296 results on '"Cleven RFMJ"'
Search Results
2. Geautomatiseerde simultane ionchromatografische analyse van dertien anionen in water
- Author
-
Neele J, Beld WA van den, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
ionchromatografie ,analyse anionen in water - Abstract
Een betrouwbare en efficiente methode voor de analyse, scheiding en kwantificering van anorganische- en organische componenten in een waterig milieu is ontwikkeld. Het onderzoek heeft geresulteerd in een geautomatiseerde methode met voorconcentrering en gradientelutie voor een dertiental componenten in een waterig milieu met een groot dynamisch bereik. De resultaten van het ontwikkelen van deze ionchromatografische methode voor de bepaling van formiaat, acetaat, fosfaat, selenaat, seleniet en arsenaat naast regulier met ionchromatografie gemeten componenten chloride, nitriet, nitraat, sulfaat en bromide zijn in dit rapport samengevat. Door een geschikte kolom- en eluens keus zijn interferenties van componenten vrijwel geelimineerd. De methode is doelmatig, gevoelig en selectief. De ionchromatografische methode kan zeer lage gehalten (micro mol/l) naast hoge gehalten (milli mol/l) van een aantal eerder genoemde verbindingen in diverse aangeboden monsters vaststellen. Selenaat wordt gestoord door oxalaat en in mindere mate wordt fluoride gestoord door acetaat.De bepalingen worden verricht met een combinatie van een geleidbaarheids- en een UV-detector, waardoor bevestiging van de identificatie van de component mogelijk is. Met de ontwikkelde ionchromatografische methode zijn enkele bepalingskarakteristieken getest en vastgesteld. Een aantal resultaten van vergelijkende metingen in monsters verricht met de huidige methode en de ontwikkelde ionchromatografische methode zijn in dit rapport opgenomen. De aantoonbaarheidsgrenzen zijn voor nitriet 0,30 mumol/l (13 mug/l), voor seleniet, selenaat, arsenaat en fosfaat respectievelijk 0,32, 0,15, 0,37 en 0,25 mumol/l ( 41, 22, 51 en 24 mug/l).
- Published
- 2012
3. Veldmeetmethoden voor de analyse van anorganische componenten
- Author
-
Cleven RFMJ and LAC
- Subjects
analytical methods ,analysis ,field research ,inorganic compounds - Abstract
De beschikbaarheid en de toepassingscriteria van veldmeetmethoden voor de bepaling van een aantal anorganische componenten in milieumonsters zijn bestudeerd. Er wordt een kort overzicht gegeven van potentiele methoden en procedures. Voor veldtoepassingen in waterige monsters zijn momenteel ion-selectieve elektroden (ISE) breed inzetbaar en het meest geschikt. De verdere ontwikkeling van ion-selectieve field-effect-transistoren (ISFET), en het beschikbaar komen van draagbare fotometrische detectoren biedt perspectieven voor de nabije toekomst.
- Published
- 2012
4. Experimentele bepaling van de stabiliteit van metaalcomplexen in natuurlijke systemen met behulp van voltammetrie
- Author
-
Hoegee-Wehmann AA, Cleven RFMJ, Jansen RAG, Hoop MAGT van den, and LAC
- Abstract
Een experimentele methode wordt beschreven voor het kwantificeren van de associatie van zware metalen met complexerende stoffen in natuurlijke waterige systemen met behulp van voltammetrie. De mate van associatie wordt uitgedrukt in een (gemiddelde) stabiliteitswaarde K voor de aanwezige metaalcomplexen. De meetmethode is gebaseerd op het vaststellen van de voltammetrische stroom van een metaaloplossing met een lage concentratie als functie van de additie van het natuurlijk monster. De experimentele opzet houdt rekening met adsorptie van metalen aan meetcelonderdelen, hetgeen bij lage totaal metaalconcentraties meestal plaatsvindt. Daarnaast wordt bij de berekening van de stabiliteitswaarde uit de experimentele data rekening gehouden met het simultane transport van zowel vrij als gebonden metaal naar het electrode-oppervlak. De toepasbaarheid van de methode wordt geillustreerd voor verschillende zware metalen (Cu, Pb en Zn) en voor twee matrices, te weten oppervlakte-water en digestiesappen.
- Published
- 2012
5. Healthy volunteer study investigating the feasibility of an oral bioavailability study of nitrate from vegetables
- Author
-
Kortboyer JM, Boink ABTJ, Schothorst RC, Cleven RFMJ, Meulenbelt J, NVIC, LEO, ARO, and LAC
- Subjects
vegetables ,nitrate ,bioavailability ,volunteer study - Abstract
Humane blootstelling aan nitraat vindt voornamelijk plaats via groenten en drinkwater. De dagelijkse inname van nitraat via de voeding is veelvuldig onderzocht. Echter, alleen nitraat dat wordt geabsorbeerd uit het maag-darmkanaal geeft aanleiding tot toxiciteit. Op het moment zijn er geen gegevens beschikbaar over de biobeschikbaarheid van nitraat uit groenten. Als de biobeschikbaarheid van nitraat uit groenten laag is dan heeft dat consequenties voor de risico evaluatie van nitraat-blootstelling. Het huidige onderzoek werd uitgevoerd om de haalbaarheid van een biobeschikbaarheids-studie van nitraat uit groenten, uitgevoerd in gezonde proefpersonen, te onderzoeken. De procedures voor de bereiding van een batch sla, spinazie en rode bieten, waarin nitraat homogeen verdeeld is, werden onderzocht. Daarnaast kregen 6 proefpersonen ofwel 300 gram rode bieten (573 mg nitraat), ofwel 300 gram sla (742 mg nitraat) ofwel 300 gram spinazie (537 mg nitraat) te eten. Na inname van de groenten werd frequent bloed afgenomen voor de bepaling van het nitraatgehalte. Dit onderzoek laat zien dat het nitraat uit alle drie de groenten snel wordt opgenomen uit het maag-darmkanaal. Binnen 1 tot 1.5 uur werd de maximale nitraat concentratie in het plasma bereikt. De waargenomen, maximale plasma nitraat concentraties varieerden tussen 21.3 en 43.7 mg/kg.
- Published
- 2012
6. Vergelijkend onderzoek voor het winnen van poriewater uit grond door persen en centrifugeren
- Author
-
Cleven RFMJ, Wolfs PM, Lembrechts JFMM, Boer JLM de, Beek ACW van de, and Berg S van den
- Subjects
poriewaterpers ,grondmonsters ,centrifuge methode ,prestatiekarakteristieken ,91-1 - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
7. Invloed van matrix en eluens op de sporenanalyse van enkele anionen met ionchromatografie
- Author
-
Neele J, Cleven RFMJ, Wiel HJ van de, and LAC
- Subjects
trace analysis ,ion exchange chromatography ,performance - Abstract
De mate van beinvloeding van diverse matrices op de resultaten van een ionchromatografische methode voor de bepaling van onder andere chloride, nitraat en sulfaat is onderzocht. De berekende overspraak van de methode is nihil. De variatiecoefficient voor 2 mumol/l nitraat en sulfaat is 2%. Onbehandelde monsters kunnen leiden tot een snel vervuilde guardkolom, een hogere pompdruk en een sulfaatniveau van 0,5 mumol/l in blanco's. De methode bleek gevoelig voor sterke ionogene matrices. In deze matrices elueren naast sulfaat ook chloride en nitraat als verontreinigingen van het eluens. Bij hoge anionenconcentraties in monsters is snel een 'on column eluent change' effect bereikt. Deze hoge monstermatrices beinvloeden de retentietijden, door verbreding de piekoppervlak/hoogteverhouding en de analytische respons van sporen van anionen. Redu- ceren van deze hoge ionsterkten door verdunning of ionenuitwisseling in de monstermatrix voorkomt fouten in de identificering en in de kwantificering van meetresultaten.
