Search

In 2012 is bij de Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten een lekkage ontdekt van de radioactieve stof tritium in de bodem. De beheerder, NRG, heeft inmiddels maatregelen genomen om de lekkage te stoppen. RIVM heeft onderzocht wat de gevolgen voor omwonenden kunnen zijn. Uit dit onderzoek komt dat ook bij zeer ongunstige scenario's de blootstelling voor omwonenden beperkt blijft tot een dosis die als onbeduidend wordt aangemerkt, namelijk minder dan 10 microsievert per jaar. Ter vergelijking: dat is minder dan 0,4 % van de hoeveelheid straling die Nederlanders gemiddeld in een jaar opdoen door bronnen die veelal van nature in de leefomgeving aanwezig zijn (www.rivm.nl/stralingsbelasting). Er zijn geen aanwijzingen dat de lekkage van tritium naar de bodem nog voortduurt, maar de concentraties aan de terreingrens kunnen door grondwaterstroming nog wel hoger worden dan eerder geschat. Voortzetting van een monitoringprogramma is daarom wenselijk. Het RIVM-onderzoek is gebaseerd op de door NRG uitgevoerde bodemanalyses en de modellering van de grondwaterstromen door het ingenieursbureau Sweco, en is uitgevoerd in opdracht van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. RIVM bestudeerde een twintigtal aangeleverde rapportages (tot en met oktober 2016) en onderschrijft de conclusie dat de concentratie van tritium in het grondwater aan de terreingrens in of na 2018 mogelijk hoger kan worden dan de eerder gestelde grenswaarde van 100 Bq/L. Ook schat RIVM dat de totale nog resterende besmetting waarschijnlijk groter is dan door Sweco en NRG aangegeven. De maximale concentratie aan de terreingrens blijft naar verwachting onder een waarde van enkele duizenden Bq/L. Voor tritium hanteert de World Health Organization (WHO) een richtlijn voor drinkwaterbesmetting van 10.000 Bq/L, ruim hoger dan de nu voor het grondwater aan de terreingrens geschatte maximale waarden. Ook in het ongunstigste scenario blijft de blootstelling voor omwonenden beperkt tot maximaal 10 microsievert per jaar. Maatregelen NRG heeft als beheerder van de HFR maatregelen genomen om de lekkage te stoppen en de besmetting te beteugelen. Op basis van de beschikbare gegevens concludeert het RIVM dat er geen aanwijzingen zijn dat de lekkage nog voortduurt. Er zijn door NRG verschillende alternatieven beschouwd om de concentraties aan de terreingrens nog verder te beteugelen. Omdat de concentraties al laag zijn en er bij omwonenden geen effecten op de gezondheid verwacht worden, lijken deze maatregelen weinig extra effectief. Wel beveelt het RIVM aan dat NRG het monitoring programma op het terrein in stand houdt, omdat het moeilijk gebleken is om de waterstromen op het terrein goed te voorspellen. In aanvulling daarop beveelt het RIVM aan ook juist buiten de terreingrens de besmettingsniveaus te bewaken, bijvoorbeeld in de nabijgelegen sloot. Tritium Tritium is een radioactieve stof die ontstaat door kernreacties in een watergekoelde kernreactor. De stof komt ook in de natuur voor, door reacties van zonnedeeltjes met onze atmosfeer. Tritium wordt gebruikt in noodverlichting in vliegtuigen, en als lichtbron in militaire apparatuur. De straling van tritium is heel zwak en kan niet door de huid dringen. Alleen na opname in het lichaam (vooral door inslikken of inademen) kan het bijdragen aan de stralingsblootstelling van mensen. Tritium vervalt vrij langzaam: na 12 jaar is nog de helft van de originele hoeveelheid over.

An emergency situation is subject to multiple sources of uncertainties which should be identified in advance in order to improve the emergency and recovery management, and so optimally foster the living conditions of the population and the quality of their environment. In this context, the Work Package 4 of the European Research Project CONFIDENCE aimed at identifying and reducing uncertainties which could emerge in decision-making processes, in order to improve the preparedness and response after a nuclear accident. To that end, stakeholder panels have been set up in several European countries to collect their views and concerns regarding the decisions to be taken in the event of a nuclear crisis (e.g. evacuation, food restrictions, etc.). More particularly, the implementation of these panels allowed the researchers to (i) identify the main uncertainties that may hamper decision-making processes and to (ii) evaluate the influence of prior decisions made during the emergency phase over the medium to long-term evolution of the situation. Based on these discussions, the various types of uncertainties raised by the national panels have been analysed in order to suggest recommendations to better consider them and to improve the decision-making processes. This paper aims to detail the recommendations resulting from the panels discussions.

