361 results on '"Reemer M"'
Search Results
152. Bijen
- Author
-
Kalkman, V.J., Reemer, M., Kalkman, V.J., and Reemer, M.
- Abstract
Factsheets van de bijen van het leefgebiedenbeleid.
- Published
- 2008
153. KNAUTIABIJ ANDRENA HATTORFIANA (FABRICIUS, 1775)
- Author
-
Kalkman, V.J. (Vincent), Reemer, M. (Menno), Kalkman, V.J. (Vincent), and Reemer, M. (Menno)
- Published
- 2008
154. Het grijs gitje Cheilosia griseiventris sensu Stubbs & Falk (1983) in Nederland (Diptera: Syrphidae).
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Claussen, C., Reemer, M. (Menno), and Claussen, C.
- Abstract
Cheilosia griseiventris sensu Stubbs & Falk (1983) new to the Netherlands (Diptera: Syrphidae) Although already recognized as a distinct species in Britain by Stubbs & Falk (1983), other authors have treated Cheilosia griseiventris (Zetterstedt, 1843) as a (possible) synonym of C. latifrons Loew, 1857. Unpublished taxonomic results indicate that these taxa should be considered as separate species, but also that there may be more than two European species involved. So possibly the name griseiventris is not applied correctly. However, until the taxonomy of the latifrons-complex is fully resolved, we use the name griseiventris. The nine specimens from the Netherlands agree with the British specimens of C. griseiventris. Based on these specimens, the species is recorded from the Netherlands for the first time. All specimens were collected in August and September. The localities suggest a preference for open, ruderal, possibly calcareous areas.
- Published
- 2008
155. De knautiabij: kroon op de beemdkroon
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Beringen, R., Slikke, W. van der, Reemer, M. (Menno), Beringen, R., and Slikke, W. van der
- Abstract
Sinds 2007 maakt de Knautiabij (Andrena hattorfiana) deel uit van de lijsten van aandachtsoorten die zijn opgesteld in het kader van het Leefgebiedenbeleid van het Ministerie van LNV. De Knautiabij is aangewezen als aandachtsoort voor het Leefgebied Heuvelland. Door de sterke binding van deze bij met Beemdkroon (Knautia arvensis) is het in het Heuvelland een kenmerkende soort voor bloemrijke graslanden. Deze graslanden staan in het Heuvelland sterk onder druk als gevolg van verruiging en ongunstig beheer. Met name schrale hooilanden en lijnvormige elementen als bermen, akker- en bosranden zijn in kwaliteit sterk achteruitgegaan. Deze gebieden worden vaak niet als natuurgebied beheerd en vallen door hun kleinschalige karakter buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Dit rapport geeft beheeradviezen voor deze landschapselementen in het Leefgebied Heuvelland, met de Knautiabij als vlaggenschip. In 2007 zijn de populaties van de Knautiabij in het Heuvelland in kaart gebracht. Hiertoe zijn 76 kilometerhokken onderzocht waarin de soort in het verleden gevonden is of waaruit grote groeiplaatsen van Beemdkroon bekend waren. Uiteindelijk zijn binnen die 76 kilometerhokken 109 locaties met groeiplaatsen van Beemdkroon gevonden. De Knautiabij is in 44 kilometerhokken op 82 locaties aangetroffen. Op basis hiervan wordt ingeschat dat deze bij in de afgelopen 20 jaar minstens 56% van zijn areaal in het Heuvelland heeft verloren. Dit is illustratief voor de recente teloorgang van bloemrijke graslanden in dit gebied. De verzamelde gegevens brengen nieuwe informatie over de ecologie van zowel de Knautiabij als Beemdkroon aan het licht. Zo werd duidelijk dat de Knautiabij aanwezig is op 90% van de onderzochte locaties met tussen de 50 en 500 Beemdkroonplanten. Verder bleek dat Beemdkroon vooral groeit op plekken met een zuidelijke expositie. Dergelijke informatie is gebruikt bij het formuleren van beheermaatregelen ten gunste van bloem- en insectenrijke graslanden in het algemeen en Bee
- Published
- 2008
156. MOSHOMMEL BOMBUS MUSCORUM (LINNAEUS, 1758)
- Author
-
Kalkman, V.J. (Vincent), Reemer, M. (Menno), Kalkman, V.J. (Vincent), and Reemer, M. (Menno)
- Published
- 2008
157. Surimyia, a new genus of Microdontinae, with notes on Paragodon Thompson, 1969 (Diptera, Syrphidae)
- Author
-
Reemer, M. (Menno) and Reemer, M. (Menno)
- Abstract
Surimyia, a new genus of Microdontinae (Diptera: Syrphidae) is described, based on specimens from Suriname. Surimyia is the only known genus of Syrphidae in which the katatergum (ventral part of lateral postnotal sclerite of mesonotum) lacks microtrichia. Within Microdontinae, the genus is unique in the absence of pilosity on the postpronotum. It is also remarkable in the presence of strong, black setae on thorax and abdomen, a character rarely found in Syrphidae. The genus is superficially similar in external morphology and colouration to Paragodon Thompson, 1969, but clearly different in the characters mentioned above, as well as in the structure of the male genitalia. Two species are assigned to Surimyia: S. minutula (van Doesburg, 1966) and S. rolanderi spec. nov. Generic morphology is discussed. Differences between the species are described and illustrated.
