14 results on '"Mol G."'
Search Results
2. Climate benefits and environmental challenges related to urban food systems
- Author
-
Verzandvoort, S.J.E., Mol, G., van der Meulen, Suzanne, and van Oostrom, Niels
- Subjects
climatic change ,klimaatadaptatie ,climate adaptation ,klimaatverandering ,urban agriculture ,stadsomgeving ,urban environment ,Bodem, Water en Landgebruik ,stadslandbouw ,mitigation ,Soil, Water and Land Use ,klimaat ,mitigatie ,climate - Abstract
In a short literature review, we have collected available knowledge on the potential benefits of urban agriculture, as part of local food systems, on climate change mitigation and adaptation. The effects of urban agriculture on climate change mitigation and adaptation depend on the type of agricultural practice (e.g. in greenhouses, in soil, in artificial substrates used resources) and the difference with previous land use (e.g. leading to an increase or decrease of sealed soil surface and green areas). Specific types of urban agriculture can alter the urban environment and in this way influence climate adaptation, or contribute to mitigation in case the production can be realized with lower energy inputs due to opportunities offered by the urban system.
- Published
- 2014
3. Achtergrondconcentraties en relatie met bodemtype in de Nederlandse bodem
- Author
-
Spijker J, Vlaardingen PLA van, Mol G, and LER
- Subjects
natuurlijke achtergrondconcentratie ,geochemische baselines ,geochemical baselines ,BODEM ,achtergrondwaarden ,natural background concentration ,background values ,soil type dependence ,bodemtypecorrectie - Abstract
Door recente data is de kennis over de chemie van de Nederlandse bodem flink toegenomen. Deze kennis is van belang bij het beoordelen van risico's van onder andere aanwezige zware metalen. Deze zware metalen komen deels van nature voor in de bodem maar zij zijn ook het gevolg van menselijk handelen. Door het afleiden van rekenkundige relaties is het mogelijk om het natuurlijke aandeel van de metalen te schatten. Daarnaast kan ingeschat worden welke invloed de mens heeft gehad op de toename van de concentraties. Deze relaties kunnen ook gebruikt worden als basis voor een zogenaamde 'bodemtypecorrectie', een methode uit de Nederlandse bodempraktijk om bodemconcentraties en bodemnormen te standaardiseren op basis van het gehalte aan klei en organische stof in een bodemmonster. De afgeleide relaties beperken zich tot de zware metalen, arseen en antimoon. Zij zijn gebaseerd op de relatie met de kleimineralogie. Ondanks wat tot nu toe werd aangenomen, heeft het gehalte aan organische stof geen invloed op de variatie van de natuurlijke concentraties van metalen. Voor organische stoffen zoals polycyclische aromaten kunnen ook relaties afgeleid worden maar dit is niet uitgevoerd wegens het ontbreken van data. In deze studie worden het principe en de methodiek achter de rekenkundige relaties uitgelegd. Daarnaast wordt uitgelegd welke rol deze relaties kunnen spelen voor het berekenen van de risico's van stoffen in de bodem en hoe deze kunnen worden toegepast als bodemtypecorrectie.
- Published
- 2012
4. Geochemische atlas van Nederland
- Author
-
Mol, G., van Gaans, P.F.M., Spijker, J.H., van der Veer, G., Klaver, G., and Roskam, G.
- Subjects
CL - Beheer Bos, Natuur en Stedelijk Groen ,Bodemscheikunde en Chemische Bodemkwaliteit ,soil chemistry ,CL - Nature, Forest and Urban Greenery Management ,CB - Bodemgeografie ,maps ,netherlands ,inventarisaties ,RIKILT B&T Authenticiteit en Nutrienten ,geochemie ,nederland ,kaarten ,bodemchemie ,inventories ,SS - Soil Geography ,Wageningen Environmental Research ,bodemkarteringen ,Soil Chemistry and Chemical Soil Quality ,geochemistry ,soil surveys - Abstract
Deze tweede, uitgebreide editie van de Geochemische Atlas van Nederland bevat kaarten en tabellen die gebaseerd zijn op een bodemchemische dataset van ruim 700 monsters van 358 locaties in Nederland. Aan bovengrond- en ondergrondmonsters zijn totaalgehalten van 38 chemische elementen bepaald. De resultaten worden in deze atlas gepresenteerd als kaarten, tabellen en frequentieverdelingen.
