Search

De bestaande regelgeving voor de kwaliteit van zwemwater wordt herzien en wordt op termijn onderdeel van de Omgevingswet. Voor verschillende typen zwembaden, waaronder zwemvijvers, hebben experts voorgesteld aan welke eisen de waterkwaliteit zou moeten voldoen en welke analysemethoden gebruikt moeten worden om dit te bepalen. Er zijn in Nederland echter weinig waterkwaliteitsgegevens van zwemvijvers beschikbaar die de voorgestelde normstelling onderbouwen. Als input hiervoor heeft het RIVM daarom getoetst of de microbiologische waterkwaliteit in vier semi-openbare zwemvijvers voldeed aan de voorgestelde nieuwe eisen. Zwemvijvers zijn kunstmatig aangelegde ecosystemen om in te zwemmen waarin de omstandigheden van natuurlijke wateren zijn nagebootst. Het water in zwemvijvers staat niet in contact met de onderliggende aarde, bijvoorbeeld doordat een laag zeil of beton is aangebracht. Het water wordt geheel of grotendeels biologisch gezuiverd, bijvoorbeeld door plantenfilters. In tegenstelling tot in zwembaden wordt geen chloor gebruikt. De waterkwaliteit wordt beoordeeld door te controleren of er bepaalde bacteriën in zitten. Daarnaast worden een aantal fysisch-chemische kenmerken onderzocht, zoals zuurgraad, temperatuur, kleur en geur. In de onderzochte zwemvijvers waren de concentraties van de bacteriën Escherichia coli, intestinale enterococcen en Pseudomonas aeruginosa laag. Slechts een enkele keer zijn de kwaliteitseisen voor deze micro-organismen niet gehaald. Wel waren in alle zwemvijvers de concentraties van de bacterie Staphylococcus aureus hoog en is de kwaliteitseis hiervoor (afwezig in 100 milliliter) in 90 procent van de monsters niet gehaald. Aan de kwaliteitseisen voor de fysisch-chemische parameters is bijna altijd voldaan. De voorgestelde methoden om de aanwezigheid van E. coli en P. aeruginosa te onderzoeken bleken niet goed geschikt om zwemvijverwater te analyseren. Het is nodig om de methoden aan te passen of nader te onderzoeken. Ook is het wenselijk om te onderzoeken of de normwaarde voor S. aureus aangepast dient te worden en te onderzoeken bij hoeveel mensen gezondheidsklachten optreden na het gebruik van zwemvijvers.

De bestaande regelgeving voor de kwaliteit van zwemwater wordt herzien en wordt op termijn onderdeel van de Omgevingswet. Voor verschillende typen zwembaden, waaronder zwemvijvers, hebben experts voorgesteld aan welke eisen de waterkwaliteit zou moeten voldoen en welke analysemethoden gebruikt moeten worden om dit te bepalen. Er zijn in Nederland echter weinig waterkwaliteitsgegevens van zwemvijvers beschikbaar die de voorgestelde normstelling onderbouwen. Als input hiervoor heeft het RIVM daarom getoetst of de microbiologische waterkwaliteit in vier semi-openbare zwemvijvers voldeed aan de voorgestelde nieuwe eisen. Zwemvijvers zijn kunstmatig aangelegde ecosystemen om in te zwemmen waarin de omstandigheden van natuurlijke wateren zijn nagebootst. Het water in zwemvijvers staat niet in contact met de onderliggende aarde, bijvoorbeeld doordat een laag zeil of beton is aangebracht. Het water wordt geheel of grotendeels biologisch gezuiverd, bijvoorbeeld door plantenfilters. In tegenstelling tot in zwembaden wordt geen chloor gebruikt. De waterkwaliteit wordt beoordeeld door te controleren of er bepaalde bacteriën in zitten. Daarnaast worden een aantal fysisch-chemische kenmerken onderzocht, zoals zuurgraad, temperatuur, kleur en geur. In de onderzochte zwemvijvers waren de concentraties van de bacteriën Escherichia coli, intestinale enterococcen en Pseudomonas aeruginosa laag. Slechts een enkele keer zijn de kwaliteitseisen voor deze micro-organismen niet gehaald. Wel waren in alle zwemvijvers de concentraties van de bacterie Staphylococcus aureus hoog en is de kwaliteitseis hiervoor (afwezig in 100 milliliter) in 90 procent van de monsters niet gehaald. Aan de kwaliteitseisen voor de fysisch-chemische parameters is bijna altijd voldaan. De voorgestelde methoden om de aanwezigheid van E. coli en P. aeruginosa te onderzoeken bleken niet goed geschikt om zwemvijverwater te analyseren. Het is nodig om de methoden aan te passen of nader te onderzoeken. Ook is het wenselijk om te onderzoeken of de normwaarde voor S. aureus aangepast dient te worden en te onderzoeken bij hoeveel mensen gezondheidsklachten optreden na het gebruik van zwemvijvers.