- Published
- 2008
158. OBN-inventarisaties van bijen, graafwespen en sprinkhanen in terreinen van Natuurmonumenten
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Boer, P. de, Meer, F. van der, Peeters, T., Smit, J. (Jan), Reemer, M. (Menno), Boer, P. de, Meer, F. van der, Peeters, T., and Smit, J. (Jan)
- Abstract
Op initiatief van de Vereniging Natuurmonumenten heeft Stichting EIS-Nederland in 2007 inventarisaties uitgevoerd van bijen, graafwespen en sprinkhanen in 12 gebieden (zie onder). Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de 'OBN-plangebieden': terreindelen waar in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur maatregelen getroffen worden om verzuring, vermesting en verdroging tegen te gaan. Per gebied wordt de aangetroffen fauna besproken en waar mogelijk vergeleken met beschikbare gegevens uit eerdere jaren. Er wordt geprobeerd een inschatting te maken van de (te verwachten) effecten van de geplande OBN-maatregelen op de onderzochte insectenfauna. Buurserzand (Overijssel: Twente; sprinkhanen) In het Buurserzand worden twee deelgebieden kleinschalig geplagd. In beide gebieden samen zijn acht soorten sprinkhanen aangetroffen, waaronder geen bijzonderheden of Rode-Lijstsoorten. Naar verwachting zullen de OBN-ingrepen een gunstig (in droge delen) tot neutraal (in natte delen) effect hebben op de sprinkhanenfauna. Deelerwoud (Gelderland: Veluwe; bijen) Binnen het Deelerwoud zal in het kader van het OBN kleinschalig worden geplagd op de Kleine Heide. In dit terrein zijn 11 soorten bijen gevonden, waaronder enkele karakteristieke heidesoorten. De plaglokaties zijn sterk vergrast en naar verwachting zullen de geplande ingrepen gunstig zijn voor de bijenfauna. Drents-Friese Wold (Drenthe / Friesland; bijen) In het Drents-Friese Wold staat een stuk natte, vergraste heide op de nominatie om geplagd te worden. Op de plek zelf werden slechts drie soorten bijen gevonden. In de directe omgeving zijn 13 soorten gevonden, waaronder de bedreigde sporkehoutzandbij Andrena fulvida. De geplande ingrepen zullen waarschijnlijk gunstig zijn voor de bijenfauna, mits de aanwezige wilgen gespaard worden. Dwingelderveld (Drenthe; bijen) Slechts een klein deel van het bijenrijke Dwingelderveld is in 2007 onderzocht, en dan nog slechts gedurende één dag. Het magere lijstje van zeven bijensoort
- Published
- 2008
159. Bijen
- Author
-
Kalkman, V.J. (Vincent), Reemer, M. (Menno), Kalkman, V.J. (Vincent), and Reemer, M. (Menno)
- Abstract
Factsheets van de bijen van het leefgebiedenbeleid.
- Published
- 2008
160. De brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus in Nederland
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Cuppen, J.G.M., Dijk, G. van, Koese, B. (Bram), Vorst, O., Reemer, M. (Menno), Cuppen, J.G.M., Dijk, G. van, Koese, B. (Bram), and Vorst, O.
- Abstract
De brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus is internationaal beschermd via de Habitatrichtlijn. In Nederland was de soort sinds 1967 niet meer gevonden, totdat hij in 2005 werd herontdekt in Zuidwest-Drenthe. Een verkennend onderzoek in het betreffende gebied in 2006 leerde dat de soort er in minstens vier verschillende vennen voorkomt. In 2006 en 2007 heeft EIS-Nederland in opdracht van het Ministerie van LNV een landelijk vervolgonderzoek uitgevoerd naar de Nederlandse verspreiding van de brede geelgerande waterroofkever. Tijdens een verkenningsronde in het voorjaar van 2007 zijn in de wijde omgeving van de bekende vindplaatsen 36 vennen geselecteerd die op basis van hun morfologie en vegetatie mogelijk geschikt leken voor de soort. In aanvulling hierop zijn 13 vennen geselecteerd op historische vindplaatsen elders in Nederland. De totale selectie van 49 vennen is onderzocht in de nazomer van 2007 en het voorjaar van 2008. In het onderzoek is gewerkt met speciaal voor dit doel ontworpen fuiken, voorzien van kippenlever als lokaas. Per ven werden steeds vijf fuiken uitgezet, die vijf dagen bleven staan en dagelijks werden gecontroleerd. Alle in de fuiken gevangen 'grotere' waterkevers (> 8 mm) zijn genoteerd. Verder zijn de vegetatie en de morfologische eigenschappen van de vennen beschreven en werden metingen verricht aan diverse fysischchemische eigenschappen van het water. In geen van de onderzochte vennen is de brede geelgerande waterroofkever aangetroffen. Wel zijn 27 andere soorten waterkevers in de fuiken terechtgekomen. Hieronder zijn verschillende soorten die nauw verwant zijn aan Dytiscus latissimus en die qua formaat vergelijkbaar zijn. Zo werden 303 exemplaren van Dytiscus lapponicus gevangen, 76 van D. marginalis en maar liefst 803 van Cybister lateralimarginalis. Dit geeft aan dat de fuiken goed werken voor het vangen van grote waterroofkevers. In het verkennende onderzoek in 2006 werd D. latissimus bovendien met dit valtype wel degelijk
- Published
- 2008
161. Beschermingsplan blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Krekels, R.F.M., Reemer, M. (Menno), and Krekels, R.F.M.
- Abstract
Gelderland en sprinkhanen De Provincie Gelderland is belangrijk voor de Nederlandse sprinkhanenfauna: van de 18 soorten van de Rode Lijst zijn er 15 uit deze provincie bekend. De Provincie Gelderland is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij heeft voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Dit blijkt uit ondermeer de beschermingsplannen die in de afgelopen jaren zijn opgesteld voor zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter, moerassprinkhaan en de zompsprinkhaan en wrattenbijter. Deze sprinkhaansoorten zijn samen met de veldkrekel en de blauwvleugelsprinkhaan de meest bedreigde sprinkhaansoorten van Gelderland. De veldkrekel draait vanaf 2007 mee in het ‘leefgebiedenbeleid’ van het Ministerie van LNV en EIS zal in dat kader een voorstel doen voor een beschermingsplan waar deze soort van profiteert. De blauwvleugelsprinkhaan staat echter niet op de soortenlijst voor de leefgebiedenplannen en valt dus buiten de boot. Het voorliggende beschermingsplan poogt de verdere achteruitgang van de blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland te stoppen en het voortbestaan van de populaties te waarborgen. Hiertoe zijn de actuele populaties nader onderzocht en worden handvaten geboden voor concrete uitvoeringsmaatregelen. De blauwvleugelsprinkhaan De blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) is een vrij grote, meestal grijze veldsprinkhaan met donkere banden over voorvleugels, achterpoten en achterlijf. De soort is sterk warmteminnend en komt voor op open terreinen met grote stukken onbegroeide, zandige bodem, zoals in half vastgelegde duingebieden, randzones van stuifzanden en op kale grond tussen struikheidevegetaties. Plaatselijk wordt de soort ook op kapvlakten en spoorwegemplacementen gevonden. In heide- en stuifzandgebieden lijkt de soort een voorkeur te hebben voor plekken met enige beschutting, bijvoorbeeld inhammen in bosranden of kleinere heideveldjes omsloten door bos. Vrouwtjes leggen eieren in onbegroeide, onbeschaduwde zandbodem, bijvoorbeeld op kale zandplekjes tu
- Published
- 2008
162. grijs gitje Cheilosia griseiventris sensu Stubbs & Falk (1983) in Nederland (Diptera: Syrphidae)
- Author
-
Reemer, M., Claussen, C., Reemer, M., and Claussen, C.
