Search

Nieuw in de huidige samenleving is de overvloed aan informatie. En meer nog dan andere organisaties dreigt de politie door allerlei soorten kennis te worden overspoeld. Deze situatie dwingt de politie hier nog veel selectiever dan in het verleden mee om te gaan. De juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek in de juiste vorm beschikbaar te stellen is belangrijker dan ooit. Dat kan de politie alleen als zij goed beseft welk soorten kennis nodig zijn om haar doeleinden te bereiken en als zij waakt over de kwaliteit van de kennis. Dit hoofdstuk biedt een door kennis van het politieverleden geinspireerde reflectie op de betekenis van kennis in het huidige politiewerk, gevolgd door een beknopte beschrijving van de opkomst van informatiegestuurd politiewerk (IGP) in Nederland.

A false confession given by a suspect has major implications for the suspect himself or herself, the criminal investigation and ultimately the credibility of police and justice. Mentally vulnerable suspects in particular may give false confessions. This study shows that police officers frequently deal with vulnerable suspects – much more frequently than they are aware of. Therefore, Geijsen argues in favour of every suspect being treated as a vulnerable suspect and recording interrogations. He also argues in favour of the introduction of investigative interviewing in the Netherlands. Finally, he concludes that police cell complexes equipped according to the basic principles of environmental psychology may contribute to the mental wellbeing of suspects.

Empirisch onderzoek naar mentale weerbaarheid van rechercheurs is een relatief onontgonnen terrein. Het doel van deze dissertatie is om meer inzicht te krijgen in factoren die daarop van invloed zijn. Op basis van met name het werk van Reich et al. (2010) is mentale weerbaarheid van rechercheurs gedefinieerd als de uitkomst van een copingproces waarin in- en externe hulpbronnen de rechercheur in staat stellen om binnen de taakuitoefening adequaat te blijven functioneren gedurende belastende werksituaties, daar duurzaam van te herstellen, met behoud van motivatie voor het recherchewerk en betrokkenheid bij de opsporingsdoelen. Er zijn vier studies uitgevoerd. Studie 1. Om zo volledig mogelijk in kaart te brengen wat reeds bekend is over het psychosociaal welzijn van rechercheurs en de daarop van invloed zijnde factoren, is een systematische literatuurstudie uitgevoerd. In totaal zijn 33 hoofdzakelijk exploratieve studies gevonden waarin op uiteenlopende wijze en bij verschillende recherchedisciplines onderzoek is gedaan, met name in de Verenigde Staten en Australië. Studies 2 en 3. Aan de hand van een ontwikkeld heuristisch weerbaarheidsmodel zijn twee multimethodische empirische studies uitgevoerd binnen de Nederlandse kinderporno- en forensische recherche. Uit de observatiestudies bij tien teams en 70 diepte-interviews blijkt dat kinderporno- en forensisch rechercheurs verschillende operationele en organisationele stressoren ervaren. Om deze belastende situaties hanteerbaar te maken, hebben zij gedurende de uitoefening van hun werk uiteenlopende probleem-, emotie- en betekenisgerichte copingstrategieën ontwikkeld. Rechercheurs zijn voor de toepassing van deze strategieën echter afhankelijk van een aantal hulpbronnen. Dit betreffen zowel individuele vaardigheden van een rechercheur, als ondersteunende factoren die zich bevinden in het team, de organisatie of de privésituatie. De uitkomsten van deze studies suggereren dat mentale weerbaarheid niet alleen wordt bepaald door de individuele capaciteiten van een rechercheur en de beheersing en toepassing van copingstrategieën, maar ook door al dan niet aanwezige factoren in zijn of haar werkomgeving. Studie 4. Op basis van de data uit de eerdere twee studies, is onderzocht in hoeverre werkgerelateerde factoren die van invloed zijn op mentale weerbaarheid van rechercheurs onderling verschillen. Daaruit blijkt dat hoewel een deel van de van invloed zijnde factoren in beide werkcontexten hetzelfde is voor kinderporno- en forensisch rechercheurs, er ook onderlinge verschillen zijn in stressoren, copingstrategieën en hulpbronnen. Deze bevinding impliceert dat het van belang is om bij het bevorderen van mentale weerbaarheid onderscheid te maken tussen recherchedisciplines. Tot slot wordt ingegaan op de theoretische implicaties van deze dissertatie, worden suggesties voor vervolgonderzoek gedaan en volgen zes aanbevelingen ter versterking van alledaagse magie bij kinderporno- en forensisch rechercheurs. nrpages: 281 status: published