote alexanderparkiet en de monniksparkiet. Twee van de drie soorten staan in de Nederlandse Top 90 van invasieve exoten, en van de derde willen de experts graag de prioriteit bepalen. Hoe zijn ze hier gekomen, hoe ver hebben ze zich al verspreid, welke schade kunnen ze veroorzaken en hoe zou je de populaties kunnen beheren.
- Published
- 2017
24. ‘Bestrijd invasieve exoten met boeren, burgers en buitenlui’ : vier lezingen op Nijmeegs symposium belichten belang van kennis en aanpak van invasieve exoten
- Author
-
Rijswijck, G. van and Rijswijck, G. van
- Abstract
Op donderdag 7 september vond er in het Natuurplaza van de Nijmeegse Radboud Universiteit een symposium plaats met als thema ‘invasieve exoten’. In vier lezingen werden zo’n honderd belangstellenden bijgepraat over de risico’s van exoten, het nut van kennisoverdracht en de bestrijding van invasieve planten en dieren. ‘Met verschillende mediakanalen kun je proberen grip te krijgen op de situatie.’
- Published
- 2017
25. Van risicobeoordeling naar kosteneffectief beheer van uitheemse springzaden
- Author
-
Leuven, R., Beringen, R., Boer, E., Duistermaat, L., Kemenade, L. van, Matthews, J., Odé, B., Simons, B., Valkenburg, J. van, Velde, G. van der, Leuven, R., Beringen, R., Boer, E., Duistermaat, L., Kemenade, L. van, Matthews, J., Odé, B., Simons, B., Valkenburg, J. van, and Velde, G. van der
- Abstract
In Europa zijn zeker 24 uitheemse springzaadsoorten in de handel. De reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) is al wijd verspreid in Nederland en België en veroorzaakt problemen door dominantie van de vegetatie. De Europese Commissie nomineert deze plantensoort voor de lijst van invasieve exoten van EU belang. Na plaatsing op de zogenoemde Unielijst zijn omvangrijke beheerinspanningen verplicht, maar is uitroeiing van deze exoot of indammen van zijn verspreiding nog wel mogelijk? Welke andere risicovolle springzaden kunnen zich in het wild vestigen?
- Published
- 2017
26. Cumulative effects assessment: proof of concept marine mammals
- Author
-
Jacqueline E. Tamis, Ruud H. Jongbloed, Lorna Teal, Myra van der Meulen, Arjen Boon, Gerjan J. Piet, and Jan Tjalling van der Wal
- Subjects
0106 biological sciences ,Engineering ,Process (engineering) ,ecological risk assessment ,ecologische risicoschatting ,010501 environmental sciences ,01 natural sciences ,environmental impact ,Onderzoeksformatie ,Component (UML) ,zeezoogdieren ,Environmental impact assessment ,Operations management ,14. Life underwater ,marine mammals ,0105 earth and related environmental sciences ,business.industry ,milieueffect ,010604 marine biology & hydrobiology ,Scale (chemistry) ,marine ecology ,Bayesian network ,Cumulative effects ,mariene ecologie ,Identification (information) ,Risk analysis (engineering) ,13. Climate action ,Proof of concept ,milieutoets ,environmental assessment ,WIAS ,business - Abstract
This development of the framework and approach for a Cumulative Effects Assessment (CEA) is based on a literature review. The literature identified some key challenges that need to be addressed for CEA to evolve into a consistent, appropriate tool to assist decision-making. These challenges included • A clear distinction of the receptor-led CEA from the dominating stressor-led Environmental Impact Assessment (EIA) approaches and • Enabling CEA to provide ecosystem-relevant information at an appropriate regional scale. Therefore this CEA is explicitly developed to be a receptor-led and fully integrated framework, i.e. involving multiple occurrences of multiple pressures (from single and/or different sources) on multiple receptors, as opposed to other existing approaches dealing with only a subset of those pressures or receptors, hence our use of the phrase iCEA for integrated CEA. As a proof of concept for this iCEA we selected one receptor, the ecosystem component marine mammals. The main conclusions of this exercise (see Chapter 6) are that the iCEA framework and approach presented in this study appear suitable to fulfil its main purpose and ultimately inform the policy process as described in the conception phase. However it should be acknowledged this is only the very first step in a process where through many iterations new information can be introduced and assessed (relative to existing information) based on the criteria provided resulting in an improved iCEA with increasing confidence levels. As more information becomes available the relative importance of impact chains and its corresponding information modules may change giving direction to new areas for research. For further development of this iCEA towards its intended applications we can distinguish between the first purpose, i.e. identification of the main impact chains contributing to the risk that a specific ecosystem component is impacted, which can be achieved with the approach presented here focussing on one specific ecosystem component and the second purpose, i.e. an evaluation of the performance of possible management strategies, which would require all ecosystem components to be included as would be required for ecosystem-based management. Thus to further the development and application of this iCEA towards its (two) purpose(s) the recommendation is to: • Include the available information presented in this report into the iCEA and develop the Bayesian Belief Network such that it can process this information and its associated confidence into an assessment that identifies the main impact chains for the marine mammals. • Extend the framework and approach to (all) the other ecosystem components so that a truly integrated CEA is possible. Note that this is likely to affect the identification of what should be considered the main pressures to guide management. • Improve the information modules that emerged from the evaluation as the most promising to increase the confidence in the outcome of the iCEA. Note that the previous two steps may result in a different prioritisation of the information modules as the importance of pressures and hence impact chains changes.