- Published
- 2010
5. IMBOD : synchronisatie van de gegevens over bodem en ondergrond
- Author
-
de Vries, F., de Boorder, N.J., Brouwer, F., Groot, J.J., Kiden, P., Leeters, E.E.J.M., Maring, L., and Mol, G.
- Subjects
soil composition ,geology ,soil morphological features ,bodemkwaliteit ,databases ,maps ,Soil Science Centre ,comparisons ,bodemsamenstelling ,information systems ,bodemmorfologische kenmerken ,informatiesystemen ,vergelijkingen ,kaarten ,subsoil ,bodemprofielen ,geologie ,soil profiles ,Alterra - Centrum Bodem ,soil quality ,databanken ,bodemkarteringen ,ondergrond ,soil surveys - Abstract
In de BIS-database van Alterra en de DINO-database van TNO is veel informatie opgeslagen over de bodem en de ondergrond van Nederland. Deze databases zijn jaren geleden ontstaan vanuit verschillende achtergronden. Daardoor komen er verschillen voor bij de indelingen en terminologie voor de gegevens. Dit rapport bevat concrete voorstellen om de gegevens in beide databestanden beter op elkaar af te stemmen
- Published
- 2009
6. IMBOD deelactiviteit 5 : inhoudelijke afstemming
- Author
-
Maring, L., de Vries, F., Brouwer, F., Groot, H., Kiden, P., Leeters, E.E.J.M., and Mol, G.
- Subjects
geology ,bodemkwaliteit ,databases ,Soil Science Centre ,netherlands ,information systems ,informatiesystemen ,soil ,nederland ,bodem ,geologie ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,soil quality ,databanken - Abstract
In het IMBOD project worden de mogelijkheden onderzocht voor de integratie van de gegevens in de DINO-database van TNO en de BIS-database van Alterra, zodat de informatie in de toekomst via één loket verstrekt kan worden. Dit rapport geeft een beschrijving van de overeenkomsten en verschillen van de gegevens in beide databestanden en het bevat adviezen voor een betere afstemming
- Published
- 2009
7. Het Bodemkundig Informatie Systeem van Alterra : overzicht van het gebruik en wensen voor verbetering van de informatie
- Author
-
de Vries, F., Mol, G., Hack-ten Broeke, M.J.D., Heuvelink, G.B.M., and Brouwer, F.
- Subjects
thematische cartografie ,databases ,maps ,Soil Science Centre ,information systems ,informatiesystemen ,soil ,bodem ,kaarten ,quality ,thematic mapping ,Alterra - Centrum Bodem ,kwaliteit ,databanken ,bodemkarteringen ,soil surveys - Abstract
Uit een inventarisatie van het gebruik van de gegevens uit het Bodemkundig Informatie Systeem (BIS) van Alterra blijkt dat de gebruikers zeer vertrouwd zijn met de informatie in BIS en dat de gegevens binnen allerlei disciplines voor zeer uiteenlopende toepassingen gebruikt worden. De gebruikers vragen om meer informatie over de kwaliteit en actualiteit van de gegevens, om verbetering van de kwaliteit en actualiteit en om meer afgeleide thematische data
- Published
- 2008
8. De sorptie van orthofosfaat in veengronden en kalkrijke zandgronden en het belang van organisch gebonden fosfaat : kennislacunes met betrekking tot vastlegging en uitspoeling van fosfaat
- Author
-
Chardon, W.J., Mol, G., van der Salm, C., and Sival, F.P.