- Published
- 2012
8. Bepaling van niet-vluchtige extraheerbare organohalogeenverbindingen (EOX) in grasmonsters
- Author
-
Esseveld FG van, Fokkert L, Wolfs PM, and Cleven RFMJ
- Subjects
mh ,eox-waarden - Abstract
Naar aanleiding van een brand waarbij de verwachting bestond dat organohalogeenverbindingen vrij zouden kunnen zijn gekomen, zijn grasmonsters verzameld van onder de rook van de brand gelegen percelen. Naar aanleiding hiervan is expertise ontwikkeld om niet-vluchtige extraheerbare organohalogeenverbindingen met behulp van een microcoulometrische methode in gras te bepalen. De verworven expertise is getest aan de genoemde verdachte grasmonsters. De EOX-waarde van de verdachte grasmonsters bleken, bij de ontwikkelde extractie- en bepalingsmethode, gemiddeld ca. 30% hoger te zijn dan die van een niet onder de rook van de brand verzameld controlemonster.
- Published
- 2012
9. Dialysestudie van de labiliteit van Cu- en Pb-humuszuurcomplexen bij metaalspeciatie met voltammetrische methoden
- Author
-
Cleven RFMJ, Esseveld FG van, and Wolfs PM
- Subjects
cadmium ,lood ,dialyse ,koper ,dpasv ,labiliteit ,humuszuurcomplexen - Abstract
Voor koper- en lood-complexen met humuszuren (HA) werd het kinetische gedrag bij elektrochemische analyses onderzocht. Daartoe werden de complexen gedialyseerd. In dialysaat en retentaat werden voltammetrische analysis uitgevoerd. Uit de resultaten van de dialyse experimenten bleek dat de onderzochte Me/HA-complexen voltammetrisch niet geheel inert zijn. Het labiele karakter is voor Pb groter dan voor Cu. Met een model, waarin de Cu/HA- en Pb/HA-systemen tijdens de voltammetrische analyses als partieel labiel en Cd/HA als volledig labiel worden beschouwd, werd aangetoond dat de verhoudingen van de voltammetrisch labiele fracties van de Me/HA-systemen voor Cu:Pb:Cd- +- 1:2:10 bedragen.
- Published
- 2012
10. Prestatiekenmerken en validatie van anionchromatografische analyses in verschillende matrices
- Author
-
Neele J, Graaf M de, Cleven RFMJ, and LAC
- Abstract
Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek naar de prestatiekenmerken van een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de gelijktijdige bepalingen van eerdere anionen in diverse typen water. De micro-bore gradient methode is voorzien van een on-line eluens generator en een microbore suppressor in de recycling mode. Onder andere de terugvinding, de standaardafwijking van de herhaalbaarheid en de juistheid in grond- en regenwater zijn vastgesteld. De procentuele variatiecoefficienten voor chloride in het meetbereik tussen 1,2 en 12 mmol/l, nitraat tussen 0,2 en 2 mmol/l, sulfaat tussen 0,1 en 1,2 en bromide tussen 0,05 en 0,5 mmol/l zijn beter dan 0,9 %. Voor nitriet bedragen deze waarden bij 10 umol/l en 100 umol/l respectievelijk 3,4 en 0,67 %. De aantoonbaarheidsgrenzen voor chloride, nitraat, nitriet, sulfiet, sulfaat, en bromide bedragen 2 umol/l. De toepasbaarheid van de methode is getoetst in diverse matrices, zoals regenwatermonsters, drinkwatermonsters, een CRM, grondwatermonsters en extracten van luchtfilters. De resultaten van ionchromatografische analyses van verschillende systemen in diverse matrices zijn vergeleken. Voorbehandeling is voor de meeste analyses niet noodzakelijk. Het onderzoek werd verricht in de periode januari 1999 tot februari 2000.
- Published
- 2012
11. Optimaliseren van de bepaling van vluchtige organohalogeenverbindingen (VOX)
- Author
-
Fokkert L and Cleven RFMJ
- Subjects
dichloormethaan ,coulometrie - Abstract
Vluchtige organohalogeenverbindingen komen thans in aantoonbare concentraties in het milieu voor. Voor een snelle screening van deze groep staat de bepaling van de somparameter vluchtige organohalogenen (VOX) in de belangstelling. De coulometrische bepaling van de halogeniden, die bij verbranding van VOX-verbindingen ontstaan, is een methode om deze parameter te meten. Omdat deze methode niet in voldoende mate is gestandaardiseerd werd een onderzoek verricht naar de optimale waarden voor een aantal experimentele variabelen. Voor de OX-bepaling aan een onbekend monster worden aanbevolen: een purgetijd van 18 min, een purgedebiet van 80 ml.min-1, een purgetemperatuur van 80 graden C en een desorptietemperatuur van 200 graden C. Met behulp van de verkregen resultaten werd, in samenhang met NEN 6401, een voorlopig voorschrift voor de coulometrische VOX-bepalingen opgesteld. Als onderste analysegrens wordt 0.001 mumol.l-1 aangehouden. Het rendement van de VOX-bepaling, uitgevoerd bij de uit dit onderzoek resulterende waarden van de experimentele variabelen, is > 80%.
- Published
- 2012
12. Fotometrische doorstroombepaling van ammonium in water: efficientieverhoging door modificatie en automatische dataverwerking
- Author
-
Staden JJ van, Cleven RFMJ, and Wiel HJ van de
- Subjects
ammonium ,fotometrie ,91-4 ,doorstroombepaling ,efficientie ,automatisering - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
13. Prestatiekenmerken van meetmethoden voor de automatische analyse van een aantal meetnet-componenten
- Author
-
Cleven RFMJ, Moayeri-Mirck MWG, Staden JJ van, and LAC
- Subjects
norm ,phosphates ,chloride ,analysis ,nitrates ,orthophosphate ,water ,analyse ,monitoring networks ,analysemethode ,netwerk ,sulfaat ,chlorides ,ammonium ,monitoring ,analytical methods ,fosfaat ,nitraat ,standards ,orthofosfaat ,sulphates ,prestatiekenmerken ,measurements ,performance - Abstract
Een aantal prestatiekenmerken voor de bepaling van een zestal componenten waarvan de concentraties regelmatig worden bepaald onder meer ten behoeve van diverse meetnetten (zoals die voor grond-, regen- en drinkwater) zijn nader vastgelegd. Het betreft precisie, onderste analysegrens, en matrix-effecten op precisie en nauwkeurigheid, van de fotometrische bepalingen van opgelost organisch koolstof (DOC), ammonium en orthofosfaat, en de ionchromatografische bepalingen van chloride, nitraat en sulfaat
- Published
- 2012
14. Ontwikkeling van applicatieprogramma's voor automatische kwaliteitscontrole en datatransport van en naar LIMS: 2. Validatie van dataverwerkende programma's voor Segmented Flow Analysers
- Author
-
Staden JJ van, Moayeri-Mirck MWG, Cleven RFMJ, and Wiel HJ van de
- Subjects
sfa ,databases ,software ,quality ,data analysis ,controle ,lims ,kwaliteit ,gegevensbestand ,control - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
15. Geautomatiseerde ionchromatografische methode voor chloride, nitraat en sulfaat
- Author
-
Neele J, Beld WA van den, and Cleven RFMJ
- Subjects
ion chromatography ,automatisering ,chloride ,nitrates ,analysis ,nitraat ,analyse ,sulfaat ,sulphates ,chromatografie ,chlorides ,automation - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
16. Prestatiekenmerken van de bepaling van formaldehyde en 8-hydroxychinolinesulfaat
- Author
-
Cleven RFMJ, Graaf M de, and LAC
- Subjects
determination ,kwaliteitscontrole ,analysis ,8-hydroxychinoline-sulphate ,analyse ,formaldehyde ,8-hydroxychinolinesulfaat ,vaccines ,quality control ,serum - Abstract
Een aantal prestatiekenmerken voor de bepaling van een tweetal componenten waarvan de gehaltes regelmatig worden bepaald in voornamelijk sera en vaccins, is nader vastgelegd. Het betreft juistheid, precisie en nauwkeurigheid, de lineariteit van de kalibratiecurven, aantoonbaarheidsgrens, en matrix-effecten op precisie en nauwkeurigheid van de fotometrische bepalingen van formaldehyde en 8-hydroxy-chinolinesulfaat. De nauwkeurigheid blijkt voor formaldehyde beter dan 5%, en voor 8-hydroxychinolinesulfaat beter dan 3% over vrijwel de gehele meetbereiken van de methodes. De aantoonbaarheidsgrenzen bedragen 5 en 0,5 mumol/l voor respectievelijk formaldehyde en 8-hydroxychinolinesulfaat.
