Het peil, waartoe een bepaald hoogwater op een gegeven punt langs onze kust of onze zeearmen zal stijgen, is afhankelijk van een groot aantal factoren, welke verdeeld kunnen worden in onveranderlijke en veranderlijke factoren. De onveranderlijke factoren zouden met elkaar kunnen worden genoemd de geografische invloed. Deze invloed wordt bepaald door de vonn en ligging, welke de Noordzee met de zeearmen op de topografische kaart innemen, alsmede de diepteligging van de Noordzee met de zeearmen. Zolang in de genoemde afmetingen geen noemenswaardige verardering optreedt of wijzigingen worden aangebracht, zal ook de geografische invloed op de aanwijzing van een bepaalde peilschaal geen noemenswaardige wijziging ondergaan. In hoeverre enigszins belangrijke veranderingen of wijzigingen van invloed zullen zijn, is in hoge mate afhankelijk van de ligging van de beschouwde peilschaal ten opzichte van de verandering of wijziging. Zo zal de afsluiting van de Zuiderzee of de afdamming van de Brielsche Maas geen merkbare invloed hebben op het peil, waar-toe een bepaald hoogwater te IJmuiden stijgt. Anderzijds wordt de frequentie van de waterstanden te Harlingen wel door de afsluiting van de Zuiderzee beïnvloed en de frequentie van de waterstanden te Spijkenisse door de afsluiting van de Brielsche Maas. Wanneer voor een zekere periode, waarover gegevens van een bepaalde peilschaal bekend zijn, de geografische invloed geen wijziging heeft om ergaan - hetgeen in het navolgende wordt verondersteld -dan zal deze invloed verder buiten beschouwing kunren blijven. Tot de geografische invloed zou mede gerekend kunnen worden de niveauveraniering (zeespiegelrijzing en/of bodemdaling). Aan deze niveauverandering zullen verderop in deze nota nog enkele beschouwingen worden gewijd.