Search

Vol met vitaminen, vezels, mineralen en eiwitten, CO2-negatief, supersnel groeiend en in enorme hoeveelheden beschikbaar. De kansen voor zeewier zijn groot. Zeker als die op land wordt gekweekt. Seaweedland is bezig het proces te optimaliseren, met steun van de NOM.

Children with divorced parents are more likely to experience feelings of having to choose between their parents compared to their peers whose parents are still together. These loyalty conflicts have been linked to internalizing problems, which can have negative effects on children's development. Although previous studies have shown a positive association between loyalty conflict and internalizing problems, there is no consensus in the literature regarding whether parental warmth acts as a protective factor in this context. Therefore, this study aimed to investigate the relationship between parental warmth, internalizing problems, and the potential protective role of parental warmth in a sample of 131 children (Mage = 11.79) and 129 parents from 76 recently separated families. Consistent with the hypotheses, the findings revealed a positive association between loyalty conflict and internalizing problems. Additionally, maternal warmth was negatively correlated with internalizing problems. However, contrary to expectations, there was no significant association found between paternal warmth and internalizing problems, nor was parental warmth found to act as a protective factor. Given the limitations of the current research, caution should be exercised when interpreting these results. These findings underpinned the need for increased awareness among divorced parents regarding the potential impact of their actions on their children. Furthermore, early interventions following divorce could be implemented to mitigate the adverse effects of loyalty conflicts on children's internalizing problems.

Jaarlijks ervaren 86.000 kinderen in Nederland de scheiding van hun ouders. Een mogelijke veranderingen voor kinderen is het krijgen van een stiefouder. Aangezien het cumulatieve effect van meerdere overgangen binnen de gezinsstructuur het risico op internaliserende problemen na echtscheiding verhoogt, onderzocht de huidige studie of kinderen met geen, één of twee stiefouders kort na scheiding, verschillen vertoonden in internaliserende problemen na scheiding, evenals de modererende rol van stiefouder-kind relatiekwaliteit. Er werd onderscheid gemaakt in conflictueuze- en steunende relatiekwaliteit. Gegevens van het longitudinale onderzoek "Familierelaties na scheiding" werden gebruikt, waaronder 124 kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar uit Nederland vragenlijsten invulden (M = 13.8; SD = 2.33). De resultaten van de ANOVA en multipele regressie analyse toonden geen significante verschillen tussen geen, één of twee stiefouders en internaliserende problemen na scheiding. Er was geen significante relatie tussen steunende relatiekwaliteit en internaliserende problemen na scheiding, maar het hebben van een conflictueuze relatiekwaliteit was wel significant. Het verschil in aantal stiefouders en internaliserende problemen na scheiding, was niet gedeeltelijk afhankelijk van de conflictueuze en steunende stiefouder-kind relatiekwaliteit. Deze studie draagt bij aan meer kennis over de Multiple-Transition Perspective, hoewel het belangrijk is meerdere factoren te onderzoeken die van invloed zijn op internaliserende problemen na scheiding, om een completer beeld te krijgen van veranderingen tijdens en na scheiding. Voor praktijkimplicatie is het van belang om aandacht te besteden aan de conflictueuze relatiekwaliteit.

Advies, kennis, inspirerende voorbeelden - In het eerste deel van Aan de slag met … Biodiversiteit vertelt Eddy Schabbink, biodiversiteitsexpert bij IPC Groene Ruimte, over de noodzaak voor gemeentelijke overheden – die nu vooral sectoraal werken – om samen te werken; niet alleen intern tussen afdelingen, maar ook met waterschappen, woningcorporaties en provincies. Gemeenten moeten daarnaast volgens Schabbink zorgen dat biodiversiteit in de omgevingsplannen en verordeningen verankerd wordt. In het tweede deel komt vooral de dagelijkse praktijk aan bod en worden de diverse mogelijkheden voor gemeenten beschreven om biodiversiteit te bevorderen. Zoals het stimuleren van bodemleven, het aanpakken van de waterhuishouding, ecologische verbindingszones en groene daken. Ook worden planten genoemd die kunnen bijdragen aan biodiversiteit en welke locaties in de stad geschikt zijn voor groene initiatieven. De inbreng van burgers bij vergroening van hun leefomgeving krijgt eveneens aandacht. Het laatste deel van het boek beschrijft zes praktijkvoorbeelden van gemeenten (onder meer Den Haag, Assen en Middelburg) die herkenbare voorbeelden, oplossingen en tips geven om biodiversiteit te verhogen. Door het boek heen staan citaten van onder anderen Louise Vet (voorzitter Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel), Maarten Loeffen (directeur Stadswerk) en Wout Veldstra (voorzitter Stichting Steenbreek).