- Published
- 2012
17. Een ionchromatografische methode voor de simultane bepaling van nitriet, bromide en sulfiet in water
- Author
-
Beld WA van den, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
ion chromatography ,ionchromatografie ,nitrites ,nitriet ,determination ,sulfiet ,bromides ,sulphite ,chromatografie ,bromide - Abstract
Betreft resultaten van een onderzoek naar het ontwikkelen van een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de bepaling van nitriet, bromide en sulfiet. Het onderzoek heeft geresulteerd in een betrouwbare, selectieve en gevoelige methode voor de simultane bepaling van nitriet, bromide en sulfiet in water. Met deze ionchromatografische isocratische methode zijn bepalingskarakteristieken getest en vastgesteld. De aantoonbaarheidsgrenzen van nitriet, bromide en sulfiet bedragen resp. 0,2mumol/l, 0,3mumol/l en 2mumol/l. De precisie voor deze componenten bedraagt resp 1,4%, 0,6% en 2,0%.
- Published
- 2012
18. Flowinjectie-analyse (FIA) voor de bepaling van hydronium in regenwater: applicatie en vergelijkbaarheid
- Author
-
Staden JJ van and Cleven RFMJ
- Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
19. Prestatiekenmerken totaal-fosfor bepaling
- Author
-
Cleven RFMJ, Duits MR, and LAC
- Subjects
fosfor prestatiekenmerken - Abstract
Een aantal prestatiekenmerken voor de bepaling van totaal-fosfor waarvan de concentratie routinematig wordt bepaald onder meer ten behoeve van het meetnet grondwater, zijn nader vastgelegd. Het betreft precisie, onderste analysegrens, de invloed van matrix-effecten op precisie en nauwkeurigheid, en het storingsnivo van ijzer(III). De precisie (als reproduceerbaarheid) kan over het hele meetbereik worden weergegeven door de formule "wortel" [2.25 + 51.8/[P])2] %, waarbij [P] de concentratie totaal-fosfor in mumol/l. De onderste analysegrens kan op het huidige nivo van 2 mumol/l P worden gehandhaafd, met een toelaatbaar gehalte aan ijzerhoudende componenten in de matrix van 150 mumol/l Fe. IJzer(III) heeft wel storende effecten op de nauwkeurigheid, maar niet op de precisie van de totaal-fosfor bepaling.
- Published
- 2012
20. The cyanide accident in Barskoon (Kyrgyzstan)
- Author
-
Cleven RFMJ, Bruggen M van, and LAC
- Subjects
rivieren ,cyanide ,meten ,ongevallen ,accidents ,pollution ,cyanides ,verontreiniging ,risks ,rivers ,risico ,measuring - Abstract
Bij een ongeval op 20 mei 1998 kwam 1700-1800 kg NaCN in de Barskoon Rivier terecht, ongeveer 8 km stroomopwaarts van het dorpje Barskoon. De cyanidelozing veroorzaakte grote commotie onder de bevolking en de autoriteiten van Kirgizie, vanwege het potentiele gevaar voor gezondheid en milieu, mede door het laat melden van het ongeval door het betrokken bedrijf. Op 25 mei 1998 vroeg de WHO in Kopenhagen het RIVM om bijstand, om de milieugevolgen van het ongeval te beoordelen. Een week later verzocht de WHO opnieuw om bijstand, nu om follow-up analyses en om medisch/toxicologische assistentie. Ervaringen van beide missies zijn in dit rapport beschreven. De hoogste totaal-cyanideconcentraties, een week na het ongeluk gemeten door het Laboratorium voor Anorganisch-analytische Chemie van het RIVM, overschreden niet de waarde van 1 mg/kg (grond). Dit concentratieniveau is niet bedreigend, noch voor het milieu, noch voor de gezondheid van mens en dier. De resultaten en conclusies zijn direct gemeld aan de Kirgizische autoriteiten. Echter, de bezorgheid voor de gezondheid van de mogelijk blootgestelde bevolking had inmiddels geleid tot - deels onnodige - behandeling van tientallen mensen, en tot honderden bezoeken aan ziekenhuizen en klinieken. De evacuatie van enkele duizenden mensen in de dagen na het ongeluk kon evenmin worden gerechtvaardigd door de cyanide concentraties die in het milieu waren aangetroffenen. Op grond van onze metingen en conclusies zijn aanbevelingen gegeven voor een passende risico-management strategie, en voor de implementatie van maatregelen om ongelukken in de toekomst te voorkomen. Ofschoon de conclusies van onze missies de Kirgizische autoriteiten overtuigden, bleef de commotie onder de bevolking nog meer dan een jaar aanhouden.
- Published
- 2012
21. Scopingsrapport zink
- Author
-
Slooff W, Cleven RFMJ, Janus JA, and Ros JPM
- Subjects
aquatische organismen ,terrestrische organismen ,effecten humane toxiciteit ,toepassingen ,bronnen ,emissies ,lucht ,richtwaarden ,normen ,bodem ,scopingsrapport ,blootstellingsniveaus ,risico's ,grondwater ,oppervlaktewater ,drinkwater ,voeding ,waterbodem ,zink ,ecotoxiciteit - Abstract
De engelse versie van dit rapport is verschenen onder nummer 758904002
- Published
- 2012
22. Een gevoelige en selectieve ionchromatografische methode voor de bepaling van fluoride in regenwater
- Author
-
Neele J, Beld WA van den, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
ionchromatografie ,fluoride analyse regenwater - Abstract
In dit rapport zijn de resultaten van het onderzoek naar het ontwikkelen van een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de bepaling van fluoride samengevat. Het onderzoek heeft geresulteerd in een betrouwbare, selectieve, gevoelige en efficiente methode voor de bepaling van fluoride in regenwater. Met de ontwikkelde ionchromatografische gradient methode zijn bepalingskarakteristieken getest en vastgesteld. De onderste analysegrens bepaald met geleidbaarheidsdetectie voor fluoride is 0,02 mumol/l (0,4 mug/l). De herhaalbaarheid voor de fluoridebepaling in regenwatermonster van 1,55 mumol/l is beter dan 2%. De methode heeft een meetbereik tot 10 mumol/l. Bij vergelijking van meetresultaten in regenwater verkregen met een potentiometrische methode met ionselectieve electrode en de ionchromatografische methode is een goede overeenkomst aangetoond. De storing door 6 mmol/l calcium, 4 mmol/l aluminium, 10 mmol/l chloride, nitraat en sulfaat is nihil. Hoewel magnesium en ijzer(III) al storen vanaf respectievelijk 0,5 en 0,2 mmol/l vormt dat geen probleem daar dergelijke concentraties in regenwater niet voorkomen. De methode kan in monsters met sterk varierende concentraties toegepast worden.
- Published
- 2012
23. Anionchromatografische analyse met een on-line eluens generator
- Author
-
Neele J, Cleven RFMJ, and LAC
- Abstract
Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar het ontwikkelen van een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de bepalingen van micro- en macro gehalten van anionen in water. Het onderzoek heeft geresulteerd in een methode voor de gelijktijdige bepalingen van fluoride, chloride, nitriet, bromide, nitraat, sulfaat en sulfiet in diverse waterige milieu's. Resoluties tussen de anionen zijn hoger dan 1,6. De aantoonbaarheidsgrenzen voor de anionen zijn beter dan 5 umol/l. De precisies voor chloride, nitraat en sulfaat op een nivo van 0,1 mmol/l zijn beter dan 5 %. De robuuste, gebruiksvriendelijke en gevoelige methode voor de bepaling van diverse anionen in water is eenvoudig genoeg om routinematig verricht te worden. Sturing en dataverwerking met Peaknet versie 5.1 levert een millenniumbestendig analysesysteem op.'On-line' eluens generatie en chemische suppressie met behulp van electrodialyse levert een ultra lage achtergondgeleidbaarheid op en reduceert het eluens-, regenerant- en helium verbruik tot nihil.
