19 results on '"Onbetaalde arbeid"'
Search Results
2. Sport : een leven lang rapportage sport 2010
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Lichaamshouding ,Movement ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Nederland ,Sport - Published
- 2010
3. Rapportage sport 2008
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Lichaamshouding ,Movement ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Nederland ,Sport - Abstract
Sport boeit. Sport bindt. Sport bevordert de gezondheid. En sport betaalt. Sport is anno 2008 ongekend populair. Tweederde van de Nederlanders doet aan sport. Na zwemmen en fietsen is fitness de meest populaire sport geworden. Daarnaast zetten anderhalf miljoen Nederlanders zich als vrijwilliger in voor de sport. De overheid investeert steeds meer in de sport, momenteel ruim een miljard euro, met als doel meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Diverse nieuwe sportopleidingen zijn van start gegaan en het aantal studenten groeit. Doordat de investeringen in de topsport na 2000 zijn gegroeid, kunnen meer topsporters zich geheel aan hun sport wijden onder betere begeleiding. Mede hierdoor behalen Nederlandse sporters betere resultaten dan ooit. Toch is het niet al goud wat blinkt. Het aantal sporters stijgt, maar het aantal mensen met overgewicht daalt niet. Gemiddeld besteden we dan wel 2,5 uur per week aan sport, maar daar staat 15 uur aan televisie kijken en computeren tegenover. De al eerder ingezette daling in het aandeel van de sporters dat lid is van een sportvereniging heeft zich ook in recente jaren verder doorgezet. Minder mensen kijken wekelijks naar sport op televisie. Lang niet alle scholen in het basisonderwijs werken met vakleerkrachten. Niet of onvoldoende bewegen kost de samenleving jaarlijks 0,7 miljard euro aan zorgkosten. Het loont dus om te blijven investeren in sport en bewegen.
- Published
- 2008
4. Rapportage sport 2008
- Author
-
Breedveld, K., Kamphuis, C., and Tiessen-Raaphorst, A.
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Lichaamshouding ,Movement ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Nederland ,Sport - Abstract
Sport boeit. Sport bindt. Sport bevordert de gezondheid. En sport betaalt. Sport is anno 2008 ongekend populair. Tweederde van de Nederlanders doet aan sport. Na zwemmen en fietsen is fitness de meest populaire sport geworden. Daarnaast zetten anderhalf miljoen Nederlanders zich als vrijwilliger in voor de sport. De overheid investeert steeds meer in de sport, momenteel ruim een miljard euro, met als doel meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Diverse nieuwe sportopleidingen zijn van start gegaan en het aantal studenten groeit. Doordat de investeringen in de topsport na 2000 zijn gegroeid, kunnen meer topsporters zich geheel aan hun sport wijden onder betere begeleiding. Mede hierdoor behalen Nederlandse sporters betere resultaten dan ooit. Toch is het niet al goud wat blinkt. Het aantal sporters stijgt, maar het aantal mensen met overgewicht daalt niet. Gemiddeld besteden we dan wel 2,5 uur per week aan sport, maar daar staat 15 uur aan televisie kijken en computeren tegenover. De al eerder ingezette daling in het aandeel van de sporters dat lid is van een sportvereniging heeft zich ook in recente jaren verder doorgezet. Minder mensen kijken wekelijks naar sport op televisie. Lang niet alle scholen in het basisonderwijs werken met vakleerkrachten. Niet of onvoldoende bewegen kost de samenleving jaarlijks 0,7 miljard euro aan zorgkosten. Het loont dus om te blijven investeren in sport en bewegen.