- Abstract
Met 40 uit Nederland bekende soorten is Cheilosia in ons land het rijkst vertegenwoordigde zweefvliegengenus. In de afgelopen jaren zijn er verschillende soorten aan de lijst toegevoegd, deels als gevolg van veranderende taxonomische inzichten. Dit geldt ook voor de soort die in dit artikel nieuw voor Nederland wordt gemeld: C. griseiventris. Met deze soort komt het aantal uit Nederland bekende Cheilosia-soorten op 41
- Published
- 2008
163. brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus in Nederland
- Author
-
Reemer, M., Cuppen, J.G.M., Dijk, G. van, Koese, B., Vorst, O., Reemer, M., Cuppen, J.G.M., Dijk, G. van, Koese, B., and Vorst, O.
- Abstract
De brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus is internationaal beschermd via de Habitatrichtlijn. In Nederland was de soort sinds 1967 niet meer gevonden, totdat hij in 2005 werd herontdekt in Zuidwest-Drenthe. Een verkennend onderzoek in het betreffende gebied in 2006 leerde dat de soort er in minstens vier verschillende vennen voorkomt. In 2006 en 2007 heeft EIS-Nederland in opdracht van het Ministerie van LNV een landelijk vervolgonderzoek uitgevoerd naar de Nederlandse verspreiding van de brede geelgerande waterroofkever. Tijdens een verkenningsronde in het voorjaar van 2007 zijn in de wijde omgeving van de bekende vindplaatsen 36 vennen geselecteerd die op basis van hun morfologie en vegetatie mogelijk geschikt leken voor de soort. In aanvulling hierop zijn 13 vennen geselecteerd op historische vindplaatsen elders in Nederland. De totale selectie van 49 vennen is onderzocht in de nazomer van 2007 en het voorjaar van 2008.
- Published
- 2008
164. Verspreiding en fenologie van de wants Nysius huttoni in Nederland (Heteroptera: Lygaeidae)
- Author
-
Smit, J.T. (John), Reemer, M., Aukema, B. (Berend), Smit, J.T. (John), Reemer, M., and Aukema, B. (Berend)
- Abstract
Verspreiding en fenologie van de wants Nysius huttoni in Nederland (Heteroptera: Lygaeidae) In opdracht van de Plantenziektenkundige Dienst heeft EIS-Nederland van 14 april tot en met 26 oktober 2006 een onderzoek uitgevoerd naar de verspreiding en populatiekarakteristieken van de wants Nysius huttoni White. Deze soort komt oorspronkelijk voor in Nieuw-Zeeland en is in 2002 voor het eerst in Nederland en België waargenomen. Vermoedelijk is hij via de haven van Antwerpen in Europa terechtgekomen. In Nieuw-Zeeland staat de soort bekend als een schadeverwekker bij tarwe en koolzaad. De Engelse naam is ‘the New Zealand wheat bug’, oftewel de Nieuw-Zeelandse tarwewants. De wantsen voeden zich met de sappen uit de tarwezaden, waarbij een enzym wordt afgescheiden dat in de plant aanwezig blijft. Bij verwerking van de tarwe tot deeg breekt het enzym de gluten af, waardoor het deeg slap en plakkerig wordt en het brood slecht van kwaliteit. Het in Nederland, en deels in België, uitgevoerde onderzoek had tot doel het verspreidingsgebied in kaart te brengen, evenals het beschrijven van de populatiekarakteristieken en eventuele schade aan landbouwgewassen. Het onderzoek bestond uit een inventarisatie en een monitoring van enkele grote populaties. Nysius huttoni komt verspreid over het zuidwestelijke deel van Nederland voor, waarbij de grenzen zich op dit moment bevinden in het zuiden van Zuid-Holland en westelijk Noord-Brabant. Waterwegen zoals
- Published
- 2007
165. Een invasie van de Nieuw-Zeelandse tarwewants Nysius huttoni in Nederland (Heteroptera: Lygaeidae).
- Author
-
Smit, J.T. (John), Reemer, M., Aukema, B. (Berend), Smit, J.T. (John), Reemer, M., and Aukema, B. (Berend)
- Abstract
Invasion of the New-Zealand wheat bug Nysius huttoni in the Netherlands (Heteroptera: Lygaeidae) In 2006 the European Invertebrate Survey - Netherlands, by order of the National Plant Protection Organisation, conducted a survey of the distribution and population characteristics of the true bug Nysius huttoni White, 1878. This is originally an endemic species of New Zealand, which was first discovered in the Netherlands in 2002 (Aukema et al. 2005). Presumably this species has been introduced to Europe through the harbour of Antwerp. In New Zealand this species is an economically important pest species, known as the wheat bug (Schaefer & Panizzi 2000). They feed on the seeds of wheat and enzymes in the saliva degrade the gluten giving rise to runny dough that is unsuitable for baking (Schaefer & Panizzi 2000). The goal of the survey conducted in the Netherlands, and partially in Belgium, was to reveal the distribution, the population characteristics such as the phenology and the frequency of the different wing morphs within the populations, and the possible damage to crops. A survey of potential sites was carried out, as well as a standardised monitoring of, first two, and la
- Published
- 2007
166. Ongewervelde dieren van de Biesbosch
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Smit, J.T. (John), Reemer, M. (Menno), and Smit, J.T. (John)
- Abstract
Ongewervelde dieren van de Biesbosch In de loop der jaren hebben natuurliefhebbers vele gegevens verzameld over de ongewervelde dieren van de Biesbosch. Deze gegevens zijn opgeslagen in de databanken van Stichting EIS-Nederland en gelieerde organisaties. Dit rapport geeft een overzicht van de gegevens die van de volgende ongewervelden diergroepen beschikbaar zijn: bijen loopkevers mollusken mieren sprinkhanen vlinders wespen zweefvliegen Per diergroep wordt aangegeven voor welke soorten de Biesbosch van groot belang is voor de Nederlandse verspreiding. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke groepen en soorten aandacht zouden moeten krijgen bij toekomstige inventarsaties, monitoring en beheersmaatregelen. Niet elke groep blijkt even goed geïnventariseerd in de Biesbosch. Ook bevatten niet alle groepen soorten waarvoor de Biesbosch van groot belang is. Onder de bijen, mollusken en vlinders komen diverse soorten in het gebied voor die voor een groot deel van hun Nederlandse verspreiding op de Biesbosch aangewezen zijn. Deze groepen verdienen daarom zeker extra aandacht. Overige groepen die mogelijk interessante soorten herbergen, maar nog onvoldoende bekend zijn, zijn loopkevers, wespen en zweefvliegen. Onder de mieren en sprinkhanen bevinden zich geen bijzonderheden.
