Search

Philosophy is often epitomized as the noble art of asking the right questions. In this chapter I will also try to formulate a sport philosophical answer to the question how we are to live in times of environmental crisis and moral desorientation. I will do so by broadening the practical philosophical perspective I developed so far. Firmly rooted in continental philosophy, over time I have increasingly become infected by William James’s pragmatist adage that truth can only be found in the practical consequences of philosophical thinking. Integrating the pragmatic stance into my continental approach, I now will argue in favour of a life fully lived in strenuous endurance sport, for I regard both traditions as complementary rather than exclusionary. Endurance sport, conceived as a committed and holistic lifestyle, rather than as a gratuitous playful pastime, is a preferential tool for carving out the good life we are to lead, and which leads into a sustainable future.

The previous chapter, which dealt with sport and the environment, implicitly ended with a quasi-Sisyphean take on endurance sport. He or she who takes up the challenge will eventually be able to control the mountains of life. According to the subsequent ascetic imperative we must immerse ourselves in diligent practice, create our personal upwardly oriented challenge and cycle for life. It is living in the strenuous and auto-competitive, but meanwhile also ecologically respectful mood that makes life worthwhile.

In recent years there has been much attention for environmental matters in actual sport practices, ranging from greening the Olympics to reducing the ecological footprint of mass running events. In itself these adaptive developments are praiseworthy. At the same time they raise philosophical discomfort, because they do not fully address the issue of how to mitigate the effects of our over-consuming and polluting life-style in a more profound way.

Prompted by Sigmund Loland’s ecosophy of sport and Peter Sloterdijk’s analysis of human beings as upward tending training animals, as well as by insights from historical phenomenology (or ‘metabletics’), hermeneutics, interpretivism and pragmatism, I have argued for a vertically challenged life, preferably to be played out on two unmotorized wheels. Following this plea for cultivating stamina, I ended the previous chapter with an ode to the strenuous mood of the lonely endurance athlete, ahead of the pack, tired but satisfied, and potentially on the brink of the good and flourishing life.

What is the good life? Or: how are we to live? Since ancient times the answer to this question usually is that we must work on ourselves and improve ourselves by way of training. This practical and practiced philosophical investigation will focus on one particular dimension of this striving for human perfection by means of ‘asceticism’ (a derivative from the ancient Greek askēsis, meaning exercise or training): endurance sports, such as long distance running, cycling and triathlon. These are all sports that flourish by dedicated training rather than sheer motor talent, which makes them not only accessible but also increasingly popular among the crowd.

After discussing the environmental effects of sport practices and putting a metabletic view on sport to the test, I now will turn to philosophy of sport as an academic discipline. Like other branches of applied philosophy, such as animal ethics and environmental philosophy, it started off in the early seventies of the previous century. Currently, it seems locked in a binary view. On the one hand narrow internalists, or formalists, argue that sports are uniquely constituted by their rules. This point of view can be referred to as the autotelic stance. Herein sport is considered an end in itself, constitued by rules and (eventually) shared conventions on how to play or race well. Broad internalists, or interpretivists, on the other hand, contend that sport is more than just a gratuitous and playful end in itself. In this line of reasoning sport also can be a means toward other ends: national pride, prize money, a ruthless quest for records, challenging the existing order or advancing international peace. This is the heterotelic view.

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Dit werkdocument doet verslag van het onderzoek onder voortijdig schoolverlaters van het Algemeen Voortgezet Onderwijs (AVO), het Voortgezet Beroepsonderwijs (VBO) en de Beroepsopleidende Leerweg (BOL niveaus 1 tot en met 4) uit het schooljaar 1995/1996. Doel van het onderzoek was om door middel van een pilot-studie de positie van deze groep schoolverlaters in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt in kaart te brengen en daar waar mogelijk een vergelijking te maken met de reguliere gediplomeerde schoolverlaters. Daarnaast is getracht om tot een duidelijke en hanteerbare definitie te komen van het begrip ''voortijdig schoolverlater . Het onderzoek is intern begeleid door dr. J. Allen en het verslag is geschreven door drs. T. Huijgen. Een eerste aanzet voor het werkdocument is gemaakt door drs. R. Welters. De enquêtering van de respondenten heeft telefonisch plaatsgevonden en is uitgevoerd door DESAN Marktonderzoek BV.

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Dit werkdocument gaat in op de methodiek die in het uitvoeringsjaar 1997 is gehanteerd binnen het schoolverlatersonderzoek, zoals dat door het ROA wordt uitgevoerd. Dit betreft de enquêtes Registratie van Uitstroom en Bestemming van Schoolverlaters (RUBS), HBO-Monitor en WO- Monitor. Sinds 1996 is het ROA-schoolverlatersonderzoek in vergaande mate geïntegreerd. Hierdoor is een vergelijkbaar systeem ontstaan met gegevens over schoolverlaters uit vrijwel het gehele secundair en tertiair onderwijs, vooralsnog met uitzondering van een groot gedeelte van het wetenschappelijk onderwijs. Vanaf volgend jaar maakt ook vrijwel het gehele wetenschappelijk onderwijs deel uit van dit schoolverlatersinformatiesysteem. In het kader van het onderzoek binnen dit informatiesysteem zijn in 1998 onder andere het rapport School verlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1997 en een bijbehorende bijlage Statistische bijlage gepubliceerd (ROA, 1998a en 1998b). Daarnaast is een specifieke rapportage ver schenen over de arbeidsmarktpositie van de afgestudeerden van het HBO (Allen en Ramae kers, 1998 en ROA/DESAN, 1998). Voor de lerarenopleiding is een aparte rapportage versche nen (Van der Linden en Van der Velden, 1998). Ook over de afgestudeerden van het kunstvakonderwijs verschijnt, begin 1999, een specifiek rapport. Tevens zijn de belangrijkste resultaten van de WO-Monitor Economie in een landelijke rapportage samengebracht (Van der Velden, Welters en Willems, 1998). In 1997 zijn in het kader van het schoolverlaters informatiesysteem enkele ‘pilot''-onderzoeken uitgevoerd. Dit betreft enquêtes onder school verlaters van de beroepsbegeleidende leerweg, ex-cursisten van het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) en onder voortijdig schoolverlaters. Hierover zal in aparte rapportages zowel methodologisch als inhoudelijk verslag worden gedaan.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) publiceren jaarlijks, onafhankelijk van elkaar, gegevens over de werkloosheid onder schoolverlaters. Door verschillen in databronnen en methoden lopen de werkloosheidspercentages die door beide instituten worden gepresenteerd nogal uiteen. Dit werkdocument geeft inzicht in de oorzaken van de verschillen in het werkloos heidspercentage. Het werkdocument is samengesteld door het ROA in nauwe samen werking met het CBS. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het ROA. Het onderzoek is uitgevoerd drs. R.A.M.H.M. Welters, onder leiding van dr. R.K.W. van der Velden en drs. E.J.T.A. Willems. Vanuit het CBS is het project begeleid door ing. A.M.W. Reemers en drs. J. van der Valk.

Item does not contain fulltext