Search

An inception study has been conducted of an intended feasibility study into the opportunities of AgTech ecosystem development, in particular greenhouse horticulture, in Kentucky. The current situation and possible follow-up steps have been mapped out by means of a spatial analysis of production locations for greenhouse horticulture, a market and value chain analysis, technical analysis of making production more sustainable and the governance aspect. Obstacles and opportunities for the Dutch and Kentucky (horticultural) industry are also described. The study provides recommendations on these aspects for follow-up activities to enable AgTech ecosystem development., Een inceptie studie is uitgevoerd van een voorgenomen haalbaarheidsstudie naar de kansen van AgTech ecosysteem ontwikkeling, in het bijzonder de glastuinbouw, in Kentucky. De huidige situatie en mogelijke vervolgstappen zijn in kaart gebracht door een ruimtelijke analyse van productielocaties voor de glastuinbouw, een markt en ketenanalyse, technische analyse van verduurzaming van de productie en het governance aspect. Tevens zijn obstakels en kansen voor het Nederlands en Kentucky (tuinbouw)bedrijfsleven beschreven. De studie levert op genoemde aspecten aanbevelingen op voor vervolg activiteiten om de AgTech ecosysteem ontwikkeling mogelijk te maken.

Inkomensraming land- en tuinbouw 2019 - Marc Ruijs licht de glastuinbouw sector toe. Lees meer over de inkomensraming op: https://www.wur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Onderzoeksinstituten/Economic-Research/show-wecr/Gemiddeld-inkomen-land-en-tuinbouw-stijgt-licht-grote-verschillen-tussen-sectoren.htm

Background:Prostate-specific antigen (PSA) and PSA-velocity (PSAV) have been used to identify men at risk of prostate cancer (PrCa). The IMPACT study is evaluating PSA screening in men with a known genetic predisposition to PrCa due to BRCA1/2 mutations. This analysis evaluates the utility of PSA and PSAV for identifying PrCa and high-grade disease in this cohort. Method(s):PSAV was calculated using logistic regression to determine if PSA or PSAV predicted the result of prostate biopsy (PB) in men with elevated PSA values. Cox regression was used to determine whether PSA or PSAV predicted PSA elevation in men with low PSAs. Interaction terms were included in the models to determine whether BRCA status influenced the predictiveness of PSA or PSAV. Result(s):1634 participants had 3/43 PSA readings of whom 174 underwent PB and 45 PrCas diagnosed. In men with PSA >3.0 ng ml -l, PSAV was not significantly associated with presence of cancer or high-grade disease. PSAV did not add to PSA for predicting time to an elevated PSA. When comparing BRCA1/2 carriers to non-carriers, we found a significant interaction between BRCA status and last PSA before biopsy (P=0.031) and BRCA2 status and PSAV (P=0.024). However, PSAV was not predictive of biopsy outcome in BRCA2 carriers. Conclusion(s):PSA is more strongly predictive of PrCa in BRCA carriers than non-carriers. We did not find evidence that PSAV aids decision-making for BRCA carriers over absolute PSA value alone.

This corrects the article DOI: 10.1038/bjc.2017.429.

Agrarische export van Nederland in 2016 stijgt en het handelsoverschot neemt toe Uit ramingen1 blijkt dat de Nederlandse agrarische export, inclusief wederuitvoer, in 2016 stijgt met 4,4% naar € 85 mld. Zowel de uitvoer van Nederlandse makelij als de wederuitvoer namen toe. De import van agrarische producten stijgt minder sterk (1,6%) dan de export en komt uit op € 57,1 mld. Het aandeel van Duitsland in de totale Nederlandse agrarische export blijft in 2016 stabiel op ruim 25%. Het handelsoverschot van agrarische producten neemt toe in 2016 met € 2,7 mld. naar € 27,9 mld. en heeft hiermee een aandeel van 55% in de totale handelsbalans van Nederland. Het aandeel van agrarische producten in de totale Nederlandse exportwaarde is in 2016 gestegen met 0,8%-punten naar 19,9%. Dit is mede het gevolg van een groeiende export van landbouwproducten bij een gelijkblijvende totale Nederlandse exportwaarde. Het totale Nederlandse handelsoverschot stijgt daardoor naar verwachting in 2016 naar € 51,1 mld. (€ 44,1 mld. in 2015). Nederland blijft in 2015 na de Verenigde Staten de belangrijkste exporteur van agrarische producten in de wereld.