- Published
- 2012
24. Bepaling van het zuur- of baseverbruik en van de alkaliniteit met Titrino 736
- Author
-
Nur Y, Cleven RFMJ, and LAC
- Abstract
Het doel van deze rapport is het valideren van een titratie-systeem (736ohm Metrohm) door het vaststellen van de prestatiekenmerken met betrekking tot twee bepalingsmethoden, namelijk de potentiometrische bepaling van de pH en zuur- of baseverbruik van regenwater, en de potentiometrische bepaling van het gehalte aan carbonaat, waterstofcarbonaat en hydroxide in grondwater. Voor elk van de methoden zijn aantoonbaarheidsgrens, reproduceerbaarheid, robuustheid en (voor carbonaat/ waterstofcarbonaat) het meetbereik vastgesteld. Onderzocht is of de reproduceerbaarheid, bepaald met standaard-oplossingen ook in de matrix van toepassing is. Voor beide nieuwe methoden zijn de bepaalde prestatiekenmerken vergelijkbaar met de prestatiekenmerken van huidige methoden. Voor de bepaling van het zuur- of baseverbruik van regen water is de aantoonbaarheidsgrens 5 mumol/l hydroxylionen (OH-) dan wel hydroniumionen (H3O+). De RSD voor de reproduceerbaarheid van het zuur-of baseverbruik is beter dan 4% bij 100 mumol/l H3O+, en die van de pH-bepaling is beter dan 0.09 pH -eenheden. De analysetijd is 8 minuten, bij 100 mumol/l H3O+. Bepaling van het carbonaat en waterstofcarbonaat gehalte in grondwater: De aantoonbaarheidsgrens is voor zowel carbonaat als waterstofcarbonaat 0.02 mmol/l. Het meetbereik voor waterstofcarbonaat is 0.02 tot 60 mmol/l.eter dan 5% bij een waterstofcarbonaatconcentratie van 25 mmol/l. De analysetijd is ca. 10 minuten, bij 60 mmol/l waterstofcarbonaat.
- Published
- 2012
25. Comparison of measured NH4 level and NO emission to declared tar and nicotine values of hundred cigarette brands
- Author
-
Brunt TM, Verlaan APJ, Cleven RFMJ, Rambali B, Vleeming W, LEO, LAC, and LPI
- Subjects
ammonium ,nitric oxide ,stikstofoxide ,tabak ,tar ,sigaretten ,ammonia ,cigarettes ,tobacco ,teer ,nicotine - Abstract
De algemene hypothese bestaat dat NH4 gehalte in sigaretten en NO concentratie in sigarettenrook de nicotine beschikbaarheid in de longen beinvloedt en daardoor ook een factor speelt bij de tabaksverslaving. Een correlatie tussen het NH4 gehalte, de NO emissie en de gedeclareerde nicotine waarde kan gebruikt worden om de hypothese te ondersteunen. Het doel van dit rapport is om na te gaan of er een onderlinge correlatie bestaat tussen het NH4 gehalte, de stikstofoxide concentratie en de gedeclareerde teer en nicotine waarden. In dit rapport werden ammonium gehaltes in sigaretten en stikstof oxide (NO) in sigarettenrook van 100 verschillende sigaretten soorten bepaald. Het NH4 gehalte van de sigaretten werd via een extractiemethode bepaald. NO concentratie in sigarettenrook werd met behulp van rookmachine en een NO-analyser bepaald. De gedeclareerde teer en nicotine waarden werden afgelezen op de sigaretten verpakking. Om de correlaties tussen de sigaretten parameters te onderzoeken, werden de NH4, NO, teer en nicotine resultaten in grafieken in functie van elkaar uitgezet en de correlatie coefficienten berekend. Er werd een positieve correlatie gevonden tussen de teer en nicotine waarden (r2 = 0.95). Verder werd een zwakke correlatie tussen de gemeten NO concentratie en de gedeclareerde teer waarde gevonden (r2 = 0.47). Het NH4 gehalte was niet gecorreleerd met een van de parameters. De 100 verschillende soorten sigaretten werden onderverdeeld in verschillende groepen en deze groepen werden met elkaar vergeleken aan de hand van de NH4 gehalte, NO concentratie en de ratio tussen teer/nicotine. De merken werden onderverdeeld in de volgende groepen: filter/geen-filter sigaretten menthol/geen menthol filter sigaretten light of regular filter sigaretten De NO concentratie in sigarettenrook van menthol en light filter sigaretten waren significant lager dan van niet-menthol en van regular filter sigaretten. De ratio teer/nicotine was significant hoger in light sigaretten dan in regular sigaretten. In deze studie hebben we een zwakke correlatie gevonden tussen de NO emissie en de gedeclareerde teer waarde, terwijl het NH4 gehalte niet was gecorreleerd met een van de parameters. Het NH4 gehalte was wel kenmerkend voor het sigaretten merk. De correlaties gevonden in deze studie zijn onvoldoende om gebruikt te worden voor onderbouwing van de hypothese dat toegevoegd NH4 of NO emissie de nicotine beschikbaarheid in de longen beinvloedt.
- Published
- 2012
26. Validatie van totaal Kjeldahl stikstof (TKN) in water en vaccins
- Author
-
Fokkert L, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
vaccins ,water ,tkn ,validatie - Abstract
De bepaling van totaal Kjeldahlstikstof (TKN) in water en in sera en vaccinmonsters is geoptimaliseerd en gevalideerd. Door destructie van het monster met geconcentreerd zwavelzuur en een Kjeldahltablet gaat organisch gebonden stikstof over in ammoniumverbindingen. Een gedeelte van het gedestrueerde monster wordt met flow injection analyses (FIA) geinjecteerd in een draagstroom en gemengd met natronloog. De daardoor vrijgemaakte ammoniak gaat door een gasdoorlatend membraan en diffundeert in een indicatoroplossing. Deze indicatoroplossing, die een mengsel van zuur-base indicatoren bevat, reageert met het ammoniakgas. Dit resulteert in een kleurverandering waarvan de absorptie fotometrisch wordt gemeten. Omdat de monsterstroom fysisch gescheiden is van de indicatorstroom mag het monster gekleurd zijn en/of deeltjes bevatten. De destructie is geoptimaliseerd door een temperatuurprogramma te ontwerpen en door het effect van de hoeveelheid toe te voegen reagentia te onderzoeken. De meting is geoptimaliseerd door de pompslangen zodanig aan de pomp aan te sluiten dat er geen storing van luchtbellen meer optreedt. De terugvinding van standaarden en standaardreferentiemateriaal cystine voldoet aan de criteria. De aantoonbaarheidsgrens (3sblanco) is voor 50 ml onverdund monster 0.01 mmol/l N en het meetbereik is van 0.01 mmol/l N tot 1.00 mmol/l N. De precisie (1s) is voor gedestrueerde monsters beter dan 5 % voor stikstofconcentraties > 0.02 mmol/l N en (1/2c-20)% (c in mmol/l) voor stikstofconcentraties < 0.02 mmol/l N.
- Published
- 2012
27. Monitoring environmental quality of stony construction materials 2003-2006
- Author
-
Wijs JWM de, Cleven RFMJ, and LER
- Subjects
bodem ,oppervlaktewater ,leaching ,building materials ,veerontreiniging ,WATER ,pollution ,surface water ,uitspoeling ,bouwmaterialen ,soil - Abstract
Engelse vertaling van rapport 711701062
- Published
- 2012
28. Adsorbeerbaar organohalogeen (AOX) bepalaingen met de Bimas Telacsy nanocoulometer
- Author
-
Cleven RFMJ, Fokkert L, and Essenveld FG van
- Subjects
analyseprocedure ,actieve kool ,organochloor ,microcoulometrie - Abstract
De toegenomen belangstelling voor de somparameter adsorbeerbare organisch gebonden halogenen (AOX) heeft ontwikkelingen bevorderd van zowel analysevoorschriften als coulometrische apparatuur voor de betreffende analyse. De fysisch-chemische criteria die aangehouden worden bij AOX-bepalingen zijn niet gestandaardiseerd. In dit rapport wordt de analysegang voor AOX beschreven en odnerzocht, gebruik makend van de recent ontwikkelde Bimas Telacsy Nanocoulometer, waarbij presentaties van dit apparaat werden onderzocht. Mede aan de hand van de resultaten van dit onderzoek werd een analysevoorschrift opgesteld. Het onderzochte apparaat bleek compact en gebruikersvriendelijke voor routine- als research-werkzaamheden. Uit het calibratie-onderzoek bleek het coulometergedeelte correct functioneert in het gebruikelijke werkgebied, en dat het rendement van de mineralisatiestap voor adsorbeerbaar organochloorverbindingen > 80% bedraagt. De gemiddelde variatiecoefficient voor rendementsbepalingen met aldrin standaard-oplossingen bedroeg ca. 10% De onderste analysegrens bleek bij dit onderzoek 0,1 mumol.l Cl te zijn.
