Search

In this chapter, I raise the question of why at present the use of (Roman) Catholic religious scenes, imagery, or ritual by female and queer artists (such as, among others, Madonna, Lady Gaga, and Conchita Wurst) seems particularly prone to provoke accusations of blasphemy from both religious leaders and civil authorities in Western countries. This is even the case in countries where the penal code hardly acknowledges this behaviour as an actual crime anymore. To discuss this state of affairs, I will analyse the case of Drag Sethlas, prosecuted by the Spanish Association of Christian Lawyers for her/his winning show in the Drag Queen Gala in the carnival period in Las Palmas on the island of Gran Canaria in 2017. In this performance, Sethlas adopted the alternating roles of the Virgin Mary and Jesus Christ and engaged with both in erotic fantasies. After 18 months, he was acquitted of ‘crimes against religious sentiment’; the argument centred on the event taking place in the carnival period, which was seen by the Spanish Court as an originally ‘pagan’ feast with a provocative and transgressive setting. The controversy generated by the interplay of provocative sexual and well-known religious themes in this act is suggestive of the interrelation of religious, sexual, and ethnic identities and of the public fights over them in modern societies. Openly combined ‘feminised’ religion and sexual diversity, while intending to adopt critical feminist and LGBTQ stances, are potentially transgressive in multifaceted ways and run the risk of being accused of offence, insult, and defamation, not only by conservative religious groups and leaders, but also by secular politicians and civil authorities.

In dit onderzoek is er gepoogd antwoord te krijgen op de vraag: Hoe worden religie, gender en (homo)seksualiteit in relatie tot elkaar geconstrueerd in discussies over de Nederlandse Nashvilleverklaring? Er is gekeken naar een specifieke casus, een interview over de Nashvilleverklaring bij Aan Tafel Bij Jinek, gehouden drie dagen na de publicatie van de Nederlandse vertaling. Het gesprek vindt plaats tussen SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij, minister Ingrid van Engelshoven (D66), sportjournalist en presentator Wilfred Genee en presentatrice Eva Jinek – allen, zover bekend, heteroseksueel. Deze analyse is uitgevoerd middels een Critical Discourse Analysis (CDA), met een focus op het gebruik van narratieve strategieën in de definiëring van sociale objecten. Uit de analyseresultaten is gebleken dat de gespreksdeelnemers deze relatie inderdaad op verschillende en soms tegenstrijdige manieren construeren, maar dat er ook overeenkomsten tussen deze constructies zijn. Beide partijen doen bijvoorbeeld een beroep op het belang van de persoonlijke ervaringen van christelijke LHBT’ers, maar trekken daar wel andere conclusies uit.

This bachelor’s thesis concerns two blogs maintained by American Evangelical women, the blogs being TheTransformedWife.com and AboveRubies.org. The blogs are mostly advice about Biblical marriage and womanhood. This thesis considers what exactly the blogs communicate to their readers and how they communicate that. The first chapter concerns the establishment and nature of American Evangelical Christianity as well as Bible verses that concern gender roles. This is to examine where the stance of the blogs is based on. The second chapter contains passages from both blogs, selected with the help of ‘passive virtues’ by Mary Daly. The passages are analyzed with the help of Critical Discourse Analysis, specifically truth claims. The third and last chapter is a reflection on agency and how it is used in the context of the blogs. The thesis concludes that the stance of the blogs on gender roles stems from the Bible and the development of Evangelicalism in the United States. The blogs speak in authoritative tone that help them make their message convincing. Finally, the conclusion also points out some inconsistencies between the blogs’ ideals and words and their actions.

In deze scriptie gaat het over homoseksualiteit, kerk en ambt en hoe deze drie onderwerpen elkaar beïnvloeden in de beleving en ervaringen van homoseksuele predikanten binnen de Protestantse Kerk in Nederland (vanaf hier PKN). Elk hoofdstuk is opgebouwd uit een gedeelte literatuuronderzoek en een gedeelte empirisch onderzoek. Dit empirisch onderzoek is gevormd door interviews met negen respondenten te houden. Deze respondenten zijn allemaal homoseksueel en predikant (geweest) in de PKN. In hoofdstuk twee wordt gekeken waar de moeilijke relatie van homoseksualiteit en het christelijk geloof vandaan komt. Dit gebeurt door de Bijbelteksten die vaak aangehaald worden rondom homoseksualiteit te bespreken: verschillende interpretaties hiervan zijn namelijk mogelijk. Ook wordt gekeken naar de invloed van deze teksten op het leven van de respondenten. In hoofdstuk drie wordt ingezoomd op homoseksualiteit en kerk. Naast het standpunt en de richtlijnen van de PKN is er ruimte voor de antwoorden van de respondenten over de invloed van homoseksualiteit op hun kijk op de kerk, het geloof en God. Ook gaat het hier over de invloed die homoseksualiteit, autoriteit en het ambt op elkaar hebben. Aandacht is er ook voor het verschil tussen een homoseksueel gemeentelid en een homoseksuele voorganger. Tot slot wordt de positie en toekomst van homoseksuele voorgangers in dit hoofdstuk beschreven. In hoofdstuk vier gaat het over pastorale zorg rond homoseksualiteit. Wat zijn de richtlijnen vanuit de PKN voor het pastorale gesprek rondom homoseksualiteit en hoe hebben de respondenten pastorale zorg rondom het thema homoseksualiteit ervaren? Hun homoseksualiteit heeft invloed op de manier waarop zij pastor zijn. Zij kennen de karaktereigenschap empathie toe aan hun homoseksualiteit en ook hun ervaring rondom hun homoseksualiteit en identiteit kan soms een rol spelen in het pastorale gesprek. Naast een suggestie voor vervolgonderzoek, wordt er ook een suggestie gedaan voor de PKN rondom het

