93 results on '"Kuijpers E"'
Search Results
2. De wetgeving omtrent de inzet van politiehonden : in welke mate biedt het ontwerpbesluit wijziging Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren een oplossing voor de lacunes en onduidelijkheden in de huidige wetgeving, met inachtneming van de jurisprudentie en de rapporten van de Nationale ombudsman en de politie?
- Author
-
Kuijpers , E., Kuijpers , E., Kuijpers , E., and Kuijpers , E.
- Published
- 2021
3. Applying the exposome concept to working life health:The EU EPHOR project
- Author
-
Pronk, A, Loh, M, Kuijpers, E, Albin, M, Selander, J, Godderis, L, Ghosh, M, Vermeulen, R, Peters, S, Mehlum, IS, Turner, MC, Schlünssen, V, Goldberg, M, Kogevinas, M, Harding, BN, Solovieva, S, Garani-Papadatos, T, van Tongeren, M, The EPHOR Consortium, and Stierum, R
- Subjects
Global and Planetary Change ,Exposome ,Health ,Epidemiology ,Health, Toxicology and Mutagenesis ,Environmental and Occupational Health ,Public Health, Environmental and Occupational Health ,Toxicology and Mutagenesis ,Noncommunicable disease ,Public Health ,Pollution ,Occupational ,Working life - Abstract
Exposures at work have a major impact on noncommunicable diseases (NCDs). Current risk reduction policies and strategies are informed by existing scientific evidence, which is limited due to the challenges of studying the complex relationship between exposure at work and outside work and health. We define the working life exposome as all occupational and related nonoccupational exposures. The latter includes nonoccupational exposures that may be directly or indirectly influenced by or interact with the working life of the individual in their relation to health. The Exposome Project for Health and Occupational Research aims to advance knowledge on the complex working life exposures in relation to disease beyond the single high exposure–single health outcome paradigm, mapping and relating interrelated exposures to inherent biological pathways, key body functions, and health. This will be achieved by combining (1) large-scale harmonization and pooling of existing European cohorts systematically looking at multiple exposures and diseases, with (2) the collection of new high-resolution external and internal exposure data. Methods and tools to characterize the working life exposome will be developed and applied, including sensors, wearables, a harmonized job exposure matrix (EuroJEM), noninvasive biomonitoring, omics, data mining, and (bio)statistics. The toolbox of developed methods and knowledge will be made available to policy makers, occupational health practitioners, and scientists. Advanced knowledge on working life exposures in relation to NCDs will serve as a basis for evidence-based and cost-effective preventive policies and actions. The toolbox will also enable future scientists to further expand the working life exposome knowledge base. ispartof: Environmental Epidemiology vol:6 issue:2 ispartof: location:United States status: Published online
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
4. A multidimensional approach to acting out of character: How deviating from one’s personality profile relates to resource depletion and affect
- Author
-
Kuijpers, E., Dirkx, I., Wille, B., and Hofmans, J.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
5. Surveillance zoönosen in melkvee 2021
- Author
-
Cuperus, T, Opsteegh, M, van der Ark, K, Neppelenbroek, N, Wit, B, Wullings, B, Kool, J, Dierikx, C, van Duijkeren, E, van der Hoek, A, Hengeveld, P, Bos, M, Kuijpers, E, van der Giessen, J, Cuperus, T, Opsteegh, M, van der Ark, K, Neppelenbroek, N, Wit, B, Wullings, B, Kool, J, Dierikx, C, van Duijkeren, E, van der Hoek, A, Hengeveld, P, Bos, M, Kuijpers, E, and van der Giessen, J
- Abstract
