12 results on '"Giessen T"'
Search Results
2. Structure and function of a 9.6 megadalton bacterial iron storage compartment
- Author
-
Giessen, T. W., primary, Orlando, B. J., additional, Verdegaal, A. A., additional, Chambers, M. G., additional, Gardener, J., additional, Bell, D. C., additional, Birrane, G., additional, Liao, M., additional, and Silver, P. A., additional
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
3. Recyclen, basis van de circulaire economie : inspiratiesessie Ton van der Giessen
- Author
-
Giessen, T. van der and Giessen, T. van der
- Abstract
Ton van der Giessen (Managing Director bij Van Werven Plastic Recycling) vertelde in de inspiratiesessie van 27 november bij Aeres Hogeschool Dronten meer over recyclen en de circulaire economie. Bekijk hier de filmopname van de inspiratiesessie.
- Published
- 2018
4. Zou 't waar zijn
- Author
-
Giessen, T. van, Slageren, N. van, Giessen, T. van, and Slageren, N. van
- Abstract
In dit onderzoek wordt gekeken naar de theoretische, technische en efficiënte mogelijkheid voor het bouwen met zoutcomposiet als een zelfdragend casco. Deze kennis wordt toegepast voor een casus. Deze casus bestaat uit een paviljoen, ontworpen door Eric Geboers, met als doel zijn visie te presenteren tijdens de Dubai Expo 2020. De beweringen over het tegengaan van verwoestijning en verzilting met zijn masterplan “The Salt Project” is van tevoren geanalyseerd. Het masterplan “The Salt Project” is een oplossing om verwoestijning op lokaal niveau tegen te gaan maar biedt geen significante oplossing om verzilting van oceanen tegen te gaan. Het masterplan kan zeker positieve effecten bieden voor, zoals in het plan beschreven, kustgebieden. Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag “Wat is een theoretische, technische en efficiënte mogelijkheid voor het bouwen met een zoutcomposiet als een zelfdragend casco met als casus het paviljoen voor de Dubai Expo 2020?” is er theoretisch en praktisch onderzoek gedaan naar het materiaal dat voor het paviljoen gebruikt zal worden. Zowel materiaaleigenschappen van het zoutcomposiet als de toepassing hiervan op de casus zijn onderzocht. Het blijkt dat het zoutcomposiet, in vergelijking met de treksterkte van het materiaal, een zeer hoge druksterkte heeft. Ook zijn er bakproeven uitgevoerd om te kijken hoe het zoutcomposiet het beste vervaardigd kan worden. Uit het onderzoek is gebleken dat op theoretisch en technisch vlak het zeker mogelijk is het zoutcomposiet te gebruiken als bouwmateriaal. De theorie van de ontwikkelde bouwmethodiek voor de casus kan worden toegepast als ‘algemene bouwmethodiek’ voor een zoutcomposiet als bouwmateriaal. Op basis van dit onderzoek wordt aanbevolen om vervolgonderzoek te doen naar de materiaaleigenschappen van het zoutcomposiet. Het is nog steeds onduidelijk welke factoren een positieve of negatieve invloed hebben op het zoutcomposiet. Rapport met bijlagen.
- Published
- 2017
5. Preparation and properties of highly tetrahedral hydrogenated amorphous carbon
- Author
-
Weiler, M., primary, Sattel, S., additional, Giessen, T., additional, Jung, K., additional, Ehrhardt, H., additional, Veerasamy, V. S., additional, and Robertson, J., additional
- Published
- 1996
- Full Text
- View/download PDF
6. Nucleation during deposition of hydrocarbon ions as a function of substrate temperature
- Author
-
Sattel, S., primary, Weiler, M., additional, Gerber, J., additional, Giessen, T., additional, Roth, H., additional, Scheib, M., additional, Jung, K., additional, Ehrhardt, H., additional, and Robertson, J., additional