- Published
- 2008
5. Diagnose methode activeringspotentieel
- Subjects
Arbeidsgehandicapten ,Arbeid door vrijwilligers ,Beroepsrehabilitatie ,Onbetaalde arbeid ,Sociaal-medische begeleiding ,Sociale activering ,Gemeentelijk beleid ,Langdurige werkloosheid ,Arbeid door psychiatrische patienten ,Activerende arbeidsmarktpolitiek ,Chronische werkloosheid ,Workplace ,Reintegratie ,Bevordering deelname aan arbeidsproces - Abstract
Langdurig werkloze uitkeringsgerechtigden zijn een grote financiële en vooral sociale zorg voor een gemeente. De door TNO in samenwerking met de gemeente Zoetermeer ontwikkelde Diagnose Methode Activeringspotentieel (DMA) ondersteunt gemeentelijke klantmanagers en werkzoekenden tijdens de speurtocht naar een passende werkplek – en met succes, zo blijkt in de praktijk. Zoetermeer neemt DMA dan ook op als regulier onderdeel van de begeleiding. 'Veel langdurig werkzoekenden willen graag meewerken', zegt teammanager Zorg en Welzijn Henk Brouwer van de gemeente Zoetermeer, waar in 2005 een succesvolle proeg met DMA startte. 'Zonodig kunnen we de duimschroeven aandraaien, maar bij de juiste benadering is dat doorgaans niet nodig. 'Want die benadering, daar draait het om', zegt TNO-adviseur Femke Bennenbroek. 'Het gaat om gericht individueel werken en DMA helpt de klantbeheerder daarbij. Met DMA maak je een foto van de klant, van zijn of haar talenten, tekortkomingen, van competenties en van punten waar extra steun nodig is.' Zoetermeer gaat DMA inzetten voor zo'n 1150 mensen die al lang geen reguliere baan meer hebben of die nooit hebben gehad. Daarnaast hebben deze mensen andere problemen zoals psychische klachten en alcoholisme of ze zitten in een sociaal isolement. Er wordt niet verwacht dat zij meteen een volledige baan aankunnen. Ze beginnen met vrijwilligerswerk of begeleid werk. Een reguliere baan is en blijft het doel, maar zonodig worden tussenstappen gemaakt.
- Published
- 2007
6. Diagnose methode activeringspotentieel
- Author
-
Gras, E. le
- Subjects
Arbeidsgehandicapten ,Arbeid door vrijwilligers ,Beroepsrehabilitatie ,Onbetaalde arbeid ,Sociaal-medische begeleiding ,Sociale activering ,Gemeentelijk beleid ,Langdurige werkloosheid ,Arbeid door psychiatrische patienten ,Activerende arbeidsmarktpolitiek ,Chronische werkloosheid ,Workplace ,Reintegratie ,Bevordering deelname aan arbeidsproces - Abstract
Langdurig werkloze uitkeringsgerechtigden zijn een grote financiële en vooral sociale zorg voor een gemeente. De door TNO in samenwerking met de gemeente Zoetermeer ontwikkelde Diagnose Methode Activeringspotentieel (DMA) ondersteunt gemeentelijke klantmanagers en werkzoekenden tijdens de speurtocht naar een passende werkplek – en met succes, zo blijkt in de praktijk. Zoetermeer neemt DMA dan ook op als regulier onderdeel van de begeleiding. 'Veel langdurig werkzoekenden willen graag meewerken', zegt teammanager Zorg en Welzijn Henk Brouwer van de gemeente Zoetermeer, waar in 2005 een succesvolle proeg met DMA startte. 'Zonodig kunnen we de duimschroeven aandraaien, maar bij de juiste benadering is dat doorgaans niet nodig. 'Want die benadering, daar draait het om', zegt TNO-adviseur Femke Bennenbroek. 'Het gaat om gericht individueel werken en DMA helpt de klantbeheerder daarbij. Met DMA maak je een foto van de klant, van zijn of haar talenten, tekortkomingen, van competenties en van punten waar extra steun nodig is.' Zoetermeer gaat DMA inzetten voor zo'n 1150 mensen die al lang geen reguliere baan meer hebben of die nooit hebben gehad. Daarnaast hebben deze mensen andere problemen zoals psychische klachten en alcoholisme of ze zitten in een sociaal isolement. Er wordt niet verwacht dat zij meteen een volledige baan aankunnen. Ze beginnen met vrijwilligerswerk of begeleid werk. Een reguliere baan is en blijft het doel, maar zonodig worden tussenstappen gemaakt.
- Published
- 2007
7. Rapportage sport 2006
- Author
-
Breedveld, K., Tissen-Raaphorst, A., and TNO Kwaliteit van Leven
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Lichaamshouding ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Leefomgeving en gezondheid ,Statistieken ,Nederland ,Sport - Abstract
De Rapportage Sport is een coproductie van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor Statistiek, NOC-NSF, TNO Kwaliteit van Leven en het W.J.H. Mulier Instituut. In de nota staan drie thema's centraal: bewegen, meedoen en presenteren.