RIVM rapport:Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ook ziek van kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2021 onderzochten het RIVM, de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) hoe vaak een aantal van deze ziekteverwekkers voorkwamen bij melkvee op 185 Nederlandse melkveebedrijven. Ook hebben 107 melkveehouders, gezinsleden en medewerkers aan dit onderzoek meegedaan om te kijken of zij deze ziekteverwekkers ook bij zich dragen. Bij de onderzochte koeien en kalveren komen een aantal ziekteverwekkers vaak voor. Ze zitten in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Melk kan tijdens het melken in aanraking komen met mest en op die manier besmet raken. Mensen kunnen de kans op een besmetting verkleinen door geen rauwe melk of rauwe melkproducten, zoals kaas, te consumeren. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om rundvlees goed gaar te eten. Het RIVM heeft gekeken of dezelfde ziekteverwekkers in de ontlasting of in de neus van deze mensen voorkwamen. De meeste van deze ziekteverwekkers veroorzaken bij mensen diarree, maar soms kunnen infecties ernstiger verlopen. Daarnaast is er naar ESBL-producerende bacteriën en MRSA gekeken, omdat belangrijke groepen antibiotica daar niet tegen werken. Van de onderzochte ziekteverwekkers kwam Campylobacter het meest voor bij het melkvee: op 91 procent van de bedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden werd Campylobacter bij 1 persoon gevonden. Het hoge percentage bij de dieren is dus niet direct terug te zien bij de veehouders. Daarnaast kwamen de Listeria en STEC-bacteriën regelmatig voor bij melkvee; namelijk op 34 procent (Listeria) en 21 procent (STEC) van de bedrijven. Twee deelnemers van de veehouders en gezinsleden droegen Listeria bij zich en één deelnemer STEC. ESBL-producerende bacteriën zijn op 8 procent van de bedrijven gevonden en bij 3 deelnemers. Het percentage bij de deelnemers is ongeveer hetzelfde als bij de Nederlandse bevo, Animals can carry pathogens that can also cause disease in humans. Such diseases are known as zoonoses. In 2021, RIVM, the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, NVWA) and WFSR (Wageningen Food Safety Research) investigated how regularly some of these pathogens occur in dairy cattle. This study involved dairy cattle at 185 Dutch dairy farms as well as 107 livestock farmers, family members and employees. A number of pathogens occur frequently on the investigated dairy cattle farms. They are present in the animals’ intestines and therefore end up in the manure as well. Dairy can become contaminated during milking when it comes into contact with manure. Humans can lower the risk of infection by not consuming raw milk or raw milk products, such as cheese. Meat can become contaminated during slaughter. It is therefore important to only eat beef that has been thoroughly cooked. RIVM assessed whether the same pathogens also occurred in the faeces or nose of the investigated persons. Most of these pathogens usually cause diarrhoea in humans, but the infections can sometimes be more severe. RIVM also tested for the presence of bacteria that produce extended-spectrum beta-lactamase (ESBL) and methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA), as these bacteria are resistant to important groups of antibiotics. Of the investigated pathogens, Campylobacter was found most frequently, namely in dairy cattle on 91% of the farms. Among livestock farmers and family members, Campylobacter was found in 1 person. The high percentage of Campylobacter in animals is not reflected in the farmers. In addition, Listeria and shigatoxigenic Escherichia coli (STEC) bacteria were found regularly in dairy cattle, namely on 34% (Listeria) and 21% (STEC) of the dairy cattle farms. Two human participants carried Listeria and one participant carried STEC. ESBL-producing bacteria were found on 8% of the dairy cattle farms and in 3 human partici
- Published
- 2022
6. sj-docx-1-psp-10.1177_01461672211015062 – Supplemental material for Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings
- Author
-
Kuijpers, E., Pickett, J., Wille, B., and Hofmans, J.
- Subjects
FOS: Psychology ,170199 Psychology not elsewhere classified - Abstract
Supplemental material, sj-docx-1-psp-10.1177_01461672211015062 for Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings by E. Kuijpers, J. Pickett, B. Wille and J. Hofmans in Personality and Social Psychology Bulletin
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
7. sj-docx-2-psp-10.1177_01461672211015062 – Supplemental material for Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings
- Author
-
Kuijpers, E., Pickett, J., Wille, B., and Hofmans, J.