- Published
- 1995
- Full Text
- View/download PDF
7. Self-stigma and cognitive insight in individuals at ultra-high risk for psychosis.
- Author
-
Sportel BE, van Enthoven M, van Donkersgoed RJM, Kuis DJ, van de Giessen T, Lysaker PH, Hasson-Ohayon I, de Jong S, Boonstra N, and Pijnenborg GHM
- Abstract
Background: Impaired cognitive insight and increased self-stigma have been consistently reported in individuals diagnosed with schizophrenia spectrum disorders, but little is known about its presence in individuals at ultra-high risk of developing a psychosis, although self-stigma is associated with transition.to psychosis. The current study examined whether self-stigma is already present in individuals at ultra-high risk of psychosis, and whether this is associated with impaired cognitive insight., Methods: 184 participants were recruited divided over three groups, namely individuals diagnosed with a schizophrenia spectrum disorder (SSD; n = 92, 34% females), individuals at ultra-high risk for psychosis (UHR; n = 43, 59% females) and general population controls (GPC; n = 49, 27% females). All participants completed assessments on demographic information (gender, age, education), and cognitive insight. In addition, participants with SSD and individuals at UHR completed a questionnaire on self-stigma., Results: The level of self-stigma did not differ between individuals at UHR and individuals diagnosed with SSD. Cognitive insight also did not differ significantly between the three groups, but the subscale self-reflection differed between the three groups [ F (2,184) = 4.20, p = 0.02], with the UHR and SSD groups showing more self-reflection. Pearson's correlation analyses showed that in individuals at UHR total cognitive insight and its self-reflection subscale were significantly associated with the alienation subscale of self-stigma, and in individuals with SSD self-certainty subscale of cognitive insight was significantly associated with stereotype endorsement., Conclusion: Findings show that self-stigma was already present in the UHR phase, to a similar degree as in individuals with a diagnosis of a SSD, and is thus not dependent of previous experience of having a label of SSD. Cognitive insight in individuals at UHR of psychosis appears to be intact, but individuals at UHR showed more self-reflectiveness, and individuals at risk with high cognitive insight also experience high levels of self-stigma. Overall findings from our study suggest that pre-emptive interventions targeting self-stigma, while considering cognitive insight, are needed early on in manifestation of psychotic illness, preferably already in the UHR phase., Competing Interests: The authors declare that the research was conducted in the absence of any commercial or financial relationships that could be construed as a potential conflict of interest., (Copyright © 2023 Sportel, van Enthoven, van Donkersgoed, Kuis, van de Giessen, Lysaker, Hasson-Ohayon, de Jong, Boonstra and Pijnenborg.)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
8. Empathy and Its Relationship With Social Functioning in Individuals at Ultra-High Risk for Psychosis.
- Author
-
Kuis DJ, van de Giessen T, de Jong S, Sportel BE, Boonstra N, van Donkersgoed R, Lysaker PH, Hasson-Ohayon I, and Pijnenborg GHM
- Abstract
Introduction: Social functioning is often impaired in the ultra-high-risk (UHR) phase of psychosis. There is some evidence that empathy is also impaired in this phase and that these impairments may underlie difficulties in social functioning. The main aim of this study was to investigate whether cognitive and affective empathy are lower in people in the UHR phase of psychosis in comparison to healthy controls, and whether possible impairments have the same magnitude as in people with schizophrenia. A second aim was to examine whether there is a relationship between empathy and social functioning in individuals in the UHR phase. Method: Forty-three individuals at UHR for psychosis, 92 people with a schizophrenia spectrum disorder, and 49 persons without a psychiatric disorder completed the Interpersonal Reactivity Index (IRI), Questionnaire of Cognitive and Affective Empathy (QCAE), and Faux Pas as instruments to measure empathy. The Time Use survey was used to measure social functioning. MAN(C)OVA was used to analyse differences between groups on empathy and social functioning, and correlations were calculated between empathy measures and social functioning for each group. Results: The UHR group presented significantly lower levels of self-reported cognitive empathy than the healthy controls, but not compared to patients with SSD, while performance-based cognitive empathy was unimpaired in the UHR group. On the affective measures, we found that people with UHR and patients with SSD had significantly higher levels of self-reported distress in interpersonal settings compared to healthy controls. In the UHR group, perspective-taking was negatively associated with time spent on structured social activities. In the SSD group, we found that structured social activities were positively associated with perspective-taking and negatively associated with personal distress in interactions with others. Lastly, in people without mental illness, social activities were positively associated with performance-based perspective-taking. Conclusion: Impairments in subjective cognitive empathy appear to be present in the UHR phase, suggesting that difficulties in interpreting the thoughts and feelings of others precede the onset of psychotic disorders. This can inform future interventions in the UHR phase., Competing Interests: The authors declare that the research was conducted in the absence of any commercial or financial relationships that could be construed as a potential conflict of interest., (Copyright © 2021 Kuis, van de Giessen, de Jong, Sportel, Boonstra, van Donkersgoed, Lysaker, Hasson-Ohayon and Pijnenborg.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
9. Validation of a wireless patch sensor to monitor mobility tested in both an experimental and a hospital setup: A cross-sectional study.
