1,709 results on '"Hoekstra, J"'
Search Results
2. Superior Effectiveness of Tofacitinib Compared to Vedolizumab in Anti-TNF-experienced Ulcerative Colitis Patients: A Nationwide Dutch Registry Study
- Author
-
Schlotter, Malena, van Workum, Martine, de Jong, Dirk, van Dop, Willemijn, van der Marel, S., El Ghabzouri, Hayat, Talhaoui, Kamila, Oldenburg, Bas, Boontje, Nynke, Fidder, Herma, Hirdes, Meike, Creemers, Rob H., Hoekstra, J., Smid, Jael, Mujagic, Zlatan, François-Verweij, Marthe, Schakel- van den Berge, Toos, Maljaars, Jeroen, Theeuwen, Rosaline, van den Berg, Denise, Gerretsen, Suzanne, Yocarini, Xenia, D’Haens, Geert, Lowenberg, Mark, Grootjans, Joep, Gecse, Krisztina, Bouma, Gerd, Waaijenberg, Petra, Muskens, Bart, Straatmijer, Tessa, Biemans, Vince B.C., Visschedijk, Marijn, Hoentjen, Frank, de Vries, Annemarie, van Bodegraven, Adriaan A., Bodelier, Alexander, de Boer, Nanne K.H., Dijkstra, Gerard, Festen, Noortje, Horjus, Carmen, Jansen, Jeroen M., Jharap, Bindia, Mares, Wout, van Schaik, Fiona D.M., Ponsioen, Cyriel, Romkens, Tessa, Srivastava, Nidhi, van der Voorn, Michael M.P. J.A., West, Rachel, van der Woude, Janneke, Wolvers, Marije D.J., Pierik, Marieke, van der Meulen-de Jong, Andrea E., and Duijvestein, Marjolijn
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
3. Voetklachten
- Author
-
Hoekstra, J. F., Gorter, K. J., de Jongh, T.O.H., editor, de Vries, H., editor, Knottnerus, B.J., editor, Keurlings, P.A.J., editor, Damen, J., editor, and Reinders, M.E., editor
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
4. Monitoringsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord. Tweede voortgangsmeting
- Author
-
Ruyssenaars, PG, Couvreur, A, Hoekstra, J, Jacobs, J, Lammerts-Huitema, M, Swart, WJR, de Vries, W, Ruyssenaars, PG, Couvreur, A, Hoekstra, J, Jacobs, J, Lammerts-Huitema, M, Swart, WJR, and de Vries, W
- Abstract
RIVM rapport:De Nederlandse overheid wil de luchtkwaliteit verbeteren omdat minder luchtvervuiling beter is voor de gezondheid. Ze heeft hiervoor in 2020 het Schone Lucht Akkoord (SLA) gesloten met inmiddels meer dan 100 gemeenten en alle provincies. Afgesproken is om in 2030 50 procent minder gezondheidseffecten te hebben van luchtvervuiling door Nederlandse bronnen dan in 2016. De SLA-partners hebben begin 2023 hun jaarlijkse plannen ingeleverd waarin staat hoe zij de uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof in Nederland gaan verminderen. Het RIVM heeft berekend dat de gezondheidseffecten als gevolg van luchtvervuiling in 2030 met 46 procent afnemen ten opzichte van 2016. Voorwaarde daarvoor is dat deze plannen volledig worden uitgevoerd. Als ook de effecten van maatregelen tegen klimaatverandering en stikstofneerslag worden meegerekend is een gezondheidswinst van 50 procent haalbaar. Een gezondheidswinst van 50% betekent dat mensen in Nederland gemiddeld per persoon 2,5-3,5 maanden langer leven. De SLA-partners willen ook dat de luchtkwaliteit gaat voldoen aan de WHO(World Health Organization)-advieswaarden uit 2005 voor fijnstof en stikstofdioxide. Deze advieswaarden zijn strenger dan de normen die nu in Nederland gelden. De Europese Unie gebruikt deze advieswaarden om de wettelijke normen voor fijnstof en stikstofdioxide Europees aan te scherpen. Deze normen zullen naar verwachting gaan gelden vanaf 2030. RIVM berekeningen laten nu zien dat deze advieswaarden in 2030 bijna overal in Nederland kunnen worden gehaald als de plannen voor het SLA worden uitgevoerd. In een paar gebieden zullen extra maatregelen nodig zijn om in 2030 aan de nieuwe EU(Europese Unie)-wetgeving te voldoen. Dit blijkt uit de tweede voortgangsmeting van het RIVM. Hierin staat alle informatie om te kunnen berekenen of de doelen van het SLA worden gehaald. Bijvoorbeeld hoeveel de uitstoot en de concentraties van stikstof(di)oxiden en fijnstof dalen bij verschillende pakketten van maatregelen. Adviesbureau, The Dutch government wants to improve air quality, since less air pollution is better for public health. To this end, it concluded the Clean Air Agreement (Schone Lucht Akkoord, SLA) in 2020. More than 100 municipalities and all provinces have since decided to sign up to this agreement. The agreement includes a commitment to reduce the health effects of air pollution from Dutch sources by 50% by 2030, compared to 2016. In March 2023, the SLA signatories submitted their annual plans indicating how they would reduce emissions of nitrogen oxides and particulate matter (implementation plans). According to calculations by the Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), implementation of all of these plans will decrease the health effects of air pollution by 46% by 2030. Health gains of 50% are possible if the effects of additional measures to combat climate change and nitrogen deposition are also taken into account. A health gain of 50% would translate to a mean increase in life expectancy of 2.5-3.5 months per Dutch resident. Another goal of this agreement is to comply with the WHO guideline values from 2005 for concentrations of nitrogen dioxide and particulate matter. These guideline values are stricter than the current mandatory limit values. In the meantime, the European Union is about to finalise a process to strengthen the EU air quality limit values, also based on the 2005 WHO guideline values. These limit values are expected to be valid in 2030. Calculations performed by RIVM show that the guideline values can be achieved across nearly all of the Netherlands in 2030 if the SLA plans are implemented. Additional measures will be needed in some specific areas to comply with the new EU limit values in 2030. RIVM's second progress assessment contains all the necessary information to calculate whether the goals of the SLA are being met, including by how much the emissions and concentrations of nitrogen (di)oxides and particulate matter will
- Published
- 2024
5. Monitoringsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord : Tweede voortgangsmeting
- Author
-
Ruyssenaars, P.G., Couvreur, A., Hoekstra, J., Jacobs, J., Lammerts-Huitema, M., Swart, W.J.R., Vries, W. de, Ruyssenaars, P.G., Couvreur, A., Hoekstra, J., Jacobs, J., Lammerts-Huitema, M., Swart, W.J.R., and Vries, W. de
- Abstract
De Nederlandse overheid wil de luchtkwaliteit verbeteren omdat minder luchtvervuiling beter is voor de gezondheid. Ze heeft hiervoor in 2020 het Schone Lucht Akkoord (SLA) gesloten met inmiddels meer dan 100 gemeenten en alle provincies. Afgesproken is om in 2030 50 procent minder gezondheidseffecten te hebben van luchtvervuiling door Nederlandse bronnen dan in 2016. De SLA-partners hebben begin 2023 hun jaarlijkse plannen ingeleverd waarin staat hoe zij de uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof in Nederland gaan verminderen. Het RIVM heeft berekend dat de gezondheidseffecten als gevolg van luchtvervuiling in 2030 met 46 procent afnemen ten opzichte van 2016. Voorwaarde daarvoor is dat deze plannen volledig worden uitgevoerd. Als ook de effecten van maatregelen tegen klimaatverandering en stikstofneerslag worden meegerekend is een gezondheidswinst van 50 procent haalbaar. Een gezondheidswinst van 50% betekent dat mensen in Nederland gemiddeld per persoon 2,5-3,5 maanden langer leven., The Dutch government wants to improve air quality, since less air pollution is better for public health. To this end, it concluded the Clean Air Agreement (Schone Lucht Akkoord, SLA) in 2020. More than 100 municipalities and all provinces have since decided to sign up to this agreement. The agreement includes a commitment to reduce the health effects of air pollution from Dutch sources by 50% by 2030, compared to 2016. In March 2023, the SLA signatories submitted their annual plans indicating how they would reduce emissions of nitrogen oxides and particulate matter (implementation plans). According to calculations by the Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), implementation of all of these plans will decrease the health effects of air pollution by 46% by 2030. Health gains of 50% are possible if the effects of additional measures to combat climate change and nitrogen deposition are also taken into account. A health gain of 50% would translate to a mean increase in life expectancy of 2.5-3.5 months per Dutch resident.