- Published
- 2006
8. Begeleid werken via de Meergroep : beter één kandidaat teveel voorgedragen, dan één te weinig
- Author
-
Sanders, J., Wevers, C., and TNO Kwaliteit van Leven
- Subjects
Arbeidsgehandicapten ,Arbeid door vrijwilligers ,Detachering van arbeidskrachten ,Vergadertechniek ,Job search ,Beroepsrehabilitatie ,Gesprekstechnieken ,Wet sociale werkvoorziening ,Onbetaalde arbeid ,Sociale werkplaatsen ,Arbeidsparticipatie ,WSW ,Sociale werkvoorziening ,Arbeidsmarktgedrag ,Workplace ,Reintegratie ,Indienstneming van gehandicapten - Abstract
Dit rapport vormt het derde en laatste onderdeel van het project Begeleid Werken dat de Meergroep heeft laten uitvoeren door TNO. Het project bestond uit een internationaal vergelijkende studie naar begeleid werken, een onderzoek onder Nederlandse werkgevers naar hun ervaringen met het begeleid werken en een case study van het begeleid werken via de Meergroep. In Nederland is begeleid werken sinds de invoering van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in 1998, waarbij begeleid werken een wettelijke context kreeg, nog altijd niet van de grond gekomen. De Wsw-indicatie gaat gepaard met een indicatie voor Begeleid Werken (de BW-indicatie). Een BW-indicatie betekent dat gemeente en SW-bedrijf gehouden zijn voor een SW-kandidaat een plek te zoeken op de reguliere ‘open’ arbeidsmarkt, zodat de BW-geïndiceerde betaalde arbeid kan verrichten onder begeleiding van een job coach. Dat betekent ook dat de geïndiceerde niet langer onder de arbeidsvoorwaarden (CAO) voor de SW-bedrijven valt, maar onder de arbeidsvoorwaarden van de reguliere werkgever. In 2005 realiseerde de Meergroep een plaatsingspercentage van circa 35%, daarmee zijn de IJmond en de Meergroep één van de koplopers in Nederland op het terrein van Begeleid Werken via de Wsw. Deze case study laat, aan de hand van gesprekken met werkgevers, job coaches, vertegenwoordigers van ondernemersverenigingen en de gemeente, zien waarom de Meergroep het begeleid werken zo succesvol heeft opgepakt
- Published
- 2006
9. Rapportage sport 2006
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Lichaamshouding ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Leefomgeving en gezondheid ,Statistieken ,Nederland ,Sport - Abstract
De Rapportage Sport is een coproductie van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor Statistiek, NOC-NSF, TNO Kwaliteit van Leven en het W.J.H. Mulier Instituut. In de nota staan drie thema's centraal: bewegen, meedoen en presenteren.
- Published
- 2006
10. Begeleid werken via de Meergroep : beter één kandidaat teveel voorgedragen, dan één te weinig
- Subjects
Arbeidsgehandicapten ,Arbeid door vrijwilligers ,Detachering van arbeidskrachten ,Vergadertechniek ,Job search ,Beroepsrehabilitatie ,Gesprekstechnieken ,Wet sociale werkvoorziening ,Onbetaalde arbeid ,Sociale werkplaatsen ,Arbeidsparticipatie ,WSW ,Sociale werkvoorziening ,Arbeidsmarktgedrag ,Workplace ,Reintegratie ,Indienstneming van gehandicapten - Abstract
Dit rapport vormt het derde en laatste onderdeel van het project Begeleid Werken dat de Meergroep heeft laten uitvoeren door TNO. Het project bestond uit een internationaal vergelijkende studie naar begeleid werken, een onderzoek onder Nederlandse werkgevers naar hun ervaringen met het begeleid werken en een case study van het begeleid werken via de Meergroep. In Nederland is begeleid werken sinds de invoering van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in 1998, waarbij begeleid werken een wettelijke context kreeg, nog altijd niet van de grond gekomen. De Wsw-indicatie gaat gepaard met een indicatie voor Begeleid Werken (de BW-indicatie). Een BW-indicatie betekent dat gemeente en SW-bedrijf gehouden zijn voor een SW-kandidaat een plek te zoeken op de reguliere ‘open’ arbeidsmarkt, zodat de