- Published
- 2017
27. Potatoes, pathogens and pests : effects of genetic modifi cation for plant resistance on non-target arthropods
- Author
-
Lazebnik, Jenny, Wageningen University, J.J.A. Loon, and M. Dicke
- Subjects
disease resistance ,kasproeven ,ecological risk assessment ,ecologische risicoschatting ,arthropods ,transgenic plants ,ziekteresistentie ,geleedpotigen ,greenhouse experiments ,potatoes ,trofische graden ,Laboratory of Entomology ,phytophthora infestans ,experimenteel veldonderzoek ,genetic engineering ,trophic levels ,insect pests ,aardappelen ,fungi ,food and beverages ,field experimentation ,risk assessment ,transgene planten ,PE&RC ,Laboratorium voor Entomologie ,insectenplagen ,herbivores ,oomycetes ,risicoschatting ,solanum tuberosum ,herbivoren ,genetische modificatie ,oömyceten ,nontarget organisms ,niet-doelorganismen - Abstract
Currently, fungicides are necessary to protect potato crops against late blight, Phytophthora infestans, one of the world’s most damaging crop pathogens. The introgression of plant resistance genes from wild potato species targeted specifically to the late blight pathogen into susceptible potato varieties may alleviate the environmental impact of chemical control. Genetically modified plants are subject to an environmental risk assessment, and this includes testing for risks to the non-target arthropod community associated with the crop. The thesis begins with a review about the main plant defense responses and their role in influencing sequential interactions between herbivores and plant pathogens. The experimental chapters each focus on different aspects of the interaction between potato plants (both resistant and susceptible), the target pathogen (P. infestans) and several non-target insects. With each chapter, the scope widens: from the molecular gene expression in potato leaves in response to sequential attacks, to field scale biodiversity analyses. At the molecular level, one of the main findings was that the genomic position of the Rpi-vnt1 insertion conferring resistance to P. infestans influenced potato gene expression measured in leaves, when interacting with the non-target insect pests Myzus persicae (Green peach aphid) and Leptinotarsa decemlineata (Colorado potato beetle). Insect performance differed between the resistant GM and susceptible non-GM comparator. In the following chapter, the differences in insect performance were tested across a range of conventionally bred cultivars varying in resistance to P. infestans. Differences in M. persicae performance between several cultivars greatly outweighed the differences previously detected between the GM and non-GM comparator. These results are crucial in shaping the way risk is assessed in the context of GM crops, and these results are supported in our experiments assessing effects on biodiversity with pitfall traps in the field. The third trophic level was also addressed by comparing the performance of the parasitoid Aphidius colemani reared on GM and non-GM fed aphids, both with an without exposure to P. infestans. Differences in parasitoid performance were only found on the susceptible cultivar when inoculated with P. infestans. In the last experimental chapter the risk assessment is taken to the field comparing pitfall trap catches over two years and in two countries. Different methods for statistical analysis of biodiversity data were compared to arrive at recommendations for such analysis in the framework of environmental risk assessments. Drawing on these lessons, the discussion ends with ideas for the development of protocols for environmental risk assessments in the light of expected scientific progress in agricultural biotechnology.
- Published
- 2017
28. Arable weeds and non-target plants in prospective risk assessment for plant protection products : Specific protection goal and exposure assessment goal options
- Author
-
Gertie Arts, Jos J. T. I. Boesten, Wimek, Theo C.M. Brock, and Ivo Roessink
- Subjects
Environmental Risk Assessment ,wild flowers ,plant protection ,weed control ,gewasbescherming ,ecological risk assessment ,onkruidbestrijding ,wilde bloemen ,ecologische risicoschatting ,onkruiden ,environmental impact ,ecotoxicology ,Agricultural science ,Non target ,herbicides ,weeds ,Exposure assessment ,herbiciden ,WIMEK ,business.industry ,milieueffect ,ecotoxicologie ,Prospective risk ,Biotechnology ,Environmental science ,Arable land ,business ,nontarget organisms ,niet-doelorganismen - Published
- 2017
29. Potatoes, pathogens and pests : effects of genetic modifi cation for plant resistance on non-target arthropods
- Subjects
disease resistance ,kasproeven ,ecological risk assessment ,ecologische risicoschatting ,arthropods ,transgenic plants ,ziekteresistentie ,geleedpotigen ,greenhouse experiments ,potatoes ,trofische graden ,Laboratory of Entomology ,phytophthora infestans ,experimenteel veldonderzoek ,genetic engineering ,trophic levels ,insect pests ,aardappelen ,fungi ,food and beverages ,field experimentation ,risk assessment ,transgene planten ,PE&RC ,Laboratorium voor Entomologie ,insectenplagen ,herbivores ,oomycetes ,risicoschatting ,solanum tuberosum ,herbivoren ,genetische modificatie ,oömyceten ,nontarget organisms ,niet-doelorganismen - Abstract