- Published
- 2024
6. Doorrekening impact Nationaal Preventieakkoord: deelakkoord overgewicht. Worden de ambities voor 2040 bereikt?
- Author
-
Eykelenboom, M, Boer, JMA, ten Dam, J, Sanderman-Nawijn, EL, Hoekstra, J, Bogaardt, L, Gouwens, S, Blokstra, N, Koopman, N, van Giessen, A, Eykelenboom, M, Boer, JMA, ten Dam, J, Sanderman-Nawijn, EL, Hoekstra, J, Bogaardt, L, Gouwens, S, Blokstra, N, Koopman, N, and van Giessen, A
- Abstract
RIVM rapport:De Nederlandse overheid wil dat er minder mensen roken, overgewicht hebben of te veel alcohol drinken. Om dat te bereiken, is in 2018 het Nationaal Preventieakkoord afgesloten met doelen voor 2040. Hiervoor heeft de overheid met meer dan zeventig partijen afspraken gemaakt. Het RIVM heeft berekend of de doelen in 2040 worden gehaald met de afspraken zoals ze nu worden uitgevoerd. Het RIVM heeft daarvoor berekend hoe de situatie in 2040 zal zijn met én zonder afspraken. Uit de berekening blijkt dat de doelen niet worden gehaald met de afspraken. Ondanks de afspraken zal het aantal mensen met overgewicht blijven stijgen. Door de afspraken neemt het aantal mensen met overgewicht wel iets minder sterk toe dan zonder de afspraken. Extra en stevigere maatregelen zijn nodig om de doelen te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld: gezond voedsel goedkoper maken, ongezond voedsel duurder maken, of reclame voor ongezond voedsel verder beperken. Het doel is dat in 2040 maximaal 38 procent van de volwassenen en 9,1 procent van de kinderen (4 t/m 17 jaar) overgewicht heeft. Volgens de berekeningen zal met de huidige afspraken ongeveer 56 procent van de volwassenen overgewicht hebben. Zonder afspraken zou dat 58 procent zijn. Het aantal kinderen met overgewicht zal ongeveer 14 procent zijn in plaats van 15 procent., The Dutch government wants to reduce the number of people who smoke, are overweight or consume excessive amounts of alcohol. To this end, the National Prevention Agreement was drawn up in 2018, with goals for 2040. In this context, the government made agreements with over 70 different parties. RIVM has calculated whether the agreements, as they are currently being implemented, will be enough to reach the goals for 2040. RIVM has calculated what the situation will look like in 2040 both with and without agreements. The calculations show that the agreements will not result in the goals being met. Despite the agreements, the number of people who are overweight will continue to rise. The agreements will, however, result in this number going up slightly less. More and stricter measures will be necessary to meet the goals. Examples include making healthy food cheaper, making unhealthy food more expensive and limiting the amount of advertising for unhealthy food. The goal is to limit the number of people who are overweight in 2040 to 38 per cent of adults and 9.1 per cent of children (between 4 and 17 years old). According to the calculations, the agreements will result in 56 per cent of adults being overweight. Without agreements, this would be 58 per cent. For children, this would be 14 per cent with the agreements and 15 per cent without.
- Published
- 2024
7. Doorrekening impact Nationaal Preventieakkoord: deelakkoord overgewicht : Worden de ambities voor 2040 bereikt?
- Author
-
Eykelenboom, M., Boer, J.M.A., Dam, J. ten, Sanderman-Nawijn, E.L., Hoekstra, J., Blokstra, A., Giessen, A. van, Eykelenboom, M., Boer, J.M.A., Dam, J. ten, Sanderman-Nawijn, E.L., Hoekstra, J., Blokstra, A., and Giessen, A. van
- Abstract
De Nederlandse overheid wil dat er minder mensen roken, overgewicht hebben of te veel alcohol drinken. Om dat te bereiken, is in 2018 het Nationaal Preventieakkoord afgesloten met doelen voor 2040. Hiervoor heeft de overheid met meer dan zeventig partijen afspraken gemaakt. Het RIVM heeft berekend of de doelen in 2040 worden gehaald met de afspraken zoals ze nu worden uitgevoerd. Het RIVM heeft daarvoor berekend hoe de situatie in 2040 zal zijn met én zonder afspraken. Uit de berekening blijkt dat de doelen niet worden gehaald met de afspraken. Ondanks de afspraken zal het aantal mensen met overgewicht blijven stijgen. Door de afspraken neemt het aantal mensen met overgewicht wel iets minder sterk toe dan zonder de afspraken. Extra en stevigere maatregelen zijn nodig om de doelen te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld: gezond voedsel goedkoper maken, ongezond voedsel duurder maken, of reclame voor ongezond voedsel verder beperken. Het doel is dat in 2040 maximaal 38 procent van de volwassenen en 9,1 procent van de kinderen (4 t/m 17 jaar) overgewicht heeft. Volgens de berekeningen zal met de huidige afspraken ongeveer 56 procent van de volwassenen overgewicht hebben. Zonder afspraken zou dat 58 procent zijn. Het aantal kinderen met overgewicht zal ongeveer 14 procent zijn in plaats van 15 procent.