Vi lever i ett samhälle under ständig utveckling där byggnation av fastigheter och infra-struktur är av stor betydelse. Med hjälp av detaljplaner kan exploateringsområden planeras och ligga till grund för utveckling. I samband med genomförande av dessa planer uppstår ofta situationer där de befintliga fastighetsägarna i området inte samtycker. I plan- och bygglagen, vilken reglerar detaljplaneprocessen, finns inte heller någon reglering kring kompensation eller annan ersättning till intilliggande fastigheter som lider skada av detaljplanen. Syftet med det här arbetet är att utreda om kompensation med stöd i plan- och bygglagen borde utgå till intilliggande fastighetsägare, så kallade grannar, som berörs vid införande av en ny detaljplan. Detta besvaras genom att titta närmare hur grannar hanteras vid genomförande av nya detaljplaner, om de kompenseras då de drabbas negativt samt vilka för- och nackdelar en lagreglering av kompensation till grannar skulle medföra. I studien analyseras detta med hjälp av befintlig lagstiftning, detaljplanefall från verkligheten och intervjuer med verksamma personer inom byggprocessen. Uppsatsen har avgränsats till att endast behandla rättsfall i eller omkring större städer och ger exempel på planers påverkan på grannar, där vissa har resulterat i kompensation. Sammanfattningsvis visar denna studie på att kommunens tillmötesgående till grannars åsikter kan leda till planförändring, som skulle kunna vara av sådan grad att den skulle anses utgöra en form av kompensation. Samtidigt visar den även på att många drabbas negativt vid plangenomförande utan att ersättas. Ekonomisk kompensation till grannar har visat sig förekomma, trots avsaknat stöd i plan- och bygglagen. Teoretiskt sett hade en lagreglering verkat rättviseutjämnande – inte bara för de fastighetsägare som drabbas utan även sett till de olikheter som finns i rådande lagstiftning. I komplexa och samhällsviktiga detaljplanefall, där vissa betydande olägenheter är svåra att undvika, hade ersättning kunnat utgöra en lösning. I praktiken däremot är det svårare att avgöra om en lagreglering hade lett till en förbättring av det system som redan finns idag. I nödvändiga fall har det, trots uteblivet lagstöd i plan- och bygglagen, visat sig finnas en kompensationshantering i form av överenskommelser, varpå behovet av lagregleringen i praktiken kanske inte är lika stort som i teorin. We live in a society under constant development where construction of real estate and infrastructure is of great importance. With the help of local plans, exploitation areas can be planned and be the basis for development. In correlation to the implementation of these plans, situations occur where the existing property owners in the area do not agree. The planning and building act, which regulates the local planning process, does not regulate compensation or other remuneration to neighbouring properties that suffer due to the local plan. The purpose of this thesis is to investigate whether compensation with support in the planning and building act should be given to adjacent property owners, so-called neighbours, who are concerned with the introduction of a new local plan. This is answered by looking closely at how neighbours are handled when implementing new local plans, if they are compensated when they are adversely affected, and what the pros and cons of a legislation of compensation to neighbours would entail. In the study, this is analysed by means of existing legislation, local plan cases from reality and interviews with individuals actively working in the construction process. The approach has been limited to only deal with cases in or around major cities and gives examples of plans' impact on neighbours, some of which have resulted in compensation. In summary, this study shows that the municipality's courtesy to neighbour’s stand points can lead to change of a plan, which could be of such a degree as to be considered a form of compensation. At the same time, it also shows that many people that suffer negatively due to a plan do not get compensated at all. Financial compensation to neighbors has been shown to exist, despite the lack of support in the planning and building act. Theoretically, law enforcement would be a fair solution - not only for the neighbours who suffer but also the differences in existing legislation. In complex important societal plans, where some significant inconveniences are difficult to avoid, compensation could be a solution. In practice, on the other hand, it is more difficult to determine whether law enforcement would lead to an improvement of today. In necessary cases, despite the lack of legal support in planning and building act, compensation is found in agreements, in which case the need for law enforcement may not be as great as in theory.

Dutch environmental law consists of thousands of rules in the field of environment, town and country planning, nature and water. These rules have been scattered over hundreds of different legal systems. As a result even specialists lose the overview. This overview could perhaps be restored by rearranging the environmental law by means of bundling. But how? This research developed five questions on the basis of which can be determined if bundling is advisable. The recommendations to regulators and legislative lawyers are very up to date, because the Rutte government currently works on the development of an Environmental Law and a Law on Nature Protection.