Under the framework of the CONFIDENCE project, work package 4 was focusing on the transition to long-term recovery, involving stakeholders in decision-making processes. The essential research was performed using a participatory approach, which combined scenario-based stakeholder discussion panels and transnational stakeholder surveys following the Delphi methodology. The objective was to identify and address the issues and uncertainties arising in the preparedness and management of the transition phase and to explore ways to facilitate the incorporation of stakeholders' expertise, points of view and interests in the decision-making processes. The final goal was to build best practices for planning optimal remediation strategies during the transition phase considering stakeholder involvement in the decision-making process. The results obtained from the work undertaken in nine European countries are presented.

A literature review has been conducted to investigate the extent to which the uncertainty on atmospheric dispersion models’ various input variables has an effect on the models’ outputs, and in particular to determine which input variables are most influential in the sense of giving rise to the largest uncertainties on those outputs. The wide range of models, parameters and scenarios uncovered in the review meant that it was difficult to make a meaningful comparison among them; however, certain patterns were apparent. Consequently, rather than determining a quantitative ranking, parameters have been grouped into approximate categories according to the influence their uncertainties might have on modelling results.

Recommendations and requirements for the management of foodstuffs including drinking water and feedstuffs (but not other commodities) contaminated after a nuclear accident or a radiological event have been developed by international bodies such as Codex Alimentarius Commission or European Union as well as by individual countries. However, the experience from severe nuclear accidents (Chernobyl, Fukushima) and less serious radiological events, shows that the implementation of such systems (based on criteria expressed in activity concentration) seems to be not fully suitable to prevent several difficulties such as, for instance, stigmatization and even rejection attitudes from consumers or retailers (anticipating the fears of consumers). To further investigate the possible strategies and stakeholder expectations to deal with this sensitive issue, a study has been launched within the European research project PREPARE-WP3. The overall objective of this work, coordinated is to contribute to the development of strategies, guidance and tools for the management of the contaminated products, taking into account the views of producers, processing and retail industries and consumers. For this purpose, 10 stakeholder panels from different European countries have been set up. In addition, feedback experience from the management of contaminated goods following the Fukushima accident has been provided by Japanese stakeholders. This paper highlights the key topics tackled by the different European stakeholders' panels. © EDP Sciences 2016.

The multiplicity of inclusive photons has been measured on an event-by-event basis for 158 AGeV Pb induced reactions on Ni, Nb, and Pb targets. The systematics of the pseudorapidity densities at midrapidity (rho_max) and the width of the pseudorapidity distributions have been studied for varying centralities for these collisions. A power law fit to the photon yield as a function of the number of participating nucleons gives a value of 1.13+-0.03 for the exponent. The mean transverse momentum, , of photons determined from the ratio of the measured electromagnetic transverse energy and photon multiplicity, remains almost constant with increasing rho_max. Results are compared with model predictions., Comment: 16 pages including 4 figures

De kans op een ongeluk met radioactief materiaal in Nederland is niet groot, maar wel reëel. We hebben een nationaal netwerk om vrijgekomen straling te meten. Maar wanneer sla je alarm en ga je over tot een ingrijpende evacuatie? Naast modellen voor emissie, weersvoorspelling en atmosferische verspreiding van radioactieve stoffen helpt geografi sche kennis hierbij.

New results on transverse mass spectra of neutral pions measured at central rapidity are presented for impact parameter selected 200 AGeV S + S and S + Au collisions. The spectra from all systems show a clear power-law like shape with similar curvature. Collisions of S + Au exhibit a larger mean transverse momentum than pp increasing with centrality. Predictions of string models and by hydrodynamic approaches including collective expansion and decays of short lived resonances are compared to the data and the implications are discussed. New results on transverse mass spectra of neutral pions measured at central rapidity are presented for impact parameter selected 200 AGeV S + S and S + Au collisions. The spectra from all systems show a clear power-law like shape with similar curvature. Collisions of S + Au exhibit a larger mean transverse momentum than pp increasing with centrality. Predictions of string models and by hydrodynamic approaches including collective expansion and decays of short lived resonances are compared to the data and the implications are discussed.