Search

The lisianthus culture is demanded to produce cut flowers and pot vases, grown in a greenhouse using advanced techniques. The present study aimed to evaluate the pigments of different lisianthus cultivars in different photoselective shade nets. The cultivars Flare Deep Rose (pink), Echo Blue BL (purple) and Allemande White BI (white) were cultivated under light-diffusing polyethylene film cover and blue and red color photoselective nets with a shading capacity of 30%, in addition to the control treatment, without the use of the net. The results showed higher values of chlorophyll b and total in the red photoselective net, independent of the cultivar. Leaf colorimetry showed the most intense shade of green was from the cultivar Echo Blue BL. On the other hand, the control showed more intensity, with no significant difference in the leaf green intensity on the blue and red shade nets. In the petals, the cultivar Echo Blue BL showed a more intense blue shade in the red net, however low grade of anthocyanin than in the blue one. In the anthocyanin pigment, this cultivar had lower levels in the treatment of the red net. The results indicate that the use of photoselective shade nets in the culture of lisianthus changes the content of the pigments studied, in varying intensity, depending on the cultivar. Resumo O cultivo do lisianthus destaca-se na cadeia produtiva da floricultura como uma espécie destinada à produção de flores de corte e em vaso, cultivada em casa de vegetação empregando técnicas avançadas de produção. O objetivo do presente trabalho foi avaliar os pigmentos vegetais de diferentes cultivares de lisianthus sob diferentes telas foto seletivas. As cultivares Flare Deep Rose (rosa), Echo Blue BL (roxa) e Allemande White BI (branca) foram cultivadas com cobertura de filme de polietileno difusor de luz e telas foto seletivas das colorações, azul e vermelha, com capacidade de sombreamento de 30%, além do tratamento controle, sem o uso de tela. Os resultados obtidos demonstraram maiores valores de clorofila b e total em tela foto seletiva vermelha, independentemente do cultivar. Na colorimetria das folhas, a tonalidade de verde mais intensa foi do cultivar Echo Blue BL. Por outro lado, o controle apresentou tonalidade mais intensa, não ocorrendo diferença significativa na intensidade do verde das folhas nas telas azul e vermelha. No telado vermelho, as pétalas da variedade Echo Blue BL apresentaram tonalidade de azul mais intensa, porém menores teores de antocianina. Os resultados indicam que o uso de telas foto seletivas na cultura de lisianthus altera o teor dos pigmentos estudados, em intensidade variável, dependendo do cultivar.

Made available in DSpace on 2018-12-11T17:37:53Z (GMT). No. of bitstreams: 0 Previous issue date: 2018-01-01. Added 1 bitstream(s) on 2019-10-09T18:33:17Z : No. of bitstreams: 1 S2447-536X2018000100012.pdf: 1864965 bytes, checksum: 58843057c88e29491e1f4a17cc156908 (MD5) Floriculture industry demands for products with high quality and durability; however, there is a lack of studies related to the postharvest physiology of cut flowers. We aimed to study phenolic contents of lisianthus (Eustoma grandiflorum) stems treated with ethylene inhibitors (1-Methylcyclopropene - 1-MCP and Salicylic Acid - SA) and different storage temperatures (room at 24 ± 2 °C and pre-exposure to the cold chamber at 9 ± 2 °C for 24 hours) during the post-harvest. Total soluble carbohydrate contents decreased during the experimentation, characterizing the consumption of the reserves during lisianthus post-harvest. The 1-MCP treatment slowed the decrease of total soluble carbohydrate contents. SA treatment had the lowest total soluble carbohydrate contents in both storage temperatures. Universidade Estadual Paulista (UNESP) Instituto de Botânica Universidade Estadual Paulista (UNESP)

Describes Lisianthus (Eustoma grandiflorum) and discusses its suitability and marketability in the cut flower trade in Virginia. Also notes that thrips are an important pest, and ways to control.