- Subjects
peat soils ,phosphates ,adsorptie ,kalkrijke gronden ,zandgronden ,fosfaten ,Soil Science Centre ,netherlands ,fosfatering ,fosfaatuitspoeling ,calcareous soils ,phosphatation ,nederland ,monitoring ,adsorption ,soil monitoring ,Alterra - Centre for Water and Climate ,veengronden ,Alterra - Centrum Bodem ,phosphate leaching ,sandy soils ,Wageningen Environmental Research ,bodemmonitoring ,Alterra - Centrum Water en Klimaat - Abstract
Voor een goede voorspelling van de fosfaatuitspoeling uit landbouwgronden is inzicht in het gedrag van fosfaat in de bodem en bodemoplossing van groot belang. Kennis over het gedrag van anorganisch fosfaat in kalkloze zandgronden is ruim beschikbaar. Parameter waarden die de sorptie van fosfaat in andere grondsoorten beschrijven zijn relatief schaars. Daarnaast bestaat een gebrek aan kennis over het gedrag van organisch gebonden fosfaat. In deze studie is door het integreren van bestaande databestanden meer informatie verzameld over het voorkomen van organische P verbindingen en de bijdrage van deze verbindingen aan de uitspoeling. Met een aantal eenvoudige experimenten zijn parameters afgeleid over het sorptiegedrag van fosfaat in veengronden en kalkhoudende zandgronden.
- Published
- 2007
9. Natuurlijke achtergrondgehalten van zware metalen in de Nederlandse bodem : geochemische methode voor het schatten van natuurlijke achtergrondgehalten van zware metalen in de Nederlandse bodem t.b.v. de Risico Toolbox
- Author
-
Mol, G. and Spijker, J.
- Subjects
soil chemistry ,Soil Science Centre ,risk assessment ,zware metalen ,zware kleigronden ,geochemie ,risicoschatting ,kwaliteitsnormen ,bodemchemie ,clay soils ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,heavy metals ,quality standards ,geochemistry - Abstract
Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of een geochemisch baselinemodel bruikbaar is in de praktijk van het Nederlandse bodembeheer voor het schatten van natuurlijke achtergrondgehalten van (zware) metalen. Het baselinemodel moet geschikt zijn als verbeterde bodemtypecorrectie en het moet toepasbaar zijn op alle schaalniveaus zodat lokale normstelling voor de bodemkwaliteit mogelijk wordt. Uit de kaarten blijkt dat Ni een sterk verband vertoont met het kleigehalte van de Nederlandse bodems, dat is voor Pb veel minder duidelijk. Ook wordt duidelijk dat de aanpak m.b.v. een geochemische baselinemodel op verschillende schaalniveaus te gebruiken is
- Published
- 2007
10. Beheerplan voor de Bodem- en GT-kaart, Schaal 1: 50.000
- Author
-
Mol, G. and de Vries, F.
- Subjects
kaarten ,maps ,Soil Science Centre ,soil water ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,bodemwater ,bodemkarteringen ,soil surveys - Abstract
Dit Alterra-rapport bevat de eerste versie van een beheerplan voor de Bodem- en Gt-kaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. Aan de orde komen een inleiding op het Bodemkundig Informatie Systeem en de onderdelen ervan. De overige hoofdstukken gaan over het technisch beheer, het databeheer en het klantenbeheer van een van de onderdelen van het BIS, de Bodem- en Gt-kaart schaal 1 : 50 000. De samenvatting bevat een tabelvormig overzicht van de essenti¨ele onderdelen van het beheerplan.
- Published
- 2006
11. Waternood-toepassing voor het gebied Einderbeek-Schoorkuilen; de reconstructie van een vennen-ecosysteem
- Author
-
Mol, G., Hoogland, T., and Hermans, E.