Uit ramingen1 blijkt dat de Nederlandse agrarische export, inclusief wederuitvoer, in 2015 stijgt met 0,9% naar € 82,4 mld. De import van agrarische producten zal sterker stijgen (5,9%) dan de export en komt uit op € 56,1 mld. Het aandeel van Duitsland in de totale Nederlandse agrarische export in 2015 daalt met 0,1% naar 25,3%. Het totale Nederlandse handelsoverschot daalt naar verwachting in 2015 naar € 46,3 mld. (€ 51 mld. in 2014). Het handelsoverschot van agrarische producten neemt in 2015 af met € 2,4 mld. naar € 26,4 mld.

Contains fulltext : 136921.pdf (publisher's version ) (Closed access), BACKGROUND: Men with germline breast cancer 1, early onset (BRCA1) or breast cancer 2, early onset (BRCA2) gene mutations have a higher risk of developing prostate cancer (PCa) than noncarriers. IMPACT (Identification of Men with a genetic predisposition to ProstAte Cancer: Targeted screening in BRCA1/2 mutation carriers and controls) is an international consortium of 62 centres in 20 countries evaluating the use of targeted PCa screening in men with BRCA1/2 mutations. OBJECTIVE: To report the first year's screening results for all men at enrolment in the study. DESIGN, SETTING AND PARTICIPANTS: We recruited men aged 40-69 yr with germline BRCA1/2 mutations and a control group of men who have tested negative for a pathogenic BRCA1 or BRCA2 mutation known to be present in their families. All men underwent prostate-specific antigen (PSA) testing at enrolment, and those men with PSA >3 ng/ml were offered prostate biopsy. OUTCOME MEASUREMENTS AND STATISTICAL ANALYSIS: PSA levels, PCa incidence, and tumour characteristics were evaluated. The Fisher exact test was used to compare the number of PCa cases among groups and the differences among disease types. RESULTS AND LIMITATIONS: We recruited 2481 men (791 BRCA1 carriers, 531 BRCA1 controls; 731 BRCA2 carriers, 428 BRCA2 controls). A total of 199 men (8%) presented with PSA >3.0 ng/ml, 162 biopsies were performed, and 59 PCas were diagnosed (18 BRCA1 carriers, 10 BRCA1 controls; 24 BRCA2 carriers, 7 BRCA2 controls); 66% of the tumours were classified as intermediate- or high-risk disease. The positive predictive value (PPV) for biopsy using a PSA threshold of 3.0 ng/ml in BRCA2 mutation carriers was 48%-double the PPV reported in population screening studies. A significant difference in detecting intermediate- or high-risk disease was observed in BRCA2 carriers. Ninety-five percent of the men were white, thus the results cannot be generalised to all ethnic groups. CONCLUSIONS: The IMPACT screening network will be useful