Als aftrap van de Week van de Invasieve Exoten in juni organiseerde de VVM het online symposium ‘De huiskat als invasieve exoot’. Op de presentaties volgden interessante discussies met de deelnemers, waar van sommigen zelf ook katten hadden. Welke problemen veroorzaken en hebben loslopende katten, en wat wordt eraan gedaan?

Om de effectiviteit van de herstelmaatregelen in het Natura 2000-gebied Boetelerveld te beoordelen worden er sinds 2018 verschillende procesindicatoren gemonitord. Met deze procesindicatoren wordt per habitattype-maatregelcombinatie beoordeeld of de ontwikkeling van abiotische standplaatscondities en de vegetatie wijst op herstel van de habitattypen. Met de herstelmaatregelen wordt beoogd de knelpunten voor het gebied Boetelerveld, te weten te lage grondwaterstanden en opslag van bomen, leidend tot verdroging en vermesting, op te lossen. In het Boetelerveld gaat het daarbij alleen om stikstofgevoelige habitattypen. Het gebied is niet aangewezen voor stikstofgevoelige leefgebieden.

Bedrijventerreinen vergroenen. Dat is een wens waarmee Stichting Steenbreek en de provincie Zuid-Holland samen optrekken. Dit boekje is het eerste resultaat van deze samenwerking. Een boekje vol inspirerende ideeën.

Every year 86,000 Dutch children are confronted with a parental divorce. On average, these children experience more problems than their peers from intact families. Not only the divorce itself, but also the factors often associated with divorce can interfere with children’s development. For example, loyalty problems, which are strongly associated with parental conflicts after divorce. In addition, these conflicts may cause serious negative consequences for children, such as behavioral problems. Moreover, parental conflicts increase the chance of a parent-child coalition. To date, there is insufficient research on the relationship between these factors in young children and the possible differences between gender. Therefore, this study examines the role of parental conflicts and the parent-child coalitions on loyalty problems in boys and girls between the age 7 and 13 after divorce. The dataset used in this study comes from an RCT study of the intervention KIES and consists of 156 children. They were followed for a year over four different times of measurement trough questionnaires. The results show a significant association between parental conflict and loyalty problems and this was more often found in girls. Also, more girls seem to be involved in strong parent-child coalitions. At t4, evidence has been found that this may lead to a reduction in loyalty problems. Conversely, boys in a strong parent-child coalition seem to experience an increase in loyalty problems. Future research should focus on the ways parent-child coalitions may work out differently for boys and girls, and the long-term problems this may cause.

This study examined to what extent positive and negative relationships with father and with mother are predictors of sibling bullying victimization and of peer bullying victimization. Participants consisted of 681 Dutch adolescents (Mage = 12.7; 44.5% boys and 55.5% girls) in the first grade of secondary school. They completed self-reports to assess the degree to which they experience victimization at school and at home and the degree of negative and positive relationships with father and mother. Hierarchical regression analyses indicated that negative relationships with father and mother were both positive predictors of both types of victimization, which was in line with the expectations. For peer bullying victimization in particular, a negative relationship with father was a stronger predictor than a negative relationship with mother. Contrary to the expectation, only the direct effect of a positive relationship with mother (i.e., not with father) is negatively significant for sibling bullying victimization. No interaction with gender was found. Concluding, it is of great importance to pay more attention to the parent-child relationship with both father and mother in the prediction of victimization. Besides that, negative relationships with father and mother are related to predict sibling bullying victimization and peer bullying victimization. Positive relationships with mother appears to be a protective factor of sibling bullying victimization. Interventions programs against bullying should extend their focus to include families and the influence of parent-child relationships.