Currently, fungicides are necessary to protect potato crops against late blight, Phytophthora infestans, one of the world’s most damaging crop pathogens. The introgression of plant resistance genes from wild potato species targeted specifically to the late blight pathogen into susceptible potato varieties may alleviate the environmental impact of chemical control. Genetically modified plants are subject to an environmental risk assessment, and this includes testing for risks to the non-target arthropod community associated with the crop. The thesis begins with a review about the main plant defense responses and their role in influencing sequential interactions between herbivores and plant pathogens. The experimental chapters each focus on different aspects of the interaction between potato plants (both resistant and susceptible), the target pathogen (P. infestans) and several non-target insects. With each chapter, the scope widens: from the molecular gene expression in potato leaves in response to sequential attacks, to field scale biodiversity analyses. At the molecular level, one of the main findings was that the genomic position of the Rpi-vnt1 insertion conferring resistance to P. infestans influenced potato gene expression measured in leaves, when interacting with the non-target insect pests Myzus persicae (Green peach aphid) and Leptinotarsa decemlineata (Colorado potato beetle). Insect performance differed between the resistant GM and susceptible non-GM comparator. In the following chapter, the differences in insect performance were tested across a range of conventionally bred cultivars varying in resistance to P. infestans. Differences in M. persicae performance between several cultivars greatly outweighed the differences previously detected between the GM and non-GM comparator. These results are crucial in shaping the way risk is assessed in the context of GM crops, and these results are supported in our experiments assessing effects on biodiversity with pitfall traps in the field. The third trophic level was also addressed by comparing the performance of the parasitoid Aphidius colemani reared on GM and non-GM fed aphids, both with an without exposure to P. infestans. Differences in parasitoid performance were only found on the susceptible cultivar when inoculated with P. infestans. In the last experimental chapter the risk assessment is taken to the field comparing pitfall trap catches over two years and in two countries. Different methods for statistical analysis of biodiversity data were compared to arrive at recommendations for such analysis in the framework of environmental risk assessments. Drawing on these lessons, the discussion ends with ideas for the development of protocols for environmental risk assessments in the light of expected scientific progress in agricultural biotechnology.
- Published
- 2017
30. Monitoring van ecologische risico’s bij actief bodembeheer van slootdempingen in de Krimpenerwaard : afrondende rapportage T1-monitoring Ecologie
- Subjects
krimpenerwaard ,WIMEK ,soil pollution ,aardwormen ,bodemverontreiniging ,polychlorinated biphenyls ,talpidae ,zuid-holland ,ecological risk assessment ,zware metalen ,earthworms ,soil remediation ,ecologische risicoschatting ,polychloorbifenylen ,bodemsanering ,Dierecologie ,Animal Ecology ,heavy metals ,risk ,risico - Abstract
In de Krimpenerwaard liggen circa 6500 slootdempingen en vuilstorten. Het dempingsmateriaal bevatregelmatig verontreinigingen, zodat voor de hele regio sprake is van een geval van ernstigebodemverontreiniging. Het gebiedsgericht bodembeheerplan voorziet in het afdekken van deverontreinigde slootdempingen met gebiedseigen schone grond. De effectiviteit van de sanering wordtgeëvalueerd op basis van monitoring van ecologische risico’s. Dit rapport beschrijft de resultaten vande T1-monitoring, waarin in een relatief korte tijd na afdekken (twee tot vier jaar) de effectiviteit vande maatregel wordt beoordeeld. De saneringsmaatregel blijkt de meeste nadelige effecten van deslootdemping op soortensamenstelling en aantallen regenwormen te hebben weggenomen. Degehalten zware metalen in twee onderzochte regenwormsoorten zijn na sanering over het algemeenlager dan de gebiedseigen referentie in de T0-monitoring. De saneringsmaatregel is dus op de kortetermijn effectief om de risico’s voor doorvergiftiging van zware metalen terug te brengen totgebiedseigen niveau. De PCB-gehalten in de twee soorten regenwormen vertonen veel variatie tussende jaren. De tendens is dat de gehalten in dempingmonsters lager zijn dan in referentiemonsters.Vanwege de grote variatie en het beperkt aantal onderzochte locaties zijn deze conclusies alleen metvoorzichtigheid te trekken. Het PCB-gehalte in mollen bleek ook sterk variabel, in ruimte en in tijd.Mollen die in de T1-monitoring gevangen zijn op afgedekte Shredder en Huishoudelijk afvaldempingen hebben significant hogere PCB-gehalten dan de dieren op de referentiepercelen. Hetafdekken van de demping heeft voor deze dempingcategorieën de ecologische risico’s onvoldoendeweggenomen. De effectiviteit op langere termijn met betrekking tot het al dan niet optreden vanherverontreiniging als gevolg van bioturbatie en capillaire opstijging werd niet onderzocht
- Published
- 2016
31. Assessing the effects of chemicals on aquatic microbial ecosystems
- Author
-
Rocha Dimitrov, M., Wageningen University, Hauke Smidt, and Paul van den Brink
- Subjects
zooplankton ,antibiotic resistance ,macroinvertebraten ,periphyton ,ecological risk assessment ,macroinvertebrates ,tebuconazole ,chemicals ,ecologische risicoschatting ,fungicidenresiduen ,microbial ecology ,micro-organismen ,Microbiology ,perifyton ,zoöplankton ,bacteriën ,Microbiologie ,chemicaliën ,pesticiden ,waterschimmels ,fluoroquinolonen ,aquatic fungi ,aquatische ecosystemen ,fytoplankton ,fluoroquinolones ,bacteria ,microorganisms ,aquatic ecosystems ,toxiciteit ,WIMEK ,tebuconazool ,toxicity ,pesticides ,antibioticaresistentie ,mariene sedimenten ,fungicide residues ,enrofloxacine ,phytoplankton ,microbiële ecologie ,enrofloxacin ,marine sediments - Published
- 2016
32. Environmental risk assessment of pesticides in Ethiopia : a case of surface water systems
- Author
-
B.M. Teklu, Wageningen University, and Paul van den Brink
- Subjects