- Subjects
FOS: Psychology ,170199 Psychology not elsewhere classified - Abstract
Supplemental material, sj-docx-2-psp-10.1177_01461672211015062 for Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings by E. Kuijpers, J. Pickett, B. Wille and J. Hofmans in Personality and Social Psychology Bulletin
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
8. Corrigendum: Relative differences in concentration levels during sawing and drilling of car bumpers containing mwcnt and organic pigment (Annals of Work Exposures and Health (2019) (1-10) DOI: 10.1093/annweh/wxz013)
- Author
-
Kuijpers, E., Pronk, A., Koivisto, A.J., Jensen, K.A., Vermeulen, R., Fransman, W., LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie), Dep IRAS, IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, and dIRAS RA-2
- Subjects
Public Health, Environmental and Occupational Health - Abstract
Subsequent to online publication, one of the project partners identified an error in the article. The pigment in the material from which the red car bumpers was manufactured contained 0.2% organic pigment, rather than the 10% stated in the original article. These numbers have now been corrected in the article in three places. Because this quantity was not used in any of the calculations, the interpretation of the results remains unchanged.
- Published
- 2020
9. Increased telomere length and mtDNA copy number induced by multi-walled carbon nanotube exposure in the workplace
- Author
-
Ghosh, M., Martens, D.S., Öner, D., Vlaanderen, J., Pronk, A., Kuijpers, E., Vermeulen, R., Nawrot, T.S., Godderis, L., Hoet, P.H., IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, dIRAS RA-2, Dep IRAS, and LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie)
- Subjects
Telomere length ,Carbon nanotubes ,Occupational exposure ,Nanotoxicology ,Mitochondrial DNA - Abstract
Carbon nanotubes (CNTs) except MWCNT-7 have been classified as Group 3 [“Not classifiable as to its carcinogenicity to humans”] by the IARC. Despite considerable mechanistic evidence in vitro/in vivo, the classification highlights a general lack of data, especially among humans. In our previous study, we reported epigenetic changes in the MWCNT exposed workers. Here, we evaluated whether MWCNT can also cause alterations in aging related features including relative telomere length (TL) and/or mitochondrial copy number (mtDNAcn). Relative TL and mtDNAcn were measured on extracted DNA from peripheral blood from MWCNT exposed workers (N = 24) and non-exposed controls (N = 43) using a qPCR method. A higher mtDNAcn and longer TL were observed in MWCNT exposed workers when compared to controls. Independent of age, sex, smoking behavior, alcohol consumption and BMI, MWCNT-exposure was associated with an 18.30 % increase in blood TL (95 % CI: 7.15–30.62 %; p = 0.001) and 35.21 % increase in mtDNAcn (95 % CI: 19.12–53.46 %). Our results suggest that exposure to MWCNT can induce an increase in the mtDNAcn and TL; however, the mechanistic basis or consequence of such change requires further experimental studies.
- Published
- 2020
10. The baby and the bathwater: On the need for substantive-methodological synergy in organizational research
- Author
-
Hofmans, J., Morin, A.J.S., Breitsohl, H., Ceulemans, E., Chénard-Poirier, L.A., Driver, C.C., Fernet, C., Gane, M., Gillet, N., González-Romá, V., Grimm, K.J., Hamaker, E.L., Hau, K.-T., Houle, S.A., Howard, J.L., Kline, R.B., Kuijpers, E., Leysen, T., Litalien, D., Mäkikangas, A., Marsh, H.W., McLarnon, M.J.W., Meyer, J.P., Navarro, J., Olivier, E., O'Neill, T.A., Pekrun, T.A., Salmela-Aro, K., Solinger, O.N., Sonnetag, S., Tay, L., Tóth-Király, I., Vallerand, R.J., Vandenberghe, C., Rossenberg, Y.G.T. van, Vantilborgh, T., Vergauwe, J., Vullinghs, J.T., Wang, M., Wen, Z., Wille, B., Hofmans, J., Morin, A.J.S., Breitsohl, H., Ceulemans, E., Chénard-Poirier, L.A., Driver, C.C., Fernet, C., Gane, M., Gillet, N., González-Romá, V., Grimm, K.J., Hamaker, E.L., Hau, K.-T., Houle, S.A., Howard, J.L., Kline, R.B., Kuijpers, E., Leysen, T., Litalien, D., Mäkikangas, A., Marsh, H.W., McLarnon, M.J.W., Meyer, J.P., Navarro, J., Olivier, E., O'Neill, T.A., Pekrun, T.A., Salmela-Aro, K., Solinger, O.N., Sonnetag, S., Tay, L., Tóth-Király, I., Vallerand, R.J., Vandenberghe, C., Rossenberg, Y.G.T. van, Vantilborgh, T., Vergauwe, J., Vullinghs, J.T., Wang, M., Wen, Z., and Wille, B.
