25 results on '"Drijver, M"'
Search Results
2. Gezondheidswinst Door Schonere Lucht
- Author
-
alex burdorf, Bel, E., Brunekreef, B., Ts, Nawrot, Schaap, M., Zee, S., Fr, Cassee, Maas, R., Berg, M., Drijver, M., and Public Health
- Published
- 2018
3. Gezondheidswinst Door Schonere Lucht: Gezondheidsraad Adviseert Luchtkwaliteit Ambitieus Aan Te Pakken
- Author
-
alex burdorf, Bel, E., Brunekreef, B., Ts, Nawrot, Maartje Schaap, Zee, S., Fr, Cassee, Rl, Maas, Den Berg, M., Drijver, M., and Public Health
- Published
- 2018
4. Routekaart Innovatieakkoord Bouw: Eindverslag van het Actieteam Innovatie
- Author
-
Geraedts, R.P., Wamelink, J.W.F., Bossink, B.A.G., Van Hoek, T., Drijver, M., Fraanje, P., Nienhuis, N., Tan, G., and Hulspas, D.
- Published
- 2014
5. Lood in drinkwater : GGD-informatieblad medische milieukunde
- Author
-
Dusseldorp A, Versteegh JFM, Drijver M, Janssen PJCM, IMG, and mev
- Subjects
kinderen ,lood ,preventie ,drinkwater ,blootstelling - Abstract
Lood komt als verontreiniging voor in bodem, water en lucht. De blootstelling aan lood is in Nederland de afgelopen decennia afgenomen door maatregelen die de uitstoot hebben doen afnemen. Mensen worden momenteel voornamelijk via voeding aan lood blootgesteld. Omdat kinderen gevoeliger zijn voor lood dan volwassen is het belangrijk dat zij niet aan te veel lood blootstaan. Een te hoge blootstelling kan de normale ontwikkeling van de intelligentie namelijk belemmeren. Drinkwater valt onder de categorie voeding en maakt bij kinderen gemiddeld 7 procent uit van de loodblootstelling via voeding. In specifieke situaties kunnen zij ook via de bodem en via huisstof worden blootgesteld aan lood. Maatregelen voorkomen loodblootstelling via waterleidingen In de meeste woningen zijn de loden waterleidingen vervangen en wordt de drinkwaternorm gehaald. In specifieke situaties kan de blootstelling via drinkwater echter hoger zijn dan gemiddeld. Het gaat dan om oude woningen met loden drinkwaterleidingen. In nieuwbouwwoningen kan de blootstelling via drinkwater tijdelijk verhoogd zijn. Preventieve maatregelen kunnen deze blootstellingen voorkomen. De belangrijkste zijn de loden leidingen te vervangen en in nieuwbouwwoningen de kraan na de oplevering gedurende drie maanden dagelijks twee minuten te laten doorspoelen. Dit en meer staat in dit informatieblad lood in drinkwater, dat het RIVM voor de GGD heeft opgesteld. De GGD'en willen graag op uniforme wijze informatie over lood in drinkwater geven. De kennis die in dit informatieblad is samengebracht, kan daaraan bijdragen. Inhoud informatieblad lood Verder komt de nieuwe Europese evaluatie van de gezondheidseffecten als gevolg van loodblootstelling aan de orde. Hieruit blijkt dat er geen drempel kan worden aangegeven voor de schadelijke effecten van lood. Ook wordt toegelicht welke wettelijke regelingen er bestaan voor metalen in drinkwater, en wat deze inhouden.
