343 results on '"Haveman, R"'
Search Results
2. Conservative or operative therapy in patients with a fragility fracture of the pelvis: study protocol for a prospective, randomized controlled trial
- Author
-
Haveman, R. A., van de Wall, B. J. M., Rohner, M., Beeres, F. J. P., Haefeli, P. C., Baumgärtner, R., Babst, R., and Link, B.-C.
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
3. Trauma mechanism and patient reported outcome in tibial plateau fractures with posterior involvement
- Author
-
Van den Berg, J., De Boer, A.S., Assink, N., Haveman, R., Reul, M., Link, B.C., Ijpma, F.F.A., Verhofstad, M.H.J., and Hoekstra, H.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
4. Dijkviltbraam (Rubus armeniacus) in Zeeland: ecologie, problematiek en beheer
- Author
-
Haveman, R., Ronde, I. de, Haveman, R., and Ronde, I. de
- Abstract
In dit rapport wordt de stand van kennis over de dijkviltbraam op een rij gezet, met enige nadruk op de bestrijding van de soort.
- Published
- 2024
5. Advies over de Natuurdoelanalyse Geuldal, provincie Limburg
- Author
-
Valk, M. van der, Webers, H., Haveman, R., Leerdam, A. van, Perk, M. van der, Siepel, H., Valk, M. van der, Webers, H., Haveman, R., Leerdam, A. van, Perk, M. van der, and Siepel, H.
- Abstract
De provincie Limburg heeft een natuurdoelanalyse (NDA) opgesteld voor het Natura 2000-gebied Geuldal, een heuvelachtig landschap met voedselrijke en natte tot vochtige gronden met een afwisseling van hooilanden en diverse bosgemeenschappen in het dal, en droge hellingen met bloemrijke graslanden en bossen. Het Geuldal is belangrijk voor ingekorven en vale vleermuis, daarnaast vliegend hert, geelbuikvuurpad en Spaanse vlag, en bekend vanwege zijn zinkweides. In het Geuldal heeft verslechtering van de natuur plaatsgevonden, en verdere verslechtering vindt plaats. Dit blijkt uit informatie uit de NDA en uit andere waarnemingen. Om verdere verslechtering tegen te gaan moeten er direct ingrijpende maatregelen worden getroffen. De maatregelen voor instandhouding en voor natuurherstel zijn echter onvoldoende.
- Published
- 2024
6. Advies over de Natuurdoelanalyse Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, provincies Limburg en Noord-Brabant
- Author
-
Haveman, R., Jacobs, D., Jalink, M., Mommaas, H., Wallis de Vries, M., Witte, F., Haveman, R., Jacobs, D., Jalink, M., Mommaas, H., Wallis de Vries, M., and Witte, F.
- Abstract
Het gebied bestaat uit de deelgebieden Weerterbos, Ringselven en Kruispeel (Habitatrichtlijngebied) en de Hugterheide en de Weerter- en Budelerbergen (Vogelrichtlijngebied). 1. De Ecologische Autoriteit is van oordeel dat de NDA onvoldoende inzicht geeft in samenhang tussen bodem, water en de natuurdoelen van het gebied. Ook de problemen door verdroging, stikstofdepositie en vervuiling van grond- en oppervlaktewater zijn niet voldoende in beeld. Dit inzicht moet verbeterd worden. 2. Door te weinig gegevens is het onvoldoende mogelijk te beoordelen of er sinds de aanmelding (T0) verslechtering heeft plaatsgevonden. Op basis van de NDA en het veldbezoek concludeert de Ecologische Autoriteit dat het halen van de doelen niet kan worden gegarandeerd. Om verslechtering verder uit te sluiten moeten (aanvullende) maatregelen getroffen worden. 3. De maatregelen voor natuurherstel zijn onvoldoende uitgewerkt. Ze missen vooral een kwantitatieve onderbouwing. Ook zijn mogelijk effectieve maatregelen niet in beeld omdat er niet voldoende systeeminzicht is.
- Published
- 2024
7. Bramenland Nederland : Soortenrijkdom en natuurwaarde
- Author
-
Bijlsma, R.-J., Haveman, R., Reutelingsperger, L., Bijlsma, R.-J., Haveman, R., and Reutelingsperger, L.
- Abstract
Het doel van deze brochure is tweeledig. Allereerst (hoofdstuk 2) wordt beschre- ven hoe de grote soortenrijk- dom van bramen in Nederland en buurlanden het gevolg is van bijzondere genetische, morfologische en ecologische eigenschappen van bramen. Ook wor- den de karakteristieke bramenflora’s van afzonderlijke landschappen in Nederland beknopt beschreven en geïllustreerd. Vervolgens (hoofdstukken 3 en 4) wordt toegelicht hoe braamsoorten en ‘verbraming’ kunnen worden gebruikt als indicatoren voor goede en minder goede natuurkwaliteit en hoe deze kennis kan worden gebruikt in het natuurbeheer.
- Published
- 2023
8. Seroprevalence and risk factors for Toxoplasma gondii infection in domestic cats in The Netherlands
- Author
-
Opsteegh, M., Haveman, R., Swart, A.N., Mensink-Beerepoot, M.E., Hofhuis, A., Langelaar, M.F.M., and van der Giessen, J.W.B.
- Published
- 2012
- Full Text
- View/download PDF
9. Myosurus minima in Betuwse boomkwekerijen - een plantensociologische uitweiding
- Author
-
Haveman, R. and Haveman, R.
- Published
- 2022
10. Dennstaedtiaceae
- Author
-
Haveman, R. and Lemmens, R.H.M.J.
- Subjects
Life Science - Published
- 2021
11. Nova Flora Neerlandica : Lycopodiopsida & Polypodiopsida: Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens
- Author
-
Haveman, R., Lemmens, R.H.M.J., Simons, E.L.A.N., de Ronde, I., and Schaminee, J.H.J.
- Subjects
Life Science - Published
- 2021
12. Algemene inleiding
- Author
-
Haveman, R.