Irrigation ,Aquatic Ecology and Water Quality Management ,ecological risk assessment ,irrigatiesystemen ,ecologische risicoschatting ,oppervlaktewater ,aquatic ecology ,water systems ,watersystemen ,pesticiden ,Water pollution ,Environmental planning ,aquatic organisms ,water pollution ,WIMEK ,Pesticide residue ,Aquatic ecosystem ,aquatische ecologie ,risk assessment ,surface water ,pesticides ,Pesticide ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,risicoschatting ,ethiopië ,Extensive farming ,irrigation systems ,waterorganismen ,Environmental science ,waterverontreiniging ,Risk assessment ,ethiopia ,Surface water - Abstract
The current increase in application rate and usage frequency of application of pesticides in Ethiopia pose direct risks to surface water aquatic organisms and humans and cattle using surface water as a source of drinking water in rural parts of the country. A model based risk assessment as currently being used in Europe and elsewhere in the world is tailored to the Ethiopian situation to quantify the risks. Suitability of toxicity data used as an input for risk assessment usually taken from the temperate world was checked through simple toxicity testing of Ethiopian aquatic macroinvertebrates. Subsequent monitoring activities to see the actual residue levels of pesticides in rivers and temporary ponds adjacent to extensive farming activities was also done and results compared with model prediction values. Combining all this knowledge is believed to bring the current pesticide registration system in Ethiopia one step closer to be a more reliable method, protecting non-target organisms as well as the health of humans at risk.
- Published
- 2016
33. Assessing the effects of chemicals on aquatic microbial ecosystems
- Subjects
zooplankton ,antibiotic resistance ,macroinvertebraten ,periphyton ,ecological risk assessment ,macroinvertebrates ,tebuconazole ,chemicals ,ecologische risicoschatting ,fungicidenresiduen ,microbial ecology ,micro-organismen ,Microbiology ,perifyton ,zoöplankton ,bacteriën ,Microbiologie ,chemicaliën ,pesticiden ,waterschimmels ,fluoroquinolonen ,aquatic fungi ,aquatische ecosystemen ,fytoplankton ,fluoroquinolones ,bacteria ,microorganisms ,aquatic ecosystems ,toxiciteit ,WIMEK ,tebuconazool ,toxicity ,pesticides ,antibioticaresistentie ,mariene sedimenten ,fungicide residues ,enrofloxacine ,phytoplankton ,microbiële ecologie ,enrofloxacin ,marine sediments - Published
- 2016
34. The ecology of Lyme borreliosis risk : interactions between lxodes ricinus, rodents and Borrelia burgdorferi sensu lato
- Author
-
Gilian van Duijvendijk, Wageningen University, Willem Takken, and H. Sprong
- Subjects
Ixodes ricinus ,Rodent ,risk analysis ,ecological risk assessment ,ziekten ,Borrelia miyamotoi ,ecologische risicoschatting ,Tick ,Borrelia afzelii ,medicine.disease_cause ,borrelia burgdorferi ,borrelia miyamotoi ,biology.animal ,mensen ,risicoanalyse ,parasitic diseases ,medicine ,Borrelia burgdorferi ,Laboratory of Entomology ,Nymph ,tickborne diseases ,vectoren ,biology ,gastheren (dieren, mensen, planten) ,Ecology ,Ricinus ,fungi ,biology.organism_classification ,bacterial infections and mycoses ,PE&RC ,ixodes ricinus ,Laboratorium voor Entomologie ,knaagdieren ,ziekten overgebracht door teken ,rodents ,hosts ,vectoren, ziekten ,gastheren (dieren ,planten) ,disease vectors - Abstract
The sheep tick (Ixodes ricinus) is widespread throughout Europe and can transmit Borrelia burgdorferi sensu lato (s.l.), which can cause Lyme borreliosis and B. miyamotoi, the agent of Borrelia miyamotoi disease in humans. Borrelia afzelii is the most common genospecies of Borrelia burgdorferi s.l. in western Europe and it circulates between I. ricinus and rodents. The density of infected nymphs determines disease risk and is affected by complex multi-trophic interactions between factors that are not well understood. The aim of this thesis was, therefore, to gain insight into the multi-trophic interactions that affect the density of B. afzelii-infected and B. miyamotoi-infected I. ricinus nymphs. Interactions between I. ricinus, rodents (wood mice and bank voles) and B. afzelii were reviewed to elucidate knowledge gaps concerning these interactions. The effect of rodent density on the density of infected nymphs and the factors that affect the contribution of a rodent to the density of infected nymphs were investigated in field experiments. The effects of a B. afzelii infection on larval tick burden of bank voles and nymphal body weight were investigated in the laboratory. The effects of CO2 and host odour on the host-seeking behaviour of I. ricinus were investigated in a Y-tube olfactometer. Finally, the ability of field-collected I. ricinus larvae to transmit B. afzelii and B. miyamotoi was analysed. The review showed that rodent density, rodent infection rate, and larval tick burden are the major factors affecting the density of B. afzelii-infected nymphs one year later. The field experiments showed that rodent density can positively affect the density of B. burgdorferi s.l.- infected nymphs one year later. However, the effect of rodent density was small when the density of infected nymphs was limited by the density of questing larvae in the previous year. Rodent density had, however, no effect on the density of B. miyamotoi-infected nymphs. The field studies also showed that tick burdens are 2.4 times higher on wood mice than on bank voles and that body weight of emerged nymphs was 36% higher for ticks that fed on wood mice compared to ticks that fed on bank voles. Bank voles infected with B. afzelii acquired a larger larval tick burden, resulting in a 27% increase in nymphal infection prevalence. Furthermore, infected nymphs had a 10% greater the body weight. Ixodes ricinus nymphs are activated by but not attracted to CO2, whereas they are attracted to and not activated by host odour. Ixodes ricinus larvae transmitted both B. afzelii and B. miyamotoi to rodents and it was calculated that rodents have a chance of about 25-75% of acquiring B. afzelii from larvae relative to the chance of acquiring B. afzelii from nymphs. The main conclusions of this thesis are discussed and suggestions are made for future research.
