Search

De processen rondom data en simulatiemodellen bij watervraagstukken worden in toenemende mate geautomatiseerd. Deze automatisering versnelt het modelleerproces, vraagt aandacht voor kwaliteit van brondata, voorkomt fouten, maakt optimalisatie mogelijk en resulteert in herleidbare en reproduceerbare modellen. Deltares heeft daarom met dertien partners het initiatief genomen voor HYDROLIB, een gezamenlijke softwarebibliotheek met gestandaardiseerde tools. De basis van de bibliotheek staat en de eerste pilots zijn uitgevoerd. De komende tijd gaat de aandacht uit naar het integreren van scripts en het voor de (ontwikkel)community laagdrempelig maken om bij te dragen met nieuwe ontwikkelingen.

In 2020 is door Deltares een D-HYDRO model voor dijkring 48 opgeleverd aan waterschap Rijn en IJssel (WRIJ). Het waterschap heeft in mei 2021 opdracht gegeven het model te updaten. Het gaat hierbij om de uitbreiding van het model met het Duitse deel van de Rijn vanaf Wesel, en aanpassingen van dijkhoogtes (met name in Duitsland) met informatie uit het SOBEK-3 GRADE model. Dit rapport beschrijft de aanpassingen en de resultaten van de uitgevoerde verificatieberekeningen.

GRADE wordt gebruikt voor het afleiden van de afvoerstatistiek voor Rijn bij Lobith voor het toetsen en ontwerpen van de Nederlandse dijken (BOI2023). GRADE is een combinatie van verschillende modellen die gebruikt worden voor het afleiden van de afvoerstatistiek. Voor elke component worden de onzekerheden in de meest dominante processen gekwantificeerd om een 95% betrouwbaarheidsinterval te kunnen afleiden bij de afvoerstatistiek. In dit rapport worden de methode en de resultaten van de onzekerheidsanalyse voor het hydrodynamische model voor de Rijn gepresenteerd. De methode en de resultaten voor het afleiden van het 95% betrouwbaarheidsinterval voor de afvoerstatistiek bij Lobith wordt beschreven het GRADE Rijn 3.0 eindrapport (Hegnauer et al., 2022). Het huidige rapport beschijft de volgende stappen: • Gevoeligheidsanalyse • Model parameter onzekerheidsanalyse • Scenario’s voor noodmaatregelen., GRADE is used to derive the discharge statistics for the Rhine at Lobith for the safety assessment of the Dutch levees in 2023 (BOI2023). GRADE is a combination of different models to derive these discharge statistics. For each model component the dominant uncertainties are quantified to derive the discharge statistics including uncertainties. In this report the method and results for quantifying the uncertainties for the hydraulic model for the Rhine are presented. The approach for deriving the uncertainties consists of different steps: • Sensitivity analysis • Model parameter uncertainty analysis • Scenarios for the process uncertainties.

Waterschap Rijn en IJssel is sinds 2018 verantwoordelijk voor het maken van overstromingsscenario's voor zijn beheersgebied. Om deze scenario's te genereren worden nieuwe overstromingsmodellen voor alle dijkringen gemaakt. Als eerste stap heeft het waterschap samen met Deltares een pilotproject uitgevoerd waarin voor de grootste en grensoverschrijdende dijkring 48 een 1D2D model is opgezet in de D-HYDRO Suite 1D2D. Hierbij zijn de Nederlandse Rijntakken en de grote watergangen binnen de dijkring in 1D gemodelleerd en de rest van de dijkring in 2D. Het model is getest voor dijkdoorbraken in Duitsland en in Nederland en resultaten zijn op diverse manieren gevisualiseerd. Het globale overstromingsbeeld uit de simulaties is herkenbaar voor het waterschap. Uit de studie blijkt dat de gesimuleerde overstromingen gevoelig zijn voor de gekozen schematisatie van de bressen en de bresgroeiparameters, maar nauwelijks voor de ruwheid van het maaiveld. Het gesimuleerde overstromingspatroon wordt beïnvloed door het mogelijk bezwijken van barrières in het landschap, zoals oude dijken en verhoogde snelwegen. Het waterschap zal met het 1D2D model een groot aantal scenario's laten opstellen om inzicht te krijgen in het systeemgedrag bij dijkdoorbraken op verschillende locaties en met verschillende parameters. Dit als voorbereiding op eventuele overstromingen vanuit de grote rivieren.

Begin 2020 is Bioimpuls, een samenwerking van Wageningen UR, Louis Bolk Instituut, aardappelkweekbedrijven en particuliere kwekers weer met vijf jaar verlengd tot en met 2024. In dit project worden Phytophthora-resistente aardappelrassen gekweekt die geschikt zijn voor biologische en gangbare teelt. Wat gaat er in fase drie gebeuren?