- Subjects
Life Science ,Defensie - Published
- 2021
13. Dimensions of invasiveness: Links between local abundance, geographic range size, and habitat breadth in Europe's alien and native floras
- Author
-
Fristoe, Trevor S, Chytrý, M., Dawson, W., Essl, F., Heleno, R., Kreft, H., Maurel, N., Pergl, Jan, Pyšek, Petr, Seebens, H., Weigelt, P., Vargas, Pablo, Yang, Q., Attorre, F., Bergmeier, E., Bernhardt-Römermann, M., Biurrun, I., Boch, Steffen, Bonari, G., Botta-Dukát, Z., Bruun, H.H., Byun, C., Carni, A., Carranza, M.L., Catford, J.A., Cerabolini, B.E.L., Chacón-Madrigal, E., Ciccarelli, D., Custerevska, Renata, De Ronde, I., Dengler, J., Golub, V., Haveman, R., Hough-Snee, N., Jandt, U., Jansen, F., Kuzemko, A., Küzmič, F., Lenoir, J., MacAnovic, A., Marcenò, Corrado, Martin, A.R., Michaletz, S.T., Mori, A.S., Niinemets, Ü., Peterka, T., Pielech, R., Rašomavicius, V., Rusina, S., Fristoe, Trevor S, Chytrý, M., Dawson, W., Essl, F., Heleno, R., Kreft, H., Maurel, N., Pergl, Jan, Pyšek, Petr, Seebens, H., Weigelt, P., Vargas, Pablo, Yang, Q., Attorre, F., Bergmeier, E., Bernhardt-Römermann, M., Biurrun, I., Boch, Steffen, Bonari, G., Botta-Dukát, Z., Bruun, H.H., Byun, C., Carni, A., Carranza, M.L., Catford, J.A., Cerabolini, B.E.L., Chacón-Madrigal, E., Ciccarelli, D., Custerevska, Renata, De Ronde, I., Dengler, J., Golub, V., Haveman, R., Hough-Snee, N., Jandt, U., Jansen, F., Kuzemko, A., Küzmič, F., Lenoir, J., MacAnovic, A., Marcenò, Corrado, Martin, A.R., Michaletz, S.T., Mori, A.S., Niinemets, Ü., Peterka, T., Pielech, R., Rašomavicius, V., and Rusina, S.
- Abstract
Understanding drivers of success for alien species can inform on potential future invasions. Recent conceptual advances highlight that species may achieve invasiveness via performance along at least three distinct dimensions: 1) local abundance, 2) geographic range size, and 3) habitat breadth in naturalized distributions. Associations among these dimensions and the factors that determine success in each have yet to be assessed at large geographic scales. Here, we combine data from over one million vegetation plots covering the extent of Europe and its habitat diversity with databases on species' distributions, traits, and historical origins to provide a comprehensive assessment of invasiveness dimensions for the European alien seed plant flora. Invasiveness dimensions are linked in alien distributions, leading to a continuum from overall poor invaders to super invaders - abundant, widespread aliens that invade diverse habitats. This pattern echoes relationships among analogous dimensions measured for native European species. Success along invasiveness dimensions was associated with details of alien species' introduction histories: earlier introduction dates were positively associated with all three dimensions, and consistent with theory-based expectations, species originating from other continents, particularly acquisitive growth strategists, were among the most successful invaders in Europe. Despite general correlations among invasiveness dimensions, we identified habitats and traits associated with atypical patterns of success in only one or two dimensions - for example, the role of disturbed habitats in facilitating widespread specialists. We conclude that considering invasiveness within a multidimensional framework can provide insights into invasion processes while also informing general understanding of the dynamics of species distributions.
- Published
- 2021
14. Eten is weten. Over plantensociologie, vegetatiekunde en kundig weten.
- Author
-
Haveman, R., De Ronde, I., Haveman, R., and De Ronde, I.
- Published
- 2021
15. Op dat hele kleine stukje aarde
- Author
-
Haveman, R. and Haveman, R.
- Published
- 2021
16. Een onvindbare sperwer
- Author
-
Haveman, R. and Haveman, R.
- Published
- 2021
17. Posterior tibial plateau fractures and the impact of trauma mechanism
- Author
-
Haveman, R. A., Van den Berg, J., Reul, M., Verhofstad, M. H. J., Link, B. C., Hoekstra, H., Faculty of Psychology and Educational Sciences, and Orthopaedics - Traumatology
- Published
- 2019
18. Augmented Iliosacral Screw Fixation of Fragility Fractures of the Pelvis Using a New Fenestrated Screw System
- Author
-
Haveman, R, Beeres, F, Babst, R, and Link, BC
- Subjects
musculoskeletal diseases ,surgical procedures, operative ,ddc: 610 ,posterior pelvic ring ,augmentation ,610 Medical sciences ,Medicine ,musculoskeletal system ,equipment and supplies ,percutaneous iliosacral screw fixation - Abstract
Objectives: Percutaneous iliosacral screw fixation offers a minimal invasive and safe fixation method for the majority of posterior pelvic ring fractures. In osteoporotic fractures, loosening of the screws is frequently observed which may result in inadequate fracture fixation and could lead to revision[for full text, please go to the a.m. URL], 4. Alterstraumatologie Kongress 2018
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
19. The role of economic incentives in teenage nonmarital childbearing choices
- Author
-
Wolfe, B, Wilson, K, and Haveman, R
- Subjects
Economics -- Social aspects ,Teenage pregnancy -- Economic aspects ,Welfare -- Research ,Business ,Economics ,Government - Abstract
Research is presented describing the study of teenage births and the influence of economic benefits on the choices made by teenagers whether to have children or not.
- Published
- 2001
20. Poor man's navigation of percutaneous iliosacral screws
- Author
-
Link, BC, Posso, P, Haveman, R, Beeres, FJP, Babst, R, Link, BC, Posso, P, Haveman, R, Beeres, FJP, and Babst, R
- Published
- 2018
21. Vegetation mapping in the Netherlands
- Author
-
Janssen, J.A.M., Haveman, R., and Schaminee, J.H.J.
- Subjects
Plantenecologie en Natuurbeheer ,Life Science ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,PE&RC ,Defensie - Abstract
An overview is given of the history of vegetation mapping in the Netherlands. Thishistory started with a map of Zostera noltii in 1860, while from 1937 the first phytosociological maps were made. Applications of vegetation mapping are discussed, as well as the comparison of sequential maps of the same area for monitoring purposes. The paper ends with an overview of developments in remote sensing, which are used for vegetation mapping, and the recent start of habitat mapping for Natura 2000.