- Published
- 2016
35. Monitoring van ecologische risico’s bij actief bodembeheer van slootdempingen in de Krimpenerwaard : afrondende rapportage T1-monitoring Ecologie
- Author
-
de Lange, H.J., van der Hout, A., and Faber, J.H.
- Subjects
krimpenerwaard ,WIMEK ,soil pollution ,aardwormen ,bodemverontreiniging ,polychlorinated biphenyls ,talpidae ,zuid-holland ,ecological risk assessment ,zware metalen ,earthworms ,soil remediation ,ecologische risicoschatting ,polychloorbifenylen ,bodemsanering ,Dierecologie ,Animal Ecology ,heavy metals ,risk ,risico - Abstract
In de Krimpenerwaard liggen circa 6500 slootdempingen en vuilstorten. Het dempingsmateriaal bevatregelmatig verontreinigingen, zodat voor de hele regio sprake is van een geval van ernstigebodemverontreiniging. Het gebiedsgericht bodembeheerplan voorziet in het afdekken van deverontreinigde slootdempingen met gebiedseigen schone grond. De effectiviteit van de sanering wordtgeëvalueerd op basis van monitoring van ecologische risico’s. Dit rapport beschrijft de resultaten vande T1-monitoring, waarin in een relatief korte tijd na afdekken (twee tot vier jaar) de effectiviteit vande maatregel wordt beoordeeld. De saneringsmaatregel blijkt de meeste nadelige effecten van deslootdemping op soortensamenstelling en aantallen regenwormen te hebben weggenomen. Degehalten zware metalen in twee onderzochte regenwormsoorten zijn na sanering over het algemeenlager dan de gebiedseigen referentie in de T0-monitoring. De saneringsmaatregel is dus op de kortetermijn effectief om de risico’s voor doorvergiftiging van zware metalen terug te brengen totgebiedseigen niveau. De PCB-gehalten in de twee soorten regenwormen vertonen veel variatie tussende jaren. De tendens is dat de gehalten in dempingmonsters lager zijn dan in referentiemonsters.Vanwege de grote variatie en het beperkt aantal onderzochte locaties zijn deze conclusies alleen metvoorzichtigheid te trekken. Het PCB-gehalte in mollen bleek ook sterk variabel, in ruimte en in tijd.Mollen die in de T1-monitoring gevangen zijn op afgedekte Shredder en Huishoudelijk afvaldempingen hebben significant hogere PCB-gehalten dan de dieren op de referentiepercelen. Hetafdekken van de demping heeft voor deze dempingcategorieën de ecologische risico’s onvoldoendeweggenomen. De effectiviteit op langere termijn met betrekking tot het al dan niet optreden vanherverontreiniging als gevolg van bioturbatie en capillaire opstijging werd niet onderzocht
- Published
- 2016
36. Assessing the effects of chemicals on aquatic microbial ecosystems
- Author
-
Smidt, Hauke, van den Brink, Paul, Rocha Dimitrov, M., Smidt, Hauke, van den Brink, Paul, and Rocha Dimitrov, M.