BW-geïndiceerde betaalde arbeid kan verrichten onder begeleiding van een job coach. Dat betekent ook dat de geïndiceerde niet langer onder de arbeidsvoorwaarden (CAO) voor de SW-bedrijven valt, maar onder de arbeidsvoorwaarden van de reguliere werkgever. In 2005 realiseerde de Meergroep een plaatsingspercentage van circa 35%, daarmee zijn de IJmond en de Meergroep één van de koplopers in Nederland op het terrein van Begeleid Werken via de Wsw. Deze case study laat, aan de hand van gesprekken met werkgevers, job coaches, vertegenwoordigers van ondernemersverenigingen en de gemeente, zien waarom de Meergroep het begeleid werken zo succesvol heeft opgepakt
- Published
- 2006
11. Rapportage sport 2003
- Author
-
Breedveld, K., Meulen, R. van der, Hildebrandt, V., Harms, L., Goossens, R., Lucassen, J., Ooijendijk, W., Stiggelbout, M., Poel, H. van der, and Bottenburg, M. van
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Workplace Sports ,Lichaamshouding ,Veilig en Gezond Werken ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Statistieken ,Nederland ,Sport - Abstract
De Rapportage Sport is een coproductie van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor Statistiek, NOC-NSF, TNO, de Universiteit van Tilburg en het W.J.H. Mulier Instituut. Het bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden de ontwikkelingen beschreven op het terrein van het sportbeleid, de sportdeelname, vrijwilligerswerk, sport en media, sportorganisaties, sport en economie, sport en ruimte, en sport en bewegen. Daarbij ligt het accent op ontwikkelingen in de breedte- of amateursport. Het kleinere tweede deel gaat nader in op zowel de sociale betekenis van sport als de relatie tussen top- en breedtesport. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn: Nederlanders worden sportiever; ondanks de groeiende deelname aan sport, beweegt 55% van de Nederlanders vanuit gezondheidsoogpunt nog altijd onvoldoende; zwemmen is de populairste sport in Nederland; sport wordt commerciëler; een dalend aantal sporters is lid van een sportvereniging; tussen 1991 en 2001 steeg de zendtijd besteed aan sport met 172%; sport is de meest auto-intensieve vrijetijdsbesteding. 81% van alle verplaatsingen voor de sport vindt met de auto plaats.
- Published
- 2003
12. Rapportage sport 2003
- Subjects
Profylaxe ,Arbeid door vrijwilligers ,Vrijetijdsbesteding ,Workplace Sports ,Lichaamshouding ,Veilig en Gezond Werken ,Onbetaalde arbeid ,Lichaamsbeweging ,Overheidsingrijpen ,Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ,Recreatie ,Arbeid ,Preventieve geneeskunde ,GVO ,Overheidsbeleid ,Statistieken ,Nederland ,Sport - Abstract
De Rapportage Sport is een coproductie van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor Statistiek, NOC-NSF, TNO, de Universiteit van Tilburg en het W.J.H. Mulier Instituut. Het bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden de ontwikkelingen beschreven op het terrein van het sportbeleid, de sportdeelname, vrijwilligerswerk, sport en media, sportorganisaties, sport en economie, sport en ruimte, en sport en bewegen. Daarbij ligt het accent op ontwikkelingen in de breedte- of amateursport. Het kleinere tweede deel gaat nader in op zowel de sociale betekenis van sport als de relatie tussen top- en breedtesport. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn: Nederlanders worden sportiever; ondanks de groeiende deelname aan sport, beweegt 55% van de Nederlanders vanuit gezondheidsoogpunt nog altijd onvoldoende; zwemmen is de populairste sport in Nederland; sport wordt commerciëler; een dalend aantal sporters is lid van een sportvereniging; tussen 1991 en 2001 steeg de zendtijd besteed aan sport met 172%; sport is de meest auto-intensieve vrijetijdsbesteding. 81% van alle verplaatsingen voor de sport vindt met de auto plaats.