Presentaties congres Building green smart and healthy, 31 januari 2019. Verstedelijkingsopgave als groene challenge : 8 tips om groen effectief in te zetten! / Robbert Snep, Greening Buildings on the Inside / Bert van Duijn, MVRDV / Gideon Maasland, Binnengroen : perspectief voor Human Resource en Facilitair Management / Tia Hermans, Groen is meer dan mooi! / Fred van der Hoeven, Natuurinclusief bouwen / Irene Mulder, Healthy Urban Quarter / Jeanet Hekhuis, Wonderwoods / Robbert van Dijk, Binnenbeplanting : inspiratie en groene innovatie in de praktijk / Astrid Heijnen, Cloud garden / Bas Beugels, Ecosysteemdiensten voor de stad : groen voor een meer duurzame stad / Jelle Hiemstra, Ontwikkeling van het Rotterdams dakenlandschap : Life@Urban Roofs / Marloes Gout en Robert de Kort, Groene concepten : laat de natuur voor je werken / Ghislaine Dings en Daphne de Wit, Groen is meer dan mooi! : het belang van groen voor de gezondheid / Jolanda Maas, The Economics of health in buildings / Juan Palacios, De waarde van groenblauwe infrastructuur in Amsterdam / Geertje Wijten.

Item does not contain fulltext

Er zijn interessante ontwikkelnigen gaande waar de groensector in de komende jaren een belangrijke rol in gaat vervullen.

Research has shown that a parental divorce is related to an increased risk of externalizing and internalizing problem behavior in children. Rather than the divorce itself, conflicts between parents are an important cause of these problems. The role of coparenting after divorce in the relation between parental conflicts and problem behavior by youngsters is barely examined. However, this is pertinent, since the way fathers and mothers jointly manage to parent their children after divorce is an important aspect in their children’s adjustment. The aim of this study is to investigate the direct relation between parental conflict and child problem behavior after divorce, and to examine whether coparenting mediates this relation. In this study a cross-sectional dataset ‘Students and Families’ is used from 2016. We selected only youngsters of divorced parents (N = 252, Mage = 13.4, SD = 1.09, Age range 11 – 17 ), who filled in questionnaires about conflicts between parents, fathers’ and mothers’ parenting, and adjustment. Results indicated that both conflict between parents and the way in which fathers and mothers fulfill their parentship after divorce is linked to increased levels of internalizing problems of their youngsters. Further, parental conflicts are directly relate to decreased quality of coparenting after divorce, but coparenting does not play a mediating role in the link between conflicts and problem behavior by youngsters. These results can add to improved support for parents and youngsters after divorce.

De rol van sociaaleconomische status in de prevalentie van scheiding, ouderlijke conflicten en internaliserende en externaliserende problemen van adolescenten na scheiding.

Klimaatverandering; we ontkomen er niet aan. Wat betekent dit voor mijn gemeenten en met welke gevolgen moet ik nu en in de toekomst rekening gaan houden? Hoe stem ik mijn beleid erop af als we te maken krijgen met wateroverlast, overstromingen, hitte en droogte? Actuele vragen waar het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie antwoorden op biedt, namelijk de klimaatstresstest. De gevolgen van klimaatverandering voor onder andere gemeenten, provincies en waterschappen worden via deze test in beeld gebracht. Jeroen Grutters, beleidsadviseur van dit programma, licht dit nader toe.

Deze vraag stond centraal toen Otto van den Berg van de afdeling Civiele Werken en Verkeer van De BUCH-gemeenten (Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo) de masterclass ging inrichten voor zijn collega’s over de Klimaatbestendige Stedelijke Omgeving. Vitale Groene Stad sprak met hem over de opzet van de masterclass, de aandachtspunten, de leermomenten en het vervolg. Deze problematiek speelt overigens niet alleen in de stedelijke omgeving, maar ook in kleinere gemeenten en dorpen.