- Published
- 2016
37. The ecology of Lyme borreliosis risk : interactions between lxodes ricinus, rodents and Borrelia burgdorferi sensu lato
- Author
-
Takken, Willem, Sprong, H., van Duijvendijk, Gilian, Takken, Willem, Sprong, H., and van Duijvendijk, Gilian
- Abstract
The sheep tick (Ixodes ricinus) is widespread throughout Europe and can transmit Borrelia burgdorferi sensu lato (s.l.), which can cause Lyme borreliosis and B. miyamotoi, the agent of Borrelia miyamotoi disease in humans. Borrelia afzelii is the most common genospecies of Borrelia burgdorferi s.l. in western Europe and it circulates between I. ricinus and rodents. The density of infected nymphs determines disease risk and is affected by complex multi-trophic interactions between factors that are not well understood. The aim of this thesis was, therefore, to gain insight into the multi-trophic interactions that affect the density of B. afzelii-infected and B. miyamotoi-infected I. ricinus nymphs. Interactions between I. ricinus, rodents (wood mice and bank voles) and B. afzelii were reviewed to elucidate knowledge gaps concerning these interactions. The effect of rodent density on the density of infected nymphs and the factors that affect the contribution of a rodent to the density of infected nymphs were investigated in field experiments. The effects of a B. afzelii infection on larval tick burden of bank voles and nymphal body weight were investigated in the laboratory. The effects of CO2 and host odour on the host-seeking behaviour of I. ricinus were investigated in a Y-tube olfactometer. Finally, the ability of field-collected I. ricinus larvae to transmit B. afzelii and B. miyamotoi was analysed. The review showed that rodent density, rodent infection rate, and larval tick burden are the major factors affecting the density of B. afzelii-infected nymphs one year later. The field experiments showed that rodent density can positively affect the density of B. burgdorferi s.l.- infected nymphs one year later. However, the effect of rodent density was small when the density of infected nymphs was limited by the density of questing larvae in the previous year. Rodent density had, however, no effect on the density of B. miyamotoi-infected nymphs. The field studies also
- Published
- 2016
38. Environmental risk assessment of pesticides in Ethiopia : a case of surface water systems
- Author
-
van den Brink, Paul, Teklu, B.M., van den Brink, Paul, and Teklu, B.M.
- Abstract
The current increase in application rate and usage frequency of application of pesticides in Ethiopia pose direct risks to surface water aquatic organisms and humans and cattle using surface water as a source of drinking water in rural parts of the country. A model based risk assessment as currently being used in Europe and elsewhere in the world is tailored to the Ethiopian situation to quantify the risks. Suitability of toxicity data used as an input for risk assessment usually taken from the temperate world was checked through simple toxicity testing of Ethiopian aquatic macroinvertebrates. Subsequent monitoring activities to see the actual residue levels of pesticides in rivers and temporary ponds adjacent to extensive farming activities was also done and results compared with model prediction values. Combining all this knowledge is believed to bring the current pesticide registration system in Ethiopia one step closer to be a more reliable method, protecting non-target organisms as well as the health of humans at risk.
- Published
- 2016
39. Opstellen van een risicolijst van bestrijdingsmiddelen
- Author
-
Visser, A., Leendertse, P., Wal, E. van der, Hoftijser, E., Visser, A., Leendertse, P., Wal, E. van der, and Hoftijser, E.
- Abstract
Op verzoek van Stichting Natuur & Milieu heeft CLM een methodiek ontwikkeld om bestrijdingsmiddelen op basis van risico’s voor mens, milieu en biodiversiteit in te delen in drie klasses (groen, oranje, rood). Aansluitend zijn de in Nederland toegelaten middelen volgens deze methodiek ingedeeld en is een risicolijst opgesteld.
- Published
- 2016
40. Fallopia gaat niet meer weg : alleen Moeder Natuur kan de duizendknoop nog bedwingen
- Author
-
Sneppen, P. van der and Sneppen, P. van der
- Abstract
‘De woekerplant Fallopia is in Nederland niet meer uit te roeien.’ Dat zegt Wim van der Putten, hoogleraar functionele biodiversiteit en werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Wageningen. Het onkruid, beter bekend als Japanse duizendknoop, zal voor de huidige generaties nog wel een groot probleem blijven. Toch vreest de wetenschapper niet voor een ecologische ramp. ‘Vaak lost de natuur problemen met invasieve exoten zelf op.’ En in die veerkracht van de natuur gaan waarschijnlijk ook de beste bestrijdingsmethoden schuil om de woekeraar in toom te houden.
- Published
- 2016
41. Inheemse insecten hebben aanval op bospest ingezet
- Author
-
Gravendeel, B., Schilthuizen, M., Gravendeel, B., and Schilthuizen, M.
- Abstract
Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) is een invasieve exoot in duinen en bossen, die wordt bestreden om de inheemse flora en fauna van overwoekerde gebieden te behouden. Wij hebben onderzocht of inheemse insecten zich in de afgelopen anderhalve eeuw aan deze exoot hebben aangepast in de duinen. Dat is gedaan door het percentage vraat, vraatpatronen en de diversiteit aan soorten op de exoot en de inheemse verwant met elkaar te vergelijken.
- Published
- 2016
42. Verontreinigde locaties saneren door beheren : handelingsperspectieven voor terreinen met ecologische risico's door bodemverontreiniging
- Author
-
Mesman, M., Kort, M.J. de, Huijsmans, K.G.A., Rutgers, M., Mesman, M., Kort, M.J. de, Huijsmans, K.G.A., and Rutgers, M.
- Abstract
Ernstige bodemverontreiniging levert soms onaanvaardbare ecologische risico’s op. Door integraal en oplossingsgericht aan de slag te gaan en kansrijke opties met elkaar te vergelijken, is het mogelijk om de ecologische risico’s te beheersen en tot op een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Sweco heeft voor het RIVM dertig mogelijke maatregelen in kaart gebracht en geëvalueerd.