- Published
- 2024
8. P277 Interobserver agreement of current and new proposed endoscopic scores for postoperative recurrence in Crohn’s disease
- Author
-
Bak, M, primary, Hammoudi, N, additional, Allez, M, additional, Silverberg, M, additional, Schellekens, I, additional, Erler, N, additional, Dijkstra, G, additional, Romberg-Camps, M, additional, de Boer, N, additional, Jansen, S, additional, van der Marel, S, additional, Horjus, C, additional, Goetgebuer, R, additional, van Dop, W, additional, Hoekstra, J, additional, Bodelier, A, additional, Molendijk, I, additional, Derikx, L, additional, van Schaik, F, additional, West, R, additional, Duijvestein, M, additional, van der Woude, J, additional, van Ruler, O, additional, and de Vries, A, additional
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
9. It Fryske bynwurdsysteem: in enklityske ûnderskikker en in Doubly-Filled Comp
- Author
-
Hoekstra, J., primary
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
10. It Fryske bynwurdsysteem: in enklityske ûnderskikker en in Doubly-Filled Comp
- Author
-
Hoekstra, J., Hoekstra, J., Hoekstra, J., and Hoekstra, J.
- Abstract
In this article I propose a comprehensive analysis of the Modern West Frisian complementizer system. Like other Germanic languages West Frisian has a dubitative/hypothetical finite complementizer and a neutral finite complementizer. Dubitative/hypothetical oft is analyzed as an amal-gamate of the disjunctive conjuction of and the neutral finite complementizer. The latter has three lexical manifestations in West Frisian: the full form dat, an expletive form oft and the enclitical form ’t. I discuss the distribution of these complementizer forms (dubitative/hypothetical oft, dat, expletive oft and ’t) in the main sentence types in West Frisian and the implications this has for syntactic structure. In comparison to the neighbouring Germanic languages the West Frisian complementizer system is characterized by the combination of two properties: (i) West Frisian possesses a clitical complementizer ’t next to the full form dat, and (ii) West Frisian allows a Doubly-Filled Comp (interpreted here as a result of the obligation to lexicalize the finiteness feature in the complementizer position).
- Published
- 2023
11. Exploring solutions for healthy, safe, and sustainable fatty acids (EPA and DHA) consumption in The Netherlands
- Author
-
Hollander, A., De Jonge, R., Biesbroek, S., Hoekstra, J., and Zijp, M. C.
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
12. Voetklachten
- Author
-
Hoekstra, J. F., Gorter, K. J., Louwerens, J. W. K., de Jongh, drs. T.O.H., editor, de Vries, Prof. dr. H., editor, Grundmeijer, dr. H.G.L.M., editor, and Knottnerus, dr. B.J., editor
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
13. 204 Platvoet/pes planovalgus
- Author
-
Hoekstra, J., Eekhof, J.A.H., Neven, A. Knuistingh, and Opstelten, W.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
14. Strength and Tempo of Directional Selection in the Wild
- Author
-
Hoekstra, H. E., Hoekstra, J. M., Berrigan, D., Vignieri, S. N., Hoang, A., Hill, C. E., Beerli, P., and Kingsolver, J. G.
- Published
- 2001
15. DESCRIPTIONS OF THE FINAL INSTAR LARVAE OF ARGIA SABINO GARRISON AND ARGIAPIMA GARRISON (ODONATA : COENAGRIONIDAE)
- Author
-
Hoekstra, J D, Smith, R L, and BioStor
- Published
- 1999
16. RANGE EXTENSION OF PALAEMNEMA DOMINA CALVERT (ODONATA : PLATYSTICTIDAE) TOSOUTHEASTERN ARIZONA, U.S.A.: A NEW ODONATE FAMILY FOR THE UNITED STATES
- Author
-
Hoekstra, J D, Garrison, Rosser W, and BioStor
- Published
- 1999
17. Us læwe prins en harre. Ta de assosjatyf yn it Frysk
- Author
-
Hoekstra, J., Hoekstra, J., Hoekstra, J., and Hoekstra, J.
- Abstract
This article discusses the development of the associative plurals X en har(re) (lit. ‘X and them’) and X en dy (lit. ‘X and those’) in Modern West Frisian, the latter of which gradually replaced the former in the 20eth century. For harre in the former construction two possible historical analyses can be taken into consideration: harre may have been either the object form of the 3rd person plural personal pronoun (‘them’) or the substantively used form of the 3rd person plural possessive pronoun (‘theirs’). In the latter case the plural possessive pronoun must have expressed family membership rather than plural possession. Whatever the right historical analysis may be, in the course of its development har(re) was effectively considered as the object form (‘them’). Since the associative plural X en har(re) then became to be regarded as somewhat inappropriate in subject position - as also witnessed by the discussion in the prescriptive grammars - it was ousted by the associative plural X en dy, perhaps initially originating from Town Frisian.
- Published
- 2022
18. Fish Predation on a Daphnia Hybrid Species Complex: A Factor Explaining Species Coexistence?
- Author
-
Spaak, Piet and Hoekstra, J. Rob
- Published
- 1997
19. Surveillance zoönosen in vleeskalveren 2022
- Author
-
Cuperus, T., Wit, B., Wullings, B., Hoekstra, J., van Hoek, A., van Buuren, C., Dierikx, C., van Duijkeren, E., Hengeveld, P., Opsteegh, M., Cuperus, T., Wit, B., Wullings, B., Hoekstra, J., van Hoek, A., van Buuren, C., Dierikx, C., van Duijkeren, E., Hengeveld, P., and Opsteegh, M.