Background Men with germline breast cancer 1, early onset (BRCA1) or breast cancer 2, early onset (BRCA2) gene mutations have a higher risk of developing prostate cancer (PCa) than noncarriers. IMPACT (Identification of Men with a genetic predisposition to ProstAte Cancer: Targeted screening in BRCA1/2 mutation carriers and controls) is an international consortium of 62 centres in 20 countries evaluating the use of targeted PCa screening in men with BRCA1/2 mutations. Objective To report the first year's screening results for all men at enrolment in the study. Design, setting and participants We recruited men aged 40-69 yr with germline BRCA1/2 mutations and a control group of men who have tested negative for a pathogenic BRCA1 or BRCA2 mutation known to be present in their families. All men underwent prostate-specific antigen (PSA) testing at enrolment, and those men with PSA >3 ng/ml were offered prostate biopsy. Outcome measurements and statistical analysis PSA levels, PCa incidence, and tumour characteristics were evaluated. The Fisher exact test was used to compare the number of PCa cases among groups and the differences among disease types. Results and limitations We recruited 2481 men (791 BRCA1 carriers, 531 BRCA1 controls; 731 BRCA2 carriers, 428 BRCA2 controls). A total of 199 men (8%) presented with PSA >3.0 ng/ml, 162 biopsies were performed, and 59 PCas were diagnosed (18 BRCA1 carriers, 10 BRCA1 controls; 24 BRCA2 carriers, 7 BRCA2 controls); 66% of the tumours were classified as intermediate- or high-risk disease. The positive predictive value (PPV) for biopsy using a PSA threshold of 3.0 ng/ml in BRCA2 mutation carriers was 48% - double the PPV reported in population screening studies. A significant difference in detecting intermediate- or high-risk disease was observed in BRCA2 carriers. Ninety-five percent of the men were white, thus the results cannot be generalised to all ethnic groups. Conclusions The IMPACT screening network will be useful for

In dit rapport wordt enerzijds een theoretisch kader geschetst om een visie voor het buitengebied te vormen. Anderzijds wordt praktisch een suggestie gedaan om de ruimtelijke recreatieve verbinding van zand naar veen tot stand te brengen. En wel binnen de gemeente Twenterand. In samenwerking met Groen Kennispoort Twente. Het landschapsontwikkelingsplan is daarbij richtinggevend.

In 2008 Hurricane Ike flooded large parts of the barrier islands in front of the Galveston Bay near Houston, Texas. The storm surge also entered the bay through the inlets causing great damage along the bay and the port of Houston. Because of the high probability that a hurricane would strike again the “Ike Dike” was developed. The concept consists of heightening and extending the floodwall on Galveston Island and Bolivar Peninsula. Barriers will be placed at the San Luis Pass and Bolivar Roads inlet whereas the Rollover Pass might be closed completely. The Bolivar Roads barrier will be a combination between a floodgate and a lifting gate structure. During non-storm conditions, when the gates are open, the flow area through the inlets are expected to reduce up to 40-60% due to the barriers. The reduction of flow area can cause a decrease of the tidal prism and tidal range. Also current velocities are expected to increase near the barriers and decrease in the main bay. The residence time of fresh water in the bay is expected to increase and the salinity to decrease. The reduction of the tidal prism, tidal range and current speeds can cause a redistribution of the sediment from marshes and flats to the channels within the bay. The blocking of sediment from the Mexican Gulf by the barriers can further enhance this. Changes of the hydrodynamics, water quality and morphology in the bay could potentially result in loss of habitat and disturb the ecology. A 2D hydrodynamic model has been created in order to investigate the impact of the barriers on the tidal prism, tidal range and circulation in the bay. The morphology and water quality of the bay are investigated qualitatively using literature, reference projects and the outcomes of the 2D model. It is concluded that a 40-60% decrease of the flow area at the Bolivar Roads entrance affects the hydrodynamics of the Galveston Bay. To mitigate or prevent these effects the design could be altered such that the flow area is red, Coastal Engineering, Hydraulic Engineering, Civil Engineering and Geosciences

Powerpointpresentatie over het economisch perspectief van geconditioneerd telen op korte en langere termijn, een inventarisatie systeemvarianten in praktijk en onderzoek, focus op systeemvarianten van Het Nieuwe Telen (HTN) en recente resultaten in praktijk en onderzoek.