El creciente interés por el cultivo de Lisianthus y la falta de datos experimentales disponibles demanda el estudio del comportamiento fenológico y productivo de esta especie. Uno de los principales aspectos que preocupa al productor de flores es el manejo agronómico y la obtención de plantas de este cultivo. El objetivo de este trabajo fue establecer dos experimentos para evaluar la técnica de propagación y su efecto en el enraizamiento de esquejes bajo distintas concentraciones de auxinas. El material vegetal fue extraído de plantas madre una vez realizado el raleo y pinzamiento de las varas para dejar las más vigorosas. En el primer experimento se utilizó una mesa cerrada (MC), cubierta con polietileno transparente, regada en sustrato hasta saturación. En el segundo experimento se utilizó una mesa bajo nebulización (MBN) con boquillas atomizadoras para el riego. El diseño fue de bloques completos al azar y para separación de medias se usó el test de Duncan. Los tratamientos fueron según concentración de ácido indolbutírico (AIB): T0, testigo, sin AIB; T1, 250 ppm AIB; T2, 500 ppm AIB y T3, 1.000 ppm AIB. Los resultados indican que el experimento en MC la aplicación de auxina mejora el enraizamiento de esquejes, sin que se observe diferencia significativa entre tratamientos. En el segundo experimento MBN, se observa que en la aplicación de AIB mejora la propagación, obteniéndose mejores resultados con la mayor concentración de auxina. The growing interest in Lisianthus cultivation and the lack of available experimental data demands the study of the phenological and productive behavior of this species. One of the main concerns of the flower producer is the agronomic management and obtaining plants of this crop. The objective of this study was to evaluate the propagation technique and its effect on rooting of cuttings with different auxin concentrations. The plant material was extracted from donor plants which were thinned and topped to make them more vigorous. The first experiment used a closed system (CS) covered with transparent polyethylene, irrigating the substrate to saturation. The second experiment used a table with fogging system, with spray nozzles for irrigation. The design was randomized complete blocks; the Duncan test was used to analyze differences between means. The treatments were different concentrations of indole butyric acid (IBA): T0, control without IBA; T1, 250 ppm IBA; T2, 500ppm IBA and T3, 1000ppm IBA. The results of the CE experiment indicated that auxin application improved the rooting of cuttings, but there were no differences between treatments. In the TWF experiment the application of IBA improved the propagation; better results were produced by higher concentrations of the auxin.

De bloemen van de eerste twee teelten van het project ‘Het Nieuwe Telen Lisianthus’ zijn inmiddels geoogst. De kwaliteit van de gewassen in gronddoekgoten op de eb- en vloedvloer is gewoon prima. Alleen moeten de onderzoekers nog heel wat hobbels nemen om het hele systeem geschikt te maken voor de praktijk.

Bij de teelt van lisianthus wordt 5 keer per jaar gestoomd om problemen met Fusarium en Myrothecium te voorkomen. Door stomen uit te bannen kan bij lisianthus 20 - 24 m 3 gas/m 2 /jaar energie bespaard worden. Met financiering van Kas als Energiebron is onderzoek gedaan naar de teelt van lisianthus op substraat. In dit onderzoek zijn lisianthusplanten gekweekt zonder problemen met grondgebonden ziekten, en zonder chemische behandeling in een cassettesysteem van gevouwen geperforeerde aluminium met daarin en anti-worteldoek. Irrigatie was door eb en vloed of druppelirrigatie. Grof en fijn kokos substraat werden voor elke teeltcyclus ververst. Fijn substraat zonder perliet gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan substraat met 15% perliet. Eb en vloed irrigatie gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan druppelirrigatie. In de zomer en winter kwamen problemen met brandkoppen bij eb en vloed irrigatie het meeste voor. Verwelking bij de oogst was een probleem dat zich alleen voordeed in behandelingen met druppelbevloeiing, en dan met name bij fijn substraat. EC-strategie had geen invloed op de productie en de kwaliteit van de bloemen. De kweek op voedingsoplossing in een drijvend systeem resulteerde in het laagste gemiddelde steelgewicht en minder bloemen per tak. In een aantal bakken van het drijvende systeem verwelkte en stierven planten in verschillende stadia van ontwikkeling als gevolg van Fusarium besmetting.

Bij de teelt van lisianthus wordt 5 keer per jaar gestoomd om problemen met Fusarium en Myrothecium te voorkomen. Door stomen uit te bannen kan bij lisianthus 20 - 24 m 3 gas/m 2 /jaar energie bespaard worden. Met financiering van Kas als Energiebron is onderzoek gedaan naar de teelt van lisianthus op substraat. In dit onderzoek zijn lisianthusplanten gekweekt zonder problemen met grondgebonden ziekten, en zonder chemische behandeling in een cassettesysteem van gevouwen geperforeerde aluminium met daarin en anti-worteldoek. Irrigatie was door eb en vloed of druppelirrigatie. Grof en fijn kokos substraat werden voor elke teeltcyclus ververst. Fijn substraat zonder perliet gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan substraat met 15% perliet. Eb en vloed irrigatie gaf een hoger gemiddeld steelgewicht en aantal bloemen per tak dan druppelirrigatie. In de zomer en winter kwamen problemen met brandkoppen bij eb en vloed irrigatie het meeste voor. Verwelking bij de oogst was een probleem dat zich alleen voordeed in behandelingen met druppelbevloeiing, en dan met name bij fijn substraat. EC-strategie had geen invloed op de productie en de kwaliteit van de bloemen. De kweek op voedingsoplossing in een drijvend systeem resulteerde in het laagste gemiddelde steelgewicht en minder bloemen per tak. In een aantal bakken van het drijvende systeem verwelkte en stierven planten in verschillende stadia van ontwikkeling als gevolg van Fusarium besmetting.