Dit rapport beschrijft de opzet van een D-HYDRO model voor dijkring 48 en de uitgevoerde berekeningen van het model voor een (beperkt) aantal dijkdoorbraakscenario’s. Het model zal door Waterschap Rijn en IJssel gebruikt worden voor te simuleren dijkdoorbraakscenario’s voor de landelijke database van overstromingssimulaties (LDO). Het rapport beschrijft de gemaakte keuzes en de ervaringen die zijn opgedaan bij de modelbouw. In die zin is het rapport een naslagwerk en een voorbeeld voor de bouw van D-HYDRO modellen voor andere dijkringen binnen het waterschap. Tevens is in het project aandacht besteed aan visualisatie van D-HYDRO modelresultaten en de eisen voor een gebruikersschil voor derden. Dit wordt ook in dit rapport beschreven.

Objectives: Sex and relationship education (SRE) is regarded as vital to improving young people's sexual health, but a third of schools in England lacks good SRE and government guidance is outdated. We aimed to identify what makes SRE programmes effective, acceptable, sustainable and capable of faithful implementation. Design: This is a synthesis of findings from five research packages that we conducted (practitioner interviews, case study investigation, National Survey of Sexual Attitudes and Lifestyles, review of reviews and qualitative synthesis). We also gained feedback on our research from stakeholder consultations. Settings: Primary research and stakeholder consultations were conducted in the UK. Secondary research draws on studies worldwide. Results: Our findings indicate that school-based SRE and school-linked sexual health services can be effective at improving sexual health. We found professional consensus that good programmes start in primary school. Professionals and young people agreed that good programmes are age-appropriate, interactive and take place in a safe environment. Some young women reported preferring single-sex classes, but young men appeared to want mixed classes. Young people and professionals agreed that SRE should take a 'life skills' approach and not focus on abstinence. Young people advocated a 'sex-positive' approach but reported this was lacking. Young people and professionals agreed that SRE should discuss risks, but young people indicated that approaches to risk need revising. Professionals felt teachers should be involved in SRE delivery, but many young people reported disliking having their teachers deliver SRE and we found that key messages could become lost when interpreted by teachers. The divergence between young people and professionals was echoed by stakeholders. We developed criteria for best practice based on the evidence. Conclusions: We identified key features of effective and acceptable SRE. Our best practice criteria

Regelmatig hebben aardappeltelers met een ‘zwaar phytophthora seizoen’ te maken, zoals recentelijk in 2014 en 2016. Dit benadrukt voor de biologische sector de noodzaak voor een divers assortiment aan phytophthora resistente aardappelrassen. Om meer prioriteit aan phytophthora veredeling te geven loopt er een tienjarig veredelingsprogramma Bioimpuls (2009-2019). Traditionele veredeling om nieuwe resistenties uit wilde soorten over te brengen en te combineren mag dan wel een lange weg zijn, maar heeft het grote voordeel dat onder- weg ook op andere belangrijke eigenschappen geselecteerd kan worden. In deze brochure een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de tweede fase van Bioimpuls.

From 2006 through 2015, a research project on Durable Resistance in potato against Phytophthora (DuRPh) was carried out at Wageningen University and Research Centre. Its objective was to develop a proof of principle for durable resistance against late blight by cisgenesis. This public-funded project aimed at stimulating research on genetic modification and public debate on innovative genetic techniques. It was decided to clone and transfer late blight resistance (R) genes of crossable wild potato species (cisgenes) by Agrobacterium tumefaciens-mediated transformation without non-potato genes. A stack of multiple R genes were planned to be inserted into established varieties, thereby creating a dynamic variety in which the composition of the stacks may vary over space and time. Cisgenic plants were selected based on the expression of all inserted R genes and trueness-to-type. Within the project, 13 R genes from wild potato species were genetically mapped and three of them were cloned. Four varieties were transformed with one to three R genes. This was initially done using kanamycin resistance provided by a selectable marker gene of synthetic origin in order to quickly test the performance and stability of the introduced R genes and stacked R gene combinations. Once the functioning thereof was confirmed, marker-free transformations were conducted; thus, true cisgenic events were selected. The results about the different R genes, their chromosomal location, their specificity, the background dependence, the maximum size of a stack, its regeneration time and associated somaclonal variation frequency and its stability were studied. After selection and characterisation in the laboratory, the best cisgenic events were assessed in field trials for late blight resistance. This showed that inserted R genes were capable of turning a susceptible variety into a resistant one. Maximising longevity of the resistance was assured through resistance management research. It was shown t

De biologische aardappelteelt heeft het in 2016 weer zwaar te verduren gehad met de hevige uitbraak van Phytophtora infestans. Door aanhoudende regenval in juni en juli waren veel telers genoodzaakt om hun percelen met aangetaste aardappelen al vroeg in het seizoen te branden. Gecombineerd met de late pootdatum hebben velen een (te) lage opbrengst van hun vatbare rassen dit jaar. "DIt bevestigt nog maar weer eens de noodzaak van resistente rassen", zo stellen Edith Lammerts van Bueren, Ronald Hutten en Christel Engelen, van het project Bioimpuls waar de deelnemers hard aan nieuwe resistente rassen werken.