- Published
- 2013
6. Routekaart Innovatieakkoord Bouw: Eindverslag van het Actieteam Innovatie
- Author
-
Geraedts, R.P. (author), Wamelink, J.W.F. (author), Bossink, B. (author), Van Hoek, T. (author), Drijver, M. (author), Fraanje, P. (author), Nienhuis, A. (author), Tan, G. (author), Hulspas, D. (author), Geraedts, R.P. (author), Wamelink, J.W.F. (author), Bossink, B. (author), Van Hoek, T. (author), Drijver, M. (author), Fraanje, P. (author), Nienhuis, A. (author), Tan, G. (author), and Hulspas, D. (author)
- Abstract
Bevindingen en aanbevelingen van het Actieteam Innovatie als onderdeel van de Actieagenda Bouw. Deze investerings- en innovatieagenda voor de woning- en utiliteitsbouw in Nederland geeft antwoord op de vraag wat bedrijven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk te doen staat om te zorgen dat de woning- en utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt. Het Actieteam Innovatie heeft zich gebogen over de vraag hoe het innovatieve vermogen van de Nederlandse woning- en utiliteitsbouw versterkt kan worden. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn geweest het traceren van belemmeringen, het aangeven van drijfveren voor innovatie, het verhogen van de kwaliteit en het verminderen van proces- en faalkosten., Real Estate and Housing, Architecture and The Built Environment
- Published
- 2014
7. Future Pusher Project: Alternative Power Configuration for a Future Pusher of ThyssenKrupp Veerhaven BV
- Author
-
Drijver, M. (author) and Drijver, M. (author)
- Abstract
Mechanical, Maritime and Materials Engineering, Marine and Transport Technology
- Published
- 2013
8. Lood in drinkwater : GGD-informatieblad medische milieukunde
- Author
-
IMG, mev, Dusseldorp A, Versteegh JFM, Drijver M, Janssen PJCM, IMG, mev, Dusseldorp A, Versteegh JFM, Drijver M, and Janssen PJCM
- Abstract
RIVM rapport:Lood komt als verontreiniging voor in bodem, water en lucht. De blootstelling aan lood is in Nederland de afgelopen decennia afgenomen door maatregelen die de uitstoot hebben doen afnemen. Mensen worden momenteel voornamelijk via voeding aan lood blootgesteld. Omdat kinderen gevoeliger zijn voor lood dan volwassen is het belangrijk dat zij niet aan te veel lood blootstaan. Een te hoge blootstelling kan de normale ontwikkeling van de intelligentie namelijk belemmeren. Drinkwater valt onder de categorie voeding en maakt bij kinderen gemiddeld 7 procent uit van de loodblootstelling via voeding. In specifieke situaties kunnen zij ook via de bodem en via huisstof worden blootgesteld aan lood. Maatregelen voorkomen loodblootstelling via waterleidingen In de meeste woningen zijn de loden waterleidingen vervangen en wordt de drinkwaternorm gehaald. In specifieke situaties kan de blootstelling via drinkwater echter hoger zijn dan gemiddeld. Het gaat dan om oude woningen met loden drinkwaterleidingen. In nieuwbouwwoningen kan de blootstelling via drinkwater tijdelijk verhoogd zijn. Preventieve maatregelen kunnen deze blootstellingen voorkomen. De belangrijkste zijn de loden leidingen te vervangen en in nieuwbouwwoningen de kraan na de oplevering gedurende drie maanden dagelijks twee minuten te laten doorspoelen. Dit en meer staat in dit informatieblad lood in drinkwater, dat het RIVM voor de GGD heeft opgesteld. De GGD'en willen graag op uniforme wijze informatie over lood in drinkwater geven. De kennis die in dit informatieblad is samengebracht, kan daaraan bijdragen. Inhoud informatieblad lood Verder komt de nieuwe Europese evaluatie van de gezondheidseffecten als gevolg van loodblootstelling aan de orde. Hieruit blijkt dat er geen drempel kan worden aangegeven voor de schadelijke effecten van lood. Ook wordt toegelicht welke wettelijke regelingen er bestaan voor metalen in drinkwater, en wat deze inhouden.