- Published
- 2007
167. De zweefvlieg Brachyopa dorsata na 39 jaar écht in Nederland (Diptera: Syrphidae).
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Aartsen, B. (Bob) van, Smit, J.T. (John), Reemer, M. (Menno), Aartsen, B. (Bob) van, and Smit, J.T. (John)
- Abstract
The 'real' Brachyopa dorsata in the Netherlands after 39 years (Diptera: Syrphidae) The hoverfly Brachyopa dorsata Zetterstedt, 1837 was already mentioned for the Netherlands by Van Aartsen (1970), based on a specimen from 1968, which later proved to belong to B. panzeri Goffe, 1945. On April 21, 2007, a male B. dorsata was collected from the flowers of Prunus padus in the north-western part of the Veluwe. The locality is part of a large mixed forest complex, dominated by old beeches. This is the first record of B. dorsata for the Netherlands. The species was expected, for it is known from a small number of localities in adjacent parts of Germany.
- Published
- 2007
168. natste sprinkhanen van Nederland : de Moeras- en de Zompsprinkhaan [thema restauratie van natte schraallanden]
- Author
-
Reemer, M., Krekels, R.F.M., Reemer, M., and Krekels, R.F.M.
- Abstract
De flora en vegetatie van schraallanden krijgen al decennia lang veel aandacht, maar de achteruitgang van de fauna is tot voor kort onderbelicht gebleven. Hoewel de sprinkhaan geen directe plaats heeft in het leefgebiedenbeleid kunnen de zomp- en moerassprinkhaan als voorbeeld dienen hoe een groot deel van de fauna kan meeliften op beheermaatregelen voor afzonderlijke soorten
- Published
- 2007
169. zweefvlieg Brachyopa dorsata na 39 jaar echt in Nederland (Diptera: Syrphidae)
- Author
-
Reemer, M., Aartsen, B. van, Smit, J.T., Reemer, M., Aartsen, B. van, and Smit, J.T.
- Abstract
Vergeleken met andere zweefvliegen hebben Brachyopa-soorten een kleine kop, een kort achterlijf, grote vleugels en atypische kleuren. Hierdoor doen ze eerder denken aan bepaalde echte vliegen (Muscidae) of drekvliegen (Scathophagidae). De zwevende ader in de vleugel verraadt echter, samen met andere kenmerken, hun ware aard. Ze worden sapzweefvliegen genoemd, omdat de larven leven in uitvloeiend boomsap op of onder schors. Brachyopa dorsata is de achtste soort die aan de Nederlandse fauna kan worden toegevoegd. Het is overigens niet de eerste keer dat deze soort voor Nederland is gemeld
- Published
- 2007
170. invasie van de Nieuw-Zeelandse tarwewants Nysius huttoni in Nederland (Heteroptera : Lygaeidae)
- Author
-
Smit, J.T., Reemer, M., Aukema, B., Smit, J.T., Reemer, M., and Aukema, B.
- Abstract
Nysius huttoni is in Nieuw-Zeeland een berucht plaaginsect, dat vooral schade aanricht in tarwe. Sinds 2002 is de soort ook uit Nederland bekend, naar het zich laat aanzien als gevolg van import via de Antwerpse haven. In 2006 werd het voorkomen in Nederland verder onderzocht, met aandacht voor de fenologie, populatieontwikkeling, vleugelvormen, waardplanten, schade en natuurlijke vijanden. De Nieuw-Zeelandse tarwewants blijkt algemeen in Zuidwest-Nederland en is plaatselijk veruit de meest algemene wants. De soort kan zich massaal ontwikkelen (8miljoen exemplaren op 7 hectare) en de verwachting is dat ze zich snel verder kan verspreiden. Van schade is in Nederland nog niets gebleken
- Published
- 2007
171. Parallel declines in pollinators and insect-pollinated plants in Britain and the Netherlands.
- Author
-
Biesmeijer, J.C., Robertson, S.P., Reemer, M., Ohlemuller, R., Edwards, M., Peeters, T.M.J., Schaffers, A.P., Potts, S.G., Kleukers, R., Thomas, C.D., Settele, J., Kunin, W.E., Biesmeijer, J.C., Robertson, S.P., Reemer, M., Ohlemuller, R., Edwards, M., Peeters, T.M.J., Schaffers, A.P., Potts, S.G., Kleukers, R., Thomas, C.D., Settele, J., and Kunin, W.E.
- Abstract
Contains fulltext : 249358.pdf (Publisher’s version ) (Closed access)
- Published
- 2006
172. De roodrandzandbij Andrena rosae in de Zuid-Hollandse Biesbosch (Hymenoptera: Apoidea: Andrenidae).
- Author
-
Meer, F. van der, Reemer, M., Peeters, T.M.J., Meer, F. van der, Reemer, M., and Peeters, T.M.J.
- Abstract
Andrena rosae in the Zuid-Hollandse Biesbosch (Hymenoptera: Apoidea: Andrenidae) Andrena rosae is a fairly large, black and red mining bee. It has declined dramatically in the 20th century in northwestern Europe. In the Netherlands the species only survived in and around the Biesbosch, at the confluence of the rivers Maas and Rijn. In 2005 a research was performed to establish the distribution pattern within the northern part of the Biesbosch (province of Zuid- Holland). Furthermore, attention was paid to nest locations and pollen gathering. The species proved to be quite common throughout the study area. In spring, nests were found on the southern slopes of the dikes. Surprisingly, no nests could be found during the summer months. Near the nests unusually large specimens of Nomada fabriciana were found: these might possibly be parasites of A. rosae. In spring, female A. rosae where seen only on Salix and Prunus spinosa. Pollen analysis indicated that pollen had only been collected on Salix. In summer, females were frequently found on Heracleum sphondylium, Angelica sylvestris, Eryngium campestre and occasionally (and surprisingly) also on Filipendula ulmaria. Pollen analysis showed that the bees indeed collected pollen on all of these plants. German authors (e.g. Westrich 1989) state that A. rosae occurs only in summer and that the spring s
- Published
- 2006
173. Het zweefvliegduo Eupeodes bucculatus en E. goeldlini in Nederland (Diptera: Syrphidae).
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Steenis, J. (Jeroen) van, Reemer, M. (Menno), and Steenis, J. (Jeroen) van
- Abstract
The sibling syrphids Eupeodes bucculatus and E. goeldlini in the Netherlands (Diptera: Syrphidae) Recently, the hoverfly Eupeodes goeldlini Mazánek, Láska & Bicˇik, 1999 has been described, a species very similar to E. bucculatus (Rondani, 1857). This paper gives the first records of E. goeldlini for the Netherlands. The distribution of both species in the Netherlands is discussed and some comments are made on characters to distinguish the species.
- Published
- 2006
174. Beschermingsplan moerassprinkhaan & zompsprinkhaan in Gelderland
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Krekels, R.F.M., Reemer, M. (Menno), and Krekels, R.F.M.