Vanuit de Landelijke Commissie Lisianthus is de wens geuit om de teeltwijze van Lisianthus verder te verbeteren. Bij andere gewassen is met ‘Het Nieuwe Telen’ veel kennis opgedaan en blijken bij andere snijbloemen aanzienlijke energiebesparingen mogelijk, zonder dat dit ten koste gaat van de productie en kwaliteit. De vraag is nu hoe deze kennis te benutten is voor Lisianthus.

Myrothecium roridum komt veel voor bij de teelt van pot- en perkplanten, bij sierteelt in de grond zoals lisianthus en antirrhinum en soms ook bij teelten op substraat (bouvardia). De schimmel manifesteert zich op de bladeren, stengel en overgang tussen lucht en grond of substraat en verspreidt zich snel onder warme en vochtige omstandigheden via enorme aantallen sporen die gemakkelijk kiemen.

Myrothecium roridum komt veel voor bij de teelt van pot- en perkplanten, bij sierteelt in de grond zoals lisianthus en antirrhinum en soms ook bij teelten op substraat (bouvardia). De schimmel manifesteert zich op de bladeren, stengel en overgang tussen lucht en grond of substraat en verspreidt zich snel onder warme en vochtige omstandigheden via enorme aantallen sporen die gemakkelijk kiemen.

Vanuit de Landelijke Commissie Lisianthus is de wens geuit om de teeltwijze van Lisianthus verder te verbeteren. Bij andere gewassen is met ‘Het Nieuwe Telen’ veel kennis opgedaan en blijken bij andere snijbloemen aanzienlijke energiebesparingen mogelijk, zonder dat dit ten koste gaat van de productie en kwaliteit. De vraag is nu hoe deze kennis te benutten is voor Lisianthus.

Describes Lisianthus (Eustoma grandiflorum) and discusses its suitability and marketability in the cut flower trade in Virginia. Also notes that thrips as a pest, and ways to control.

Botrytis is voor snijbloemen één van de belangrijkste oorzaken van kwaliteitsverlies in de afzetketen. Er zijn slechts beperkte mogelijkheden om de kans op Botrytisaantasting te verkleinen, waarbij garantie op succes niet gegeven kan worden. Het in de hand houden van klimatologische omstandigheden (temperatuur en luchtvochtigheid) tijdens de teelt en de afzet kunnen het probleem verminderen, waarbij er nog veel onderzoek nodig is om de juiste, betaalbare, maatregelen voor te schrijven. Preventie en/of bestrijding met chemische middelen bieden tot op heden weinig perspectief. Ook biologische middelen ter bestrijding van de schimmel of voor verhoging van de weerstand van de plant zijn nog niet effectief genoeg. Methyljasmonaat is een stof die veel voorkomt in planten en gezien wordt als een endogene groeiregulator met een sleutelrol in groei, ontwikkeling en de respons op stress. Van jasmonaten is ook aangetoond dat ze betrokken zijn bij directe bescherming tegen stress, die veroorzaakt wordt door plantenziekten. In verschillende publicaties is beschreven dat behandeling van planten met methyljasmonaat Botrytisaantasting verminderde (Meir ea, 1998; Thomma ea, 2000; Meir ea, in druk). In het hierna beschreven onderzoek is in twee experimenten het effect van behandeling van rozen na de oogst met methyljasmonaat op de Botrytisontwikkeling onderzocht. Daarnaast is er een experiment met Lisianthus uitgevoerd.

Botrytis is voor snijbloemen één van de belangrijkste oorzaken van kwaliteitsverlies in de afzetketen. Er zijn slechts beperkte mogelijkheden om de kans op Botrytisaantasting te verkleinen, waarbij garantie op succes niet gegeven kan worden. Het in de hand houden van klimatologische omstandigheden (temperatuur en luchtvochtigheid) tijdens de teelt en de afzet kunnen het probleem verminderen, waarbij er nog veel onderzoek nodig is om de juiste, betaalbare, maatregelen voor te schrijven. Preventie en/of bestrijding met chemische middelen bieden tot op heden weinig perspectief. Ook biologische middelen ter bestrijding van de schimmel of voor verhoging van de weerstand van de plant zijn nog niet effectief genoeg. Methyljasmonaat is een stof die veel voorkomt in planten en gezien wordt als een endogene groeiregulator met een sleutelrol in groei, ontwikkeling en de respons op stress. Van jasmonaten is ook aangetoond dat ze betrokken zijn bij directe bescherming tegen stress, die veroorzaakt wordt door plantenziekten. In verschillende publicaties is beschreven dat behandeling van planten met methyljasmonaat Botrytisaantasting verminderde (Meir ea, 1998; Thomma ea, 2000; Meir ea, in druk). In het hierna beschreven onderzoek is in twee experimenten het effect van behandeling van rozen na de oogst met methyljasmonaat op de Botrytisontwikkeling onderzocht. Daarnaast is er een experiment met Lisianthus uitgevoerd.