- Published
- 2012
29. Ontwikkeling van applicatie-programma's voor automatische kwaliteitscontrole en datatransport van en naar het LIMS: 1. Segmented Flow Analysers
- Author
-
Staden JJ van, Cleven RFMJ, and Wiel HJ van de
- Subjects
sfa ,databases ,software ,quality ,data analysis ,controle ,lims ,kwaliteit ,gegevensbestand ,control - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
30. Voltammetrische metaalspeciatie in oppervlaktewater: kinetiek en adsorptie
- Author
-
Hoop MAGT van den, Hoegee-Wehmann AA, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
binding ,analysis ,voltametry ,lability ,analyse ,zware metalen ,surface water ,labiliteit ,metaalspeciatie ,oppervlaktewater ,voltammetrie ,heavy metals ,metal speciation - Abstract
In het kader van onderzoek naar de verdeling van vrije en gebonden metalen in natuurlijke systemen is de labiliteit van een aantal verschillende zwaar-metaal/ligand systemen bestudeerd onder stripping voltammetrische condities. De onderzochte systemen bestaan uit de zware metalen Cd, Cu en Pb op verschillende concentratieniveaus en een drietal oppervlaktewatermonsters, die onderling verschillen in pH, complexeringscapaciteit, DOC-gehalte, zoutniveau en concentraties competitieve kationen. Op basis van de gevonden relatie tussen voltammetrische stroom en potentiaal versus de tijdschaal van het experiment, in dit geval de roersnelheid, is kwalitatieve informatie verkregen over de labiliteit van de verschillende metaal/complexen. De Cd/complexen waren voor alle drie de monsters het meest labiel, terwijl de labiliteit van de Pb en Cu/complexen sterk afhankelijk was van het type monster. Voor labiele en statische metaalcomplexen is theorie beschikbaar om vanuit de voltammetrische respons de speciatie te berekenen. Ter illustratie is op basis hiervan voor een van de Cd/complexen een K-waarde geschat van 1900 l/mol exp-1. Middels variatie in depositietijd is mogelijke adsorptie van liganden aan het kwikelectrode-oppervlak onderzocht. Voor de zes onderzochte metaal/oppervlaktewatermonsters is geen noemenswaardige adsorptie geconstateerd, waardoor de interpretatie van het voltammetrisch signaal relatief eenvoudig blijft.
- Published
- 2012
31. Prestatiekenmerken sonde Hydrion-10
- Author
-
Cleven RFMJ, Fokkert L, and LAC
- Subjects
prestatiekenmerken ,hydrion-10 - Abstract
Door de directe beschikbaarheid van waarnemingen met een veld-meetinstrument zou een deel van het huidige onderzoek van de grondwater-kwaliteit effici�nter kunnen worden uitgevoerd. Van een sonde, de Hydrion-10, die voor veldmetingen gebruikt kan worden om 10 parameters en ionconcentraties simultaan te meten, is in het laboratorium een aantal prestatiekenmerken vastgesteld. Het betreft de vaststelling van de herhaalbaarheid en een schatting van de nauwkeurigheid van de metingen van geleidingsvermogen, pH, en concentraties van K+, Na+, Ca2+, Cl-, NO3-, NH4+ en HCO3-, binnen het door de fabrikant opgegeven meetbereik van de Hydrion-10, in grondwatermatrices. De prestatiekenmerken zijn vergeleken met die van de momenteel in gebruik zijnde apparatuur in het laboratorium. De herhaalbaarheid is in alle gevallen gemiddeld beter dan 10%. De door de fabrikant opgegeven nauwkeurigheid van de metingen voor alle bepalingen met de Hydrion-10, van 5-10%, kon worden bevestigd voor de meeste parameters en componenten. Voor chloride en nitraat bleek dat niet te worden gehaald.
- Published
- 2012
32. Validatie en prestatiekenmerken van de elementanalyse van koolstof, stikstof en zwavel in vaste stoffen
- Author
-
Fokkert L, Cleven RFMJ, and LAC
- Subjects
zwavel ,elementanalyse ,stikstof ,koolstof ,prestatiekenmerken - Abstract
De elementanalyse van koolstof, stikstof en zwavel in vaste monsters kan eenvoudig en relatief snel worden uitgevoerd met de Elemental Analyzer (Model EA 1108) van Fisons Instruments in diverse typen vaste stof monsters. Een hoeveelheid monster wordt afgewogen en de Elemental Analyzer bepaalt de elementgehaltes in de gewenste eenheid. De kalibratie en de controle van de kalibratie duurt in totaal 2 uur. Een enkelvoudige analyse duurt vervolgens ongeveer 1 kwartier. Na optimalisatie van het apparaat en de methode is een Standard Operating Procedure (SOP) uitgebracht voor de elementanalyse van koolstof, stikstof en zwavel in vaste stoffen. De aantoonbaarheidsgrens bedraagt voor stikstof 2 mg/g, voor koolstof 2 mg/g en voor zwavel 5 mg/g. De precisie in cystine is voor stikstof is 6 mg/g (5,1%), voor koolstof 3 mg/g (1,0%) en voor zwavel 6 mg/g (2,2%).
- Published
- 2012
33. Risk assessment of leaching of substances from synthetic polymeric matrices
- Author
-
Verschoor AJ, Cleven RFMJ, and LER
- Subjects
risicobeoordeling ,leaching ,building materials ,bouwstoffen ,WATER ,rubbers ,risk assessment ,plastics - Abstract
De uitloging van stoffen uit kunststof in het milieu verloopt fundamenteel anders dan de uitloging van stoffen uit bijvoorbeeld steenachtig materiaal. De gangbare milieurisicobeoordeling van bouwstoffen is evenwel voor steenachtig materiaal ontwikkeld en houdt geen rekening met de uiteenlopende wijzen waarop materialen verweren en verouderen. Dergelijke processen vinden in kunststoffen sneller plaats en bepalen daardoor in grote mate de uitloging van stoffen uit het materiaal naar het milieu. Om meer zicht op deze processen te krijgen is het noodzakelijk een specifieke teststrategie te ontwikkelen voor kunststoffen. Dit blijkt uit literatuuronderzoek van het RIVM, in opdracht van het ministerie van VROM. Kunststoffen, oftewel synthetische polymere matrices, bevatten onbekende bijproducten en veel additieven. Het gaat bijvoorbeeld om kleurstoffen, weekmakers, brandwerende middelen en anti-oxidanten die zich in het milieu kunnen verspreiden als ze in contact komen met water (uitlogen). Vanwege de cocktail aan bekende en onbekende stoffen in kunststoffen wordt ook aangeraden om eventuele schade voor het milieu aanvullend te toetsen met behulp van bioassays. Bioassays, oftewel een test met levende waterorganismen die in contact worden gebracht met stoffen, leveren informatie op over effecten van onbekende stoffen of van combinaties van stoffen. Het gebruik van kunststoffen en gerecyclede kunststoffen in het buitenmilieu neemt toe. De kennis van de aard en hoeveelheid stoffen die uitlogen blijft evenwel achter. Het Europese Normalisatiecomite (CEN) streeft naar gelijke test- en beoordelingsmethoden voor verschillende bouwstoffen, zoals steen, metaal, hout, kunststof. Dit streven is gebaseerd op een veronderstelde overeenkomst in de mechanismen waarmee deze bouwstoffen uitlogen.