- Abstract
Contains fulltext : 242630.pdf (Publisher’s version ) (Closed access)
- Published
- 2021
11. Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings
- Author
-
Kuijpers, E., primary, Pickett, J., additional, Wille, B., additional, and Hofmans, J., additional
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
12. Neighbourhood and trip-based greenspace in four European areas: Associations with physical activity
- Author
-
Mueller, W., primary, Steinle, S., additional, Pärkkä, J., additional, Parmes, E., additional, Cluitmans, L., additional, Kuijpers, E., additional, Pronk, A., additional, Sarigiannis, D., additional, Karakitsios, S., additional, Chapizanis, D., additional, Maggos, T., additional, Stamatelopoulou, A., additional, Wilkinson, P., additional, Milner, J., additional, Vardoulakis, S., additional, and Loh, M., additional
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
13. Do You Feel Better When You Behave More Extraverted Than You Are? The Relationship Between Cumulative Counterdispositional Extraversion and Positive Feelings.
- Author
-
Kuijpers, E., Pickett, J., Wille, B., and Hofmans, J.
- Abstract
The idea that increased levels of extraversion are beneficial to well-being is widespread. Drawing on the idea that behaving discordant to one's trait level is demanding and effortful to maintain, and that repeated taxations of one's self-regulatory resources are unpleasant, we examined the relationship between cumulative counterdispositional extraversion and positive feelings. In two experience-sampling (ESM) studies, participants repeatedly rated their level of state extraversion and positive feelings. Results revealed that cumulative positive deviations from one's trait extraversion level were positively associated with positive feelings, whereas cumulative negative deviations were negatively associated with positive feelings. This confirms the idea that, also when looking at cumulative instances of extraversion-related behaviors, higher levels of extraversion go hand in hand with higher levels of positive feelings. [ABSTRACT FROM AUTHOR]
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
14. Biological agents and prevention of work-related diseases: a review
- Author
-
Meima, M., Kuijpers, E., Berg, C. van, Kruizinga, A., Kesteren, N. van, and Spaan, S.
- Subjects
Dangerous substances ,Biological agents ,Prevention ,Work related diseases ,Working conditions - Abstract
This report is the final output of a major project that was commissioned to address exposure to biological agents in the workplace and the related health effects. The study included a scientific literature review, interviews with experts, focus group sessions and a stakeholder workshop. The report presents a consolidated summary of the outcomes of the project as a whole according to important themes identified throughout the review, such as sectors of concern, vulnerable groups, emerging risks and monitoring systems operating in European countries. Currently, there is no systematic approach to preventing exposure to biological agents in the workplace and recognising the related health problems. By analysing existing knowledge of these risk factors, identifying data gaps and proposing future policy options, the report aims to raise awareness of the issue and provide reliable information that can support efforts to establish effective preventive measures.
- Published
- 2020
15. Increased telomere length and mtDNA copy number induced by multi-walled carbon nanotube exposure in the workplace
- Author
-
IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, dIRAS RA-2, Dep IRAS, LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie), Ghosh, M., Martens, D.S., Öner, D., Vlaanderen, J., Pronk, A., Kuijpers, E., Vermeulen, R., Nawrot, T.S., Godderis, L., Hoet, P.H., IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, dIRAS RA-2, Dep IRAS, LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie), Ghosh, M., Martens, D.S., Öner, D., Vlaanderen, J., Pronk, A., Kuijpers, E., Vermeulen, R., Nawrot, T.S., Godderis, L., and Hoet, P.H.