In deze scriptie wordt aan de hand van literatuuronderzoek en een media-analyse gekeken hoe het westerse culturele authenticiteitsideaal de weergave van en de verhouding tussen homoseksualiteit en religie in het tv-programma KRO's Uit de Kast beïnvloed. De normatieve concepten van authenticiteit en homoseksuele identiteit worden uitgediept en aan de hand van een narratieve methode wordt onderzocht hoe het tv-programma deze concepten gebruikt om de coming-outverhalen van de jongeren weer te geven en te structureren in een programmaformat. Vervolgens wordt gekeken hoe de afleveringen van Corné en Derk Anne, twee jongeren die uit de kast komen in een conservatief christelijke omgeving, afwijken van dit format en welk effect dit heeft op de normatieve boodschap van het programma. Duidelijk wordt dat wanneer de omgeving van de jongeren hun homoseksualiteit niet bevestigd en accepteer als een authentieke, vaststaande identiteit, en het praktiseren van deze seksuele voorkeur afwijst vanuit religieuze overtuigingen, het programma homoseksualiteit en religie als binaire oppositie communiceert naar haar publiek. Zo bevestigt het programma normatieve concepten van identiteit en seksualiteit en de Nederlandse cultuur van homo-positiviteit waar ze haar bestaansrecht aan ontleed en plaatst ze religie buiten deze cultuur.

Homosexuals are still excluded from contemporary Pentecostal churches. The mechanisms that lead to this exclusion become visible in the religious discourse of a community and can be shown in the political and affective workings. In this research I will show how these mechanics of exclusion work. The question I will answer with this thesis is: which political, affective, and religious discursive workings in contemporary Pentecostal churches contribute to the exclusion of homosexuals from the church community? To answer this question correctly I will first describe Pentecostal spirituality. Next I will give a historical perspective on the concepts of heterosexuality and homosexuality as identities. After this theoretical frame I will describe the religious discourse of the Pentecostal church ‘Christengemeente Sefanja’ at Harderwijk (The Netherlands). I will use this community as an exemplary model. In an anthropological way I will describe the empirical research I have done, and which consists of participating observations of different meetings, and of interviews with church members. After this critical discourse analysis I will compare this with the conceptual theories of Sigmund Freud, René Girard and Giorgio Agamben. These theories will give insight in the question how the religious discourse of Pentecostal communities eventually leads to the exclusion of homosexuals. With this research I will show that contemporary Pentecostal churches banish homosexuality from their community as if it were a taboo which can impossibly be in their system of beliefs and to which they do not assign any space. The banishment of homosexuals happens most of all true the creation of different, closely connected dichotomies. These are maintained by the political power structures and are expressed in the religious discourse through affective workings. Thus homosexuals are treated as homo sacer, after the theory of Agamben. They are the holy taboo, banished as exception which cannot be par

In deze scriptie wordt de relatie tussen politiek en religie in de Verenigde Staten van Amerika besproken. Deze relatie wordt geïllustreerd aan de hand van het actuele voorbeeld van het legaliseren van het homohuwelijk. Allereerst wordt het (ontstaan van) het Amerikaanse politieke systeem besproken, om vervolgens te kijken naar de federale wetgeving rondom homoseksualiteit. Daarna wordt er gekeken naar normatieve opvattingen over homoseksualiteit in relatie tot de dominante religie in Amerika: het protestants-christendom. Ten slotte worden de processen rondom het al dan niet legaliseren van het homohuwelijk van negen staten nader bekeken om op die manier eventuele patronen te ontdekken in de relatie tussen religie en politiek. Er is hiervoor gebruik gemaakt van wettelijke documenten, nieuwsbronnen en wetenschappelijke literatuur.