- Abstract
Beschermingsplan moerassprinkhaan & zompsprinkhaan in Gelderland Sprinkhanen en krekels horen tot de best bekende insecten van Nederland. Sommige soorten sprinkhanen breiden zich in rap tempo uit (sikkelsprinkhaan, zuidelijk spitskopje) en recent zijn zelfs weer nieuwe soorten voor de Nederlandse fauna gevonden (lichtgroene sabelsprinkhaan, boomkrekel). Het lijkt daarmee goed te gaan met de Nederlandse sprinkhanen, maar tegenover de nieuwkomers staan diverse soorten die bedreigd zijn of zelfs al uit Nederland zijn verdwenen. In tegenstelling tot de weinig kieskeurige nieuwkomers zijn de bedreigde soorten aangewezen op bijzondere habitats. Het voorliggende beschermingsplan voor de provincie Gelderland richt zich op twee van de bedreigde soorten van natte habitats: de moerassprinkhaan Stethophyma grossum en de zompsprinkhaan Chorthippus montanus. De Provincie Gelderland is zeer belangrijk voor de Nederlandse sprinkhanenfauna: van de 18 soorten van de Rode Lijst zijn er 15 uit deze provincie bekend. De Provincie Gelderland is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij heeft voor haar sprinkhanenfauna. Dit blijkt uit het eerder verschenen beschermingsplan voor de zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter, dat eveneens in opdracht van de Provincie is opgesteld (Reemer & van Hoof 2005). Voor het opstellen van het BESCHERMINGSPLAN MOERASSPRINKHAAN EN ZOMPSPRINKHAAN zijn allereerst alle recente vindplaatsen van de moeras- en zompsprinkhaan bezocht om de huidige status vast te stellen. Vervolgens zijn de knelpunten en mogelijkheden in het beheer verkend. Er is contact gezocht met de beheerders van de betreffende natuurterreinen, om zo tot maatregelen te komen die ook bij de betrokkenen op draagvlak kunnen rekenen. Het project is uitgevoerd door Stichting EIS-Nederland en Bureau Natuurbalans - Limes Divergens in opdracht van de Provincie Gelderland. Dankzij een bijdrage van de Provincie Utrecht konden ook de gebieden Blauwe Hel en Wagensveld - beide juist tegen de grens
- Published
- 2006
175. roodzandbij Andrena rosae in de Zuid-Hollandse Biesbosch (Hymenoptera: apoidea: andrenidae)
- Author
-
Meer, F. van der, Reemer, M., Peeters, T.M.J., Neve, A., Meer, F. van der, Reemer, M., Peeters, T.M.J., and Neve, A.
- Abstract
Deze fraaie zwartrode zandbij is in de 20ste eeuw sterk achteruit gegaan in Nederland. Recent wordt de soort vrijwel enkel alleen nog in de Biesbosch aangetroffen. In 2005 zijn de populaties in het Zuid-Hollandse deel in kaart gebracht. Nestelplaatsen, bloembezoek en het verzamelde stuifmeel zijn onderzocht. Dit zorgde voor meer kennis over de eisen die deze bij aan zijn leefomgeving stelt
- Published
- 2006
176. zweefvliegduo Eupeodes bucculates en E. goellini in Nederland (Diptera: syrphidae)
- Author
-
Reemer, M., Steenis, J. van, Reemer, M., and Steenis, J. van
- Abstract
Het Nederlandse materiaal van Eupeodes bucculatus bevat twee soorten. Binnen beide soorten is een grote variatie. Dit artikel bespreekt de Nederlandse vondsten van beide soorten
- Published
- 2006
177. De roodrandzandbij Andrena rosae in de Zuid-hollandse Biesbosch
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Meer, F. van der, Neve, A., Reemer, M. (Menno), Meer, F. van der, and Neve, A.
- Abstract
De roodrandzandbij Andrena rosae in de Zuid-hollandse Biesbosch De roodrandzandbij Andrena rosae is gedurende de 20e eeuw sterk achteruitgegaan in Nederland. Hierdoor staat de soort op de Rode Lijst van bedreigde bijen in de categorie 'ernstig bedreigd'. De enige resterende bekende populatie bevindt zich in de Biesbosch. In 2005 is de roodrandzandbij in het Zuid-Hollandse deel van de Biesbosch in kaart gebracht, om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om deze laatste populatie veilig te stellen. Het onderzoek werd uitgevoerd door EIS-Nederland in opdracht van de Provincie Zuid-Holland. Zowel in het voorjaar als in de zomer zijn enkele veldbezoeken aan de Zuid-Hollandse Biesbosch uitgevoerd. In het voorjaar was de roodrandzandbij talrijk aanwezig en zijn op diverse plaatsen nestelplekken gevonden. De nesten bevonden zich in de klei van onbeschaduwde delen van, zuid- of zuidoost-geöriënteerde dijkhellingen. De vegetatie op deze plekken bestond doorgaans uit kort, 'vet' gras met enkele gewone kruiden, zoals madeliefjes. Analyse van het stuifmeel dat enkele vrouwtjes in het voorjaar bij zich droegen suggereert dat de voorjaarsgeneratie uitsluitend stuifmeel van wilgen verzamelen. Er is ook bloembezoek door zowel mannetjes als vrouwtjes waargenomen op sleedoorn, maar vermoedelijk bezoeken zij deze struik alleen voor de nectarvoorziening. Ook in de zomer is de roodrandzandbij verspreid over de Zuid-Hollandse Biesbosch talrijk aangetroffen. Het is ondanks de hoge aantallen niet gelukt om de nesten van de zomergeneratie te vinden, ook niet op plekken waar in het voorjaar diverse nesten gevonden zijn. Mogelijk nestelen de zomerdieren dus op andersoortige plekken dan de voorjaarsdieren. Een andere mogelijkheid is dat de zomergeneratie communaal nestelt, d.w.z. dat meerdere vrouwtjes dezelfde nestopening gebruiken, waardoor er minder nestopeningen zijn en deze dus moeilijker zijn op te sporen. Zowel mannetjes als vrouwtjes foerageerden in de zomer voornamelijk op schermbloe
- Published
- 2005
178. 3rd International Symposium on Syrphidae, Leiden 2-5 September 2005. Programme and Abstracts
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Smit, J.T. (John), Reemer, M. (Menno), and Smit, J.T. (John)
- Published
- 2005
179. Beschermingsplan zadelsprinkhaan en kleine wrattenbijter in Gelderland
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Hoof, P.H. van, Reemer, M. (Menno), and Hoof, P.H. van
- Abstract
Beschermingsplan zadelsprinkhaan en kleine wrattenbijter in Gelderland Gelderland is een zeer belangrijke provincie voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Voor de zadelsprinkhaan Ephippiger ephippiger en de kleine wrattenbijter Gampsocleis glabra herbergt Gelderland zelfs een groot deel van de Noordwest-Europese populaties. De achteruitgang van deze soorten was aanleiding om de status van de populaties van deze sprinkhaansoorten in Gelderland te onderzoeken. Aan de hand hiervan is een beschermingsplan opgesteld om verdere achteruitgang te voorkomen. De zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter worden in dit rapport eerst besproken in inleidende, algemene soortbesprekingen. Hierin komen de verspreiding, de achteruitgang, de biologie, habitateisen en mogelijke maatregelen in het terreinbeheer aan bod. Het grootste deel van het rapport wordt ingenomen door de besprekingen per terrein. Hierin worden de vroegere en huidige status van de soort(en) in het gebied besproken, evenals de mogelijke maatregelen in inrichting en beheer van het gebied. De zadelsprinkhaan is sinds 1980 in 16 gebieden in Gelderland gevonden. Deze gebieden zijn in 2004 onderzocht en de soort bleek nog maar in 10 ervan voor te komen. De populaties zijn sterk van elkaar geïsoleerd. Per gebied wordt het voorkomen besproken en worden beschermingsmaatregelen voorgesteld. Hoogste prioriteit hebben de Ermelosche Heide, Groevenbeekse Heide, Mulderskop en Nationaal Park de Hoge Veluwe. In deze gebieden zijn maatregelen dringend noodzakelijk om verdere achteruitgang een halt toe te roepen. In de overige gebieden zijn de populaties minder bedreigd, maar ook daar dient bij het beheer rekening gehouden te worden met deze bijzondere soort. De kleine wrattenbijter heeft nog slechts één populatie in Nederland: de Oldebroekse Heide. Beleid en beheer ten gunste van deze soort zou zich met name moeten richten op het behoud van deze populatie. Maatregelen op grotere, provinciale schaal lijken op dit moment niet zinvol.