- Published
- 2003
13. Arbeidsomstandigheden in het vrijwilligerswerk : stand van zaken twee jaren na de invoering van de vrijstellingsregeling
- Subjects
Arbobeleid ,Onbetaalde arbeid ,Vrijwillerswerk ,Workplace ,Arbeidsomstandigheden - Abstract
In de Arbowet kreeg een deel van de vrijwilligersorganisaties in Nederland sinds 1999 minder strenge eisen opgelegd dan andere organisaties. De vrijstellingsregeling had een looptijd van twee jaar met de afspraak dat deze aan het eind van de periode zou worden geëvalueerd. In de evaluatie zou moeten worden bepaald: (a) welke arborisico's voorkomen bij vrijwilligersorganisaties; (b) waar het arbobeleid van vrijwilligersorganisaties uit bestaat; (c) op welke wijze voorlichting wordt gegeven over arbeidsomstandigheden in vrijwilligersorganisaties; en (d) welke kosten gemoeid zijn met het arbobeleid. In dit rapport worden de resultaten van dit evaluatieonderzoek beschreven. Het blijkt dat bij vrijwilligerswerk een grote verscheidenheid aan arborisico's voorkomt. Slechts 22 procent van de vrijwilligersorganisaties beschikt over een RI&E, en ook wat betreft een plan van aanpak en de beschikbaarheid van arbodeskundigheid zijn er manco's. Op grond van de resultaten wordt ervoor gepleit om de vrijstellingsregeling tijdelijk te verlengen.
- Published
- 2001
14. Arbeidsomstandigheden in het vrijwilligerswerk : stand van zaken twee jaren na de invoering van de vrijstellingsregeling
- Author
-
Evers, G.E., Feyter, M.G. de, Achten, B., and TNO Arbeid
- Subjects
Arbobeleid ,Onbetaalde arbeid ,Vrijwillerswerk ,Workplace ,Arbeidsomstandigheden - Abstract
In de Arbowet kreeg een deel van de vrijwilligersorganisaties in Nederland sinds 1999 minder strenge eisen opgelegd dan andere organisaties. De vrijstellingsregeling had een looptijd van twee jaar met de afspraak dat deze aan het eind van de periode zou worden geëvalueerd. In de evaluatie zou moeten worden bepaald: (a) welke arborisico's voorkomen bij vrijwilligersorganisaties; (b) waar het arbobeleid van vrijwilligersorganisaties uit bestaat; (c) op welke wijze voorlichting wordt gegeven over arbeidsomstandigheden in vrijwilligersorganisaties; en (d) welke kosten gemoeid zijn met het arbobeleid. In dit rapport worden de resultaten van dit evaluatieonderzoek beschreven. Het blijkt dat bij vrijwilligerswerk een grote verscheidenheid aan arborisico's voorkomt. Slechts 22 procent van de vrijwilligersorganisaties beschikt over een RI&E, en ook wat betreft een plan van aanpak en de beschikbaarheid van arbodeskundigheid zijn er manco's. Op grond van de resultaten wordt ervoor gepleit om de vrijstellingsregeling tijdelijk te verlengen.
- Published
- 2001
15. Arbocheck sportorganisaties
- Subjects
Enquetes ,Storingsanalyse ,Arbeid door vrijwilligers ,Risicoanalyse ,Onbetaalde arbeid ,Risicoanalyse en preventie ,Workplace ,Checklists ,Sport - Abstract
In tegenstelling tot het bedrijfsleven hoeven vrijwilligers zich voor het maken van de RI&E niet te laten bijstaan door een Arbodienst. Daarvoor hebben vrijwilligersorganisaties, met minder dan 40 uur betaalde arbeid per week, tijdelijk (tot 1 januari 2002) vrijstelling gekregen. De RI&E moet dus door alle vrijwilligersorganisaties worden gemaakt. De Arbeidsinspectie kan dat ook controleren.Sportorganisaties zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van hun vrijwilligers, om hen daarbij te helpen is deze arbocheck ontwikkeld. Er kan mee worden bepaald welke risico's vrijwilligers lopen. Hoe groot die risico's zijn en wie er schade aan de gezondheid kunnen oplopen. Of er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn, zodat de risico's zo gering mogelijk zijn. En aan welke risico's prioriteit moet worden gegeven.
