Search

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext, STUDY QUESTION: To what extent are BRCA mutation carriers and their partners in the Netherlands aware about preimplantation genetic diagnosis (PGD) and prenatal diagnosis (PND) as reproductive options and what is their attitude towards these options? SUMMARY ANSWER: Awareness of PGD (66%) and PND (61%) among BRCA mutation carriers and their partners is relatively high and 80% and 26%, respectively, of BRCA carriers and their partners find offering PGD and PND for hereditary breast and ovarian cancer (HBOC) acceptable. WHAT IS KNOWN ALREADY: Internationally, awareness of PGD among persons with a genetic cancer predisposition appears to be relatively low (35%) and although acceptability is generally high (71%), only a small proportion of mutation carriers would consider using PGD (36%). However, for HBOC, there are no studies available that investigated the perspective of individuals with a confirmed BRCA1/2 mutation and their partners about PGD and PND including demographic and medical correlates of awareness and acceptability. STUDY DESIGN, SIZE, DURATION: A cross-sectional survey was completed by 191 participants between July 2012 and June 2013. Participants were recruited through patient organizations (88%) and the databases of two Clinical Genetics departments in the Netherlands (12%). PARTICIPANTS/MATERIALS, SETTING, METHODS: Male and female BRCA carriers and their partners completed an online survey, which assessed demographic and medical characteristics, and awareness, knowledge, acceptability and consideration of PGD and PND as main outcomes. Correlations between demographic and medical characteristics and the main outcomes were investigated. MAIN RESULTS AND ROLE OF CHANCE: The majority of respondents were female (87%), of reproductive age (86%) and about half reported a desire for a child in the future. About two-thirds (66%) were aware of PGD and 61% of PND for HBOC. PGD knowledge was moderate (5.5 on a 9-point scale) and acceptability of PGD and PND for H

Item does not contain fulltext, STUDY QUESTION: To what extent are BRCA mutation carriers and their partners in the Netherlands aware about preimplantation genetic diagnosis (PGD) and prenatal diagnosis (PND) as reproductive options and what is their attitude towards these options? SUMMARY ANSWER: Awareness of PGD (66%) and PND (61%) among BRCA mutation carriers and their partners is relatively high and 80% and 26%, respectively, of BRCA carriers and their partners find offering PGD and PND for hereditary breast and ovarian cancer (HBOC) acceptable. WHAT IS KNOWN ALREADY: Internationally, awareness of PGD among persons with a genetic cancer predisposition appears to be relatively low (35%) and although acceptability is generally high (71%), only a small proportion of mutation carriers would consider using PGD (36%). However, for HBOC, there are no studies available that investigated the perspective of individuals with a confirmed BRCA1/2 mutation and their partners about PGD and PND including demographic and medical correlates of awareness and acceptability. STUDY DESIGN, SIZE, DURATION: A cross-sectional survey was completed by 191 participants between July 2012 and June 2013. Participants were recruited through patient organizations (88%) and the databases of two Clinical Genetics departments in the Netherlands (12%). PARTICIPANTS/MATERIALS, SETTING, METHODS: Male and female BRCA carriers and their partners completed an online survey, which assessed demographic and medical characteristics, and awareness, knowledge, acceptability and consideration of PGD and PND as main outcomes. Correlations between demographic and medical characteristics and the main outcomes were investigated. MAIN RESULTS AND ROLE OF CHANCE: The majority of respondents were female (87%), of reproductive age (86%) and about half reported a desire for a child in the future. About two-thirds (66%) were aware of PGD and 61% of PND for HBOC. PGD knowledge was moderate (5.5 on a 9-point scale) and acceptability of PGD and PND for H