- Published
- 2005
180. Hoe de Zadelsprinkhaan in het zadel te houden?
- Author
-
Reemer, M., Krekels, R.F.M., Hoof, P.H. van, Reemer, M., Krekels, R.F.M., and Hoof, P.H. van
- Abstract
De Ephippiger ephippiger is binnen Nederland een zeldzaamheid. De Provincie Gelderland liet een uitgebreid onderzoek uitvoeren naar het voorkomen van de soort. Daarnaast bevat dit artikel gegevens betreffende herstelmaatregelen en het ontsnipperen van heideterreinen
- Published
- 2005
181. Twee soorten zweefvliegen erbij op de Nederlandse lijst (Diptera: Syrphidae)
- Author
-
Renema, W. (Willem), Reemer, M. (Menno), Renema, W. (Willem), and Reemer, M. (Menno)
- Abstract
Two species of hoverflies added to the Dutch list (Diptera: Syrphidae) Chrysogaster basalis Loew, 1857 and Chrysotoxum elegans Loew, 1841 are recorded for the first time for the fauna of the Netherlands. Both species were found in the southern part of the province Limburg, the southernmost part of the country. A female of C. basalis was collected on 24.vii.1999 on the flowers of Daucus carota along chalk grassland. A male of C. elegans was collected on 14.viii.2002 in a heathland area. Both species have a southern distribution in Europe and the Dutch records mark the northern boundaries of their ranges.
- Published
- 2004
182. Drie soorten zweefvliegen minder op de Nederlandse lijst (Diptera: Syrphidae)
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Renema, W. (Willem), Reemer, M. (Menno), and Renema, W. (Willem)
- Abstract
Three species of hoverflies removed from the Dutch list (Diptera: Syrphidae) Doubtful records of three hoverfly species from the Netherlands are discussed. Two specimens previously identified as Cheilosia acutilabris Becker, 1894 belong to C. proxima (Zetterstedt, 1843). Five specimens previously identified as Melangyna ericarum (Collin, 1946) belong to M. umbellatarum (Fabricius, 1794). Four species previously identified as Paragus finitimus Goeldlin de Tiefenau, 1974 are now considered to belong to P. bicolor (Fabricius, 1794). These results lead to the conclusion that Cheilosia acutilabris, Melangyna ericarum and Paragus finitimus should be removed from the Dutch species list.
- Published
- 2004
183. Investigations of Gamasina mites in natural and man-affected soils in Latvia (Acari: Mesostigmata)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Salmane, I., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Salmane, I.
- Abstract
Investigations of Gamasina mites in natural and man-affected soils in Latvia (Acari: Mesostigmata) A short overview is presented on Gamasina material collected in 22 natural and man-disturbed habitats in Latvia. Species diversity, average density and species dominance were investigated. Altogether 167 Gamasina species from 14 families were found. The highest number of species was found for field margins and the lowest for pine forests and arable lands affected by calciferous dust. The highest densities of mites were observed for arable lands, and the lowest for coastal meadows. There were no habitats, neither natural nor man-affected, with both a high number of species and high densities. Some specific habitats such as spruce forests polluted by pig slurry and arable lands polluted by calciferous du
- Published
- 2003
184. Change index: a measure of change in range size that is independent of changes in survey effort
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Telfer, M., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Telfer, M.
- Abstract
Change index: a measure of change in range size that is independent of changes in survey effort A major problem in studying the range changes of invertebrates using atlas data, is discriminating the effects of changing survey effort from the real biological changes. Using the data sets collated by the UK Biological Records Centre, a method has been developed which allows for the effects of variation in survey effort, by calculating an index of relative change in range size. The method is applicable to a wide range of atlas data sets.
- Published
- 2003
185. Status of Dolichopodidae of the Flemish red data book in the Netherlands (Insecta: Diptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Pollet, M., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Pollet, M.
- Abstract
Status of Dolichopodidae of the Flemish red data book in the Netherlands (Insecta: Diptera) The distribution and status of threatened and rare Flemish dolichopodid species in the Netherlands is investigated. Rarity classes are based on the percentage of sampled UTM 10 km squares with species records, in combination with the most recent capture date. The Dutch fauna comprises 244 species, 22 of which have presumably become extinct. About 52% of the 224 shared species with Flanders seem to be more common in the latter region. Among the 23 species that are more widespread in the Netherlands, saltmarsh-, heathland-inhabiting and riparian species are better represented than in the entire shared fauna. The observed faunal discrepancies might be related to regional differences in both habitat availability, top
- Published
- 2003
186. Changing distributions of Cantharidae and Buprestidae within Great Britain (Coleoptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Alexander, K., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Alexander, K.
