Search

The Internet of Things (IoT) is a revolutionary technology that will change the way how supply chain organizes in the future. Traditionally fresh produce supply chains are regarded as different to manage due to the perishable nature of products with quickly decayed quality. This product nature requires a dynamic decision-making process in the supply chain based on real-time product quality into account to realize the so-call quality-controlled logistics. Traditional IT solutions in the fresh produce supply chain lack the capacities of instantaneous data collection, transmission and translation, which hampers the realization of quality-controlled logistics. However, the emergence of IoT technologies with remoting sensing provides a new opportunity for companies to monitor product quality in the supply chain and make quality-informed logistic decisions. In this research, we have investigated the relevant aspects of IoT applications in fresh produce supply chains toward quality-controlled logistics. Key components of this innovation such as sensor selections, quality-decay models, integrated information platform, digital twin realization as well as soft enablers are addressed. We conclude that IoT-powered quality-controlled logistics has huge potential for efficiency improvement in fresh produce supply chains and concrete user cases at the business scale should be developed to demonstrate the validity of this innovation.

How can we accelerate the transition towards a circular bio-economy and translate dreams into practice? There is a pressing need to swiftly say goodbye to the linear society as it exists today and move towards a circular one. To underpin this transition with action, we need to use the circular bio-economy principles of Safeguard – Avoid – Prioritise – Recycle – Entropy as guidance. Applying these principles requires calls for a fundamental change, including policies, technologies, organizations, social behaviours and markets, into account when we (re)design elements of our agri-food system. This will only work if we change together and if we utilise scale to optimally value our precious resources.

Insect-based feed has the potential to advance the use of existing protein sourcesexponentially. As with any innovative development, one of the main challengesis to ensure its availability to low-income groups. The small-scale fish farmers inKenya would be highly interested, but have not yet transitioned due to low access to affordable high-quality insect-based feed.

Poverty and malnutrition hotspots are moving from rural to urban communities, as Africa is urbanizing. The population in cities and countries are faced with the coexistence of overweight, obesity, micronutrient deficiency and undernourishment, the so-called ‘triple’ burden of malnutrition. The question on Who is affected and Why are they affected remains unclear. The project ‘NOURICITY’ sought to answer these questions by engaging in a chain of multi-stakeholder participatory events and fieldwork meant to deliver a blueprint for partnerships seeking to improve urban nutrition in Africa. The project aimed to improve urban nutrition in Uganda by bridging knowledge gaps about its systemic and individual drivers and by developing partnerships for improved nutrition in urban areas.

The content of this Mansholt lecture came about through a wide science-policy consultation process. Existing ‘seeds of innovation’ in the biodiversity climate-food nexus were collected in a WUR-wide dialogue on 10th May 2022, which involved some 150 interdisciplinary experts. These seeds were collated into interventions for nature-positive futures, in an interdisciplinary workshop of WUR colleagues on 13th May 2022. They were further clustered into five entry points for nature-positive changes to the food system. The resulting entry points and interventions were discussed with several EU policy makers in another workshop in Brussels on 30th June 2022. We thank everyone involved in this process for their input

The prevention and control of fungal infection and related mycotoxincontamination - as well as other food safety hazards in food crops - is not onlykey to reducing food loss and waste, but also increases food security. FLW in LMIC mainly occur in food business operators in midstream value chain stages, which mainly include small, informal businesses. Food safety management practices are not yet common among these midstream business operators in LMIC. Easy to handle tools for farmers and other small business operators to help them with food safety management, in particular to prevent and control mycotoxins, can help to reduce the rates at which their crops are affected, and thus reduce FLW.

The relationship between food loss and waste and the environment is a domain that is still understudied and often overlooked. However, placing food lossand waste in a changing environment will open opportunities to deliver valuable new insights and better tailored and targeted interventions. Most of all, it will contribute to a more effective outreach to stakeholders and society In this chapter we will delve into the way(s) food losses and waste link to a changingenvironment and we thereby address three key messages:• do not wait for the future to happen• the uptake of a spatial approach: close to home or a distant reality• work on positive stories that connect and inspire to action

