Search

Psychopaths are suggested to be more likely to favor utilitarian outcomes over non-utilitarian (i.e., deontological) choices. Here we re-test this hypothesis and investigate whether oxytocin, a hormone associated with empathy, can counter this utilitarian effect. Forensic psychopathic patients and non-psychopathic controls participated in a sacrificial moral decision-making paradigm. Psychopathic patients performed the task in a double-blind cross-over placebo-controlled oxytocin administration paradigm. We found no evidence for psychopathic patients to act more utilitarian (or sacrificial) or any effect of oxytocin administration. Psychopathic traits within the control group, particularly traits associated with lack of empathy and failure to consider consequences, were however associated with more utilitarian choices, but only when these actions were low in emotion. In contrast, psychopathy severity in psychopathic patients, particularly impulsivity-related traits, predicts deontological choices, but only in highly emotional actions. Thus, although psychopathic traits do predict utilitarianism when emotional investment is low, this is not the case in full-blown psychopathy. Instead, there is a link between impulsivity and deontological choices in psychopathic patients, but only when emotional investment is high, and self-interest is not at stake. These preliminary results are discussed to whether utilitarian outcomes align with the personal goals of psychopathic individuals.

Contains fulltext : 231873.pdf (Publisher’s version ) (Open Access), Current investigation focused on the criterion validity in a forensic sample of the Dutch language version of the Shedler-Westen Assessment Procedure (SWAP-200-NL), a personality assessment instrument completed by the examiner. We inquired into two areas: a) possible differences between a forensic and general mental health care population for SWAP-200-NL Personality Syndromes (PS) and Trait Dimensions (TD;N = 68), and b) explore criterion validity of SWAP-200-NL PS and TD scales for data from criminal records (N = 114). An ANOVA showed significantly higher scores for the forensic group on antisocial-psychopathic PS and psychopathy TD and lower scores on dysphoric, obsessional, high functioning depressive and avoidant PS than those for the general population. Furthermore, antisocial-psychopathic PS and psychopathy TD correlate negative with the age of first sentenced offence and positive with the number of sentenced offences in the past. Also, for the number of sentenced offences in probationary period we found significant mean differences for antisocial-psychopathic PS, and psychopathy and narcissistic TD. In contrast, criminal data showed inverse associations with scales representing obsessional, avoidant and depressive tendencies. In conclusion, present results support the differential diagnostic potential of the SWAP-200-NL and its clinical utility in forensic settings.

Item does not contain fulltext, Objective: Psychopathy is a personality disorder typified by lack of empathy and impulsive antisocial behavior. Psychopathic traits may partly relate to disrupted connections between brain regions. The aim of the present study was to link abnormalities in microstructural integrity of white-matter tracts to the severity of different psychopathic traits in 15 male offenders with impulse control problems and 10 without impulse control problems. Method: Psychopathic traits were assessed using the Psychopathy Checklist-revised (PCL-R). Diffusion-weighted MRI was used to examine white-matter tracts. Fractional anisotropy (FA), an index of white-matter integrity, was calculated for each voxel. Clusters of voxels showing a significant relationship with psychopathy severity were submitted to probabilistic tractography. Results: No significant correlations between psychopathy severity and FA were present in the whole group of impulsive and nonimpulsive offenders. In impulsive offenders, interpersonal-affective traits (PCL-R Factor 1) were negatively correlated with FA in the anterior and posterior temporal lobe and orbitofrontal area. Further analyses indicated that elevated affective traits (PCL-R Facet 2) were specifically related to reduced FA in the right temporal lobe. Conclusions: Our findings suggest that white-matter abnormalities in temporal and frontotemporal tracts may be linked to the interpersonal-affective deficits of psychopathy in offenders with relatively severe impulse control problems. Our study offers novel insights into the relationships between the four facets of psychopathy and disrupted structural connectivity, and may provide new leads for further characterization of different subtypes of antisocial populations.

Nu het adolescentstrafrecht het mogelijk maakt om jeugdigen met een ontwikkelingsachterstand te berechten volgens het jeugdstrafrecht waar een pedagogische aanpak centraal staat, is het van belang rekening te houden met een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD). Deze stoornis is oververtegenwoordigd onder delinquenten. ADHD is een neurobiologisch ontwikkelingsstoornis waar gebrekkige executieve functies aan ten grondslag liggen. Er is onderzocht aan de hand van 190 Pro Justitia rapportages over jeugdige verdachten (M = 19.55; SD = 1.46) of ADHD en de onderliggende executieve functies samenhangen met strafrecht advies en of er aanwijzingen zijn voor het ontwikkelen van executieve functies. Uit de resultaten blijkt dat er een relatieve afname van gebrekkige executieve functies is over tijd en dat ADHD en gebrekkige executieve functies samenhangen met het jeugdstrafrecht advies. Veronderstelt kan worden dat rapporteurs ADHD en gebrekkige executieve functies beschouwen als een ontwikkelingsachterstand die een pedagogische aanpak behoeft. Rapporteurs wordt aanbevolen meer neuropsychologische instrumenten af te nemen.

Item does not contain fulltext

Van alle vormen van huiselijk geweld komt relationeel geweld het meest voor. Mannen en vrouwen zijn zowel dader als slachtoffer (Van Borne, 2006). Een risicofactor voor het ontwikkelen van relatiegweld is attitude, iemand persoonlijke houding of instelling (Groen en van Lawick, 2008). Uit onderzoek blijkt dat attitude samenhangt met gedrag. Voor jongens is attitude een sterkere voorspeller van gedrag dan voor meisjes (Foshee e.a., 2000). Het ‘Stay in Love’ programma richt zich op attitudeverandering om relationeel geweld in de toekomst te voorkomen. Onder 628 participanten werd onderzocht of dit preventieve interventieprogramma effectief bleek hierin en of sekse hierbij als moderator optrad. Er is een significante attitudeverandering gevonden, maar deze is voor de totale onderzoeksgroep niet te wijten aan het programma. Bij verdere analyse blijkt een interactie-effect tussen sekse en conditie, meisjes laten significant meer attitudeverandering zien in de interventiegroep dan in de controlegroep. Voor jongens is dit niet het geval.