1. Public transport service and use in Brussels from 1950 to 2017
- Author
-
Vincent Carton
- Subjects
Cultural Studies ,transports publics ,public action ,Geography, Planning and Development ,0211 other engineering and technologies ,0507 social and economic geography ,Public transport service ,02 engineering and technology ,politique régionale ,public space ,espace public ,stedelijke infrastructuur ,lcsh:Social Sciences ,Kilometer ,openbare ruimte ,infrastructures urbaines ,mobiliteit ,urban infrastructures ,openbaar vervoer ,Service (business) ,public transport ,business.industry ,05 social sciences ,021107 urban & regional planning ,Investment (macroeconomics) ,mobility ,lcsh:H ,Urban Studies ,gewestelijk beleid ,Business ,Telecommunications ,050703 geography ,action publique ,overheidsoptreden ,regional policy ,mobilité - Abstract
Based on STIB statistics since 1950, this article analyses the choices made in the area of public transport service. A network based almost exclusively on trams gradually became an underground-tram-bus service, which has once again reached the same coverage as in 1950 in terms of kilometres. Although there was soon a consensus regarding the underground, it did not compensate for the decrease in the service due to network operation economies in the 1980s. It is not enough to invest most of the means in one single mode, in particular if its territorial coverage is limited. Although the relationship between the improvement in service and an increase in clientele is not automatic, a conclusion emerges: in 68 years, STIB attracted more users on three occasions when it improved its service throughout the network, especially the frequencies of trams and buses, as the underground frequencies have always been high. The study sheds light on the debate regarding the possible choices: should there be an investment in an underground line between Albert and Bordet or in the surface network (extension via lines with “high-level service”, protection of trams and buses from traffic and increase in frequencies)? S’appuyant sur les statistiques de la STIB depuis 1950, cet article analyse les choix faits en matière d’offre de transport en commun. D’un réseau basé quasi exclusivement sur le tram, on est passé progressivement à une offre métro-tram-bus retrouvant aujourd’hui son intensité en Km parcourus de 1950. Si le métro a rapidement fait consensus, il n’a pas permis de compenser les réductions de l’offre engendrées par les économies sur l’exploitation du réseau dans les années 1980. Mettre l’essentiel des moyens sur un seul mode, en particulier si sa couverture territoriale est limitée, n’est pas suffisant. Même si la relation entre l’amélioration de l’offre et le gain de clientèle n’est pas automatique, une conclusion apparaît : en 68 ans, la STIB a attiré plus d’usagers à trois reprises lorsqu’elle a amélioré l’offre sur l’ensemble du réseau, surtout les fréquences des trams et des bus, les fréquences du métro ayant toujours été élevées. L’étude éclaire le débat sur les choix possibles : faut-il investir dans une ligne de métro entre Albert et Bordet ou investir dans le réseau de surface (extension au moyen de lignes à « haut niveau de service », protection des trams et bus vis-à-vis du trafic et amélioration des fréquences) ? Aan de hand van de statistieken van de MIVB sinds 1950 analyseert dit artikel de gemaakte keuzes op het vlak van het openbaar vervoersaanbod. Van een net dat bijna uitsluitend gericht was op de tram gingen we geleidelijk over naar een metro-, tram- en busaanbod, waarvan de intensiteit in afgelegde km inmiddels weer het niveau van 1950 bereikt. Hoewel er over de metro gauw consensus heerste, kon die de inkrimpingen van het aanbod als gevolg van besparingen op de exploitatie van het net in de jaren 1980 niet compenseren. Het volstaat niet om het merendeel van de middelen op één vervoermiddel in te zetten wanneer dat vervoermiddel een beperkt grondgebied dekt. Ook al is er geen automatisch verband tussen de verbetering van het aanbod en een toename van het cliënteel, toch kunnen we het volgende besluiten: in 68 jaar tijd is het aantal gebruikers van de MIVB tot drie keer toe gestegen nadat het aanbod op het hele net verbeterd was, en dan vooral de frequenties van tram en bus; de frequenties van de metro zijn altijd hoog geweest. De studie geeft meer inzicht in het debat over de mogelijke keuzes: moet er worden geïnvesteerd in een metrolijn tussen Albert en Bordet of in het bovengrondse net (uitbreiding door middel van lijnen met een hoog serviceniveau, afscherming van tram en bus tegen het overige verkeer en verbetering van de frequenties)?
- Published
- 2018