- Abstract
Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waarvan mensen ook ziek kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2022 is de mest en neus van vleeskalveren op180 Nederlandse bedrijven onderzocht. Ook is bij 55 kalverhouders,gezinsleden en medewerkers onderzocht of ze de ziekteverwekkers bij zich dragen. Het RIVM, de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) hebben dit onderzoek gedaan.Het onderzoek richt zich op verschillende ziekteverwekkende bacteriën.De belangrijkste zijn Campylobacter, STEC, Listeria en Salmonella.Daarnaast is gekeken naar ESBL-producerende bacteriën, colistine-resistente bacteriën en MRSA. Deze laatste zijn belangrijk omdat veel soorten antibiotica daar niet tegen werken.De meeste van deze ziekteverwekkers kunnen bij mensen diarree veroorzaken, maar bij mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen infecties ernstiger verlopen. De ziekteverwekkers zitten meestal in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om kalfsvlees goed gaar te eten.Campylobacter kwam het meeste voor en is op 96 procent van de bedrijven gevonden. Bij de veehouders en gezinsleden is deze bacterie bij 5 personen gevonden. Het waren wel andere typen Campylobacter-bacteriën dan die de dieren op de bijbehorende bedrijven bij zich droegen. Deze mensen kunnen op een andere manier met Campylobacterbesmet zijn geraakt, bijvoorbeeld via voedsel of andere dieren.STEC-bacteriën, Listeria en Salmonella kwamen wat minder vaak voor, namelijk op 66 procent (STEC), 20 procent (Listeria) en 15 procent (Salmonella) van de bedrijven. Deze drie bacteriën zijn vaker gevonden bij bedrijven met zogenoemde rosé kalveren dan bij bedrijven met blanke kalveren. Twee personen droegen STEC bij zich en één deelnemer Listeria. Salmonella is niet bij de deelnemers gevonden. ESBL-producerende bacteriën zijn op 27 procent van de bedrijven gevonden en bij 3 deelnemers. Het percentag
- Published
- 2023
20. Surveillance zoönosen in vleeskalveren 2022
- Author
-
Cuperus, T, Wullings, B, Hoekstra, J, van Hoek, A, Hengeveld, P, Dierikx, C, van Duijkeren, E, Opsteegh, M, Cuperus, T, Wullings, B, Hoekstra, J, van Hoek, A, Hengeveld, P, Dierikx, C, van Duijkeren, E, and Opsteegh, M
- Abstract
RIVM rapport:Dit rapport bevat een erratum d.d. 04-12-2023 op pagina 89. Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waarvan mensen ook ziek kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2022 is de mest en neus van vleeskalveren op 180 Nederlandse bedrijven onderzocht. Ook is bij 55 kalverhouders, gezinsleden en medewerkers onderzocht of ze de ziekteverwekkers bij zich dragen. Het RIVM, de NVWA(Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) en WFSR(Wageningen Food Safety Research ) (Wageningen Food Safety Research) hebben dit onderzoek gedaan. Het onderzoek richt zich op verschillende ziekteverwekkende bacteriën. De belangrijkste zijn Campylobacter, STEC(Shigatoxineproducerende E. coli-stammen), Listeria en Salmonella. Daarnaast is gekeken naar ESBL(Extended spectrum beta-lactamases)-producerende bacteriën, colistineresistente bacteriën en MRSA(Methicilline-resistente Staphylococcus aureus ). Deze laatste zijn belangrijk omdat veel soorten antibiotica daar niet tegen werken. De meeste van deze ziekteverwekkers kunnen bij mensen diarree veroorzaken, maar bij mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen infecties ernstiger verlopen. De ziekteverwekkers zitten meestal in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om kalfsvlees goed gaar te eten. Campylobacter kwam het meeste voor en is op 96 procent van de bedrijven gevonden. Bij de veehouders en gezinsleden is deze bacterie bij 5 personen gevonden. Het waren wel andere typen Campylobacterbacteriën dan die de dieren op de bijbehorende bedrijven bij zich droegen. Deze mensen kunnen op een andere manier met Campylobacter besmet zijn geraakt, bijvoorbeeld via voedsel of andere dieren. STEC-bacteriën, Listeria en Salmonella kwamen wat minder vaak voor, namelijk op 66 procent (STEC), 20 procent (Listeria) en 15 procent (Salmonella) van de bedrijven. Deze drie bacteriën zijn vaker gevonden bij bedrijven met zogenoemde rosé kalveren d, This report contains an erratum d.d. 04-12-2023 on page 89. Animals can carry pathogens that can also cause disease in humans. Such diseases are known as zoonoses. In 2022 manure and nose swabs of veal calves was investigated at 180 Dutch farms. In addition, 55 livestock farmers, family members and employees were also tested for these pathogens. The study was carried out by RIVM, the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, NVWA) and WFSR (Wageningen Food Safety Research). The study focuses on multiple pathogenic bacteria. The most important are Campylobacter, STEC, Listeria and Salmonella. In addition ESBL-producing bacteria, colistin-resistent bacteria and MRSA are investigated. These bacteria are important because they are resistant to multiple groups of antibiotics. Most of these pathogens usually cause diarrhea in humans, but the infections can sometimes be more severe in vulnerable populations. The pathogens are usually present in the animal’s intestines and therefore end up in the manure as well. Meat can become contaminated during slaughter. It is therefore important to only eat veal that has been thoroughly cooked. Of the investigated pathogens, Campylobacter was found most frequently, namely at 96% of the farms. Among livestock farmers and family members, Campylobacter was found in 5 persons. The types of Campylobacter carried by the humans were different from the types found in the calves on their farms. These people could be infected by Campylobacter by other routes, for example via food or other animals. Shigatoxigenic Escherichia coli (STEC) bacteria, Listeria and Salmonella were found less, on 66% (STEC), 20% (Listeria) and 15% (Salmonella) of the farms. These three bacteria were found more often on farms with so called rosé calves then on farms with white calves. Two persons carried STEC and one person Listeria. Salmonella was not found in human participants. ESBL-producing bacteria were found o
- Published
- 2023
21. De maatschappelijke waarde van een gezonde en groene leefomgeving - een verkenning
- Author
-
Kruize, H, de Nijs, T, de Ruiter, H, Hoekstra, J, Huitema, M, Noordzij, M, Kruize, H, de Nijs, T, de Ruiter, H, Hoekstra, J, Huitema, M, and Noordzij, M
- Abstract
RIVM rapport:Een gezonde en groene leefomgeving heeft veel voordelen voor de samenleving. Dit blijkt uit een verkenning van het RIVM naar de effecten van minder auto’s, meer ruimte om te bewegen en meer groen. Zo zorgen maatregelen voor minder autoverkeer in de wijk voor minder geluid en een betere luchtkwaliteit. Ook bewegen mensen meer doordat ze dan vaker fietsen en lopen. Ook door bijvoorbeeld sport- en speelplekken in de buurt aan te leggen en groen en water om te recreëren, worden mensen uitgenodigd om meer te bewegen. Meer bewegen maakt mensen zowel geestelijk als lichamelijk gezonder. Groen in de omgeving, zoals parken, zorgt niet alleen voor beweging maar ook voor ontspanning. Het stimuleert dat mensen elkaar ontmoeten en zorgt voor verkoeling op warme dagen. Verder neemt de biodiversiteit toe en worden huizen meer waard. De verkenning maakt duidelijk hoe de waarde voor een gemeente of wijk inzichtelijk kan worden gemaakt en in geld is uit te drukken. Met kennis over de waarde kunnen lokale beleidmakers het effect van gezondheid en groen beter afwegen tegen de kosten. Zo heeft de gemeente Dordrecht besloten een groot stadspark aan te leggen, nadat onder andere bleek dat de investeringen meer zouden opleveren dan de kosten. Voor zover nu duidelijk is verschillen de voordelen per thema, locatie en de schaal waarop de maatregelen worden ingezet. De voordelen van vergroening zijn bijvoorbeeld het grootst op plekken waar weinig groen was en veel mensen wonen. En maatregelen om autoverkeer te verminderen hebben meer effect op de luchtkwaliteit wanneer ze op gemeenteniveau gelden dan in een enkele wijk. Voor een bredere afweging voor een gezonde en groene leefomgeving moeten verschillende thema’s en effecten meer in samenhang bekeken worden. Verder is onderzoek nodig