- Abstract
Changing distributions of Cantharidae and Buprestidae within Great Britain (Coleoptera) Data are presented on the distribution of selected species from two coleopteran families chosen to represent a random slice of the British fauna. The species have been chosen as exhibiting extremes of range changes, from declining species, through stable distributions, to expanding species. Examination of this small group of beetles already reveals significant changes, some of which may be related to global climate change. Predictions can be made about which others of these beetle families are likely to show detectable changes in range in the near future.
- Published
- 2003
187. The beetles of the county of Salzburg - a contribution to the survey of European Invertebrates (Coleoptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Geiser, E., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Geiser, E.
- Abstract
The beetles of the county of Salzburg - a contribution to the survey of European Invertebrates (Coleoptera) Recently the author has published the book ‘Die Käfer des Landes Salzburg – Faunistische Bestandserfassung und tiergeographische Interpretation’ (‘The beetles of the county of Salzburg – faunistical survey and zoogeographical interpretation’). It contains more than 30 000 records, covering a period of more than 100 years. This large amount of information, combined with the co-operation with ZOBODAT (Linz, Austria), made it possible to conduct some statistical and biogeographical analyses. The county of Salzburg covers 7153 km2, less than 1% of the area of central Europe. It was almost completely covered with ice during the last ice age period until 18 000 years ago. Despite this, 3750
- Published
- 2003
188. Post-glacial dispersal strategies of Orthoptera and Lepidoptera in Europe and in the Carpathian basin
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Varga, Z., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Varga, Z.
- Abstract
Post-glacial dispersal strategies of Orthoptera and Lepidoptera in Europe and in the Carpathian basin Ecologically transitional regions are characterised by high species diversity due to the overlap of species with different geographical origins caused by dispersal processes along gradients, e.g. the overlap of species belonging to different zonobiomes. The overlap of azonal communities along shortdistance gradients results in the organisation of community-complexes and landscape mosaics connected by habitat ecotones characterised by overlap of several faunal types, like Mediterranean, Balkanic, Siberian, Ponto-Caspian, Ponto-Pannonian, Turano-Eremic and Xeromontane elements in the Pannonian forest-steppe complexes. For some invertebrate groups, such as the land gastropods or some soil arthropods, the Carpa
- Published
- 2003
189. Biogeography and ecology of southern Portuguese butterflies and burnets (Lepidoptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Schmitt, T., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Schmitt, T.
- Abstract
Biogeography and ecology of southern Portuguese butterflies and burnets (Lepidoptera) During several visits to the western part of the Algarve (southern Portugal), the author mapped the butterflies and burnets of this region. In total, I observed 58 butterfly species (51 Papilionoidea, 7 Hesperiidae) and 6 Zygaenidae during my observations in spring and summer. More than 80% of the species are Palaearctic faunal elements, three species are considered Holarctic, three are Nearctic and four are Palaeotropic. Around 75% of the Palaearctic species are Mediterranean faunal elements. Within the Palaearctic group, the 23 species belonging uniquely to the Atlanto- Mediterranean faunal type are by far the largest group. Siberian elements are lacking. Thus, the observed species composition is characteristic f
- Published
- 2003
190. Recent changes in distribution of dragonflies in Switzerland (Odonata)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Gonseth, Y., Monnerat, C., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Gonseth, Y., and Monnerat, C.
- Abstract
Recent changes in distribution of dragonflies in Switzerland (Odonata) In 1998 the Swiss Centre for the Cartography of Fauna (CSCF) initiated ‘Odonata 2000’. This project aimed at testing a method for periodical reassessment of Red Lists in Switzerland. The study was carried out on Odonata and consisted of the resampling of known localities of threatened species and the sampling of new localities. Based on the number of sites where a given species has been found i
- Published
- 2003
191. The national biodiversity network in the UK
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Harding, P., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Harding, P.
- Abstract
The national biodiversity network in the UK The National Biodiversity Network (NBN) has been developed in the United Kingdom over a period of about five years, forming the NBN Trust in March 2000. The NBN Trust brings together those with shared interests in the collection, management and use of data and information about species, biotopes and sites in the UK. These include volunteers and specialist societies, non-governmental wildlife organisations and the statutory nature conservation agencies and other governmental organisations. By working to common standards, agreeing priorities and sharing data, greater use can be made of the work of the specialists and skilled volunteers that collect biodiversity data in the field. NBN is still developing, but it is beginning to create new opportunities in sur
- Published
- 2003
192. Trends in dragonfly occurrence in Belgium (Odonata)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Knijf, G. de, Anselin, A., Goffart, P., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Knijf, G. de, Anselin, A., and Goffart, P.
- Abstract
Trends in dragonfly occurrence in Belgium (Odonata) The group ‘Gomphus’ collected 65 000 records of 69 species of O
- Published
- 2003
193. Global warming and the change of butterfly distributions: a new opportunity for species diversity or a severe threat (Lepidoptera)?
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Ryrholm, N., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Ryrholm, N.
- Abstract
Global warming and the change of butterfly distributions: a new opportunity for species diversity or a severe threat (Lepidoptera)? In order to assess the influence of climatic changes on the distribution of insects, the ranges of nonmigratory European butterfly species have been studied. This study revealed that the northern limits of 32 (64%) of 52 species have expanded northwards during the 20th century. The southern limits of ten (25%) of 40 species have retracted northwards. The example of the Peacock butterfly (Inachis io) is given to illustrate the response to climatic changes of a species of which the range is not restricted by habitat choice. The northern limit of its range shows a considerable shift to the north during warm periods, and a southward retraction during cooler periods. Several other species showed the
- Published
- 2003
194. The apparent influence of climatic change on recent changes of range by European insects (Lepidoptera, Orthoptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Burton, J.F., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Burton, J.F.
- Abstract
The apparent influence of climatic change on recent changes of range by European insects (Lepidoptera, Orthoptera) For several years I have been collecting data concerning changes in the ranges of European insects, especially Lepidoptera and Orthoptera. The vast majority of those species which have altered their ranges since 1850 have spread to the north, north-west or west (e.g. 96% of the Lepidoptera expanding their ranges). Of the smaller number of species where the range has contracted, the majority (e.g. 75% of the Lepidoptera) have retreated southwards, south-westwards or south-eastwards. I have attempted to correlate these range changes with the main climatic fluctuations from 1850 to the present. Throughout this long period of predominately warming climate in Europe, those insect species whi
- Published
- 2003
195. Butterflies for the new millennium: mapping butterfly distributions in Britain (Lepidoptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Fox, R., Warren, M., Harding, P., Asher, J., Jeffcoate, G., Jeffcoate, S., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Fox, R., Warren, M., Harding, P., Asher, J., Jeffcoate, G., and Jeffcoate, S.