Een van de eerste regio’s in Nederland waar een Operatie Steenbreek-samenwerkingsverband concreet bestaat, is de Duin- en Bollenstreek. Eind 2016 zijn Katwijk en Teylingen aangesloten en de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijk zijn inmiddels aangesloten of gaan dit op korte termijn doen. Kartrekker van Steenbreek in deze regio is Rob de Mooij van de gemeente Teylingen.

Hogeschool CAH Vilentum Almere heeft onlangs het uitgebreide onderzoek ‘Natuur en groen in het gemeentelijk beleid; een onderzoek van de collegedocumenten 2015-2018’ afgerond. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 zijn deze documenten – van in totaal 382 gemeenten – onderzocht op natuurgerelateerde onderwerpen via de zogenoemde quickscan. Veertig gemeenten hebben een verdiepingsslag uitgevoerd, waaronder twintig gemeenten die in het verleden deelnamen aan de groencompetitie van Entente Florale Nederland.

Twee jaar geleden heeft Staatsbosbeheer een nieuw ondernemingsplan geschreven met als doel haar deel van het groene erfgoed van ons land te beheren, versterken en vergroten. Daar zijn drie speerpunten voor de toekomst uitgekomen: Deltanatuur, Groene Metropool en Nationale Parken. Waarom de Groene Metropool? Deze vraag werd voorgelegd aan programmadirecteur Harry Boeschoten.

Op 1 januari 2017 wordt de Wet natuurbescherming ingevoerd. Deze wet brengt drie bestaande en ingewikkelde natuurwetten samen; de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. Het doel is een simpelere wetgeving en een verhoging van de biodiversiteit op het platteland en in de stad. Bestuursrechtadvocaat Anita Nijboer van advocatenkantoor Ekelmans & Meijer legt uit wat de consequenties zijn.

Contains fulltext : 150247.pdf (Publisher’s version ) (Open Access)

Item does not contain fulltext

Item does not contain fulltext

Tegengaan van de verstening in de particuliere tuin en particulieren bewust maken van de nadelige gevolgen van deze verstening. Dat is in het kort het doel van Operatie Steenbreek: de biodiversiteit bevorderen en water opvangen om daarmee het riool te ontlasten

Twenty-third Biennial Congress of the International Association of Empirical Aesthetics, 22 augustus 2014, Item does not contain fulltext, Reliable coding of stimuli is a daunting task that often yields unsatisfactory results. This paper discusses a case study in which tropes (e.g., metaphors, puns) in TV commercials were analyzed as well the extent and location of verbal and visual anchoring (i.e., explanation) of these tropes. After a first coding round, low interrater agreement scores were found. Examples are presented which demonstrate the reliability issues. The paper concludes with an overview of options to deal with reliability problems as described here. Low interrater agreement scores may reflect the richness of the data and their inherent ambiguity and need not necessarily be disapproved of.

Twenty-third Biennial Congress of the International Association of Empirical Aesthetics, 22 augustus 2014, Contains fulltext : 452212.pdf (publisher's version ) (Open Access), According to the processing fluency theory (Reber et al., 2004), fluently processed stimuli are preferred to more challenging stimuli. This contradicts Giora et al.’s (2004) Optimal Innovation Hypothesis, that predicts a preference for more challenging, optimally innovative stimuli. Hekkert et al.’s dual process model would explain both theories: Familiar stimuli would be preferred after short exposure, whereas optimally innovative stimuli would be preferred after longer exposure. An experiment was done to examine the effect of exposure time (20ms vs. 1000ms) on the aesthetic response to either familiar or optimally innovative advertising images. The results showed a higher aesthetic response to optimally innovative images regardless of exposure time. This study therefore did not support Reber et al.’s fluency theory nor Hekkert et al.’s assumption that two opposing mechanisms are at work at different exposure times.