hoe waarden die moeilijk in geld zijn uit te drukken, zoals beleving, toch goed kunnen worden meegewogen. Het Programma Gezonde Leefomgeving van het ministerie van VWS(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sp, A healthy and green living environment benefits society in many ways. These are the findings of an exploratory study by RIVM into the effects of fewer cars, more space to move and more greenery. For example, measures to reduce car traffic in neighbourhoods result in less noise and better air quality. People are also more physically active, because they are more likely to cycle and walk. Constructing sport and play areas in neighbourhoods and adding green spaces and water for recreational use encourage people to be more physically active as well. More physical activity improves people’s physical and mental health. Green spaces such as parks can be used for both physical activity and relaxation. They foster social interaction and provide a place to stay cool on warm days. Green spaces also increase biodiversity and raise home values. The exploratory study shows how the value for a municipality or neighbourhood can be identified and expressed in monetary terms. Armed with knowledge about this value, local policymakers can better weigh the effects of health and green spaces against the costs. By way of an example, the municipality of Dordrecht decided to lay out a large city park after learning that the investments would outweigh the costs. To the extent of current knowledge, the benefits differ by theme, location and the scale on which the measures are implemented. For example, the benefits of ‘greening’ are greatest in highly populated areas that previously had few green spaces. In addition, measures to reduce car traffic have a stronger effect on air quality when they are applied at municipality level as opposed to in a single neighbourhood. To assess a healthy and green living environment more broadly, different themes and effects must be analysed in a more coherent manner. Furthermore, research is needed into how values that are difficult to express in monetary terms, such as experiences, can be taken into account effectively. The Ministry of Health, Welfare and Sp
- Published
- 2023
22. Relaties vliegtuiggeluid – hinder en slaapverstoring 2020. Civiele en militaire vliegvelden in Nederland
- Author
-
van Poll, R, Reedijk, M, Hoekstra, J, Swart, W, van de Kassteele, J, Houthuijs, D, van Poll, R, Reedijk, M, Hoekstra, J, Swart, W, van de Kassteele, J, and Houthuijs, D
- Abstract
RIVM rapport:Dit rapport bevat een erratum d.d. 02-06-2023 op pagina 106 Het RIVM heeft bij omwonenden van 14 luchthavens onderzocht aan hoeveel geluid ze blootstaan en welke invloed dit had op de (mate van) hinder en slaapverstoring. De relatie tussen de blootstelling aan vliegtuiggeluid en de mate van hinder of slaapverstoring heet een blootstelling-responsrelatie (BR-relatie). De luchthavens waren Schiphol, Groningen, Rotterdam, Lelystad, Eindhoven en Maastricht en 8 militaire luchthavens. In 2002 deed het RIVM al onderzoek om BR-relaties voor hinder en slaapverstoring te bepalen, maar toen alleen voor de luchthaven Schiphol. De BR-relaties van Schiphol werden daarna ook voor de andere luchthavens gebruikt. In het huidige onderzoek zijn de BR-relaties opnieuw bepaald op basis van gegevens uit 2020. Dit is voor elke luchthaven apart gedaan. De uitkomsten zijn vergeleken met de BR-relaties voor Schiphol uit 2002. Hieruit blijkt dat de blootstelling-respons relatie voor Schiphol uit 2002 geen goede beschrijving meer is voor de huidige relatie tussen vliegtuiggeluid en hinder en slaapverstoring rond Schiphol. Datzelfde geldt ook voor de beschrijving voor de regionale luchthavens. Meer omwonenden van vrijwel alle luchthavens ervaren bij dezelfde hoeveelheid geluid in 2020 ernstige hinder en ernstige slaapverstoring dan in 2002. Uit het onderzoek blijkt dat de relatie tussen de blootstelling aan vliegtuiggeluid en de mate van hinder of slaapverstoring per luchthaven anders is dan die van Schiphol en dat daarom per (regionale) luchthaven een eigen BR-relatie nodig is. Het RIVM gebruikt voor dit onderzoek gegevens uit de Gezondheidsmonitor 2020 van de GGD(Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Deze monitor gaat over hoe omwonenden hun gezondheid ervaren. De Gezondheidsmonitor vraagt niet naar andere omstandigheden dan de mate van hinder en slaapverstoring. Meer inzicht in deze omstandigheden is nodig om nauwkeuriger in beeld te brengen waardoor mensen gehinderd of slaapverstoord zijn. Voo, This report contains an erratum d.d. 02-06-2023 on page 106 RIVM has carried out a study among persons living in the direct vicinity of 14 airports regarding the level of their exposure to noise and the effects in terms of annoyance and sleep disturbance. The relationship between exposure to aircraft noise and the degree of annoyance or sleep disturbance is known as an exposure-response (ER) relationship. The airports included in the study were Amsterdam Airport Schiphol, Groningen Airport Eelde, Rotterdam The Hague Airport, Lelystad Airport, Eindhoven Airport, Maastricht Aachen Airport and eight military airfields. RIVM previously investigated ER relationships for annoyance and sleep disturbance in 2002, but that study was limited to Schiphol. The ER relationships established for Schiphol at that time were applied to other airports as well. This year’s study established new ER relationships for each airport individually, based on data from 2020. The newly established ER relationships were compared to the ER relationships for Schiphol from 2002. This shows that the exposure-response relationship for Schiphol from 2002 is no longer a good description for the current relationship between aircraft noise and annoyance and sleep disturbance around Schiphol. The same applies to the description for regional airports. More people living near almost all airports experience severe annoyance and severe sleep disturbance in 2020 with the same amount of noise than in 2002. The research shows that the relationship between exposure to aircraft noise and the degree of annoyance or sleep disturbance per airport is different from that of Schiphol and that therefore a separate BR relationship is needed for each (regional) airport. For this study, RIVM used data from the 2020 Municipal Public Health Service health monitor, in which persons living in the direct vicinity of airports rated their own health. The health monitor only included the degree of annoyance and sleep disturbance as
- Published
- 2023
23. A SPATIAL–TEMPORAL MODEL OF THE INTERACTION OF SHELLFISH AND BIRDS IN A MARINE ECOSYSTEM
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
24. BIOECONOMIC ANALYSIS OF A SHELLFISHERY WITH HABITAT EFFECTS
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
25. STATED CHOICE VALUATION OF MULTIPLE STAKEHOLDERS IN THE DUTCH WADDEN SEA
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
26. POLICY FAILURE AND STAKEHOLDER DISSATISFACTION IN THE DUTCH WADDEN SEA SHELLFISHERY
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
27. THE COST OF EXOTIC MARINE SPECIES: A JOINT TRAVEL COST – CONTINGENT VALUATION SURVEY
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
28. MARINE RESERVE CREATION FOR SEDENTARY SPECIES WITH UNCERTAIN METAPOPULATION DYNAMICS
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
29. HARVESTING AND CONSERVATION IN A PREDATOR–PREY SYSTEM
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
30. MANAGING THE FISHERIES: A SYNTHESIS OF OLD AND NEW INSIGHTS
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
31. INCORPORATING UNCERTAINTY IN THE ECONOMIC ANALYSIS OF MARINE ECOSYSTEM EXPLOITATION
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
32. DETERMINISTIC ECONOMIC MODELS OF FISHERIES MANAGEMENT AND POLICY
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
33. BACKGROUND AND SUMMARY
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
34. INTEGRATED ASSESSMENT OF MARINE ECOSYSTEM EXPLOITATION
- Author
-
van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., de Blaeij, A.T., van den Bergh, J.C.J.M., Hoekstra, J., Imeson, R., Nunes, P.A.L.D., and de Blaeij, A.T.