- Published
- 2012
34. Exploratory report zinc
- Author
-
Slooff W, Cleven RFMJ, Janus JA, and Ros JPM
- Subjects
aquatische organismen ,terrestrische organismen ,toepassingen ,bronnen ,emissies ,lucht ,richtwaarden ,normen ,bodem ,scopingsrapport ,blootstellingsniveaus ,risico's ,grondwater ,oppervlaktewater ,drinkwater ,voeding ,waterbodem ,zink ,ecotoxiciteit ,effecten ,humane toxiciteit - Abstract
Betreft de engelse editie van 758904001
- Published
- 2012
35. De voltammetrische bepaling van As(III) met een goud-elektrode
- Author
-
Cleven RFMJ, Wolfs PM, and Graaf M de
- Subjects
goudelektrode ,arseen ,dpasv - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
36. Onderzoek aan uit Poortvliet, gemeente Tholen, afkomstige monsters
- Author
-
Brinkmann FJJ, Cleven RFMJ, Vaessen HAMG, and Vlugt JC van der
- Subjects
wateronderzoek ,spruitkoolbladeren ,haematococcus pluvialis ,91-2 ,roodalg - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
37. Een ionchromatografische methode voor de bepaling van fluoride in water
- Author
-
Beld WA van den, Cleven RFMJ, Neele J, and LAC
- Subjects
ion chromatography ,analytical methods ,fluoride ,fluorides ,analysis ,water ,analyse ,analysemethode ,chromatografie - Abstract
Dit rapport bevat resultaten van het onderzoek naar het ontwikkelen van een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de bepaling van fluoride, acetaat en formiaat in diverse waterige milieu's. Het onderzoek heeft geresulteerd in een betrouwbare, selectieve en gevoelige methode voor de bepaling van fluoride in water. De interferenties of meerdere nivo's van een aantal zouten, zuren en basen op de ontwikkelde ionchromatografische en een ionselective methode zijn onderzocht. Voor de ionchromatografische isocratische methode zijn prestatiekenmerken getest en vastgesteld. De aantoonbaarheidsgrens van fluoride bedraagt 0,1 mumol/l en de precisie voor deze component bedraagt 0,5 %.
- Published
- 2012
38. Een ionchromatografische methode voor de bepaling van chroom(III) en chroom(IV) in drink-, grond-, regen-, en oppervlaktewater in het lage picomolbereik
- Author
-
Neele J, Cleven RFMJ, and LAC
- Abstract
De prestaties en de uitvoering van de valentie specifieke analyse van chroom in watermonsters wordt in dit rapport beschreven. Een geautomatiseerde ionchromatografische methode voor de gelijktijdige bepaling van lage gehalten chroom(III) en chroom(IV) in diverse typen water is ontwikkeld en geoptimaliseerd. De scheiding werd verricht met een gemengde anion- en kationwisselaarskolom van Dionex, type CS5A. Hoge gevoeligheid werd bereikt met een voorconcentrering van 6 ml monster via twee CG5A guardkolommen en met een na-kolom reactie, gebaseerd op de katalystische oxidatie van luminol, met chemilumenescentie als detectie. De aantoonbaarheidsgrenzen voor chroom(VI) in Milli-Q water werd vastgesteld en bedraagt 20 ng/l. Voor chroom(III) is dit 90 ng/l. De resolutie tussen chroom(III) en chroom(VI) is uitstekend en bedraagt 10. De methode is getest voor de toepassing van drink-, regen-, grond- en oppervlakte water. De totale duur van de analyse van de beide componenten bedraagt minder dan 30 minuten. De operationele parameters van de methode zijn in een direct bruikbaar formaat in dit rapport opgenomen.
- Published
- 2012
39. Vergelijkend onderzoek van het stellen van natriumthiosulfaat- en kaliumbromaatoplossingen met visuele en automatische eindpuntsbepaling
- Author
-
Esseveld FG van, Graaf M de, and Cleven RFMJ
- Subjects
natriumthiosulfaat-oplossing ,kaliumbromaat-kaliumbromide-oplossing ,visuele en automatische eindpuntsbepaling - Abstract
niet beschikbaar
- Published
- 2012
40. Experimentele variabelen in stripping voltammetrie: effecten op de piekstroom in DCASV
- Author
-
Cleven RFMJ, Wolfs PM, and Janssen CM
- Subjects
anodische stripping voltammetrie ,roersnelheid ,elektrode oppervlak ,scansnelheid - Abstract
Het meetsignaal in voltammetrische strippingtechnieken is mede gerelateerd aan diverse experimentele variabelen, zoals de roersnelheid, de scansnelheid en het elektrode-oppervlak. In dit rapport worden de theoretisch voorspelde relaties tussen de piekstroom in gelijkstroom anodische stripping en de genoemde experimentele variabelen getoetst. De roersnelheid is medebepalend voor de diffusielaagdikte aan de elektrode, en daarmee ook voor de karakteristieke tijdsbasis van het voltammetrisch experiment. Die tijdsbasis werd voor experimenten met de Metrohm VA 663 kwikdruppelelektrode vastgesteld.
- Published
- 2012
41. Monitoring kwaliteit bouwstoffen 2006 - Een vergelijking met de monitoringdata 2003/2004 en 2005
- Author
-
Wijs JWM de, Cleven RFMJ, and LER
- Abstract
Rainwater will leach substances, such as metal ions, from building materials into the environment. The Dutch Building Materials Decree, provided in the case of stony building materials, standards for such immissions to soil and surface water. In the transition to a new system of standards, that has been incorporated in 2007 in the Dutch Soil Quality Decree, a number of standards in the Building Materials Decree has been liberalized. To establish whether this liberalization would evoke in a diminishing of the environmental quality of the building materials, leaching data have been monitiored, at request of the Ministry of Housing, Spatial Planning and and the Environment, before and after the mentioned liberalization. A statistical analysis of the leaching data revealed that any loss in environmental quality of the building materials involved, could not be assessed, neither in 2005, nor in 2006.
- Published
- 2008
42. Kritische emissiewaarden voor bouwstoffen. Milieuhygienische onderbouwing en consequenties voor bouwmaterialen
- Author
-
Verschoor AJ, Lijzen JPA, Broek HH van den, Cleven RFMJ, Comans RNJ, Dijkstra JJ, Vermij PHM, RIZA, and ECN
- Subjects
adsorptie ,bouwstoffen ,surface water ,reuse ,soil ,hergebruik ,normen ,leaching ,emissie ,bodem ,oppervlaktewater ,building materials ,speciation ,adsorption ,uitloging ,emission ,groundwater ,grondwater ,standards ,speciatie - Abstract
This report presents alternative emission limit values for inorganic components to be used in the revision of the Building Materials Decree (1999) in the Netherlands. Three key factors determine the emission limit value: (1) the environmental compartment under consideration, with its dimensions and the accounted for, (2) the desired level of environmental protection and (3) the scenario applying to the intended use of the construction material. Emission limit values have been derived here from modelled concentrations in soil, groundwater and surface water. The desired level of protection has been elaborated as a stand-still approach (based on quality target values and a risk-based approach (based on PNECs). Two exposure models were used for taking the effects of a time-dependent exposure of the soil to leached components into account, for vertical transport through the soil profile and for retardation of components in the soil profile. The PEARL model was used for binding described by equilibrium adsorption. The ORCHESTRA model was used for binding that also takes speciation into account. For surface water, a dilution factor was computed assuming a certain mixing zone, dependent on the size of the surface water. The consequences of the proposed alternative emission limit values have been estimated on the basis of information in a database containing results of leaching tests for construction materials. The alternatives proposed form the basis for a political decision-making process, where environmental protection will be balanced with other socio-economic concerns.
- Published
- 2007
43. Integrated criteria document Zinc
- Author
-
Cleven RFMJ, Janus JA, Annema JA, and Slooff W
- Subjects
norm ,mac ,milieu ,risk analysis ,zinc ,review ,analyse ,nel ,blootstelling ,effecten ,emissie ,exposure ,emission ,standards ,effects ,environment ,zink ,risico - Abstract
This report contains information on zinc and zinc compounds concerning standards, emissions, exposure levels and effect levels. It includes a risk evaluation and presents proposals for maximum permissible concentrations of zinc in the environment. This study indicates that the concentration of zinc in the top soil in the Netherlands is (still) increasing. Environmental zinc levels in surfacewater and ambient air have been decreased in the last decade. The current exposure levels do not pose a threat to humans, however, there is a risk for both aquatic and terrestric ecosystems. In Dutch surfacewater, on the average, the intended minimum protection level of 95% is not achieved ; according to model calculation the percentage of species protected is about 82%. Possible effects on soil ecosystems are difficult to interprete, as a result of both factors determining the bioavailability of zinc and the natural role that this essential element may play in achieving diversity in ecosystems. Apart from the contribution from foreign sources, the main emission sources to soil and surfacewater are corrosion and agriculture.