- Published
- 2017
22. Revision of Bolboschoenus (Asch.) Palla (Cyperaceae) in the Netherlands
- Author
-
Erik Simons, Haveman, R., Kleyheeg, E., and Naturalis journals & series
- Subjects
Scirpus maritimus L ,taxonomie ,Bolboschoenus maritimus (L.) Palla ,Nederland ,Bolboschoenus maritimus group - Abstract
In the last decades, Van der Meijdenʼs editions of the Heukels’ Flora recognized only a single taxon in the 'Bolboschoenus maritimus group’ for the Netherlands: Bolboschoenus maritimus (L.) Palla, formerly known as Scirpus maritimus L. This is probably because the previously recognized infraspecific taxa were solely based on inflorescence architecture. These characters, however, vary between and within populations, and even within clones or individuals. However, in Central Europe the study of a new character, pericarp morphology, resulted in new insights in the taxonomy of the ‘Bolboschoenus maritimus group’. A species new to science, B. laticarpus Marhold, Hroudová, Ducháček & Zákr., has been reported to occur in the Netherlands as well. In this study, we aimed at unravelling the occurrence, the distribution and the ecology of this new species. We studied herbarium collections, in situ populations and database records in order to make a revision of Bolboschoenus (Asch.) Palla in the Netherlands. We addressed possible ecological explanations for the distribution of the species found in this study by measuring dispersal traits of achenes as a proxy for differences in dispersion ecology. We found that Bolboschoenus laticarpus is common and widespread in the Netherlands, and that it is the dominant species of the genus in inland freshwater fluviatile systems. All other specimens belonged to B. maritimus, which still showed considerable morphological variation. However, we do not wish to re-establish formerly used taxonomic ranks at the infraspecific level to classify this variation. Achene traits indicated that both species are readily dispersed by hydrochory and endozoochory, but this cannot not explain the differences in distribution in the Netherlands. We provide a key for the genus Bolboschoenus in the Netherlands and present a distribution maps, illustrations and photos of both species. We discuss the phytosociological implications of our research based on literature and vegetation relevés with B. laticarpus. All revised herbarium specimens are listed in an appendix.
- Published
- 2016
23. European Red List of Habitats Part 2. Terrestrial and freshwater habitats
- Author
-
Janssen, J. A. M., Rodwell, J. S., García Criado, M., Gubbay, S., Haynes, T., Nieto, A., Sanders, N., Landucci, F., Loidi, J., Ssymank, A., Tahvanainen, T., Valderrabano, M., Acosta, A., Aronsson, M., Arts, G., Attorre, F., Bergmeier, E., Bijlsma, R. -. J., Bioret, F., Biţă-nicolae, C., Biurrun, I., Calix, M., Capelo, J., Čarni, A., Chytrý, M., Dengler, J., Dimopoulos, P., Essl, F., Gardfjell, H., Gigante, D., Giusso Del Galdo, G., Hájek, M., Jansen, F., Jansen, J., Kapfer, J., Mickolajczak, A., Molina, J. A., Molnár, Z., Paternoster, D., Piernik, A., Poulin, B., Renaux, B., Schaminée, J. H. J., Šumberová, K., Toivonen, H., Tonteri, T., Tsiripidis, I., Tzonev, R., Valachovič, M., Aarrestad, P. A., Agrillo, E., Alegro, E., Alonso, I., Angus, S., Argagnon, O., Armiraglio, S., Assini, S., Aunina, L., Averis, A. B. G., Averis, A. M., Bagella, S., Barina, Z., Barron, S., Bell, S., Bendiksen, E., Bölöni, J., Brandrud, T. E., Brophy, J., Buffa, G., Campos, J. A., Casella, L., Christodoulou, C., Church, A., Corbett, P., Couvreur, J. -. M., Creer, J., Crowle, A., Dahlgren, J., De Keersmaeker, L., Delarze, R., Delescaille, L. -. M., Denys, L., De Saeger, S., Devany, F., De Vries, D., Diack, I., Dimitrov, M., Eide, W., Espirito Santo, D., Fagaras, M., Fievet, V., Finck, P., Fitzpatrick, U., Fotiadis, G., Framstad, E., Frankard, P., Giancola, C., Gussev, C. H., Hall, R., Hamill, B., Haveman, R., Heinze, S., Hennekens, S., Hobohm, C., Ivanov, P., Jacobson, A., Janauer, G., Janišová, M., Jefferson, R. G., Jones, P., Juvan, N., Kącki, Z., Kallimanis, A., Kazoglou, Y., Keith, D., Keulen, K., Király, G., Kirby, K., Kočí, M., Kontula, T., Leibak, E., Leyssen, A., Lotman, S., Lyngstad, A., Mäemets, H., Mainstone, C., Mäkelä, K., Marceno, C., Martin, J. R., Matevski, V., Mesterházy, A., Milanović, Đ., Millaku, F., Miller, R., Millet, J., Mjelde, M., Moen, A., Nygaard, B., Øien, D. -. I., O’Neill, F., Paal, J., Packet, J., Paelinckx, D., Panaïotis, C., Panitsa, M., Perrin, P., Pezzi, G., Prisco, I., Prosser, M., Provoost, S., Rašomavičius, V., Raths, U., Rees, S., Riecken, U., Roosaluste, E., Rove, I., Reymann, J., Rodriguez, J. P., Rothero, E., Rusakova, V., Rusina, S., Scanlan, C., Schuiling, R., Sciandrello, S., Sell, I., Šibík, J., Simkin, J., Škvorc, Ž., Spray, D., Stešević, D., Strand, G. H., Stupar, V., Thomaes, A., Trajanovska, S., Van Braekel, A., Van Landuyt, W., Vanderkerkhove, K., Vandevoorde, B., Van Uytvanck, J., Varga, A., Velkovski, N., Venanzoni, R., Verté, P., Viciani, D., Vrahnakis, M., Von Wachenfeldt, E., Wallace, H., Watt, S., Weeda, E., Wibail, L., Willner, W., P. W. I. L. S. O., N., and Xystrakis, . F.
- Subjects
Habitat, Conservation, IUCN, red list, European Directive - Published
- 2016
24. Een margriet is een margriet is ...
- Author
-
Haveman, R. and Haveman, R.
- Abstract
In the Netherlands, usually only one Leucanthemum species is recognised, L. vulgare Lam. Recent field observations suggest that the Leucanthemum species that occurs abundantly in the Netherlands is the tetraploid species L. ircutianum DC instead. A few Dutch specimens in the herbarium collection of Naturalis in L, however, have been identified as belonging to the 'true' diploid L. vulgare. The latter seems to be rare in the Netherlands, and might be confined to a few relict populations. In Nederland word slechts één Leucanthemum-soort onderscheiden die hier bekend staat onder de naam L. vulgare Lam., een diploïde soort. Op basis van veldobservaties moet echter worden geconcludeerd dat de algemeen voorkomende Margriet in Nederland waarschijnlijk de tetraploïde L. ircutianum DC. is. In het herbarium van Naturalis te L werden echter ook een aantal exemplaren van de ' echte' L. vulgare aangetroffen. Deze soort is in Nederland waarschijnlijk zeldzaam en komt mogelijk alleen in een beperkt aantal relictpopulaties voor.