- Abstract
Butterflies for the new millennium: mapping butterfly distributions in Britain (Lepidoptera) Butterflies for the New Millennium is the largest and most comprehensive survey of butterfly distribution ever undertaken in Britain and Ireland. The number of contributing recorders, the coverage achieved and the number and quality of distribution records generated far exceed those available for any other invertebrate taxon. The data thus provide a unique insight into the effects of habitat degradation and climate change on a high profile insect group. The results of the first five years of the survey (1995-1999) have been analysed to assess broad-scale distribution changes over the past two decades and the past two centuries. In both time periods, the British distributions of most butterfly species have shown substantial change. The trends affecting habitat specialist and habitat generalist (wider countryside) species differ significantly. The distributions of half of the habitat generalists have increased (consistent with an expected positive response to observed climate change), whereas most habitat specialists declined (consistent with habitat degradation). The opposing forces of climate change and habitat degradation are thought to be the main driving forces. The decline of specialist species indicates a reduction in overall biodiversity, whilst mobile and widespread generalists increasingly dominate biological communities. These patterns of change are thought to be representative of many other invertebrate groups in Britain and demonstrate the use of butterflies as indicators of environmental change.
- Published
- 2003
196. Contemporary distributions of Panurginus species and subspecies in Europe (Apoidea: Andrenidae: Panurginae)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Pattiny, S., Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Pattiny, S.
- Abstract
Contemporary distributions of Panurginus species and subspecies in Europe (Apoidea: Andrenidae: Panurginae) The largest number of Old World Panurginus Nylander, 1848 species is distributed in the West- Palaearctic. The genus is absent in Africa and rather rare in the East-Palaearctic. Warncke (1972, 1987), who is the main author treating Palaearctic Panurginae in the last decades, subdivided Panurginus into a small number of species, including two principal taxa admitting for each a very large number of subspecies: Panurginus brullei (Lepeletier, 1841) and Panurginus montanus Giraud, 1861. Following recent works, the two latter are in fact complexes of closely related species. In the West-Palaearctic context, distributions of certain species implied in these complexes appear as very singular, distinct
- Published
- 2003
197. Recent changes in the Dutch Heteroptera fauna (Insecta: Hemiptera)
- Author
-
Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Aukema, B. (Berend), Reemer, M., Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Aukema, B. (Berend)
- Abstract
Recent changes in the Dutch Heteroptera fauna (Insecta: Hemiptera) At present 610 species of Heteroptera are recorded from the Netherlands. The database of the Dutch bureau of the European Invertebrate Survey currently includes about 130 000 Dutch records (combinations of locality and species). The records, however, are strongly biased towards aquatic and semiaquatic species (72 761 records of 64 species = 1137 records/species) in comparison with terrestrial species (55 375 records of 545 species = 101 records/species). Although since about 1850 there have always been Dutch heteropterists, collecting efforts show large differences in time and place and it is for instance easy to locate both residences and favourite holiday resorts of heteropterists from the distribution ma
- Published
- 2003
198. Recent changes in distribution of dragonflies in Switzerland (Odonata)
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Gonseth, Y., Monnerat, C., Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Gonseth, Y., and Monnerat, C.
- Abstract
Recent changes in distribution of dragonflies in Switzerland (Odonata) In 1998 the Swiss Centre for the Cartography of Fauna (CSCF) initiated ‘Odonata 2000’. This project aimed at testing a method for periodical reassessment of Red Lists in Switzerland. The study was carried out on Odonata and consisted of the resampling of known localities of threatened species and the sampling of new localities. Based on the number of sites where a given species has been found in the periods 1970-1998 and 1999-2000, trends were calculated for each species. The results show that since 1994 three species have disappeared from Switzerland, nine species have declined, two species have increased and 64 species have remained stable. Crocothemis erythraea, Lestes virens, Nehalennia speciosa, Sympetrum depressiusculum and S. pedemontanum are discussed as examples of the different trend categories. The authors conclude that the situation is worse than in 1994 and that the conservation of threatened species should not only focus on their last remaining habitats, but also on increasing the number of favourable sites.
- Published
- 2003
199. The beetles of the county of Salzburg - a contribution to the survey of European Invertebrates (Coleoptera)
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Geiser, E., Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), and Geiser, E.
- Abstract
The beetles of the county of Salzburg - a contribution to the survey of European Invertebrates (Coleoptera) Recently the author has published the book ‘Die Käfer des Landes Salzburg – Faunistische Bestandserfassung und tiergeographische Interpretation’ (‘The beetles of the county of Salzburg – faunistical survey and zoogeographical interpretation’). It contains more than 30 000 records, covering a period of more than 100 years. This large amount of information, combined with the co-operation with ZOBODAT (Linz, Austria), made it possible to conduct some statistical and biogeographical analyses. The county of Salzburg covers 7153 km2, less than 1% of the area of central Europe. It was almost completely covered with ice during the last ice age period until 18 000 years ago. Despite this, 3750 beetle species have been found in the area. The main cause for this relatively high number of species is the high degree of heterogenity of the landscape in the county of Salzburg. Besides, the analysis of the distributional ranges of the beetles of Salzburg reveals that most of them occupy a very large range, which indicates a high dispersal capacity. This faunistic study of beetles was published in the German language, because it will predominantly be used by colleagues from German speaking countries. Nevertheless, the book can also be used by entomologists without or with very little knowledge of the German language. The general chapters are richly illustrated and the distribution in Salzburg of 154 beetle-species is figured in grid maps. The recording sites are registered in an index, containing precise data on the locality including the coordinates according to a small scale grid. This comprehensive work of more than 700 pages can be considered as a contribution to the survey of the European invertebrate fauna.
- Published
- 2003
200. Trends in dragonfly occurrence in Belgium (Odonata)
- Author
-
Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Knijf, G. de, Anselin, A., Goffart, P., Reemer, M. (Menno), Helsdingen, P.J. (Peter) van, Kleukers, R.M.J.C. (Roy), Knijf, G. de, Anselin, A., and Goffart, P.
- Abstract
Trends in dragonfly occurrence in Belgium (Odonata) The group ‘Gomphus’ collected 65 000 records of 69 species of Odonata, more or less equally scattered over Belgium. The best-investigated areas are the northern part and some river valleys in the south. Most hot spots can be found in the northeastern part, with a maximum of 48 species for 25 km². Remarkable is the fact that 50% of the species occurs in less than 7% of the 5 km grid cells (UTM). We determined trends in occurrence by comparing three periods: before 1950, 1950-1989 and 1990-2000. Four species show a clear decline over the three periods, eight species give evidence of a historical decline but survive on a limited number of sites and eight species also display a historical decline but have been increasing during the last decade. Six species show a (very) clear increase over the three periods and two species display their increase only during the last ten years.
- Published
- 2003
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.