This research explores the intersections of religion, gender and sexuality in daily life experiences of non-heterosexual Protestant women in the Netherlands, the PKN. This thesis is based on a six month research project of which the main methodological approach consisted of in-depth interviews with self-identified non-heterosexual women in the PKN. Religion studies and transnational feminism are combined in this qualitative research project . Dynamics of belonging and exclusion and the notion of being ‘in-between’ are common in dominant discourse regarding sexuality and Christianity in Dutch society. Homosexuality and Christianity are often paired as oppositional, with religious homosexuals moving in between religiosity and sexuality. This dominant discourse in both media and academia mainly focuses on homosexual men and obscures the role of women in mainstream religious institutes, such as the PKN. The role of female sexuality in religious context is not taken into account in religious studies, while feminist theory hardly focuses on religion. A consequence of this double exclusion is that the position of religious non-heterosexual women is silenced and obscured, and it is here that this research focuses on. Instead of positioning these women ‘in between’, which supposes two fixed entities, the concept of intersectionality enables the analysis of religion and sexuality as coconstructive. In order to account for the complicated stories of these women, the focus is on three different levels of experience. First is sexuality and religion as embodied, where it is argued that religion is experienced through the body, during sexual contact. Secondly the focus is on norms and normativity to elaborate on the role of ideas concerning motherhood, marriage and monogamy. The third level elaborates on the role of social networks and community to show how these women move in public spheres in and beyond church. Throughout the thesis it is argued that these women should be recogn

In deze scriptie wordt binnen drie onderzoeksvelden gekeken naar hoe lesbische moslima’s in Nederland hun religie en seksualiteit, los van elkaar en in relatie tot elkaar, beleven en ervaren. Allereerst wordt gekeken naar de basis van het islamitisch verbod op homoseksualiteit door bestudering van de Koran, hadiths en juridische discussies. Vervolgens wordt er gekeken naar eerder verricht onderzoek naar lesbische moslima’s in Nederland en de witte vlekken binnen deze onderzoeken. In het laatste hoofdstuk komen zeven lesbische moslima’s in Nederland aan het woord en staat de persoonlijke beleving van hun religie, seksualiteit en de wisselwerking hiertussen centraal. De vrouwen maken gebruik van verschillende strategieën om hun geloof en geaardheid met elkaar te rijmen en hun geaardheid voor hun ouders verborgen te houden.

Homoseksualiteit is een kwestie die in veel kerken verdeeldheid zaait. Zeker binnen het baptisme, een van de grootste denominaties van Amerika, is dat het geval. Een belangrijke vraag die in deze discussie speelt is de vraag naar de plaats van homoseksuele leden in de gemeente: mogen ze deelnemen aan het avondmaal? Mogen ze ‘ambten’ vervullen? In de tweede helft van de 20e eeuw ontstonden er diverse baptistenorganisaties die een meer progressieve benadering hebben ten aanzien van morele vraagstukken, zoals de Alliance of Baptists, de Association of Welcoming and Affirming Baptists (AWAB) en de Baptist Peace Fellowship of North Carolina (BPFNA). Deze drie organisaties beroepen zich op de eigen theologische principes van het baptisme, zoals onder andere de religieuze vrijheid en de vrijheid van de lokale gemeente. Deze scriptie gaat over de baptistentheologie, specifiek de ecclesiologie, in relatie tot homo-acceptatie. Waar ‘baptisme’ en ‘homo-acceptatie’ veelal niet tot een overtuigend samengaan lijken te leiden, wordt in deze scriptie de vraag gesteld hoe de eigen baptistentheologie ingezet kan worden om in de gemeente ruimte te creëren voor volwaardige participatie van homoseksuelen zoals dat bij AWAB gemeenten het geval is. Met volwaardige participatie wordt bedoeld dat zij zonder onderscheid deel kunnen nemen aan alle aspecten van het gemeenteleven (vervulling van ‘ambten’) en de rituelen (inzegening van relaties, deelname aan avondmaal). De theologische visie op gemeente-zijn, de ecclesiologie, speelt hierin een belangrijke rol. AWAB gemeenten vinden in deze eigen theologie grond om te komen tot volwaardige participatie van seksuele – en genderminderheden in de gemeente. In deze studie wordt onderzocht welke principes van de baptistenecclesiologie ingezet kunnen worden voor volwaardige participatie van homoseksuelen in de gemeente. De focus in het beantwoorden van deze onderzoeksvraag ligt in een reflectie op deze principes van de baptistenecclesiologie vanuit d

Doormiddel van een literatuuronderzoek is de positie van de antropoloog Talal Asads in het islam en secularisme debat bepaald. Vervolgens is onderzocht op welke wijze de islamitische hervormingsdenker An-Na'im de ideeën van Asad over islam en secularisme kan corrigeren of verrijken, en op welke wijze het samenbrengen van beide visies vruchtbaar kan zijn om verder na te denken over de rol van islam en moslims in de seculiere samenlevingen van West-Europa en Noord-Amerika.

This research discusses the participation and experiences of the young generation of Egypt in the 25 of January Revolution. It focusses on their daily life and the changes therein, particularly the gendered and religious aspects. It is based on four months fieldwork with in-depth inteviews and participation in Cairo, Egypt.