- Published
- 2012
9. Case-control study on the association between a cluster of childhood haematopoietic malignancies and local environmental factors in Aalsmeer, The Netherlands
- Author
-
I A Kreis, Drijver M, and Y M Mulder
- Subjects
Adult ,Male ,medicine.medical_specialty ,Adolescent ,Lymphoma ,Epidemiology ,Environmental pollution ,Disease cluster ,medicine ,Odds Ratio ,Water Pollution, Chemical ,Humans ,Pesticides ,Child ,Swimming ,Netherlands ,Leukemia ,business.industry ,Public health ,Incidence (epidemiology) ,Public Health, Environmental and Occupational Health ,Case-control study ,Odds ratio ,Confidence interval ,Petroleum ,Case-Control Studies ,Child, Preschool ,Space-Time Clustering ,Female ,business ,Environmental Pollution ,Demography ,Research Article - Abstract
STUDY OBJECTIVE AND DESIGN--In Aalsmeer, a horticultural community near the main international airport in The Netherlands, a more than fourfold increase in the incidence of haematopoietic malignancies in young people was observed between 1980 and 1985. In a population based case-control study, the association with local environmental factors was investigated. PARTICIPANTS--For each patient younger than 40 years of age (n = 14) diagnosed between 1975 and 1989, four age and sex matched controls were selected via local general practitioners. METHODS--All parents of patients and controls completed a questionnaire on their lifestyle, living conditions, and health, for several years preceding each individual diagnosis. Odds ratios (ORs) with 95% confidence intervals (CI) were calculated, matched, and, if necessary, stratified for neighbourhood. MAIN RESULTS--Increased ORs were recorded for intensive use of petroleum products and pesticides by the patients themselves and their fathers: OR petroleum products: 8.0 (95% CI 2.2, 129.9) and 9.0 (1.0, 66.1) respectively; OR pesticides: 6.0 (0.6, 49.3) and 3.2 (1.0, 10.1) respectively. Swimming in a local pond was also significantly associated with the disease: OR = 5.3 (1.3, 17.4). In the 1970s this pond had been polluted by petroleum products and pesticides. CONCLUSIONS--The increased incidence of childhood haematopoietic malignancies in Aalsmeer may have been associated with several specific local environmental factors. Interpretation of the results, however, should take into account the fact that confidence intervals were wide because of the limited number of cases.
- Published
- 1994
10. Inventarisatie van milieu-gerelateerde klachten en ziekteclusters bij Nederlandse Gezondheidsdiensten (GGD-en)
- Author
-
LBM, van Poll R, Drijver M, LBM, van Poll R, and Drijver M
- Abstract
RIVM rapport:In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van een inventarisatie van milieu-gerelateerde klachten en vermeende ziekteclusters. Het belangrijkste doel was inzicht krijgen in de aard en het aantal meldingen over klachten en clusters in Nederland. De inventarisatie werd uitgevoerd met behulp van een schriftelijke enquete onder relevante medewerkers van alle Nederlandse GGD-en. Hen werd gevraagd aan de hand van de enquete alle klachten in 1997 te vermelden en alle clusters gemeld in de periode 1993-1997 te beschrijven. Van 35 GGD (65%) werden een of meerdere delen uit de enquete te ontvangen. In totaal werden 1144 klachten ontvangen in 1997. Dit is gemiddeld ongeveer 40 klachten per GGD. Het merendeel van de klachten betrof klachten van de luchtwegen (kortademigheid, verkoudheid), hinder en klachten van het centraal zenuwstelsel (m.n. hoofdpijn). Belangrijke oorzaken binnenshuis waren schimmels/vocht en geuroverlast. Belangrijke oorzaken buitenshuis waren bodem- en luchtverontreiniging, straling en ongedierte. Opvallend vaak werd ongerustheid als gezondheidsklacht genoemd. In totaal rapporteerden 35 GGD-en 120 clustermeldingen, hiervan hadden zeven GGD-en tussen 1993 en 1997 geen clustermeldingen ontvangen. Gemiddeld ontving een GGD minder dan 1 cluster per jaar. Het voorkomen van clustermeldingen bedraagt 1,36 per 100.000 inwoners (5-jaar periode). De meest genoemde aandoening bleek ziekte of sterfte als gevolg van kanker te zijn (75%). Het gemiddeld aantal betrokken personen bij een cluster bedroeg 17 (mediaan: 10). De ziekte- of sterfgevallen deden zich meestal voor in een periode van jaren tot zelfs decennia. Clusters werden voor het merendeel (80%) waargenomen op het ruimtelijk nivo van de wijk of lager (buurt, straat, woning). Als belangrijkste oorzaak voor de aandoeningen werden diverse vormen van bodem en luchtverontreiniging aangewezen. Naar oordeel van de respondenten werd in 75% van de gevallen een