- Published
- 2007
44. Invloed van EDTA op speciatie en toxiciteit van koper in Dutch Standard Water: een voltammetrisch, ecotoxicologisch en modelmatig onderzoek
- Author
-
Meent D van de, Cleven RFMJ, Tubbing GMJ, Esseveld FG van, Wolfs PM, and Admiraal W
- Subjects
algae ,toxiciteit ,model ,voltametry ,water ,ecotoxicologie ,toxicity ,complexerende stoffen ,complexing compounds ,wieren ,ecotoxicology ,metaalspeciatie ,modelling ,speciation model ,algal tests ,voltammetrie ,edta ,copper ,speciatiemodel ,algentoets ,koper ,metal speciation - Abstract
As a result of the increasing emission of complexformers like EDTA (ethylenediaminetetra-acetic acid) or NTA (nitrilotri-acetec acid), the speciation characteristics of metals will change. In this study the effect of EDTA (in a synthetic medium) on the speciation and biological activity of copper has been studied. The experimental set-up was three-fold: -the determination of the copper speciation electrochemically (Differential Pulse Anodic Stripping Voltammetry) in combination with UV-destruction and ion-exchange (Chelex), -the determination of the biological activity of the algae Selenastrum capricornutum (photosynthesis) and with the Microtox-test (light inhibition), -modelling of the speciation pattern. The calculated "not-EDTA" bound copper gives a better description of the photosynthetic activity than total copper concentrations, but it can not be used quantitatively. The experimentally determined "chelex- bound" copper fraction seems to be a good descriptor of the observed changes in the photosynthetic activity of S. capricornutum. More research to the validity of this relation for other water types is desired to enable the possibility to generalize and to improve the extrapolation methods.
- Published
- 2007
45. Validatie Phoenix 8000 TOC-analyzer
- Author
-
Fokkert L, Cleven RFMJ, and LAC
- Abstract
Totaal organisch koolstof (TOC) en opgelost organisch koolstof (DOC) zijn belangrijke parameters om grondwater en oppervlaktewater te karakteriseren. Ze zijn ook medebepalend voor de kwaliteit van afvalwater en drinkwater. Grondwater is 1 van de belangrijkste bronnen voor de bereiding van drinkwater. Onder meer in het landelijk meetnet grondwater wordt bij het Laboratorium voor Anorganisch-analytische Chemie (LAC) DOC routinematig bepaald. In 1998 is een onderzoek gestart om een nieuwe TOC-analyzer (Phoenix 8000 van Tekmar-Dohrmann) in operationele staat te brengen, en de bepalingen te valideren. Bij de Phoenix 8000 wordt het monster 5n fosforzuur met een injector in een zogeheten 'IC-sparger' gebracht. Door de oplossing wordt stikstof geleid, waardoor koolstofdioxide, afkomstig van vluchtige organische (POC) of anorganische koolstofverbindingen (IC), wordt verwijderd. Na 'ontluchten' wordt de oplossing in een UV-reactor geleid waarna een peroxodisulfaatoplossing bij de oplossing wordt toegevoegd. Het organisch koolstof in de oplossing wordt daarbij gedestrueerd, en er wordt koolstofdioxide gevormd waarvan de hoeveelheid, na vochtverwijdering, wordt gemeten met een infrarooddetector. In dit rapport worden de resultaten weergegeven van het onderzoek naar optimale omstandigheden van de bepaling van TOC in range 3 (20 - 200 mg/l C). Op grond van deze resultaten is een analysevoorschrift, SOP LAC/M402, samengesteld. De precisie (reproduceerbaarheid) voor standaardoplossingen met een concentratie c in mg/l in het gehele meetbereik kan worden weergegeven door: 0,0145*c + 0.29. De aantoonbaarheidsgrens bedraagt 0,29 mg/l C. De resultaten van bepaling van DOC met de Phoenix 8000 komen goed overeen met de tot nu toe gebruikelijke bepaling van DOC met SOP LAC/M049.
- Published
- 2007
46. The oral bioavailability of nitrate from vegetables investigated in healthy volunteers
- Author
-
Lambers AC, Kortboyer JM, Schothorst RC, Sips AJAM, Cleven RFMJ, Meulenbelt J, VIC, LBM, ARO, and LAC
- Subjects
vegetables ,nitrate ,risk assessment ,bioavailability ,volunteer study - Abstract
The major source of human nitrate exposure comes from vegetables. Several studies were performed to estimate the total daily dietary nitrate intake based on the nitrate contents of food and drinking water. However, only nitrate that is absorbed from the gastro-intestinal tract may contribute to the toxicity of nitrate in the body. At present no data are available on the bioavailability of nitrate from vegetables. Therefore the present study was performed to evaluate the oral bioavailability of nitrate from frequently consumed nitrate-rich vegetables. In a crossover design 12 participants were administered 365 mg nitrate intravenously and 300 grams of spinach, lettuce and beetroot with, respectively, 564 mg, 1013 mg and 643 mg nitrate. Plasma samples were collected to determine the nitrate concentration so as to calculate the bioavailability of nitrate from the vegetables. Correcting for the endogenous nitrate production, the oral bioavailability of nitrate (mean plusminus 15%) was revealed to be 98% (plusminus 12%) for spinach, 113% (plusminus 14%) for lettuce and 106% (plusminus 15% for beetroot. When the endogenous nitrate production was not taken into account, the bioavailability was 91% (plusmunis 10%) for spinach, 89% (plusminus 13%) for lettuce and 93% (plusminus 12%) for beetroot. From these results, the oral bioavailability of nitrate from spinach, lettuce and beetroot is concluded to be very high.
- Published
- 2007
47. Risk assessment of leaching of substances from synthetic polymeric matrices
- Author
-
LER, Verschoor AJ, Cleven RFMJ, LER, Verschoor AJ, and Cleven RFMJ
- Abstract
RIVM rapport:De uitloging van stoffen uit kunststof in het milieu verloopt fundamenteel anders dan de uitloging van stoffen uit bijvoorbeeld steenachtig materiaal. De gangbare milieurisicobeoordeling van bouwstoffen is evenwel voor steenachtig materiaal ontwikkeld en houdt geen rekening met de uiteenlopende wijzen waarop materialen verweren en verouderen. Dergelijke processen vinden in kunststoffen sneller plaats en bepalen daardoor in grote mate de uitloging van stoffen uit het materiaal naar het milieu. Om meer zicht op deze processen te krijgen is het noodzakelijk een specifieke teststrategie te ontwikkelen voor kunststoffen. Dit blijkt uit literatuuronderzoek van het RIVM, in opdracht van het ministerie van VROM. Kunststoffen, oftewel synthetische polymere matrices, bevatten onbekende bijproducten en veel additieven. Het gaat bijvoorbeeld om kleurstoffen, weekmakers, brandwerende middelen en anti-oxidanten die zich in het milieu kunnen verspreiden als ze in contact komen met water (uitlogen). Vanwege de cocktail aan bekende en onbekende stoffen in kunststoffen wordt ook aangeraden om eventuele schade voor het milieu aanvullend te toetsen met behulp van bioassays. Bioassays, oftewel een test met levende waterorganismen die in contact worden gebracht met stoffen, leveren informatie op over effecten van onbekende stoffen of van combinaties van stoffen. Het gebruik van kunststoffen en gerecyclede kunststoffen in het buitenmilieu neemt toe. De kennis van de aard en hoeveelheid stoffen die uitlogen blijft evenwel achter. Het Europese Normalisatiecomite (CEN) streeft naar gelijke test- en beoordelingsmethoden voor verschillende bouwstoffen, zoals steen, metaal, hout, kunststof. Dit streven is gebaseerd op een veronderstelde overeenkomst in de mechanismen waarmee deze bouwstoffen uitlogen., The leaching of substances from plastics is fundamentally different from leaching of substances from, for example, stony materials. However, the current environmental risk assessment of building materials has been derived for stony materials and does not account for ageing and wheathering of the material. These processes have higher rates in plastics and have an high impact on the leaching of substances. To obtain more knowledge about ageing and wheathering it is necessary to develop a specific testing strategy for plastics. This follows from a literature study of the RIVM , commissioned by the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment. Plastics, or synthetic polymeric matrices, contain unknown by-products and many additives, for example pigments, softeners, flame retardants and antioxidants, which are distributed in the environment when exposed to water. Bioassays are recommended as additional test to account for the environmental risk of exposure to cocktails of known and unknown substances. Bioassays are tests with living aquatic organisms and provide information about the effects of unknown substances or combinations of substances. The use of plastics or recycled plastics for outdoor purposes is increasing. Yet, the knowledge about the identity and quantity of leached substances stays behind. The European Committee for Standardization (CEN) aims at harmonization of test and risk assessment methods for different building materials, such as stone, wood, metal and plastics. This aim is based on the assumed similarity of leaching mechanisms.