In opdracht van het Ministerie van VWS heeft Wageningen Universiteit, leerstoelgroep Gezondheid en Maatschappij, een bestuurskundig onderzoek uitgevoerd naar het 12-jarige beleidsproces waarin de betaaltitel GLI tot stand is gekomen, en die in werking trad op 1 januari 2019. Het onderzoek werd uitgevoerd van augustus tot en met december 2020. Op verzoek van het ministerie hebben we behalve een managementsamenvatting ook een uitgebreide samenvatting toegevoegd.In het rapport geven we een gedetailleerde procesreconstructie en analyse van de totstandkoming van het landelijke beleidskader voor de GLI als coördinatie instrument. Om te kunnen duiden wat de betekenis is van de GLI ten opzichte van het staande preventie en zorgbeleid hebben de GLI geanalyseerd in relatie tot het institutionele kader van de Zvw. De lessen uit deze analyse reiken veel verder dan een aanpassing van het GLI-beleid. Een effectieve en passende leefstijlbegeleiding met de zorg hangt mede samen met institutionele ingrepen om beleidsstelsels niet vrijblijvend met elkaar te verbinden. Voorstellen van het ministerie van VWS daartoe maken ook deel uit van de consultatie over het Discussiestuk ‘Zorg voor de Toekomst’, die 31 januari j.l. afliep. Wij hebben dit stuk niet expliciet meegenomen in dit rapport, maar een aantal van de genoemde opties in het Discussiestuk wordt echter met de analyse in dit rapport verder onderbouwd. In dit rapport komen we uit op een gezaghebbende verbinding in plaats van het verschuiven van onderdelen tussen stelsels. Een tweede bijdrage is een explicietere focus op het belang van het includeren van actieve burgers en ondernemende innovatoren in aanvulling op de geïnstitutionaliseerde belangen in de beleidsvormingen -bijstelling in alle fasen en op alle niveaus. In de huidige context bieden de eerste lessen uit de Coronamaatregelen, de staat van de preventie infrastructuur, de bewezen samenhang met leefstijlrisico’s, en de feedback vanuit de samenleving eenimpuls om het preventiebeleid middels een beleidscoördinatie door ‘New public health governance’ grondig te herzien.Wij bedanken de 22 sleutelpersonen die wij geïnterviewd hebben over het beleidsproces GLI. Het waren inspirerende leuke gesprekken, die belangrijke inzichten hebben opgeleverd die niet in (de vele) documenten te vinden zijn. Ook danken we Auke Rothoff en Anne Kooijman die uitstekende assistentie hebben verleend bij de documentenstudie en hand- en spandiensten. Tot slot bedanken wij onze opdrachtgevers voor het meedenken in mogelijkheden, de accurate feedback en de prettige digitale gesprekken.

Ben jij betrokken bij een (burger)initiatief op het gebied van duurzaamheid en wil je de strategie op een eenvoudige manier in kaart brengen?

Toerisme en recreatie wordt meestal als noodzakelijk kwaad gezien in de context van Nederlandse natuurgebieden. Waar COVID-19 nog slechts een voorproefje is voor wat komen gaat, zal naar alle verwachting de recreatiedruk blijven toenemen. Hier is veel verzet tegen vanuit lokale belangenorganisaties, en ook binnen nationale parken wordt deze druk veelal onacceptabel geacht. Als het aan sommige natuurbeheerders ligt moet veel natuur dan ook beter beschermd worden tegen de komst van al die bezoekers.Desalniettemin willen Nederlandse nationale parken zich meer gaan richten op de verbreding en opschaling richting Nationale Parken Nieuwe Stijl (NP+) opdat nationale en internationale bezoekers Nederlands natuurschoon kunnen komen bewonderen, de natuurkwaliteit kan worden verbeterd, en dat lokale gemeenschappen meer verbinding krijgen met de natuur. De nieuwe nationale parken zouden vooral iconische natuur moeten herbergen die (inter)nationale aantrekkingskracht hebben voor deze en toekomstige generaties.

WP5: Recommendations: conditions for creating acceptance for bioenergy production & retrofitting

Vanaf januari 2015 tot heden heeft de Universiteit Maastricht, in samenwerking met Wageningen University and Research, Radboud Universiteit en RIVM, in opdracht van ZonMw een analyse gemaakt van de processen en opbrengsten van ‘Alles is Gezondheid’ (AiG ). De 2e fase van de studie loopt van 2018 tot en met 2022, waarna een definitieve rapportage volgt. In de voorliggende notitie zijn op verzoek van het Ministerie van VWS enkele voorlopige hoofdpunten gepresenteerd. In bijlage 1 is de onderzoeksopzet toegelicht, waarop dit verslag is gebaseerd.In deze notitie zoomen we, na een korte terugblik, eerst in op de interne werkzaamheid van AiG met betrekking tot de ontwikkeling in ambities en doelen, en in werkwijzen en instrumenten. Daarna gaan we in op de verandering in programmacoördinatie na de eerste fase, gevolgd door observaties over de rol van het Ministerie van VWS. Vervolgens staan we stil bij de overstijgende betekenis van AiG voor het maatschappelijke verandervermogen om nieuwe of hardnekkige gezondheidsvraagstukken flexibel en responsief aan te pakken. De notitie sluit af met enkele voorlopige conclusies.

Alternative proteins are not widely accepted yet by consumers. Alternative proteins which are already known, like fish and pulses, are most accepted by consumers and insects are least accepted. A comparison across years reveals that consumers have a higher acceptance towards all alternative proteins, and identify less as meat eaters, in 2019 compared to 2015. However, self-reported consumption of alternative proteins shows no differences across years, which indicates a gap between intentions and behaviour. The most relevant drivers of intention are emotions and social norms, indicating the relevance of unconscious and affective factors in understanding consumer acceptance of alternative proteins.