- Published
- 2017
25. Retamoid scrubs of the Cytisetea scopario-striati in the Netherlands : A new approach to classify marginal associations
- Author
-
Haveman, R., de Ronde, I., Schaminée, Joop H.J., Haveman, R., de Ronde, I., and Schaminée, Joop H.J.
- Abstract
Marginal associations, i.e. floristically impoverished associations at the margin of the distribution area of a higher syntaxon, form a problem in vegetation classification, because true character species are lacking. We propose a new approach for the classification of such marginal associations, making use of the notion of 'chorological tension zones'. In the absence of true character species, the species from other syntaxa of the same formation can be used as such. Our proposal is to use the species group from every formation-true class only once within every marginal alliance, to limit the number of possible marginal associations. This approach is illustrated in a classification of the retamoid thickets in the Netherlands. On the basis of a numerical-subjective classification of the relevant species in the scrub layer and the evaluation of relevant literature, we conclude that the broom and gorse thickets in the Netherlands can be assigned to the Cytisetea scopario-striati Rivas-Mart. 1974, which is represented by four associations, each of which is characterised by the species of other scrub classes. The Ulici europaei- Sarothamnion scoparii Doing ex Weber 1997 is represented by the Rubo plicati-Sarothamnetum scoparii Weber 1987 and the Crataego monogynae-Cytisetum scoparii R. Haveman, I. de Ronde & J.H.J. Schaminée ass. nov., the Ulici europaei-Cytision striati Rivas-Mart., Báscones, Díaz, Fern. Gonz. & Loidi 1991 by the Frangulo alni-Ulicetum europaei De Foucault 1988 and the Rubo ulmifolii- Ulicetum europaei J.-M. Géhu ex R. Haveman, I. de Ronde & J.H.J. Schaminée ass. nov. This classification is based on a restricted dataset though, and a revision, based on a larger dataset from a wider region has to prove the tenability of the classification.
- Published
- 2017
26. Het Festuca ovina-complex in Nederland. 4. Festuca csikhegyensis Simonk. op het Harskampse Zand
- Author
-
Haveman, R. and Naturalis journals & series
- Subjects
Plantenecologie en Natuurbeheer ,Life Science ,Plant Ecology and Nature Conservation ,PE&RC ,Defensie - Abstract
During the inventory of the military firing range east of the village of Harskamp on the Veluwe, Province of Gelderland, in 2003, Festuca csikhegyensis Simonk. was discovered. This species includes the tetraploid populations formerly included in F. pallens Host. In this paper, F. csikhegyensis is briefly described. Based on a phytosociological relevé it is shown that F. csikhegyensis grows in somewhat disturbed shifting sand communities belonging to the Cetrario aculetae-Corynephoretum. Probably, the population of Festuca csikhegyensis at the Harskamp finds its origin in an unintended anthropogeneous introduction.
- Published
- 2015
27. Het Festuca ovina-complex in Nederland. 3. De smalbladige schapengrassen
- Author
-
Haveman, R. and Naturalis journals & series
- Subjects
Plantenecologie en Natuurbeheer ,Life Science ,Plant Ecology and Nature Conservation ,PE&RC ,Defensie - Abstract
After a reply to De Wilde-Duyfjes, who commented on an earlier published treatment of the relatively broad-leaved sheep fescues, the Dutch small-leaved sheep fescues are discussed. Taxonomy and nomenclature of the small-leaved sheep fescues closely related to Festuca ovina is confusing. Until 2005, Dutch literature only recognised two taxa: F. filiformis Pourr. and F. ovina L. In Belgium, Great-Britain and Germany at least four taxa have been recognised: F. ovina subsp. hirtula (Hack. ex Travis) M.J.Wilk. and F. ovina subsp. ophioliticola (Kerguélen) M.J.Wilk. (= F. guestfalica Boenn. ex Reichb), as well as the two taxa already mentioned. In this paper, it is argued that the tetraploid taxa are best considered as subspecies of F. guestfalica Boenn. ex Reichb. and separate from F. ovina. Morphometric analysis of a part of the collection of the herbarium of Naturalis in Leiden (L) and the herbarium of the author revealed that all four taxa can be distiguished in the Netherlands as well. Festuca filiformis is the most common one and occurs on acidic and mostly sandy soils all over the country. Festuca guestfalica subsp. hirtula is quite common on acidic sandy soil of the lateral moraines and blown outs in the central part of the country (Veluwe). Festuca guestfalica subsp. guestfalica occurs in South Limburg, where it grows on heavy metal soils in the floodplain of the River Geul. The subspecies is extremely rare and in such decline there that it has locally become almost extinct. Recently, however, it was found on chalk outcrops in South Limburg and at a single locality in the Veluwe. Possibly, the subspecies may occur at other localities outside its known distribution area as well. Two collections from Apeldoorn, collected in the 19th century, probably belong to Festuca ovina. No recent collections of this species are known. Na een reactie op een artikel van De Wilde-Duyfjes, die in dit tijdschrift eerder reageerde op eerderepublicaties over de relatief breed-bladige schapengrassen, worden de Nederlandse smalbladigeschapengrassenbesproken. De taxonomie en nomenclatuur van de nauw aan Festuca ovina verwantetaxa is verwarrend.Tot 2005 worden in de recente Nederlandse literatuur twee taxa beschreven: F.filiformis Pourr. en F. ovina L. In België, de Britse Eilanden en Duitsland worden zeker vier taxaerkend: F. ovina subsp. hirtula (Hack. ex Travis) M.J.Wilk. en subsp. ophioliticola (Kerguélen)M.J.Wilk. (= F. guestfalica Boenn. ex Reichb.) en de beide eerder genoemde taxa. De tetraploïdetaxa kunnen het beste samengevat worden als ondersoorten onder F. guestfalica Boenn. ex Reichb.en niet onder de diploïde F. ovina. Morfometrisch onderzoek aan een deel van de collectie in hetherbarium van Naturalis te Leiden (L) en het herbarium van de auteur maakt duidelijk dat al dezevier taxa in Nederland onderscheiden kunnen worden. Festuca filiformis is de algemeenste soort,kenmerkend voor zandgronden in heel Nederland. Festuca guestfalica subsp. hirtula is tamelijkalgemeen op zure zandgronden (met name stuifzanden en stuwwallen) op de Veluwe. Festucaguestfalica subsp. guestfalica is zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, waar het kenmerkend is voor dezinkgraslanden langs de Geul. Mogelijk komt deze ondersoort ook op andere locaties buiten hetbekende verspreidingsgebied voor. In de 19e eeuw zijn bij Apeldoorn planten verzameld die overeenkomen met F. ovina. Er zijn geen recente vondsten van deze soort bekend.