- Published
- 2010
48. Monitoring environmental quality of stony construction materials 2003-2006
- Author
-
LER, Wijs JWM de, Cleven RFMJ, LER, Wijs JWM de, and Cleven RFMJ
- Abstract
RIVM rapport:Regenwater neemt als het langs bouwwerken stroomt, stoffen daaruit, zoals metalen en zoutresten, mee naar bodem en oppervlaktewater. Onder bouwwerken worden daarbij niet alleen huizen, maar ook bjvoorbeeld wegen en dijken verstaan. De normen voor deze zogenaamde 'uitloging' stonden, voor steenachtige bouwstoffen, in het 'Bouwstoffenbesluit'. In overgang naar een nieuw stelsel van zulke normen, dat in 2007 in het 'Besluit Bodemkwaliteit' is opgenomen, werd eind 2004 een aantal normen uit het 'Bouwstoffenbesluit' tijdelijk verruimd. Om vast te kunnen stellen te onderzoeken of die verruiming misschien zou leiden tot een vemindering van de milieuhygiknische kwaliteit van de betrokken bouwstoffen, is op verzoek van het Ministerie van VROM, de gemeten uitloging uit een groot aantal bouwstoffen voor en na het inwerking treden van verruimingen gevolgd. Uit een statistische analyse van de resultaten van het onderzoek blijkt dat niet van een vermindering van de milieuhygiknische kwaliteit van de betrokken bouwstoffen kan worden gesproken, noch in 2005, noch in 2006., Rainwater will leach substances, such as metal ions, from building materials into the environment. The Dutch Building Materials Decree provided, in the case of stony building materials, standards for such immissions to soil and surface water. In the transition to a new system of standards, that has been incorporated in 2007 in the Dutch Decree on Soil Quality, a number of standards in the Building materials Decree has been liberalized. To establish whether this liberalization would evoke in a diminishing of the environmental quality of the building materials, leaching data have been monitiored, at request of the Ministry of Housing, Spatial planning and and the Environment, before and after the mentioned liberalization. A statistical analysis of the leaching data revealed that any loss in environmental quality of the building materials involved, could not be assessed, neither in 2005, nor in 2006.
- Published
- 2008
49. Monitoring kwaliteit bouwstoffen 2006 - Een vergelijking met de monitoringdata 2003/2004 en 2005
- Author
-
LER, Wijs JWM de, Cleven RFMJ, LER, Wijs JWM de, and Cleven RFMJ
- Abstract
RIVM rapport:Rainwater will leach substances, such as metal ions, from building materials into the environment. The Dutch Building Materials Decree, provided in the case of stony building materials, standards for such immissions to soil and surface water. In the transition to a new system of standards, that has been incorporated in 2007 in the Dutch Soil Quality Decree, a number of standards in the Building Materials Decree has been liberalized. To establish whether this liberalization would evoke in a diminishing of the environmental quality of the building materials, leaching data have been monitiored, at request of the Ministry of Housing, Spatial Planning and and the Environment, before and after the mentioned liberalization. A statistical analysis of the leaching data revealed that any loss in environmental quality of the building materials involved, could not be assessed, neither in 2005, nor in 2006., In 2004 is een aantal maximale waarden voor vervuilende stoffen uit steenachtige bouwstoffen tijdelijk verruimd. Deze verontreinigende stoffen komen via regenwater in de bodem en het oppervlaktewater terecht. Ondanks de verruiming zijn er hierin in het algemeen geen hogere concentraties aangetroffen. Dit betekent dat in 2005 en 2006 de zogeheten milieuhygienische kwaliteit van bouwstoffen niet is verslechterd. Onderzoek van het RIVM en INTRON, in opdracht van het ministerie van VROM, heeft dit aangetoond. Als regenwater langs bouwwerken stroomt, neemt het daaruit stoffen op, zoals metalen en zoutresten. Deze stoffen komen vervolgens met het water in de bodem en het oppervlaktewater terecht. Het gaat hierbij om steenachtige bouwstoffen uit huizen, wegen en dijken. Voor dit proces, uitlogen geheten, zijn maximale waarden vastgesteld. RIVM en INTRON hebben de uitloging van een groot aantal bouwstoffen voor en na de verruiming gevolgd. De normen zijn in aanloop naar de vernieuwing van het Bouwstoffenbesluit tijdelijk verruimd om ze beter aan te laten sluiten bij de bouwpraktijk. De nieuwe regeling zal in de loop van 2007 in werking treden.
- Published
- 2007
50. Kritische emissiewaarden voor bouwstoffen. Milieuhygienische onderbouwing en consequenties voor bouwmaterialen
- Author
-
RIZA, ECN, Verschoor AJ, Lijzen JPA, Broek HH van den, Cleven RFMJ, Comans RNJ, Dijkstra JJ, Vermij PHM, RIZA, ECN, Verschoor AJ, Lijzen JPA, Broek HH van den, Cleven RFMJ, Comans RNJ, Dijkstra JJ, and Vermij PHM
- Abstract
RIVM rapport:This report presents alternative emission limit values for inorganic components to be used in the revision of the Building Materials Decree (1999) in the Netherlands. Three key factors determine the emission limit value: (1) the environmental compartment under consideration, with its dimensions and the accounted for, (2) the desired level of environmental protection and (3) the scenario applying to the intended use of the construction material. Emission limit values have been derived here from modelled concentrations in soil, groundwater and surface water. The desired level of protection has been elaborated as a stand-still approach (based on quality target values and a risk-based approach (based on PNECs). Two exposure models were used for taking the effects of a time-dependent exposure of the soil to leached components into account, for vertical transport through the soil profile and for retardation of components in the soil profile. The PEARL model was used for binding described by equilibrium adsorption. The ORCHESTRA model was used for binding that also takes speciation into account. For surface water, a dilution factor was computed assuming a certain mixing zone, dependent on the size of the surface water. The consequences of the proposed alternative emission limit values have been estimated on the basis of information in a database containing results of leaching tests for construction materials. The alternatives proposed form the basis for a political decision-making process, where environmental protection will be balanced with other socio-economic concerns., In dit rapport worden varianten berekend die de huidige normen voor het hergebruik van bouwmaterialen - zoals vastgelegd in het Bouwstoffenbesluit 1999 - kunnen vervangen. De huidige normen vormden een belemmering voor het hergebruik van bouwmaterialen. Omdat er wel behoefte bestond aan hergebruik, zijn de mogelijkheden tot een eventuele verruiming, die wel milieuverantwoord blijft, onderzocht. Het bouwstoffenbesluit bevat normen voor de maximale uitstoot van anorganische stoffen (zoals metalen) in bouwmaterialen. Milieuhygienische belangen worden nu afgewogen tegen de wens tot ruimere mogelijkheden voor hergebruik. Het onderzoek houdt rekening met verschillende elementen bij het hergebruik van bouwmaterialen: het milieucompartiment, het gewenste beschermingsniveau en het toepassingsscenario van de bouwstof. Er zijn twee alternatieve computermodellen gebruikt, die de verschillen in de wijzen waarop vrijgekomen stoffen zich aan de bodem binden, berekenen. Daarnaast is ook de menging van vrijgekomen stoffen voor oppervlaktewater berekend. De berekende waarden zijn afgezet tegen de kwaliteitsgegevens van bouwstoffen die door verschillende bedrijfstakken zijn aangeleverd. De voorgestelde varianten maken onderdeel uit van een beleidsmatig besluitvormingsproces, waarbij ook andere socio-economische aspecten worden afgewogen.
- Published
- 2007
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.