- Subjects
herstel ,ecological engineering ,soil water ,hydrology ,grondwaterspiegel ,hydrologie ,ecohydrology ,rehabilitation ,oppervlaktewater ,groundwater ,waterstand ,Alterra - Centre for Water and Climate ,Alterra - Centrum Bodem ,aquatische ecosystemen ,Wageningen Environmental Research ,natuurtechniek ,ecohydrologie ,aquatic ecosystems ,limburg ,Soil Science Centre ,water level ,surface water ,bodemwater ,grondwater ,Alterra - Centrum Water en Klimaat ,water table - Abstract
Voor het voormalige vennengebied Einderbeek - Schoorkuilen is met het Waternoodinstrument berekend hoe kansrijk de plannen zijn om in dat gebied een vennenecosysteem in oude luister te herstellen. Het herstellen van het ven houdt in de praktijk in afgraven van het zand, afkomstig uit het Kanaal Wessem - Nederweert, dat er begin 20ste eeuw in is gedeponeerd. Tezamen met het verhogen van het grondwaterpeil door het opzetten van het peil in de Einderbeek resulteert dit in de vorming van plassen. Hierin ontstaat als het goed is vanuit de zaadbank, die nog in de oorspronkelijke venbodem aanwezig is, de gewenste watervegetatie van de Fonteinkruidklasse en het Oeverkruidverbond (Littorellion). In het hydrologische model dat voor het gebied bestond zijn kleine aanpassingen aangebracht om de geplande situatie beter te modelleren. Uit de berekeningen blijkt dat in het ven en de zeer directe omgeving ervan het beoogde natuurdoeltype een grote kans van slagen heeft; de doelrealisaties liggen tegen de 100%. Dit wordt bevestigd door de ontwikkelingen in het `Schoorwater¿, een proefplas die is gegraven aan de oostkant van het gebied waarin binnen enkele jaren het Oeverkruidverbond is verschenen. De overige beoogde natuurdoeltypen hebben weinig kans van slagen. Voor de landbouwpercelen die rondom het gebied liggen blijken de hydrologische maatregelen die nodig zijn om het vennen-ecosysteem te realiseren niet tot grote schades te leiden
- Published
- 2005
12. Fecale belasting van oppervlaktewater door af- en uitspoeling van mest; richtgetallen voor fecale contaminatie van zwemwater door uit- en afspoeling van mest uit landbouwpercelen; 2e herz. versie
- Author
-
Mol, G., Naeff, H.S.D., Bonten, L.T.C., and Beek, C.L.
- Subjects
water pollution ,animal manures ,eu regulations ,zwemwater ,Soil Science Centre ,Alterra - Centrum Landschap ,agricultural land ,Landscape Centre ,feces ,swimming water ,eu regelingen ,waterverontreiniging ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,faeces ,dierlijke meststoffen ,landbouwgrond - Abstract
Ten behoeve van de herziening van de Europese zwemwaterrichtlijn is de bijdrage aan de bacteriologische verontreiniging van zwemwater door af- en uitspoeling van mest uit landbouwpercelen gekwantificeerd. Bacteriologische verontreiniging wordt aangeduid met de zgn. indicator-organismen E. coli (EC) en intestinale enterokokken (IE). Middels een eenvoudige rekenregel is de af- en uitspoeling van EC en IE uit landbouwpercelen voor 24 bodem-diertype combinaties bepaald. EC en IE vrachten naar het zwemwater gedurende het zwemseizoen varieerden van nagenoeg nul op de meeste zandgronden tot vrachten ter grootte van ongeveer 1013 kve/ha op klei en veengronden. Voor de meeste mestsoorten op klei- en veengronden tenderen de gemiddelde belastingen naar ongeveer 1010 kve per ha per zwemseizoen. Er zijn in deze studie geen aanwijzingen gevonden voor seizoensinvloeden. Verder bleken de belangrijkste bronnen van variatie, te weten de aangevoerde hoeveelheid bacteriën in de mest, de verblijftijd (transportsnelheid) in de bodem, en de afbraaksnelheid, allen een significante bijdrage te leveren aan de uiteindelijke variaties in de belasting van het zwemwater.
- Published
- 2005
13. Natte voeten voor Schokland : inrichting hydrologische zone : archeologische monitoring 2003-2004 : een evaluatie van de waterhuishoudkundige maatregelen
- Author
-
Smit, A., Mol, G., and van Heeringen, R.M.