- Published
- 2015
28. Monitoring en PAS : de les van het verleden
- Author
-
Haveman, R.
- Subjects
emissiereductie ,monitoring ,nitrogen dioxide ,natuurgebieden ,air pollution ,natural areas ,beleidsevaluatie ,emission reduction ,policy evaluation ,luchtverontreiniging ,stikstofdioxide - Abstract
Nadenkend over monitoring ten behoeve van natuurbeleid komt Haveman (adviseur ecologie bij vastgoedbeheer) met drie adviezen. Stop uniformeringsdrang; verschillende typen monitoring niet met elkaar verwarren; bij PAS ligt verantwoordelijkheid waar die hoort: bij de beleidsmaker, niet bij beheerder.
- Published
- 2015
29. Op het randje – een plantensociologische analyse van heischraal grasland op defensieterreinen
- Author
-
Haveman, R. and de Ronde, I.
- Subjects
Plantenecologie en Natuurbeheer ,Life Science ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Wageningen Environmental Research ,PE&RC - Abstract
Heischrale graslanden (Nardetalia) behoren, tenminste in hun soortenrijkere vormen, tot de sterk bedreigde ecosystemen in Nederland. De achteruitgang in areaal en in kwaliteit is al in 2002 geschetst door Weeda. Ten behoeve van de uniformering van de vegetatiekarteringen die Dienst Vastgoed Defensie uitvoert voor militaire terreinen wordt gewerkt aan een standaardtypologie van vegetatietypen.
- Published
- 2015
30. Veldgids Rompgemeenschappen
- Author
-
Schaminee, J.H.J., Janssen, J.A.M., Weeda, E.J., Hommel, P.W.F.M., Haveman, R., Schipper, P., and Bal, D.
- Subjects
vegetation types ,Plant Ecology and Nature Conservation ,netherlands ,PE&RC ,biotopen ,plant communities ,nederland ,vegetatietypen ,habitats ,biotopes ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,plantengemeenschappen - Abstract
Plantengemeenschappen zijn groepen van samen voorkomende plantensoorten typerend voor de grote verscheidenheid aan biotopen, zoals moeras, grasland, akker en bos. Plantengemeenschappen zeggen veel over waterhuishouding, bodem, klimaat en landgebruik.Door intensivering zijn goed ontwikkelde plantengemeenschappen echter vrij zeldzaam geworden en verarmd. Dit zijn zogenaamde afgeleide gemeenschappen: de romp- en derivaatgemeenschappen. Ook daarvan is classificatie en identificatie van groot belang.Deze gids geeft een compleet overzicht:•inleiding over romp- en derivaatgemeenschappen•beschrijft 260 Nederlandse romp- en derivaatgemeenschappen, ingedeeld naar biotoop (open water en moerassen; graslanden en heiden; kust en binnenlandse pioniermilieus; ruigten, bossen en struwelen)•helder overzicht van de overkoepelende vegetatieklassen•per gemeenschap een beschrijving van ecologie en voorkomen in Nederland, plus een tabel met soortensamenstelling•met talloze fraaie kleurenfoto’sDit nieuwe standaardwerk vormt een logisch tweeluik met de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (deel1). Samen zijn ze een handig hulpmiddel voor studenten, ecologen, beheerders en plantenliefhebbers.Meer informatie over monitoring en planten tellen >>
- Published
- 2015
31. Ecologie, verspreiding en syntaxonomie van Nederlandse struwelen I. Bramenrijke kapvlaktebegroeiingen
- Author
-
Haveman, R., de Ronde, I., and Weeda, E.J.
- Subjects
Life Science ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Wageningen Environmental Research ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,PE&RC - Abstract
Bramenrijke stadia zijn sinds lang een bekend verschijnsel op kapvlakten en in hakhout op niet te kalkrijke en niet te natte bodem. Tijdens veldwerk in Zuid-Limburg werd een struweeltype gevonden met daarin de Sambucetalia. In dit artikel vondsten uit Schinveld, Berg-en-Terblijt, Rijk van Nijmegen (Duivelsberg en Jansberg), het Preuswald ten zuidwesten van Akenen in de omgeving van Arnsberg in het Sauerland.
- Published
- 2015
32. Wegbermen omgeving Mheer
- Author
-
Schaminée, Joop, Willems, J.H., Haveman, R., and Haveman, R.
- Subjects
Aquatic Ecology - Abstract
Item does not contain fulltext
- Published
- 2007
33. The changing economic status of U.S. disabled men: Trends and their determinants, 1982-1991
- Author
-
Haveman, R., Holden, K., Barbara Wolfe, Smith, P., and Wilson, K.
- Subjects
Statistics and Probability ,Economics and Econometrics ,Mathematics (miscellaneous) ,Social Sciences (miscellaneous) - Abstract
In this paper, we track the level of economic well-being of the population of men who began receiving Social Security Disability Insurance (SSDI) benefits in 1980–81 from the time just after they became beneficiaries (in 1982) to 1991, nearly a decade later. We present measures of the economic well-being of disabled individuals and their nondisabled peers as indicators of the relative economic position of these two groups. These measures also provide an intertemporal comparison of well-being and hardship as disabled persons and their nondisabled peers age and retire. We first show several economic well-being indicators for this group of new male recipients of disability benefits in 1982 and 1991. Then, we compare their economic position to that of a matched group of nondisabled males with sufficient work histories to have been disability-insured, that is, eligible for SSDI benefits had they been unable to engage in substantial gainful employment. Because labor market changes over this decade have led to a relative deterioration in the position of younger and less-educated workers, we compare men with disabilities to those without disabilities and distinguish different age and educational levels within the groups. In studying these comparative trends in well-being, we focus on the prevalence of poverty and its correlates. We conclude by assessing the antipoverty effectiveness of Social Security income support for both younger and older men who became SSDI recipients in 1980–81.
- Published
- 1999
- Full Text
- View/download PDF
34. Revision of Bolboschoenus (Asch.) Palla (Cyperaceae) in the Netherlands
- Author
-
Simons, E.L.A.N., Haveman, R., Kleyheeg, E., Simons, E.L.A.N., Haveman, R., and Kleyheeg, E.