- Author
-
Koenders N, Seeger JPH, van der Giessen T, van den Hurk TJ, Smits IGM, Tankink AM, Nijhuis-van der Sanden MWG, and Hoogeboom TJ
- Subjects
- Adult, Cross-Sectional Studies, Humans, Male, Posture, Reproducibility of Results, Accelerometry instrumentation, Hospitals, Monitoring, Ambulatory instrumentation
- Abstract
Purpose: To assess the concurrent validity of a wireless patch sensor to monitor time lying, sitting/standing, and walking in an experimental and a hospital setup., Methods: Healthy adults participated in two testing sessions: an experimental and real-world hospital setup. Data on time lying, sitting/standing, and walking was collected with the HealthPatch and concurrent video recordings. Validity was assessed in three ways: 1. test for mean differences between HealthPatch data and reference values; 2. Intraclass Correlation Coefficient analysis (ICC 3.1 agreement); and 3. test for mean differences between posture detection accuracies., Results: Thirty-one males were included. Significant mean differences were found between HealthPatch data and reference values for sitting/standing (mean 14.4 minutes, reference: 12.0 minutes, p<0.01) and walking (mean 6.4 minutes, reference: 9.0 minutes, p<0.01) in the experimental setup. Good correlations were found between the HealthPatch data and video data for lying (ICC: 0.824) and sitting/standing (ICC: 0.715) in the hospital setup. Posture detection accuracies of the HealthPatch were significantly higher for lying and sitting/standing in the experimental setup., Conclusions: Overall, the results show a good validity of the HealthPatch to monitor lying and poor validity to monitor sitting/standing or walking. In addition, the validity outcomes were less favourable in the hospital setup., Competing Interests: The authors have declared that no competing interests exist.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
10. [Smallpox--infection, therapy and anaesthesiological management (part 2)].
- Author
-
Langefeld TW, Engel J, Menges T, and Hempelmann G
- Subjects
- Bioterrorism, Humans, Internet, Smallpox complications, Smallpox epidemiology, World Health Organization, Anesthesia, Smallpox therapy
- Published
- 2003
- Full Text
- View/download PDF
11. [Small pox--infection, therapy and anaesthesiological management (part 1)].