- Published
- 2016
43. De ontwikkeling van een informatiesysteem voor invasieve plantensoorten
- Subjects
geïntroduceerde soorten ,plant dispersal ,databases ,ecological risk assessment ,inventarisaties ,ecologische risicoschatting ,PE&RC ,risk management ,Biosystematiek ,PRI Biodiversity and Breeding ,introduced species ,Plant Breeding ,verspreiding van planten ,inventories ,PRI Biodiversiteit en Veredeling ,Biosystematics ,risicobeheersing ,Laboratory of Nematology ,databanken ,Laboratorium voor Nematologie - Abstract
De laatste decennia kent de Nederlandse flora een sterke toename van exoten. Soorten die door een sterke uitbreiding of verdichting van hun areaal overlast veroorzaken, worden invasieve soorten genoemd. De overlast van invasieve soorten (vaak kortweg invasieven genoemd) kan bestaan uit economische schade en gezondheids- en/of veiligheidsproblemen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daarom het Uitvoeringsconsortium Invasieve Plantensoorten een FES‑subsidie verleend om in vier jaar tijd een informatiesysteem over potentieel invasieve exotische plantensoorten op te zetten. Doel is informatie aan te leveren op basis waarvan ingeschat kan worden hoe groot de kans is dat exotische soorten zich bij introductie in Nederland invasief zullen gaan gedragen. Daarnaast is het doel hulp te bieden bij het herkennen van zulke soorten als ze worden geïmporteerd. Het informatiesysteem is ondergebracht in Q-bank.
- Published
- 2011
44. Oosterschelde geschikt als habitat voor bruinvis?
- Subjects
stormvloedkeringen ,Aquatic Ecology and Water Quality Management ,habitat suitability ,storm surge barriers ,phocoenidae ,ecological risk assessment ,habitatgeschiktheid ,ecologische risicoschatting ,oosterschelde ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,eastern scheldt ,Wageningen Marine Research ,habitats ,Ecosystemen ,voedingsstoffenbeschikbaarheid ,wildlife management ,wildbeheer ,nutrient availability - Abstract
Sinds tientallen jaren zijn er weer meer bruinvissen waargenomen in de Noordzee rond Nederland. De dieren drongen onlangs ook door in estuaria, zoals de Oosterschelde. Maar is het habitat in de Oosterschelde eigenlijk wel geschikt voor de bruinvis en is er voldoende voedselaanbod en rust? En welke impact heeft de stormvloedkering op deze kleine walvisachtige? Informatie die bijdraagt aan een antwoord op bovenstaande vragen kwam boven water gedurende het onderzoek van Okka Jansen, waarop zij begin 2013 promoveerde.
- Published
- 2013
45. Huiskraaien in Hoek van Holland
- Author
-
Hertog, A. den and Hertog, A. den
- Abstract
Een klein groepje huiskraaien (Corvus splendens Vieillot) in Hoek van Holland houdt de gemoederen al jaren bezig. De huiskraai is een invasieve exoot, die van oorsprong uit Azië komt. Als verstekeling op schepen heeft de soort zich inmiddels naar Afrika en het Midden-Oosten verspreid. In een aantal van die landen wordt de huiskraai ondertussen beschouwd als een plaag. In 1994 werden voor het eerst twee exemplaren gesignaleerd in Hoek van Holland en de populatie is in de loop van de jaren gestaag gegroeid naar 20-25 individuen. Dit betekent dat de soort zich hier kan handhaven en met succes voor nageslacht kan zorgen. De kans dat ze zich permanent in Nederland vestigen, en op termijn misschien verspreiden naar andere landen in Europa, is hierdoor zeer reëel
- Published
- 2015
46. gewicht van ecologische risico's : Kennis van kwetsbaarheid van soorten helpt voor Brabantse stortplaatsen
- Author
-
Tuinstra, J. and Tuinstra, J.
- Abstract
Ecologische risico’s van bodemverontreiniging leggen vaak weinig gewicht in de schaal, zeker in vergelijking met humane risico’s. Dat komt onder meer doordat ze lastiger zijn uit te leggen. Een zogeheten kwetsbaarheidsanalyse kan helpen om een deel van de ecologische risico’s grijpbaarder te maken. Bovendien bieden de resultaten een handvat om het beheer van een verontreinigde locatie zo aan te passen dat de risico’s worden verkleind. De methode is toegepast op stortplaatsen in de provincie Noord-Brabant. Jaap Tuinstra, vanuit de Technische commissie bodem betrokken bij adviezen over ecologische risicobeoordeling, is geïnteresseerd in de hier opgedane ervaringen en interviewde vier betrokken personen bij dit project.