Item does not contain fulltext, STUDY QUESTION: To what extent are BRCA mutation carriers and their partners in the Netherlands aware about preimplantation genetic diagnosis (PGD) and prenatal diagnosis (PND) as reproductive options and what is their attitude towards these options? SUMMARY ANSWER: Awareness of PGD (66%) and PND (61%) among BRCA mutation carriers and their partners is relatively high and 80% and 26%, respectively, of BRCA carriers and their partners find offering PGD and PND for hereditary breast and ovarian cancer (HBOC) acceptable. WHAT IS KNOWN ALREADY: Internationally, awareness of PGD among persons with a genetic cancer predisposition appears to be relatively low (35%) and although acceptability is generally high (71%), only a small proportion of mutation carriers would consider using PGD (36%). However, for HBOC, there are no studies available that investigated the perspective of individuals with a confirmed BRCA1/2 mutation and their partners about PGD and PND including demographic and medical correlates of awareness and acceptability. STUDY DESIGN, SIZE, DURATION: A cross-sectional survey was completed by 191 participants between July 2012 and June 2013. Participants were recruited through patient organizations (88%) and the databases of two Clinical Genetics departments in the Netherlands (12%). PARTICIPANTS/MATERIALS, SETTING, METHODS: Male and female BRCA carriers and their partners completed an online survey, which assessed demographic and medical characteristics, and awareness, knowledge, acceptability and consideration of PGD and PND as main outcomes. Correlations between demographic and medical characteristics and the main outcomes were investigated. MAIN RESULTS AND ROLE OF CHANCE: The majority of respondents were female (87%), of reproductive age (86%) and about half reported a desire for a child in the future. About two-thirds (66%) were aware of PGD and 61% of PND for HBOC. PGD knowledge was moderate (5.5 on a 9-point scale) and acceptability of PGD and PND for H

In huidig onderzoek is gekeken of er verschil waar te nemen is tussen in meervoudige problematiek van risicojongeren van Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Er is onderzocht welke behandelingen worden ingezet bij risicojongeren en welke behandelprincipes het beste aansluiten. Dit is gedaan aan de hand van dossieronderzoek bij cliënten van Titan GGZ (N=38); 16 Nederlanders, 12 Marokkanen en 10 cliënten met een andere etniciteit. Hiervan waren 27 man en 11 vrouw, met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar oud. Aanwezigheid van een stoornis, de problematiek in verscheidene leefgebieden en de behandeling is uiteengezet. Uit de resultaten blijkt dat er vooral sprake is van gedragsstoornissen en dat er verschil is in de mate van politie/justitie contact tussen etnische groepen. Gekeken naar soorten behandeling en probleemgedrag, hebben deze een logisch verband met elkaar, behandeling is toegepast op de soort problematiek. Cognitieve gedragstherapie blijkt als enige behandeling de behandeluitkomst te voorspellen. Geconcludeerd wordt dat er enkel een breed cliëntprofiel opgesteld kan worden en cliëntgericht werken van belang is bij risicojongeren. Met dit onderzoek wordt een aanzet voor vervolgonderzoek naar werkzame behandelprincipes in de hulpverlening van risicojongeren gegeven.

In huidig onderzoek is gekeken of er verschil waar te nemen is tussen in meervoudige problematiek van risicojongeren van Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Er is onderzocht welke behandelingen worden ingezet bij risicojongeren en welke behandelprincipes het beste aansluiten. Dit is gedaan aan de hand van dossieronderzoek bij cliënten van Titan GGZ (N=38); 16 Nederlanders, 12 Marokkanen en 10 cliënten met een andere etniciteit. Hiervan waren 27 man en 11 vrouw, met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar oud. Aanwezigheid van een stoornis, de problematiek in verscheidene leefgebieden en de behandeling is uiteengezet. Uit de resultaten blijkt dat er vooral sprake is van gedragsstoornissen en dat er verschil is in de mate van politie/justitie contact tussen etnische groepen. Gekeken naar soorten behandeling en probleemgedrag, hebben deze een logisch verband met elkaar, behandeling is toegepast op de soort problematiek. Cognitieve gedragstherapie blijkt als enige behandeling de behandeluitkomst te voorspellen. Geconcludeerd wordt dat er enkel een breed cliëntprofiel opgesteld kan worden en cliëntgericht werken van belang is bij risicojongeren. Met dit onderzoek wordt een aanzet voor vervolgonderzoek naar werkzame behandelprincipes in de hulpverlening van risicojongeren gegeven.