- Published
- 2006
- Full Text
- View/download PDF
35. Distribution And Habitat Of Curicta Pronotata (Hemiptera : Nepidae) In Southeastern Arizona
- Author
-
Hoekstra, J D, Smith, R L, and BioStor
- Published
- 1998
36. Validity of the self-administered comorbidity questionnaire in patients with inflammatory bowel disease.
- Author
-
van Linschoten, Reinier Cornelis Anthonius, Huberts, Anouk Sjoukje, van Leeuwen, Nikki, Hazelzet, Jan Antonius, van der Woude, Janneke, West, Rachel Louise, van Noord, Desirée, de Jonge, V., Wolfhagen, F. H. J., Bodelier, A. G. L., Hoekstra, J., van der Woude, C. J., de Vries, A. C., West, R. L., van Noord, D., van Linschoten, R. C. A., Visser, E., Verweij, K. E., Kubben, F. J. G. M., and Holster, I.L.
- Subjects
INFLAMMATORY bowel diseases ,GASTROENTEROLOGISTS ,MEDICAL personnel ,HEALTH outcome assessment ,GASTRIC diseases ,ELECTRONIC health records - Abstract
Background: The International Consortium for Health Outcomes Measurement has selected the self-administered comorbidity questionnaire (SCQ) to adjust case-mix when comparing outcomes of inflammatory bowel disease (IBD) treatment between healthcare providers. However, the SCQ has not been validated for use in IBD patients. Objectives: We assessed the validity of the SCQ for measuring comorbidities in IBD patients. Design: Cohort study. Methods: We assessed the criterion validity of the SCQ for IBD patients by comparing patient-reported and clinician-reported comorbidities (as noted in the electronic health record) of the 13 diseases of the SCQ using Cohen's kappa. Construct validity was assessed using the Spearman correlation coefficient between the SCQ and the Charlson Comorbidity Index (CCI), clinician-reported SCQ, quality of life, IBD-related healthcare and productivity costs, prevalence of disability, and IBD disease activity. We assessed responsiveness by correlating changes in the SCQ with changes in healthcare costs, productivity costs, quality of life, and disease activity after 15 months. Results: We included 613 patients. At least fair agreement (κ > 0.20) was found for most comorbidities, but the agreement was slight (κ < 0.20) for stomach disease [κ = 0.19, 95% CI (−0.03; 0.41)], blood disease [κ = 0.02, 95% CI (−0.06; 0.11)], and back pain [κ = 0.18, 95% CI (0.11; 0.25)]. Correlations were found between the SCQ and the clinician-reported SCQ [ρ = 0.60, 95% CI (0.55; 0.66)], CCI [ρ = 0.39, 95% CI (0.31; 0.45)], the prevalence of disability [ρ = 0.23, 95% CI (0.15; 0.32)], and quality of life [ρ = −0.30, 95% CI (−0.37; −0.22)], but not between the SCQ and healthcare or productivity costs or disease activity (|ρ| ⩽ 0.2). A change in the SCQ after 15 months was not correlated with a change in any of the outcomes. Conclusion: The SCQ is a valid tool for measuring comorbidity in IBD patients, but face and content validity should be improved before being used to correct case-mix differences. [ABSTRACT FROM AUTHOR]
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
37. Superior Effectiveness of Tofacitinib Compared to Vedolizumab in Anti-TNF-experienced Ulcerative Colitis Patients: A Nationwide Dutch Registry Study
- Author
-
Straatmijer, Tessa, primary, Biemans, Vince B.C., additional, Visschedijk, Marijn, additional, Hoentjen, Frank, additional, de Vries, Annemarie, additional, van Bodegraven, Adriaan A., additional, Bodelier, Alexander, additional, de Boer, Nanne K.H., additional, Dijkstra, Gerard, additional, Festen, Noortje, additional, Horjus, Carmen, additional, Jansen, Jeroen M., additional, Jharap, Bindia, additional, Mares, Wout, additional, van Schaik, Fiona D.M., additional, Ponsioen, Cyriel, additional, Romkens, Tessa, additional, Srivastava, Nidhi, additional, van der Voorn, Michael M.P. J.A., additional, West, Rachel, additional, van der Woude, Janneke, additional, Wolvers, Marije D.J., additional, Pierik, Marieke, additional, van der Meulen-de Jong, Andrea E., additional, Duijvestein, Marjolijn, additional, Schlotter, Malena, additional, van Workum, Martine, additional, de Jong, Dirk, additional, van Dop, Willemijn, additional, van der Marel, S., additional, El Ghabzouri, Hayat, additional, Talhaoui, Kamila, additional, Oldenburg, Bas, additional, Boontje, Nynke, additional, Fidder, Herma, additional, Hirdes, Meike, additional, Creemers, Rob H., additional, Hoekstra, J., additional, Smid, Jael, additional, Mujagic, Zlatan, additional, François-Verweij, Marthe, additional, Schakel- van den Berge, Toos, additional, Maljaars, Jeroen, additional, Theeuwen, Rosaline, additional, van den Berg, Denise, additional, Gerretsen, Suzanne, additional, Yocarini, Xenia, additional, D’Haens, Geert, additional, Lowenberg, Mark, additional, Grootjans, Joep, additional, Gecse, Krisztina, additional, Bouma, Gerd, additional, Waaijenberg, Petra, additional, and Muskens, Bart, additional
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
38. Das Fugenelement -e- in NN-Komposita im Mooringer Friesisch als Stammerweiterung
- Author
-
Handke, V., primary, Hoekstra, J., additional, and Rohlf, N., additional
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
39. Is de lucht in 2030 voldoende schoon?
- Author
-
Maas, R, Ruyssenaars, P, Gerlofs, M, Hoekstra, J, Huitema, M, and de Vries, W
- Published
- 2023
40. 20 Vasculaire leverziekten
- Author
-
Hoekstra, J., Janssen, H.L.A., Janssen, H.L.A., editor, Drenth, J.P.H., editor, and van Hoek, B., editor
- Published
- 2009
- Full Text
- View/download PDF
41. Die Wortbildung des Fering-Öömrang
- Author
-
Hoekstra, J., Hoekstra, J., Reinders, A.-K., Meissner, S., Weber, S., Hoekstra, J., Hoekstra, J., Reinders, A.-K., Meissner, S., and Weber, S.
- Abstract
A comprehensive overview of the word formation of the North Frisian dialects is a desideratum of Frisian linguistics. In this article we provide a brief survey of the most important compositional and derivational patterns in Fering-Öömrang, the North Frisian dialect of Feer/Föhr and Oomram/Amrum.