Master project report. The hydraulic efficiency of the river Araranguá will be increased by the construction of jetties at the mouth of the river. The river tends to migrate from south to north which decreases the hydraulic efficiency and causes flooding upstream during events of high discharge. To stop the migration the construction of jetties at the mouth of river Araranguá is proposed. A design for a jetty system is available (INHP, 1993), but should be updated. Due to the construction of a jetty system longshore sediment transport will be interrupted and this will cause morphological changes. At Araranguá river a large and highly varying longshore sediment transport is present with a high energy wave climate and micro tidal range. These conditions cause increased morphological changes when constructing a jetty system. The objective of this research is to design a jetty system that prevents flooding upstream and induces as less morphological changes as possible. The jetty should be designed at the specified location, using available datasets from previous research and according to modern design standards. Also navigation through the channel should be possible. The channel width and depth are determined by navigational and morphological purposes and are 120 m and 6 m respectively. A weir jetty, which has been implemented in the SW arm of the design, was considered the best sediment bypass system after a multi criteria analysis. Because of the placing of the deposition basin waves could penetrate much further in the jetty channel and lengthening the NE arm to 630 m and a depth of 6,6 m was necessary. The length of the SW arm of the jetty from the previous is kept at 650 meter to a depth of 7,2 meter. The final result of the structural design is a statically stable rubble mound breakwater with granite as construction material. Rock has been applied in the range of 0,4 m (170 kg) to 1,0 m (2,7 tons) in diameter, with a core of quarry run material. In sections where t, Hydraulic Engineering, Civil Engineering and Geosciences

The use of pre-implantation genetic diagnosis (PGD) for hereditary cancer is subject to on-going debate, particularly among professionals. This study evaluates the attitude towards PGD and attitude-associated characteristics of those concerned: family members with a hereditary cancer predisposition. Forty-eight Von Hippel-Lindau and 18 Li-Fraumeni Syndrome families were identified via the 9 family cancer clinics in the Netherlands. In total, 216 high risk family members and partners were approached, of whom 179 (83%) completed a self-report questionnaire. Of the high risk family members, 35% expressed a positive attitude towards PGD. Those with a current desire to have children were significantly more likely to have a positive attitude: 48% would consider the use of PGD. No other sociodemographic, medical or psychosocial variables were associated significantly with a positive attitude. The most frequently reported advantage of PGD is the avoidance of a possible pregnancy termination. Uncertainty about late effects was the most frequently reported disadvantage. These results indicate that approximately half of those contemplating a future pregnancy would consider the use of PGD. The actual uptake, however, is expected to be lower. There is no indication that psychosocial factors affect interest in PGD.

Powerpointpresentatie.

Powepointpresentatie over Het Nieuwe Telen (HNT) in de tuinbouw, waarbij aandacht voor de studie economisch perspectief van geconditioneerd telen op korte en langere termijn. een inventarisatie systeemvarianten in praktijk en onderzoek, veel verschillende systeemvarianten, de focus op systeemvarianten van Het Nieuwe telen en de basis: recente resultaten in praktijk en onderzoek.

Powerpointpresentatie over de doelstellingen van de teelt, de kasklimaatregeling, horzontale en verticale verschillen in de kas, NIR reflectie en luchtcirculatie.

De prestaties van de biologische glastuinbouw op het gebied van energieverbruik, uitspoeling van mineralen naar het grond- en oppervlaktewater en de onderdrukking van (bodemgebonden) ziekten en plagen zijn nog zeer onvoldoende. De biologische sector wordt echter geacht een koppositie in te nemen op het gebied van duurzaamheid. Dit vraagt grote innovatieve stappen op diverse terreinen. In deze publicatie worden een aantal toekomstbeelden besproken, zoals de Bioproductiekas en de Biostadskas. Voor belangrijke knelpunten binnen de bodemproblematiek zijn een aantal korte en lange termijn oplossingsrichtlijnen gedefinieerd. Een belangrijke conclusie is, dat de huidige teeltwijze met een eenzijdige jaarrondteelt een risicovol en kwetsbaar teeltsysteem is. Omschakeling naar ruime vruchtwisseling en inbouw van rustperioden is voor telers nog onhaalbaar. Innovaties die hiervoor nodig zijn worden momenteel getest in projecten als Biowisselkas en Biobodemvitaalkas.

