Search

Background:Many questionnaires for measuring physical activity (PA) exist. This complicates the comparison of outcomes.Methods:In 8 European countries, PA was measured in random samples of 600 persons, using the IPAQ as a ‘bridge’ to historical sets of country-specific questions. We assume that a unidimensional scale of PA ability exists on which items and respondents can be placed, irrespective of country, culture, background factors, or measurement instrument. Response Conversion (RC) based on Item Response Theory (IRT) was used to estimate such a common PA scale, to compare PA levels between countries, and to create a conversion key. Comparisons were made with Eurobarometer (IPAQ) data.Results:Appropriateness of IRT was supported by the existence of a strong first dimension established by principal component analysis. The IRT analysis resulted in 1 common PA scale with a reasonable fit and face validity. However, evidence for cultural bias (Differential Item Functioning, DIF) was found in all IPAQ items. This result made actual comparison between countries difficult.Conclusions:Response Conversion can improve comparability in the field of PA. RC needs common items that are culturally unbiased. Wide-scale use of RC awaits measures that are more culturally invariant (such as international accelerometer data).

Op het consultatiebureau wordt de ontwikkeling van jonge kinderen gevolgd met behulp van het Van Wiechenonderzoek. Dit artikel beschrijft de ‘developmental score’ (D-score). De D-score is een samenvattende score voor de uitkomsten op alle kenmerken die bij een kind zijn afgenomen. De D-score is ontwikkeld en gevalideerd op basis van het Raschmodel. Hierbij is gebruikgemaakt van de gegevens van het Sociaal Medisch Onderzoek Consultatiebureau Kinderen (SMOCK). Het SMOCK-bestand bevat de gegevens van 2151 kinderen, geboren in 1988 en 1989, die vanaf de geboorte gedurende twee jaar gevolgd zijn. Nagegaan is of het Raschmodel past (‘fit’) bij de gegevens. De ‘fi t-statistieken’ van het merendeel van de kenmerken vallen ruim binnen de grenzen van een goed model. De betrouwbaarheid van de D-score is 0,99. De goede ‘fi t’ en de hoge betrouwbaarheid geven aan dat de D-score een goede maat is voor de ontwikkeling, gemeten op een intervalschaal. Dit betekent dat de ontwikkeling van jonge kinderen in de tijd gevolgd kan worden met een ontwikkelingsdiagram, zoals dat bij lengte gebeurt met een groeidiagram. Waarschijnlijk kan het opsporen van kinderen met een globale ontwikkelingsachterstand met de D-score aanzienlijk worden verbeterd.