- Published
- 2021
42. Characterization of Staphylococcus aureus isolated from milk samples of dairy cows in small holder farms of North-Western Ethiopia
- Author
-
Mekonnen, S. A., Lam, T. J. G. M., Hoekstra, J., Rutten, V. P. M. G., Tessema, T. S., Broens, E. M., Riesebos, A. E., Spaninks, M. P., and Koop, G.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
43. Metropolis II: Investigating the Future Shape of Air Traffic Control in Highly Dense Urban Airspace
- Author
-
Patrinopoulou, N., Daramouskas, I., Lappas, V., Kostopoulos, V., Veytia, A. M., Badea, C. A., Ellerbroek, J., Hoekstra, J., de Vries, V., van Ham, J., Sunil, E., Ponte Alonso, P. Menendez, Pedrero Gonzalez, J., Bereziat, D., Vidosavljevic, A., Sedov, L., University of Patras, Delft University of Technology (TU Delft), National Aerospace Laboratory [Amsterdam] (NLR), National Aerospace, NTT DATA, Laboratoire de recherche ENAC (ENAC-LAB), Ecole Nationale de l'Aviation Civile (ENAC), Linköping University (LIU), and European Project: 892928,M2
- Subjects
BlueSky ATC Simulator ,Unmanned Traffic Management (UTM) ,[SPI]Engineering Sciences [physics] ,Separation management ,Urban Airspace ,Flight planning ,U-Space ,Degree of Centralisation - Abstract
International audience; Metropolis II aims to provide insights in what is needed to enable high-density urban air operations. It does this by investigating the foundation for U-space U3/U4 services. The final goal is to provide a unified approach for strategic deconfliction, tactical deconfliction, and dynamic capacity management. Highly-dense operations in constrained urban airspace will likely require a degree of complexity that does not exist in modern-day air traffic management. The expected high traffic demand will require a shared use of the airspace instead of assigning exclusive use of blocks of the airspace to some flights. A unified approach for traffic management is needed because at high-densities, airspace design, flight planning, and separation management become increasingly interdependent. Metropolis II builds upon the results of the first Metropolis project. Three concepts with a varying degree of centralisation will be compared using simulations. (1) The centralised concept will take a global approach for separation management. (2) The decentralised concept aims to give the individual agents separation responsibility. (3) The hybrid concept tries to combine a centralised strategic planning agent with a robust tactical separation strategy.
- Published
- 2022
44. Effects of long-term exposure to ultrafine particles from aviation around Schiphol Airport
- Author
-
Janssen, NAH, Hoekstra, J, Houthuijs, D, Jacobs, J, Nicolaie, A, and Strak, M
- Subjects
RIVM rapport 2022-0068 - Abstract
Health effects of long-term exposure to ultrafine particles from air traffic around Schiphol Aircraft emit ultrafine particles. These are very fine particles in the air (smaller than 0.1 micrometre). People who live in the vicinity of Amsterdam Airport Schiphol are regularly exposed to higher concentrations of ultrafine particles from air traffic. RIVM has investigated the health effects of long-term exposure to ultrafine particles. Long-term exposure to ultrafine particles emitted by air traffic may possibly have an effect on the cardiovascular system. For example, more people have started taking medication for heart disease in areas with high concentrations of ultrafine particles than in areas with low concentrations. Furthermore, exposure of pregnant women to ultrafine particles may possibly have a detrimental effect on the development of unborn children. We speak of possibly because there is too much uncertainty to conclude that there is a causal relation. There are no indications that long-term exposure to ultrafine particles from air traffic is the cause of respiratory diseases. However, previous research has shown that short-term exposure can aggravate existing respiratory diseases. At the time, it was found that children suffered from more respiratory symptoms, such as shortness of breath and wheezing, on days with high concentrations of ultrafine particles. In its latest study, RIVM examined the effects on the cardiovascular system, childbirth, the respiratory tract, the nervous system, diabetes and general health (including mortality). There is insufficient scientific evidence to suggest that exposure to ultrafine particles from air traffic has an impact on the nervous system or causes diabetes. ‘Insufficient evidence’ means that the results of the sub-studies of this study are either contradictory or unclear and that an insufficient number of other studies has been carried out. With the exception of a possible effect on death from arrhythmia, there are no indications that people die sooner if they are exposed to ultrafine particles from air traffic over many years. This is the first time that such an extensive study has been carried out into the potential health effects of ultrafine particles from air traffic. The results reinforce previous conclusions reached by the Health Council of the Netherlands. As such, they increase the level of understanding of the possible effects of ultrafine particles on human health. To bolster these conclusions further, studies need to be carried out at other major international airports.
- Published
- 2022
45. Us læwe prins en harre. Ta de assosjatyf yn it Frysk
- Author
-
Hoekstra, J., primary
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
46. Anticoagulant therapy in patients with non-cirrhotic portal vein thrombosis: effect on new thrombotic events and gastrointestinal bleeding
- Author
-
Spaander, M.C.W., Hoekstra, J., Hansen, B.E., Van Buuren, H.R., Leebeek, F.W.G., and Janssen, H.L.A.
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
47. Blood Transfusion: Quo Vadis? Customer Orientation as the Leading Principal for Blood Banks in the Future
- Author
-
Lotgerink, Th. E. P., Hoekstra, J. C., Sibinga, C. Th. Smit, editor, and Cash, J. D., editor
- Published
- 2001
- Full Text
- View/download PDF
48. Monitoringsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord. Eerste voortgangsmeting
- Author
-
Ruyssenaars, PG, Gerlofs-nijland, ME, Hoekstra, J, Huitema, M, Maas, RJM, and de Vries, W
- Subjects
RIVM rapport 2021-0114 - Abstract
De Nederlandse overheid wil de luchtkwaliteit verbeteren, omdat minder luchtvervuiling beter is voor de gezondheid. Ze heeft hiervoor in 2020 het Schone Lucht Akkoord (SLA) gesloten met een deel van de gemeenten en alle provincies. Hierin is afgesproken om de gezondheidseffecten van luchtvervuiling door Nederlandse bronnen in 2030 met 50 procent te verminderen. Het is ook de bedoeling dat de luchtkwaliteit hierdoor gaat voldoen aan de WHO-advieswaarden. De SLA-partijen hebben in maart 2021 aangegeven hoe zij de uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof gaan terugdringen (Decentrale UitvoeringsPlannen, DUP’s). Wanneer al deze plannen worden uitgevoerd, zijn de gezondheidseffecten van luchtvervuiling in 2030 met 47 procent gedaald volgens berekeningen van het RIVM. Meer gezondheidswinst is mogelijk (52 procent) als ook de effecten van extra maatregelen voor klimaat en stikstof worden meegerekend. Het nieuwe kabinet moet het beleid hiervoor nog uitwerken. Met de plannen uit de DUP’s lijkt het mogelijk om de WHO-advieswaarden voor de luchtkwaliteit uit 2005 bijna overal te halen. Alleen hanteert de WHO sinds september 2021 veel strengere advieswaarden, die voor een groot deel van Nederland niet haalbaar lijken. Om dat in de toekomst wel mogelijk te maken, zijn extra maatregelen nodig. Dit rapport bevat de informatie om te kunnen berekenen of de doelen van het SLA worden gehaald. Bijvoorbeeld hoeveel de uitstoot en concentraties van stikstofoxiden en fijnstof dalen bij verschillende pakketten van maatregelen. Adviesbureau TAUW heeft uitgerekend hoeveel de uitstoot daarbij daalt. Het RIVM heeft voor de berekeningen van de gezondheidseffecten de resultaten van deze analyse gebruikt.