- Abstract
In the last decades, Van der Meijdenʼs editions of the Heukels’ Flora recognized only a single taxon in the 'Bolboschoenus maritimus group’ for the Netherlands: Bolboschoenus maritimus (L.) Palla, formerly known as Scirpus maritimus L. This is probably because the previously recognized infraspecific taxa were solely based on inflorescence architecture. These characters, however, vary between and within populations, and even within clones or individuals. However, in Central Europe the study of a new character, pericarp morphology, resulted in new insights in the taxonomy of the ‘Bolboschoenus maritimus group’. A species new to science, B. laticarpus Marhold, Hroudová, Ducháček & Zákr., has been reported to occur in the Netherlands as well. In this study, we aimed at unravelling the occurrence, the distribution and the ecology of this new species. We studied herbarium collections, in situ populations and database records in order to make a revision of Bolboschoenus (Asch.) Palla in the Netherlands. We addressed possible ecological explanations for the distribution of the species fo
- Published
- 2016
35. Gestolen kenmerken: wat zijn soorten in Rosa sect. Caninae?
- Author
-
Haveman, R. and Haveman, R.
- Abstract
In 2011 verscheen in dit tijdschrift een overzicht van de rozensoorten in ons land. Bakker et al hanteren in dit overzicht een artificieel, typologisch soortconcept om orde te scheppen in de chaos van Rosa sect. Caninae, waarbij de variatie via morfologische kenmerken wordt verdeeld in eenheden, waaraan vervolgens de status van soort wordt toegekend. De stand en duurzaamheid van de kelkbladeren, alsmede de doorsnede van het stijlkanaal spelen daarbij een belangrijke rol. Deze kenmerken blijken echter volgens een al in 2003 gepubliceerd artikel10 geheel overerfd te worden via het mannelijke erfelijk materiaal. Bij het doorgeven van erfelijk materiaal aan de nieuwe generatie vindt waarschijnlijk geen recombinatie plaats en worden de vrouwelijke kenmerken, zoals beharing, bekliering en de structuur van de waslaag op de bladeren, ongewijzigd doorgegeven aan de dochterplanten. Mijn conclusie is, dat de genoemde kenmerken die vaderlijk worden overerfd niet gebruikt kunnen worden voor het onderscheiden van taxa: het zijn gestolen kenmerken, die van generatie op generatie kunnen wisselen, al naar gelang de pollendonor. Aanbevolen wordt te zoeken naar een soortconcept dat de evolutionaire verhoudingen binnen het genus Rosa recht doet. Als er inderdaad geen recombinatie optreedt, zoals uit recente studies lijkt, dan dienen soorten op basis van kenmerken te worden onderscheiden die in de vrouwelijke lijn worden overerfd, net als bij de apomictische genera Rubus en Hieracium. De tussenvormen in de sectie Caninae kunnen door de afwezigheid van recombinatie niet als hybriden worden beschouwd.
- Published
- 2016
36. Checklist and distribution data of Dutch brambles (Rubus L. subgenus Rubus) = Naamlijst en verspreidingsgegevens van de Nederlandse bramen (Rubus L. subgenus Rubus)
- Author
-
van de Beek, B., Bijlsma, R.J., Haveman, R., Meijer, K., Ronde, I.D., Troelstra, A., and Weeda, E.J.
- Subjects
blackberries ,plantengeografie ,species diversity ,phytogeography ,soortendiversiteit ,rosaceae ,rubus loganobaccus ,bramen - Abstract
In Noordwest-Europa is de taxonomie van bramen (Rubus.L. subgenus Rubus) goed op orde en de verspreiding van bramen in de verschillende landen goed bekend dankzij herbarium- en veldonderzoek vanaf de jaren 1970. In Nederland dateert onderzoek aan bramen pasvan na 1900 met een actieve periode na de Tweede Wereldoorlog. Dit resulteerde in 1956 in de Rubi Neerlandici door W. Beijerinck, een overzicht gebaseerd op de kunstmatig soortsopvatting van H. Sudre (Rubi Europae; 1908-1913). Het moderne, op typemateriaal en veldwerk gebaseerde onderzoek startte begin jaren 1970 en resulteerde in de decennia erna tot de herkenning en beschrijving van tal van nieuwe regionale soorten en nieuwe namen voor verkeerd geïnterpreteerde soorten.
- Published
- 2014
37. Naamlijst en verspreidingsgegevens van de Nederlandse bramen (Rubus L. subgenus Rubus)
- Author
-
van de Beek, B., Bijlsma, R.-J., Haveman, R., Meijer, K., de Ronde, I., Troelstra, A., Weeda, E., Naturalis journals & series, and Universiteitsbibliotheek
- Abstract
In Noordwest-Europa is de taxonomie van bramen (Rubus L. subgenus Rubus) goed op orde en de verspreiding van bramen in de verschillende landen goed bekend dankzij herbarium- en veldonderzoek vanaf de jaren 1970. De meeste soorten zijn gestabileerde apomicten die zonder bevruchting zaad vormen. De nakomelingen van een zich apomictisch voortplantende braam zijn hierdoor genetisch gelijk aan de moederplant. In Nederland dateert onderzoek aan bramen pas van na 1900 met een actieve periode na de Tweede Wereldoorlog. Dit resulteerde in 1956 in de Rubi Neerlandici door W. Beijerinck, een overzicht gebaseerd op de kunstmatig soortsopvatting van H. Sudre (Rubi Europae; 1908–1913). Het moderne, op typemateriaal en veldwerk gebaseerde onderzoek startte begin jaren 1970 en resulteerde in de decennia erna tot de herkenning en beschrijving van tal van nieuwe regionale soorten en nieuwe namen voor verkeerd geïnterpreteerde soorten. Door de meeste Europese bramendeskundigen wordt een soortsopvatting gehanteerd die inhoudt dat taxa met een areaaldiameter kleiner dan 50 km niet worden beschreven als soort. Deze opvatting wordt ook door ons gehanteerd. Op de naamlijst van Nederlandse bramen van het subgenus Rubus staan 191 soorten verdeeld over 4 secties: Rubus (Zwarte braam; ‘Rubus fruticosus agg.’; 147 soorten), Corylifolii Lindl. (Wasbraam; ‘Rubus corylifolius agg.’; 34 soorten), Caesii Lej. & Courtois (Dauwbraam; 2 soorten) en Subidaei (Focke) A.Beek (Purperbraam; 8 soorten). De laatste sectie omvat gestabiliseerde soorten met R. idaeus L. (Framboos) als voorouder. Nomenclatorische aspecten van de Nederlandse taxa en de beschrijving van enkele nieuwe wasbramen zijn in begeleidende artikelen ondergebracht. Alle taxa – secties, subsecties, series en soorten – zijn voorzien van Nederlandse namen. Aangezien areaalgrootte een belangrijke rol speelt in de taxonomie, is elke soort toegekend aan een