clustermelding naar tevredenheid van de melders afgeh, Regularly, community health services (GGD) are confronted with (health)complaints or signs of alleged raised prevalence of diseases (clusters). Typically, these complaints and clusters are attributed to the state of the local environment. This study presents an inventory of environmentally related complaints and disease clusters, with the aim of assessing the number and type of complaints and clusters. Method: Information on complaints and clusters was collected by means of a written questionnaire sent to civil servants at all of the 54 GGDs in The Netherlands. The inventory of complaints was confined to the year 1997, while disease clusters were inventoried over a five-year period (1993 - 1997). Results: The 35 GGDs (65%) participating in this study were presented with, on average, about 40 complaints; the most important (frequent) complaints on health were respiratory complaints, annoyance and headaches. Concern about the state of the environment was found to be an important complaint as well. Frequently mentioned indoor environmental factors were mould/dampness and bad odours. Air and soil pollution were found to be the most important outdoor environmental factors. The total number of clusters reported was 120. This is on average less than one cluster per GGD per year. The majority of the reported clusters (73%) concerned cancer morbidity and/or mortality. The mean numbers involved was 17 persons per cluster (median: 10). Typically, disorders were observed over a long period of time (years to decades). Most of the clusters (80%) were observed at the neighbourhood or lower levels (streets, dwellings). Over the past 15 years the number of clusters has increased from about 1 (1982 - 1987) to about 3.5 (1993 - 1997) per GGD over a five-year period. The prevalence of cluster signals is more than one (1.36) per 100,000 inhabitants over a five-year period. Conclusion: The observed number of complaints associated with feelings of concern and the observed increase in repo
- Published
- 1999
11. STEPWISE APPROACH TO ENVIRONMENTALLY RELATED DISEASE CLUSTERS. A MANUAL FOR INVESTIGATING REPORTS OF ENVIRONMENTALLY RELATED DISEASE CLUSTERS.
- Author
-
Van, Poll R, primary, Drijver, M, additional, and Stellato, R, additional
- Published
- 2003
- Full Text
- View/download PDF
12. Chronic respiratory symptoms in children and adults living along streets with high traffic density.
- Author
-
Oosterlee, A., Drijver, M., Lebret, E., Brunekreef, B., Oosterlee, A., Drijver, M., Lebret, E., and Brunekreef, B.
- Published
- 1996
13. Chronic respiratory symptoms in children and adults living along streets with high traffic density.
- Author
-
Oosterlee, A, primary, Drijver, M, additional, Lebret, E, additional, and Brunekreef, B, additional
- Published
- 1996
- Full Text
- View/download PDF
14. Case-control study on the association between a cluster of childhood haematopoietic malignancies and local environmental factors in Aalsmeer, The Netherlands.
- Author
-
Mulder, Y M, primary, Drijver, M, additional, and Kreis, I A, additional
- Published
- 1994
- Full Text
- View/download PDF
15. Determinants of Polychlorinated Biphenyls (PCBs) in Human Milk.
- Author
-
DRIJVER, M., DUIJERS, T. J., KROMHOUT, D., VISSER, T. J., MULDER, P., and LOUW, R.
- Published
- 1988
- Full Text
- View/download PDF
16. "John Henryism" and blood pressure in a Dutch population.
- Author
-
Duijkers, T J, Drijver, M, Kromhout, D, and James, S A
- Published
- 1988
- Full Text
- View/download PDF
17. Routekaart innovatieakkoord bouw: Eindverslag van het Actieteam Innovatie
- Author
-
Rp, Geraedts, Hans Wamelink, Bossink, B., Hoek, T., Drijver, M., Fraanje, P., Nienhuis, A., Tan, G., Hulspas, D., Chemistry and Pharmaceutical Sciences, AIMMS, and Molecular and Computational Toxicology
- Abstract
Bevindingen en aanbevelingen van het Actieteam Innovatie als onderdeel van de Actieagenda Bouw. Deze investerings- en innovatieagenda voor de woning- en utiliteitsbouw in Nederland geeft antwoord op de vraag wat bedrijven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk te doen staat om te zorgen dat de woning- en utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt. Het Actieteam Innovatie heeft zich gebogen over de vraag hoe het innovatieve vermogen van de Nederlandse woning- en utiliteitsbouw versterkt kan worden. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn geweest het traceren van belemmeringen, het aangeven van drijfveren voor innovatie, het verhogen van de kwaliteit en het verminderen van proces- en faalkosten.