- Published
- 2022
49. Gezondheid in de IJmond III: Monitoring incidentie medicijngebruik 2008-2019
- Author
-
Houthuijs, D, de Vries, W, Hoekstra, J, Hoogerbrugge, R, Houthuijs, D, de Vries, W, Hoekstra, J, and Hoogerbrugge, R
- Abstract
RIVM rapport:Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de invloed van luchtkwaliteit in de IJmond op de gezondheid van bewoners in deze regio. Daartoe is onderzocht hoe vaak bewoners van de regio IJmond tussen 2008 en 2019 voor het eerst medicijnen hebben gekregen voor bepaalde aandoeningen. Het gaat om ziekten die te maken kunnen hebben met fijnstof en stikstofoxiden in de lucht. Dat zijn hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, diabetes, aandoeningen aan de luchtwegen bij kinderen en volwassenen, en de ziekte van Parkinson. Tegelijkertijd is op woonadressen in de IJmond per jaar in kaart gebracht hoe hoog de concentraties fijnstof en stikstofdioxiden van het terrein van Tata Steel zijn. Woongebieden dicht bij het terrein zijn daarna vergeleken met gebieden die verder weg liggen, waar de luchtkwaliteit minder is beïnvloed door Tata Steel. De tien postcodegebieden met de hoogste concentraties fijnstof liggen in Beverwijk en Velsen. Inwoners uit deze gebieden blijken 11 tot 16 procent vaker medicijnen te krijgen voor hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en diabetes. Voor aandoeningen aan de luchtwegen bij volwassenen is dat 5 tot 10 procent vaker. Er zijn voor kinderen niet vaker medicijnen voor luchtwegaandoeningen voorgeschreven. Dat is ook niet het geval voor de ziekte van Parkinson. Door de jaren heen lijken de verhogingen in het eerste medicatiegebruik in postcodegebieden met de hoogste concentraties wat af te nemen. Dit blijkt uit de derde en laatste monitor van het RIVM naar de invloed van de luchtkwaliteit op de gezondheid. Deze gezondheidsmonitor maakt deel uit van een langetermijnonderzoek naar de gezondheid van bewoners van de IJmond. Dit onderzoek is in 2009 begonnen naar aanleiding van zorgen van omwonenden over de risico’s van de uitstoot van luchtverontreiniging vanaf het Tata Steel-terrein., RIVM has conducted research into the influence of air quality in the IJmond on the health of residents in this region. To this end, RIVM investigated how often residents of the IJmond region received medications for certain diseases for the first time between 2008 and 2019. These are diseases that may be related to particulate matter and nitrogen oxides in the air. These include cardiovascular diseases, high blood pressure, diabetes, respiratory diseases in children and adults, and Parkinson's disease. At the same time, the concentrations of particulate matter and nitrogen dioxides from the Tata Steel site were mapped out each year at residential addresses in the IJmond. Residential areas close to the site were then compared with areas further away, where the air quality was less affected by Tata Steel. The 10 postcode areas with the highest concentrations of particulate matter are in Beverwijk and Velsen. Residents in these areas appear to be 11 to 16% more likely to receive medications for cardiovascular diseases, high blood pressure and diabetes. Medications for respiratory diseases in adults were 5 to 10% more common. Medications for respiratory diseases were not prescribed more frequently for children. This was also not the case for Parkinson's disease. Over the years, the increases in the first use of medication in postcode areas with the highest concentrations seem to be decreasing somewhat. This is evident from the third and final RIVM monitor on the influence of air quality on health. This health monitor forms part of a long-term study into the health of residents of the IJmond region. This study was initiated in 2009 in response to concerns from local residents about the risks of air pollution emissions from the Tata Steel site.
- Published
- 2022
50. Inventarisatie van benodigde maatregelen om WHO advieswaarden voor luchtkwaliteit in 2030 te realiseren
- Author
-
Maas, RJM, Hoekstra, J, Huitema, M, de Vries, W, Ruyssenaars, P, Maas, RJM, Hoekstra, J, Huitema, M, de Vries, W, and Ruyssenaars, P
- Abstract
RIVM rapport:In september 2021 maakte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nieuwe advieswaarden bekend voor de luchtkwaliteit. Sinds 2005 zijn betere gegevens beschikbaar gekomen over de schadelijkheid van luchtverontreiniging. De nieuwe advieswaarden zijn veel lager dan de waarden die de WHO in 2005 adviseerde. Als we die willen halen, moet de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden verder omlaag. De Tweede Kamer heeft op 12 oktober 2021 via een motie de regering gevraagd uit te zoeken welke extra maatregelen nodig zijn om in 2030 de nieuwe WHO-advieswaarden in heel Nederland te halen. Het RIVM heeft berekend met welke maatregelen voor het klimaat, het milieu en stikstof dat mogelijk is. Het blijkt dat de waarden alleen met een ingrijpend pakket aan maatregelen in 2030 kunnen worden gehaald. De maatregelen zouden dan zowel voor Nederland als de rest van Europa moeten gelden. Zo zou een volledig verbod op houtstook nodig zijn, net als minder veehouderij, en minder vliegverkeer. Ook zouden bestaande industri?le bedrijven moeten overschakelen op de schoonste technologie, zodat zij minder luchtvervuilende stoffen uitstoten. Verder zouden in grote steden alleen nog elektrische auto’s en vrachtwagens mogen rijden. Om verschillende redenen is het onzeker of zo’n pakket aan maatregelen op korte termijn haalbaar is. Zo kunnen de kosten van de maatregelen te hoog zijn, of kan blijken dat ze moeilijk te handhaven zijn. Bovendien is een gebrek aan voldoende vakmensen een knelpunt om ze binnen 8 jaar uit te voeren. De WHO heeft geen jaartal genoemd waarin de waarden moeten zijn bereikt. Wel heeft het zogeheten interim-waarden (IT-niveaus) voorgesteld voor plekken waar de nieuwe waarden niet binnen een aantal jaar kunnen worden gehaald. Deze waarden kunnen als tussenstap worden gebruikt om stap voor stap – bijvoorbeeld in 2030 - toe te werken naar de nieuwe WHO-advieswaarden., In September 2021, the World Health Organization (WHO) published new guidelines for air quality. Since 2005, better data has become available on the harmfulness of air pollutants. The new guideline levels for exposure are much lower than the levels recommended by the WHO in 2005. This implies that emissions of fine particles and nitrogen oxides will have to be reduced further. On 12 October 2021, the House of Representatives asked the government in a motion to investigate which additional measures would be needed to achieve the new WHO guideline levels throughout the Netherlands by 2030. RIVM has drawn up a list of possible measures, including additional measures for nitrogen, the environment and climate. It appears that the WHO guideline levels can only be achieved by 2030 through adoption of a radical package of measures. These measures should apply to both the Netherlands and the rest of Europe. For example, a complete ban on wood burning would be necessary, as would less livestock farming and less air traffic. Existing industrial installations would have to switch to the cleanest technology, so that they emit less air pollutants. Furthermore, only electric cars and trucks should be allowed to drive in large cities. For various reasons, it is uncertain that such a package of measures is feasible in the short run. Costs and compliance issues could form an obstacle. Moreover, a lack of available professionals could hamper implementation within the coming eight years. The WHO has not stated a year in which the guideline levels must be reached. However, it has proposed so-called interim target levels (IT levels) for areas where the guideline levels cannot be achieved in the short run. These interim target levels can be used as an intermediate step – for example in the period until 2030 – to work towards the new WHO guideline levels in the longer run.
- Published
- 2022
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.