- Author
-
Langefeld TW, Engel J, Menges T, and Hempelmann G
- Subjects
- Bioterrorism, Centers for Disease Control and Prevention, U.S., Disease Progression, Humans, Smallpox physiopathology, Smallpox prevention & control, Smallpox Vaccine, United States, World Health Organization, Anesthesia methods, Smallpox therapy, Smallpox transmission
- Abstract
Smallpox is an acute contagious and sometimes fatal infectious disease. It is caused by the variola-virus. Smallpox is characterized by a typical disease form with a progressive distinctive skin rash, especially at face, arms and legs. Smallpox has a fatality rate of about 30 % and the therapy of infected patients is only symptomatically. As prevention the WHO initiated worldwide vaccination programs in the year 1967. The last naturally occurring case of smallpox in the world was in Somalia in 1977. Since then the only known cases of smallpox happened from an outbreak in Birmingham, England caused by a laboratory accident in the year of 1979. On May the 8 th 1980 the disease was declared as eliminated from the world by the WHO (WHO-Resolution 33.33). A natural occurrence of the variola-virus seems to be not given. Nevertheless the virus exists for research in two laboratories, the American Centers of Disease Control and Prevention in Atlanta, Georgia and in the Russian Research Center for Virology and Biotechnics in Kolzowo, Sibiria. Threatening infections with smallpox or other microorganisms, used as bioweapons, get a new dimension through global terrorism. The variola-virus represents an optimal candidate for bioweapons. It is easy to replicate, it is highly contagious and the transmission over aerosol or direct contact from man to man is easy to handle. After the disease was eliminated from the world, routine vaccination among general public was stopped. Therefore younger people don't possess any vaccination protection. Older formerly vaccinated people probably have only a non-sufficient protection. Because of the smallpox elimination a lot of physicians have no experience with this disease. An outbreak of this smallpox isn't only controlled by new vaccination. In our times we need adapted prevention-standards, pox-alarm plans and quarantine standards.
- Published
- 2003
- Full Text
- View/download PDF
12. Drug-induced hepatic microgranulomatosis in cynomolgus monkeys.
- Author
-
Mesfin GM, Higgins MJ, Thornburgh BA, Jones BW, Vande Giessen TL, and Sinha AJ
- Subjects
- Animals, Blood Cell Count, Body Weight drug effects, Diuretics pharmacokinetics, Feces chemistry, Female, Granuloma chemically induced, Isonicotinic Acids pharmacokinetics, Macaca fascicularis, Male, Microscopy, Electron, Specimen Handling, Tissue Distribution, Chemical and Drug Induced Liver Injury pathology, Diuretics toxicity, Granuloma pathology, Isonicotinic Acids toxicity
- Abstract
This report discusses a unique drug-induced hepatotoxicity in cynomolgus monkeys treated orally with a novel potassium sparing experimental diuretic, [2,6-bis(4-chlorophenyl)-4-pyridinecarboxylic acid]. Groups of 6 adult male and female monkeys were treated orally with vehicle diluent, modified vehicle #122 or a suspension of the drug at 5.0, 12.5, or 32.0 mg/kg/day for 2 weeks. Another group of 5 monkeys were treated orally with 25.0 mg/kg/day of the drug for 2 weeks. Disposition of the drugs was evaluated in 2 monkeys in the later group that received 27.4 mg/kg of radiolabelled drug on the 1st and last day of dosing. Hepatic toxicity was characterized biochemically, light and electron microscopically, histochemically, immunocytochemically, and toxico-kinetically. Conjugated serum bilirubin, alanine transaminase, and aspartate transaminase levels were increased in monkeys treated with over 12.5 mg/kg/day of the diuretic. The periacinar hepatic plates of monkeys treated with 25.0 or 32.0 mg/kg/day were distorted by accumulation of PAS and oil red-O positive multinucleated Kupffer cells. The cytosol of these cells was expanded by phagolysosomes containing granular materials of varying electron densities. Granular electron dense materials were also in endothelial cells and bile canaliculi. Fatty change, cholestasis, and rare piecemeal hepatic necrosis were minimal. The drug was primarily excreted through urine. Plasma concentration and half life of the drug were increased with multiple dosing. The highest concentration of unexcreted parent drug was in the liver. Drug-induced noninflammatory hepatic microgranulomatosis, apparently caused by sequestered drug-lipid/mucopolysaccharide complex in the phagocytic cells of the liver, can occur in any species, including humans, if orally administered xenobiotics are presented to the liver in particulate form.
- Published
- 1992
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.