- Published
- 2015
47. Environmental risk assessment of veterinary medicines used in Asian aquaculture
- Author
-
Rico, A. and Wageningen University
- Subjects
Environmental Risk Assessment ,Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,farmaceutische producten ,aquatische ecologie ,ecological risk assessment ,ecotoxicologie ,veterinary products ,aquacultuur ,ecologische risicoschatting ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,asia ,ecotoxicology ,pharmaceutical products ,veeartsenijkunde ,veterinary medicine ,aquaculture ,aquatic ecology ,azië ,veterinaire producten - Abstract
One of the major constraints for the development and expansion of the Asian aquaculture industry has been the proliferation of disease outbreaks. To overcome this issue, a wide range of veterinary medicines including antibiotics, parasiticides and medical disinfectants have been recently developed. Residual concentrations of veterinary medicines applied in aquaculture farms may enter the environment by waste-water discharges, posing a risk for the biodiversity of surrounding ecosystems. The main objective of this thesis was to assess the current use of veterinary medicinal products in Asian aquaculture production and to investigate their environmental fate and toxicological risks for tropical and sub-tropical aquatic ecosystems. For this, extensive surveys were performed to assess chemical use practices in four Asian countries: China, Vietnam, Thailand and Bangladesh. Models were developed to assess chemical exposure and ecological risks, as well as to quantify antibiotic resistance development risks in aquaculture production systems and surrounding environments. Furthermore, the toxicological risks of aquaculture antibiotics for tropical aquatic ecosystems were evaluated by performing experiments at the molecular, individual and community level. This thesis shows that intensive aquaculture production constitutes an important source of environmental contamination. Antiparasitic treatments generally pose the greatest ecological risks as compared to the other compound groups. Aquaculture antibiotics were found to pose minimal short-term risks for pelagic communities, but are relatively persistent in aquatic sediments, posing a risk for some microorganism groups and probably increasing the prevalence of antibiotic resistance. This thesis also provides recommendations to improve the regulatory control on chemical use, to reduce their environmental discharge, and to continue developing the knowledge and tools that underpin the environmental risk assessment of veterinary medicines applied in Asian aquaculture.
- Published
- 2014
48. Risk assessment of alien species found in and around the oyster basins of Yerseke
- Subjects
geïntroduceerde soorten ,oesterteelt ,invasive alien species ,invasieve exoten ,ecological risk assessment ,oyster culture ,Experimental Ecology ,risk assessment ,ecologische risicoschatting ,oosterschelde ,shellfish culture ,eastern scheldt ,schaal- en schelpdierenteelt ,Experimentele Ecologie ,risicoschatting ,introduced species - Abstract
On behalf of the Office of Research and Risk Assessments (BuRO) of the Netherlands Food and Consumer Product Safey Authority (NVWA), IMARES conducted a species inventory in the Oyster basins in Yerseke and the surrounding area in the Eastern Scheldt, known to be subject to shellfish related activities. This inventory that was performed in September/October 2013 revealed 21 macro invertebrate species that are regarded as alien species. Five of these are assumed not to be present in the Wadden Sea and one species was discovered there once very recently. For all six alien species an assessment was performed to define the potential risk that they will reach the Wadden Sea and affect the local native ecosystem, which is described in this report.
- Published
- 2014
49. Environmental risk assessment of veterinary medicines used in Asian aquaculture
- Subjects
Environmental Risk Assessment ,Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,farmaceutische producten ,aquatische ecologie ,ecological risk assessment ,ecotoxicologie ,veterinary products ,aquacultuur ,ecologische risicoschatting ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,asia ,ecotoxicology ,pharmaceutical products ,veeartsenijkunde ,veterinary medicine ,aquaculture ,aquatic ecology ,azië ,veterinaire producten - Abstract
One of the major constraints for the development and expansion of the Asian aquaculture industry has been the proliferation of disease outbreaks. To overcome this issue, a wide range of veterinary medicines including antibiotics, parasiticides and medical disinfectants have been recently developed. Residual concentrations of veterinary medicines applied in aquaculture farms may enter the environment by waste-water discharges, posing a risk for the biodiversity of surrounding ecosystems. The main objective of this thesis was to assess the current use of veterinary medicinal products in Asian aquaculture production and to investigate their environmental fate and toxicological risks for tropical and sub-tropical aquatic ecosystems. For this, extensive surveys were performed to assess chemical use practices in four Asian countries: China, Vietnam, Thailand and Bangladesh. Models were developed to assess chemical exposure and ecological risks, as well as to quantify antibiotic resistance development risks in aquaculture production systems and surrounding environments. Furthermore, the toxicological risks of aquaculture antibiotics for tropical aquatic ecosystems were evaluated by performing experiments at the molecular, individual and community level. This thesis shows that intensive aquaculture production constitutes an important source of environmental contamination. Antiparasitic treatments generally pose the greatest ecological risks as compared to the other compound groups. Aquaculture antibiotics were found to pose minimal short-term risks for pelagic communities, but are relatively persistent in aquatic sediments, posing a risk for some microorganism groups and probably increasing the prevalence of antibiotic resistance. This thesis also provides recommendations to improve the regulatory control on chemical use, to reduce their environmental discharge, and to continue developing the knowledge and tools that underpin the environmental risk assessment of veterinary medicines applied in Asian aquaculture.
- Published
- 2014
50. PRIMET_registration_Ethiopia_1.1, technical description and manual : a decision support system for assessing pesticide risks in the tropics to man, environment and trade, for pesticide registration in Europe
- Subjects
Environmental Risk Assessment ,ecological risk assessment ,risk assessment ,health ,pesticides ,ecologische risicoschatting ,blootstelling ,risicoschatting ,ethiopië ,exposure ,registration ,pesticiden ,gezondheid ,ethiopia ,registratie - Published
- 2014
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.