areaalcategorie: W1 (zeer wijdverbreid; areaaldiameter >1500 km), W2 (wijdverbreid; idem 500–1500 km), R1 (bovenregionaal; idem 250–500 km) of R2 (regionaal; idem 50–250 km). Van de Nederlandse bramen hebben 97 soorten (51%) een regionale verspreiding; slechts 32 soorten (17%) zijn zeer wijdverbreid. Alle digitaal beschikbare verspreidingsgegevens van soorten uit het subgenus Rubus (excl. R. caesius L.) zijn samengebracht in een database, in totaal ruim 43.000 records waarvan 37.000 met een nauwkeurigheid op km-hokniveau of beter. Van alle soorten (excl. Rubus caesius) is de landelijke zeldzaamheid bepaald op grond van Rode Lijst-criteria. Bijna 80 soorten zijn landelijk zeer zeldzaam, 60 zeldzaam, 25 vrij zeldzaam en ongeveer 20 vrij algemeen of algemeen. Zeer algemene soorten ontbreken, wat niet alleen heeft te maken met het hoge aandeel regionale soorten, maar ook met het feit dat in de klei- en veengebieden zeer weinig bramen voorkomen. De regionale verspreiding wordt per soort gegeven als percentage van het aantal uurhokken per floradistrict. Hotspots van soortenrijkdom met meer dan 40 soorten per uurhok liggen in oude boslandschappen in het Rijk van Nijmegen, de Liemers, de Oude IJsselstreek en aangrenzende Veluwezoom en de omgeving van Winterswijk (Achterhoek), Epen-Vijlen (Zuid Limburg) en Oldenzaal (Twente). De regionale soorten dragen sterk bij aan de identiteit van de regio’s. De relatief grote landelijke soortenrijkdom met regionale hotspots onderstreept de ligging van ons land in het centrum van de (sub)atlantische bramendiversiteit in Europa. The taxonomy and distribution of brambles (Rubus L. subgenus Rubus) are well-known in northwestern Europe due to herbarium studies and extensive field work from the 1970s onwards. Most brambles are stabilized apomictic species that form fruits without prior fertilization. Therefore, offspring is genetically identical with the mother plant. In the Netherlands, the study of brambles did not start until 1900, with a relatively active period occuring after World War II. This resulted in the publication of Rubi Neerlandici by W. Beijerinck in 1956, an overview based on the artificial species circumscription of H. Sudre (Rubi Europae; 1908–1913). Modern research, based on the study of type material supplemented with field work began in the 1970s and lead to the recognition of several newly described regional species as well as new names for misapplied species. Most bramble experts in Europe agree on a species circumscription that includes a geographic constraint: taxa with a range less than 50 km in diameter are not described as species. We adhere to this view as well. The Dutch checklist of subgenus Rubus comprises 191 species in 4 sections: Rubus (‘Rubus fruticosus agg.’; 147 species), Corylifolii Lindl. (‘Rubus corylifolius agg.’; 34 species), Caesii Lej. & Courtois (2 species) and Subidaei (Focke) A.Beek (8 species). The latter section includes stabilized species with Rubus idaeus L. as an ancestor. Nomenclatural aspects of the Dutch taxa and the description of some new Corylifolii taxa are dealt with in accompanying papers. All taxa on the checklist are provided with Dutch names, including sections, subsections and series. Since range size is taxonomically important, this feature has been classified and assigned to each species as W1 (very widespread; range diameter >1500 km), W2 (widespread; 500–1500 km), R1 (supraregional; 250–500 km) or R2 (regional; 50–250 km). The Dutch checklist contains 97 regional species (51%); only 32 species (17%) are very widespread. All digitally available distribution data for species of Rubus subgenus Rubus (excluding Rubus caesius L.) have been merged into a database, currently comprising about 43,000 records, including 37,000 with an accuracy of one kilometer or better. National rarity of species (Rubus caesius excluded) has been coded according to Dutch Red List criteria based on the number of occupied 5×5 km-squares. Almost 80 species are nationally very rare, 60 rare, 25 rather rare and about 20 rather common or common. Very common species are absent from the section Rubus, which is not only caused by the large proportion of regional species, but also by the low frequency of brambles on clay and peat soils in the western and northern parts of the country. Regional occurrence is expressed as percentage occupied relative to the total number of 5×5 km-squares for each flora district. Hotspots of species richness with more than 40 species per 5×5 km-square occur in old woodland landscapes in physiogeographic gradients with sandy and loamy soils. The national species richness in a European context, the high numbers of regional species, and the occurrence of hotspots of bramble diversity emphasize the central position of the Netherlands within the (sub) atlantic range of brambles in Europe.
- Published
- 2014
38. Gevolgen van klimaatverandering voor verschillende plantengemeenschappen
- Author
-
Janssen, J.A.M., Ozinga, W.A., Schaminee, J.H.J., Haveman, R., and Smits, N.A.C.
- Subjects
forests ,climatic change ,Bos- en Natuurbeheer (VHL) ,Plant Ecology ,grasslands ,vegetation types ,klimaatverandering ,plant communities ,graslanden ,arable land ,heathlands ,vegetatietypen ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,bossen ,heidegebieden ,bouwland ,plantengemeenschappen - Abstract
In deze studie is bekeken welke veranderingen zijn opgetreden in plantengemeenschappen. De gegevens uit de Landelijke Vegetatie Databank (LVD) zijn gebruikt om trends in de soortensamenstelling van bepaalde plantengemeenschappen op te sporen. Vervolgens zijn deze trends gerelateerd aan veranderingen in de temperatuur. Hierdoor krijgen we inzicht in de kwetsbaarheid van de onderzochte plantengemeenschappen (en desbetreffende ecosystemen) voor klimaatverandering. De LVD bestaat momenteel uit meer dan 630.000 gedigitaliseerde vegetatieopnamen, gemaakt in de periode 1930-2012. De verandering in de soortensamenstelling van een aantal plantengemeenschappen is geanalyseerd voor de periode 1930-2010
- Published
- 2013
39. Herstel van jeneverbesstruwelen : resultaten OBN-onderzoek 2007-2011
- Author
-
Hommel, P.W.F.M., Haveman, R., Huiskes, H.P.J., and de Waal, R.W.