Bij Terneuzen (Westdorpe) is een projectlocatie glastuinbouw (LOG) voorzien van 215 ha. Het LEI heeft in het kader van het Transforum Agro en Groen-project ‘Ontwikkeling van een Agribusiness cluster in de kanaalzone Gent Terneuzen’ onderzocht wat de betekenis is van de huidige glastuinbouwketen in en rondom Terneuzen en welke kansen LOG Terneuzen biedt om uit te groeien tot een toekomstig glastuinbouwcomplex. Wel staan alle overheden positief tegenover de komst van glastuinbouw en zijn er op koter termijn grote kavels beschikbaar.

Powerpoint-presentatie over de rentabiliteit van het geconditioneerde telen met aandacht voor achtergrond, systemen en technische uitvoeringen, economische aspecten, huidige inzichten en kansen

In het kader van het project Biologische Kringloopkas is in 2007 uitgebreid overleg gevoerd met telers van biologische groenten over de vraag hoe de toenemende druk van grondgebonden bodemziekten het hoofd geboden kunnen worden. Tijdens deze gesprekken kwam duidelijk naar voren dat de huidige specialisatie in de vruchtgroenteteelt en het jaarrond telen van onderling vergelijkbare gewassen risicovol is vanwege de voortdurende dreiging van opbrenstvermindering of productieverlies ten gevolge van bodemziekten en -plagen. Naast het zoeken van allerlei bodemverbeteraars of het ontwikkelen van minder vatbare onderstammen of gewassen, werden ook andere vormen van wisselteelt als mogelijke opties aangedragen. Hierbij is besproken welke bedrijfs- of teeltsystemen zicht lenen voor een wisselteeltsysteem en welke vormen in aanmerking komen voor verdere uitwerking. In deze studie worden de gebruiksmogelijkheden en perspectieven van tien soorten wisselsystemen op een rij gezet. Ze zijn beoordeeld op de factoren: effecten op de bodemweerbaarheid, technische en economische inpasbaarheid in het huidige bedrijfssysteem en de noodzaak tot samenwerken.

Concepten voor de Biologische Productiekas en de Biologische Stadskas in 2020 in het project Biologische Kringloopkas

Presentatie door Marc Ruijs (LEI / Wageningen UR Glastuinbouw), gehouden op 8 november 2007 tijdens de Informatiemarkt Tuinbouw – LTO Groeiservice. Ruijs belichtte diverse aspecten van geconditioneerd telen; de achtergronden, systemen, verschillen in uitvoering, investeringen, energie en productie, terugverdientijd, huidige inzichten, voorlopige conclusies en de kansen voor geconditioneerd telen

Tijdens de Wageningen UR studiedag 'Methodische verdieping in transitie', op 6 oktober 2005, hield Peter Ravensbergen (LEI) een presentatie over 'research guidance' : de rode draad bij (systeem)innovaties, in het kader van 'hoe verder met het methodisch onderzoek binnen Wageningen UR rond transitie'

Wat houdt het onderzoeksproject ´emissievrije kas´ in? Daarover gaat deze factsheet. Emissievrije kas is onderdeel van de onderzoeksprogramma’s Systeeminnovaties plantaardige productiesystemen van Wageningen UR.

In het kader van een onderzoek naar systeeminnovatie in bedekte teelten (biologisch en geïntegreerd) is dit rapport verschenen. Het doet verslag van de zoektocht naar nieuwe ideeën voor de glastuinbouw en het vinden van een wetenschappelijke methode om die ideeën in samenwerking met een hele sector te formuleren.

Een groep paprikatuinders uit het Westland en De Kring neemt deel aan het project dat de NTS eind vorig jaar is gestart. De centrale vraag is hoe meer energie kan worden gespaard in de bestaande bedrijfssituatie. Uit de tussenresultaten blijkt dat het binnenklimaat de verschillen in gasverbruik tussen bedrijven meer beinvloedt dan de bedrijfsopzet of het buitenklimaat