De oorzaak van de hoge uitvalspercentages in Lisianthus is niet duidelijk, waardoor gerichte bestrijding onvoldoende mogelijk is. Stomen voor iedere teelt in combinatie met het preventief toepassen van fungiciden bestrijden uitval vaak onvoldoende. In dit onderzoek is aan de hand van interviews met telers en voorlichting, onderzoek op enkele bedrijven en resultaten van eerder onderzoek, gewerkt aan verduidelijking van de rol van bodemschimmels en andere factoren in het ontstaan van uitval. Dit om vervolgens gerichter aan vermindering van de uitval te kunnen werken.

De oorzaak van de hoge uitvalspercentages in Lisianthus is niet duidelijk, waardoor gerichte bestrijding onvoldoende mogelijk is. Stomen voor iedere teelt in combinatie met het preventief toepassen van fungiciden bestrijden uitval vaak onvoldoende. In dit onderzoek is aan de hand van interviews met telers en voorlichting, onderzoek op enkele bedrijven en resultaten van eerder onderzoek, gewerkt aan verduidelijking van de rol van bodemschimmels en andere factoren in het ontstaan van uitval. Dit om vervolgens gerichter aan vermindering van de uitval te kunnen werken.

De bloemen van de eerste twee teelten van het project ‘Het Nieuwe Telen Lisianthus’ zijn inmiddels geoogst. De kwaliteit van de gewassen in gronddoekgoten op de eb- en vloedvloer is gewoon prima. Alleen moeten de onderzoekers nog heel wat hobbels nemen om het hele systeem geschikt te maken voor de praktijk.

Bu çalışmada, Eustoma grandiflorum ev. Royal Fj Purple varyetesininin vitro hızlı klonal üretimi için gerekli koşulların tespiti amaçlanmıştır. Steril tohumların in vitro çimlendirilmesiyle elde edilen bitkiciklerden alınan sürgün ucu ve küçük sürgün explantalırnın hızlı çoğaltımı için en uygun stokinin/oksin konsantrasyonu, köklenme için uygun oksin tipi ve konsantrasyonu, sürgün uzunluğuna GAj'ün etkisi belirlenmiştir. In vitro çoğaltım ve gelişme bakımından, küçük sürgünler (5 mm) sürgün uçlarına göre denenen 8 besin ortamı içerisinde MS+4.0 mg/1 KIN ortamında 12.0 adet/explant sürgün ile en iyi sonucu vermiştir. MS/2 + 1.0 mg/1 IBA; MS/4 + 1.0 mg/1 IBA; MS/2 + 1.0 mg/1 IAA; MS/2 +3.0 mg/1 IAA; MS/2 +0.5 mg/1 IBA; MS/2 +3.0 mg/1 IBA ortamlarında % 100 köklenme oranına ulaşmıştır. In vitro bitkiciklerin dış koşullara transferi için perlit, ponza, cüruf, harç gibi alıştırma ortamları kullanılmış, tutum oranı bakımından ponza diğerlerine göre daha iyi sonuç vermiştir. In this research, it has been aimed to establish the necessary conditions for the rapid in vitro cloning reproduction of cv. Royal Fj purple variety of Eustoma grandif lorum species. The Cytokynin/oxin concentration most suitable for rapid reproduction of shoot explants which were taken from tiny plants obtained by the in vitro germination of the sterilised seeds, the type of oxine suitable for rooting and its concentration, and the effect of GA3 on shooting length have been determined. In view of in vitro reproduction and growth, tiny shoots of 5 mm showed the best results in 8 nutritive media which was tried according to shoots points and in a MS + 4.0 mg/1 KIN, with 12.0 explant shootlets being the best ones. A rooting percentage of 100 % has been obtanied in the media of MS/2 +1.0 mg/1 IBA; MS/4 +1.0 mg/1 IBA: MS/2 + 1.0 mg/1 IAA; MS/2 + 3.0 mg/1 IAA; MS/2 + 0.5 mg/1 IBA; MS/2 + 3.0 mg/1 IBA. In order to transfer the in vitro tiny plants to external conditions, a variety of adaptive materials has of been used such as perlit, pumice, slag and scoria. In view of retainment of the shootlets in the soil or in the medium, pumice yielded the maximum result as compared with the other adaptive materials. 79