18. MIGHT (PRO-)VITAMIN A BE INVOLVED IN THE RELATION BETWEEN PALMAR KERATOSIS AND CANCER OF BLADDER AND LUNG?
- Author
-
Drijver, M., primary and Kromhout, D., additional
- Published
- 1984
- Full Text
- View/download PDF
19. Het 'implovatie' model : naar een succesvolle diffusie en adoptie van innovaties in de bouwsector
- Author
-
Donker-Blacha, M., Lichtenberg, Jos J.N., Kastelein, Allard, Drijver, M., and Built Environment
- Abstract
The world is facing big challenges which have an impact on the construction industry. The challenges can be defined by (1) grand challenges concerning the earth (sustainability), (2) the changing demand of people, (3) the rapidity in which change occurs and (4) new parties entering the sector. The construction industry has an undeniable role in unravelling the challenges and supplying the demands of society. The interest in the needed change vary on the different levels (micro-, meso- and macrolevel) and do not always concur. There are several innovations developed over the years which tend to solve these challenges and focus on the polluting characteristics of the construction industry. These innovations are called societal innovations, which are innovations act on the social relevance and strive after solving the social demands. Unfortunately these innovations appear to have a slow diffusion in the construction industry. The research objective in this thesis is therefore to provide insights and understand the variables which influences the diffusion and adoption of innovations, in order to be able to rapid the diffusion process. The main question in this research is: Which variables influences the diffusion and adoption of societal innovations and how can the diffusion process be accelerated, in order for better diffusion and adoption of the innovations so the construction industry can unravel the challenges in a changing world? The answer to this question provides insight on the possibilities for diffusion of societal innovations benefiting both economic as societal needs. In this research the case of the diffusion of the societal innovation Slimbouwen is used to corroborate the results. Slimbouwen is a process innovation that changes the building process by combining social interests, sustainability and economic prospects. In this research the diffusion theory of Rogers (Rogers, 1983) is used to analyse the factors that influence the diffusion of (societal) innovations. Rogers defines four diffusion-factors: (1) the characteristics of the innovation, (2) the time, (3) the social system and (4) the communication channels. Based on this theory various literature on the innovation process in the construction industry and observations in the field have been analysed. The research provides a large number of variables (to be precise 161) which influences the diffusion of societal innovations. The variables are divided to the for diffusion-factors of Rogers, but also in general variables influencing the whole sector, variables which influences the demand market and variables which influences the supply market. The culture in the construction industry has strong differences between the demanding and supplying market. Therefore the variables influencing both markets are very different. Both parties need to be mobilized in order to accelerate the diffusion of societal innovations. In order to make these variables usable to influence the diffusion process these variables have been further analysed and combined to 25 main categories. These 25 categories can be used as critical success factors to influence the diffusion process. Some factors address more than one diffusion-factor of Rogers, others just one. The further diagnosis of the research leads to three different solutions to influence the diffusion rate in the construction industry: (1) the realisation of a transformation, (2) the realisation of a change in behaviour and (3) strengthen the innovations by focussing on the diffusion factors. The third solution influences the business models of companies and appoints their direct interests. By addressing the business in order to diffuse societal innovations, the social challenges can be met. Therefore this solution has been developed further in this research. The combination of critical success factors and the Diffusion Theory of Rogers have led to the basics of the Implovation Model designed in this research (figure 1). This is a dynamic model based on seven steps which can be executed in the order they are presented, but depending on the interests of the user, also in another order or separately. The Implovation Model can be used by different parties (for example companies from the supply and demand market, but also by the government.) The Implovation Model helps a company to gain information on how to strengthen the diffusion process of their innovation. The innovation Slimbouwen and the actions of the foundation in order to influence the diffusion of the innovation have been analysed according to the findings in the literature. The results show that the characteristics of the innovation were not well founded which is one of the main reasons why the societal innovation Slimbouwen has not spread faster. The innovation is very complex and does not match the values of the social system. These factors were not taken into consideration at the moment the innovation was introduced to the market. The innovation of Slimbouwen is not just an innovation, it is a system innovation for which a change in behaviour is necessary in order to apply successfully. Although the benefits of the innovation for the society are big, the negative effect or influence on the construction industry might outweigh the societal benefits. It is difficult to prove the relative advantage of the innovation and this might not be recognized by the construction clients, who are in fact the main beneficiary in applying the innovation. This can be caused by a lot of variables, for example, the lack of communicating with the right target group, the right segment, with the right message and through the right communication channels.
- Published
- 2016
20. Description of a nationwide structure for monitoring nosocomial outbreaks of (highly resistant) microorganisms in the Netherlands: characteristics of outbreaks in 2012-2021.