- Published
- 2000
16. Arbocheck sportorganisaties
- Subjects
Enquetes ,Storingsanalyse ,Arbeid door vrijwilligers ,Risicoanalyse ,Onbetaalde arbeid ,Risicoanalyse en preventie ,Workplace ,Checklists ,Sport - Abstract
In tegenstelling tot het bedrijfsleven hoeven vrijwilligers zich voor het maken van de RI&E niet te laten bijstaan door een Arbodienst. Daarvoor hebben vrijwilligersorganisaties, met minder dan 40 uur betaalde arbeid per week, tijdelijk (tot 1 januari 2002) vrijstelling gekregen. De RI&E moet dus door alle vrijwilligersorganisaties worden gemaakt. De Arbeidsinspectie kan dat ook controleren.Sportorganisaties zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van hun vrijwilligers, om hen daarbij te helpen is deze arbocheck ontwikkeld. Er kan mee worden bepaald welke risico's vrijwilligers lopen. Hoe groot die risico's zijn en wie er schade aan de gezondheid kunnen oplopen. Of er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn, zodat de risico's zo gering mogelijk zijn. En aan welke risico's prioriteit moet worden gegeven.
- Published
- 2000
17. Arbocheck sportorganisaties
- Author
-
TNO Arbeid
- Subjects
Enquetes ,Storingsanalyse ,Arbeid door vrijwilligers ,Risicoanalyse ,Onbetaalde arbeid ,Risicoanalyse en preventie ,Workplace ,Checklists ,Sport - Abstract
In tegenstelling tot het bedrijfsleven hoeven vrijwilligers zich voor het maken van de RI&E niet te laten bijstaan door een Arbodienst. Daarvoor hebben vrijwilligersorganisaties, met minder dan 40 uur betaalde arbeid per week, tijdelijk (tot 1 januari 2002) vrijstelling gekregen. De RI&E moet dus door alle vrijwilligersorganisaties worden gemaakt. De Arbeidsinspectie kan dat ook controleren.Sportorganisaties zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van hun vrijwilligers, om hen daarbij te helpen is deze arbocheck ontwikkeld. Er kan mee worden bepaald welke risico's vrijwilligers lopen. Hoe groot die risico's zijn en wie er schade aan de gezondheid kunnen oplopen. Of er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn, zodat de risico's zo gering mogelijk zijn. En aan welke risico's prioriteit moet worden gegeven.
- Published
- 2000
18. Arbocheck vrijwilligerswerk
- Subjects
Storingsanalyse ,Arbeid door vrijwilligers ,Risicoanalyse ,Arbeidsomstandighedenwet ,Onbetaalde arbeid ,Arbowet ,Risicoanalyse en preventie ,Workplace ,Checklists - Abstract
Deze arbocheck is ontwikkeld om de vrijwilligersorganisaties te ondersteunen bij hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van vrijwilligers. De risico-inventarisatie en -evaluatie is speciaal ontwikkeld voor vrijwilligers in alle soorten organisaties. De arbocheck geeft eventuele risico's aan en welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Niet alleen de organisatie is verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden, maar ook de vrijwilligers zelf. Met de arbocheck kunnen de gevaren voor vrijwilligers worden vastgesteld. Hoe groot zijn die gevaren en wie zou er schade kunnen oplopen, zijn er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen? Welke prioriteiten zijn er gesteld in het plan van aanpak? De risico-inventarisatie moet eenmaal in de vier jaar herhaald worden, bij veranderingen in de organisatie en na ongevallen.
- Published
- 1999
19. Arbocheck vrijwilligerswerk
- Subjects
Storingsanalyse ,Arbeid door vrijwilligers ,Risicoanalyse ,Arbeidsomstandighedenwet ,Onbetaalde arbeid ,Arbowet ,Risicoanalyse en preventie ,Workplace ,Checklists - Abstract
Deze arbocheck is ontwikkeld om de vrijwilligersorganisaties te ondersteunen bij hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van vrijwilligers. De risico-inventarisatie en -evaluatie is speciaal ontwikkeld voor vrijwilligers in alle soorten organisaties. De arbocheck geeft eventuele risico's aan en welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Niet alleen de organisatie is verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden, maar ook de vrijwilligers zelf. Met de arbocheck kunnen de gevaren voor vrijwilligers worden vastgesteld. Hoe groot zijn die gevaren en wie zou er schade kunnen oplopen, zijn er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen? Welke prioriteiten zijn er gesteld in het plan van aanpak? De risico-inventarisatie moet eenmaal in de vier jaar herhaald worden, bij veranderingen in de organisatie en na ongevallen.
- Published
- 1999
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.