- Subjects
landscape analysis ,zandgronden ,vegetation types ,ecotypes ,Plant Ecology and Nature Conservation ,soil plant relationships ,heathlands ,vegetatietypen ,landschapsanalyse ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,sandy soils ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,ecotypen ,bodem-plant relaties ,heidegebieden - Abstract
Jeneverbesstruwelen vormen een karakteristiek onderdeel van de heide- en stuifzandlandschappen van onze pleistocene zandgronden. Binnen de open struwelen van jeneverbes waren tot voor kort botanisch zeer waardevolle mosvegetaties aanwezig. De toekomst van de jeneverbesstruwelen en hun karakteristieke ondergroei is echter onzeker geworden. Dit heeft enerzijds te maken met de jeneverbesstruiken die verouderen en waar sedert ongeveer zestig jaar nauwelijks nog verjonging optreedt, en anderzijds met de ondergroei die is veranderd en verarmd door voortgaande successie en strooiselophoping.
- Published
- 2013
40. Ecologie, verspreiding en syntaxonomie van Nederlandse struwelen I. Het Salicetum capreae
- Author
-
Haveman, R., Weeda, E.J., van Haperen, A.M.M., and de Ronde, I.
- Subjects
Plantenecologie en Natuurbeheer ,Life Science ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Wageningen Environmental Research ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology - Published
- 2013
41. Nieuwe vindplaatsen van Mibora minima (L.) Desv. (Dwerggras) in de Texelse duinen
- Author
-
Haveman, R., de Ronde, I., and Naturalis journals & series
- Subjects
new species ,duneland plants ,vegetation ,nieuwe soorten ,dutch wadden islands ,duinplanten ,nederlandse waddeneilanden ,noord-holland ,vegetatie - Abstract
In dit artikel worden twee nieuwe vindplaatsen van Mibora minima (L.) Desv. (Dwerggras) beschreven van het militaire terrein op ‘De Hors’, Texel. Van beide groeiplaatsen zijn vegetatieopnamen gemaakt. De eerste groeiplaats is mossenrijk en wordt gerekend tot het Phleo-Tortuletum brachythecietosum. Naar schatting komen hier meer dan 10.000 exemplaren van Dwerggras voor. De tweede groeiplaats betreft een vlakliggend Elymo-Ammophiletum festucetosum arenariae, de typische plantengemeenschap van de binnenzijde van de zeereep. This paper reports on two new localities of Mibora minima (L.) Desv. (Early sand-grass) in the military area at ‘De Hors’, Texel. Relevés have been used to describe the vegetation composition of these two sites. The vegetation of the first site is characterised by mosses and is assigned to the Phleo-Tortuletum brachythecietosum. The population of M. minima is estimated over 10.000 specimens there. The vegetation of the second site is assigned to the Elymo-Ammophiletum festucetosum arenariae, the characteristic plant community of the inland side of the white dunes along the shore line.
- Published
- 2012
42. De Zandzeekraal-associatie (Salicornietum decumbentis) in Nederland
- Author
-
Janssen, J.A.M., Haveman, R., Kers, A.S., and de Ronde, I.
- Subjects
Bos- en Natuurbeheer (VHL) ,Life Science ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Wageningen Environmental Research ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology - Abstract
Het geslacht Zeekraal (Salicornia) wordt door veel floristen als ‘lastig’ beschouwd. Door deze moeilijkheid van het determineren van zeekralen heeft verschillende oorzaken. Op de eerste plaats hebben zeekralen slechts een gering aantal morfologische kenmerken waarmee de soorten in het veld kunnen worden onderscheiden, doordat ze geen bladeren en een gereduceerde bloeiwijze hebben. Een probleem in de naamgeving en determinatie van soorten is tenslotte dat gedroogd materiaal vrijwel ongeschikt is om de soorten op naam te brengen. Veel kenmerken zijn uitsluitend aan vers materiaal goed te zien. Hierdoor is bijvoorbeeld ook het (niet-bloeiende!) typemateriaal van Salicornia europaea, dat door Linnaeus is verzameld, moeilijk te beoordelen.
- Published
- 2012
43. Excursieverslagen 2007 : Plantensociologische Kring Nederland
- Author
-
van Dort, K., Haveman, R., Janssen, J.A.M., and van Rooijen, N.M.
- Subjects
Life Science - Published
- 2012
44. Introduction: Victimological approaches to international crimes
- Author
-
Letschert, R.M., Haveman, R., de Brouwer, A.L.M., Pemberton, A., INTERVICT, and Department of Criminal Law
- Published
- 2011
45. Genocide, crimes against humanity and war crimes: A victimological perspective on international criminal justice
- Author
-
Groenhuijsen, M.S., Pemberton, A., Letschert, R.M., Haveman, R., de Brouwer, A.M., and INTERVICT
- Subjects
ComputingMilieux_LEGALASPECTSOFCOMPUTING - Published
- 2011
46. De staat van de criminologie van de internationale misdrijven
- Author
-
Haveman, R., Smeulers, A. L., Parmentier, S., Christianne de Poot, Criminal Law, Social Psychology, and Empirical and Normative Studies
- Published
- 2011
47. Victimological approaches to international crimes: Africa
- Author
-
Letschert, R.M., Haveman, R., de Brouwer, A.L.M., Pemberton, A., INTERVICT, and Department of Criminal Law
- Published
- 2011
48. Victimological approaches to international crimes
- Author
-
Letschert, R.M., Haveman, R., de Brouwer, A.L.M., Pemberton, A., INTERVICT, and Department of Criminal Law
- Published
- 2011
49. Vroegbloeiende havikskruiden in valkenburg en maastricht
- Author
-
Haveman, R. and Weeda, E.J.
- Subjects
CE - Vegetation and Landscape Ecology ,vegetatietypen ,vegetation types ,zuid-limburg ,hieracium ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Wageningen Environmental Research - Abstract
Westelijk Zuid-Limburg rondom en tussen Valkenburg en Maastricht behoorde in de eerste decennia van de twintigste eeuw tot de soortenrijkste regio's voor deze Hieracium-groepen. Opnames worden gemaakt van kademuren van de Geul, Kasteel Valkenburg en Fort Sint Pieter
- Published
- 2011
50. Survivors of the Rwandan genocide under domestic and International legal procedures
- Author
-
Ndahinda, M.F., Letschert, R.M., Haveman, R., de Brouwer, A.L.M., Pemberton, A., and INTERVICT
- Published
- 2011
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.