- Author
-
Woudt SH, Schoffelen AF, Frakking FN, Reuland EA, Severin JA, den Drijver M, Haenen A, Nonneman MM, Notermans DW, Aan de Stegge DC, de Stoppelaar SF, Vandenbroucke-Grauls CM, and de Greeff SC
- Subjects
- Humans, Netherlands epidemiology, Hospitals, Disease Outbreaks prevention & control, Bacteria, Cross Infection prevention & control, Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus
- Abstract
Background: Before 2012, established national surveillance systems in the Netherlands were not able to provide a timely, comprehensive epidemiological view on nosocomial outbreaks. The Healthcare-associated Infections and AntiMicrobial Resistance Monitoring Group (SO-ZI/AMR) was initiated in 2012 for timely national nosocomial outbreak monitoring and risk assessment. This paper aims to describe the achievements of the SO-ZI/AMR by presenting characteristics of outbreaks reported in 2012-2021., Methods: Hospitals and, since 2015, long-term care facilities (LTCF) were requested to report outbreaks when (1) continuity of care was threatened, or (2) transmission continued despite control measures. A multi-disciplinary expert panel (re-)assessed the public health risk of outbreaks during monthly meetings, using 5 severity phases and based on data collected via standardised questionnaires. We descriptively studied the panel's consensus-based severity classification, distribution of (highly resistant) microorganisms, and duration and size of outbreaks between April 2012 and December 2021., Results: In total, 353 hospital outbreaks and 110 LTCF outbreaks were reported. Most outbreaks (hospitals: n = 309 (88%), LTCF: n = 103 (94%)) did not progress beyond phase 1 (no public health implications, outbreak expected to be controlled within two months), one hospital outbreak reached phase 4 (insufficient/ineffective response: possible public health threat, support offered). Highly resistant microorganisms (HRMO) were involved in 269 (76%) hospital and 103 (94%) LTCF outbreaks. Most outbreaks were caused by methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA; n = 93 (26%) in hospitals, n = 80 (72%) in LTCF), vancomycin-resistant Enterococcus faecium (VRE; n = 116 (33%) in hospitals, n = 2 (2%) in LTCF) and highly resistant Enterobacterales (n = 41 (12%) in hospitals, n = 20 (18%) in LTCF). Carbapenemase-producing gram-negative bacteria were involved in 32 (9.1%) hospital and five (4.5%) LTCF outbreaks. In hospitals, VRE outbreaks had the longest duration (median 2.3; range 0.0-22.8 months) and widest range of affected patients (median 9; range 2-483)., Conclusions: The SO-ZI/AMR provided national insight into the characteristics of nosocomial outbreaks over the past decade. HRMO outbreaks - mostly caused by MRSA, VRE (in hospitals) and highly resistant Enterobacterales - occurred regularly, but most of them were controlled quickly and did not develop into a public health threat. The SO-ZI/AMR has become a solid monitoring body, essential to assess risks and raise awareness of potential HRMO threats., (© 2023. The Author(s).)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
21. Cluster management and the role of concerned communities and the media.
- Author
-
Drijver M and Woudenberg F
- Subjects
- Attitude to Health, Clinical Protocols, Environmental Exposure analysis, Humans, Netherlands, Population Surveillance methods, Risk Factors, Cluster Analysis, Communication, Community Participation, Environmental Exposure adverse effects, Environmental Monitoring methods, Mass Media, Public Relations
- Abstract
Public health services often have to deal with reported clusters of adverse health events. An important characteristic of disease clusters is that the involved community often is concerned about environmental factors influencing health. To facilitate cluster investigations, a stepwise protocol was developed in the Netherlands, based on international literature. Essential is the two-way approach, consisting of a disease-track and an environment-track. Attention to potential environmental exposures is as important as attention to the reported diseases, not only because environmental pollution often is the reason of public concern and thus relevant for risk communication, but also for deciding about the boundaries of the population at risk. Moreover, environmental information is necessary for judgement of the plausibility of a causal relation and for advising measures to prevent exposure. Within this two-way approach, three stages are distinguished: orientation stage, verification stage and quantification stage. Only if an increased risk as well as an elevated exposure is verified, under certain conditions a case-control study may be useful to study causality between exposure and adverse health events. During all stages of the investigation, good risk communication strategies have to be taken into account. However, even then it might be difficult to prevent conflicts, because of the differing interests between experts and the community involved. One of the most important aspects that determine judgements about risks by threatened people, is controllability; that is why community participation is essential. Therefore it can be concluded that cluster management is a mutual endeavour for experts, public and media, where experts are judged on three characteristics: expertise, credibility and empathy.