- Subjects
Soil Science Centre ,soil water ,archaeology ,hydrology ,soil conservation ,grondwaterspiegel ,bodemwater ,flevoland ,hydrologie ,monitoring ,noordoostpolder ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,bodembescherming ,water table ,archeologie - Abstract
Ten oosten van Schokland zijn in 2003 waterhuishoudkundige maatregelen getroffen om de freatische grondwaterstand te verhogen. Dit is onder andere gedaan om de archeologische vindplaatsen aldaar beter te conserveren. Het behoud in situ van veel archeologische vindplaatsen is namelijk gebaat bij een zuurstofloze omgeving. Zuurstof draagt door oxidatie bij aan de afbraak van archeologische materialen. In deel I van dit rapport worden diverse metingen aan de bodem besproken die in het kader van project `archeologische monitoring Schokland 2003-2004¿ zijn gedaan. Op vier archeologische locaties zijn de freatische grondwaterstand, de redoxpotentiaal en de zuurgraad gemonitoord. In deel II worden de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen op de freatische grondwaterstand ten oosten van Schokland geëvalueerd. In de hydrologische zone (het gebied waar een grondwaterstandsverhoging zou moeten plaatsvinden) is duidelijk sprake van een verhoging van de freatische grondwaterstanden. In het agrarische gebied ten oosten van de hydrologische zone is nauwelijks sprake van een wijziging van de grondwaterstanden. De gevonden verhoging van de freatische grondwaterstanden in de hydrologische zone draagt bij aan een verbeterde conservering van de daar gelegen archeologische vindplaatsen. Toch zou er op basis van de resultaten van deel I en II moeten worden her-overwogen waar in het gebied nog zou kunnen worden ingezet op een verdere optimalisatie van het behoud in situ. Soms kan namelijk een kleine verandering in het bodemmilieu leiden tot een grote verbetering voor het behoud in situ. Eventuele inrichtingsmaatregelen moeten wel zorgvuldig, met gevoel voor het archeologische erfgoed, worden uitgevoerd.
- Published
- 2005
14. Achtergrondconcentraties en relatie met bodemtype in de Nederlandse bodem
- Author
-
LER, Spijker J, Vlaardingen PLA van, Mol G, LER, Spijker J, Vlaardingen PLA van, and Mol G
- Abstract
RIVM rapport:Door recente data is de kennis over de chemie van de Nederlandse bodem flink toegenomen. Deze kennis is van belang bij het beoordelen van risico's van onder andere aanwezige zware metalen. Deze zware metalen komen deels van nature voor in de bodem maar zij zijn ook het gevolg van menselijk handelen. Door het afleiden van rekenkundige relaties is het mogelijk om het natuurlijke aandeel van de metalen te schatten. Daarnaast kan ingeschat worden welke invloed de mens heeft gehad op de toename van de concentraties. Deze relaties kunnen ook gebruikt worden als basis voor een zogenaamde 'bodemtypecorrectie', een methode uit de Nederlandse bodempraktijk om bodemconcentraties en bodemnormen te standaardiseren op basis van het gehalte aan klei en organische stof in een bodemmonster. De afgeleide relaties beperken zich tot de zware metalen, arseen en antimoon. Zij zijn gebaseerd op de relatie met de kleimineralogie. Ondanks wat tot nu toe werd aangenomen, heeft het gehalte aan organische stof geen invloed op de variatie van de natuurlijke concentraties van metalen. Voor organische stoffen zoals polycyclische aromaten kunnen ook relaties afgeleid worden maar dit is niet uitgevoerd wegens het ontbreken van data. In deze studie worden het principe en de methodiek achter de rekenkundige relaties uitgelegd. Daarnaast wordt uitgelegd welke rol deze relaties kunnen spelen voor het berekenen van de risico's van stoffen in de bodem en hoe deze kunnen worden toegepast als bodemtypecorrectie., Knowledge about the geochemistry of Dutch soils has increased by the release of recent data. This knowledge is of importance for the risk assessment of so called heavy metals. These metals have partly a natural origin but are often increased by human activity. Using empirical relations it is possible to estimate the natural background of these metals. Subsequently, the anthropogenic enrichment can be estimated as well. The relations can be used as premise for the so called 'soil type standardisation' (in Dutch: bodemtypecorrectie), a Dutch method to standardise environmental soil quality criteria between different soil types based on the clay and organic matter fraction of a soil sample. The empirical relations are limited to the heavy metals, arsenic and antimony. They are based on the clay mineralogy. Despite common believe, it is shown that the organic matter content is not directly related to the variability of natural metal concentrations. In theory it is possible to obtain empirical relationships for natural occuring organic contaminants like polycyclic hydrocarbons, but due to lack of data these relations could not be achieved within this study. In this report the principles and methods of the empirical relations are explained. It is also demonstrated how the empirical relations can be used for risk assessment of metals and metaloids in soils and how they can be applied as soil type standardisation.
- Published
- 2008
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.