- Published
- 1999
- Full Text
- View/download PDF
22. [Disease clusters, 'your own backyard' and demographic synchronization].
- Author
-
Huurman JG, Drijver M, van de Weerdt DH, Loenen HM, and Yap KB
- Subjects
- Adult, Child, Preschool, Female, Humans, Infant, Newborn, Male, Middle Aged, Neoplasms chemically induced, Neural Tube Defects chemically induced, Respiratory Hypersensitivity etiology, Cluster Analysis, Environmental Pollution, Morbidity
- Published
- 1995
23. [Case control study of the relationship between local environmental factors and hematopoietic malignancies in young subjects in Aalsmeer].
- Author
-
Mulder YM, Drijver M, and Kreis IA
- Subjects
- Adult, Agriculture, Air Pollutants toxicity, Case-Control Studies, Child, Female, Humans, Leukemia epidemiology, Lymphoma epidemiology, Male, Netherlands epidemiology, Pesticides toxicity, Environmental Pollutants toxicity, Leukemia chemically induced, Lymphoma chemically induced
- Abstract
In Aalsmeer, a horticultural community near the main international airport in the Netherlands, an incidence of haematopoietic malignancies in young people over four times the national mean was observed in the period 1980-1985. A population based case-control study investigated the association with local environmental factors. For each case younger than 40 years of age (n = 14), diagnosed between 1975 and 1989, four controls, matched for age and gender, were selected via local general practitioners. All parents of patients and controls completed a questionnaire on their life style, living conditions and health for several years preceding each individual diagnosis. Odds ratios (ORs) were calculated, matched and--if necessary--stratified for neighbourhood. Increased ORs were recorded for intensive use of petroleum products and pesticides, by the patients themselves and their fathers (OR petroleum products: 8.0, resp. 9.0; OR pesticides: 6.0, resp. 3.2). Most of these increases were statistically significant. Swimming in a local pond was also significantly associated with the disease (OR = 5.3); in the seventies this pond had been polluted by accidents with petroleum products and pesticides. contributed to the increase of the disease: ORs for several indirect exposure parameters were all above 2. It can be concluded that the increased incidence of childhood haematopoietic malignancies in Aalsmeer may have been associated with several specific local environmental factors. However, interpretation of the results should take into account that confidence intervals were wide, due to the necessarily limited number of cases.
- Published
- 1993
24. Serum cholesterol and 25-year incidence of and mortality from myocardial infarction and cancer. The Zutphen Study.
- Author
-
Kromhout D, Bosschieter EB, Drijver M, and de Lezenne Coulander C
- Subjects
- Follow-Up Studies, Humans, Male, Middle Aged, Myocardial Infarction mortality, Neoplasms mortality, Netherlands, Prospective Studies, Risk Factors, Cholesterol blood, Myocardial Infarction epidemiology, Neoplasms epidemiology
- Abstract
In the Zutphen Study, cholesterol determinations were carried out in 1960 in serum of 829 middle-aged men. Between 1960 and 1985, detailed information was collected on morbidity and mortality in these men. During 25 years of follow-up, 179 men developed myocardial infarctions and 203 developed cancer. During this period, 110 men died of myocardial infarction, 144 of cancer, and 410 of all causes. Survival analysis showed that the serum cholesterol level in 1960 was independently related to the 25-year incidence of myocardial infarction. This long-term relation was mainly due to the strong association between serum cholesterol level and 15-year incidence of myocardial infarction. Similar but less pronounced relations were found between serum cholesterol level and 15- and 25-year mortality from myocardial infarction. Serum cholesterol level was related neither to long-term incidence of and mortality from cancer nor to mortality from all causes.
- Published
- 1988
25. [Familial brain hemorrhage caused by cerebral amyloid angiopathy].
- Author
-
Drijver M and Kromhout D
- Subjects
- Amyloidosis genetics, Cerebral Arterial Diseases complications, Humans, Amyloidosis complications, Cerebral Arterial Diseases genetics, Cerebral Hemorrhage etiology
- Published
- 1986
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.