- Published
- 2020
16. Corrigendum: Relative differences in concentration levels during sawing and drilling of car bumpers containing mwcnt and organic pigment (Annals of Work Exposures and Health (2019) (1-10) DOI: 10.1093/annweh/wxz013)
- Author
-
LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie), Dep IRAS, IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, dIRAS RA-2, Kuijpers, E., Pronk, A., Koivisto, A.J., Jensen, K.A., Vermeulen, R., Fransman, W., LS IRAS EEPI ME (Milieu epidemiologie), Dep IRAS, IRAS OH Epidemiology Chemical Agents, dIRAS RA-2, Kuijpers, E., Pronk, A., Koivisto, A.J., Jensen, K.A., Vermeulen, R., and Fransman, W.
- Published
- 2020
17. Het probleem van morele sensitiviteit voor de militair : hoe de militaire organisatie morele sensitiviteit kan waarborgen
- Author
-
Kuijpers, E., Kuijpers, E., Kuijpers, E., and Kuijpers, E.
- Published
- 2017
18. Who protects those who protect? : the role of diplomats and EU missions in the protection of human rights defenders
- Author
-
Kuijpers, E., Kuijpers, E., Kuijpers, E., and Kuijpers, E.
- Published
- 2017
19. Biological agents and work-related diseases: results of a literature review, expert survey and analysis of monitoring systems: litertature review
- Author
-
Jedynska, A., Kuijpers, E., Berg, C. van, Kruizinga, A., Meima, M., and Spaan, S.
- Subjects
Dangerous substances ,Biological agents ,Prevention ,Work related diseases ,Working conditions - Abstract
This report forms part of a major project to address the risks posed by biological agents in the workplace. The aim of the project is to raise awareness of exposures to these hazards at work, provide more information on the related health problems and support efforts to prevent them. The report presents the results of a scientific literature review, a survey of experts and an analysis of selected systems used by European Union Member States for monitoring diseases and exposures. It assesses the existing knowledge on the subject, including on new and emerging risks, identifies gaps in the data, and makes recommendations to improve the monitoring and prevention of these widespread but poorly understood risks. Including executive summary.
- Published
- 2019
20. Humane gezondheidsrisico's van blootstelling aan koolstofnanobuisjes: gelijke tred houden met innovatie: samenvatting proefschrift
- Author
-
Kuijpers, E.
- Subjects
Gezondheid ,Innovatie ,Nano ,Koolstof - Published
- 2019
21. Particle release and control of worker exposure during laboratory-scale synthesis, handling and simulated spills of manufactured nanomaterials in fume hoods
- Author
-
Fonseca, A.S., Kuijpers, E., Kling, K.I., Levin, M., Koivisto, A.J., Nielsen, S.H., Fransman, W., Fedutik, Y., Jensen, K.A., and Koponen, I.K.
- Subjects
Spillage ,Environmental health and safety ,ZnO nanoparticles ,Air particle control ,Velocity ,RAPID - Risk Analysis for Products in Development ,Biomedical Innovation ,Synthesis ,Life ,Silicon dioxide ,Materials handling ,Silica fume ,Zirconium oxide ,Particulate emissions ,Workplace ,Priority journal ,Environmental health and safety issues ,Titanium dioxide nanoparticle ,Fume ,Silica ,Nanostructured materials ,Surrounding environment ,Occupational exposure ,Nanomaterial ,Airborne nanoparticles ,Manufactured nanomaterials ,Particle concentrations ,Emissions ,Breathing ,Synthesis (chemical) ,Healthy Living ,Simulation ,Nanomaterial synthesis ,Human ,Fume control ,Laboratory personnel ,Fume hood ,Copper oxides ,Nanomaterial handling ,Zinc oxide ,Height ,Zinc oxide nanoparticle ,technology, industry, and agriculture ,II-VI semiconductors ,Airborne particle concentration ,Kinetics ,Concentration (parameters) ,Exposure assessment ,Particle release ,Nanoparticles ,Titanium dioxide ,Zirconia ,ELSS - Earth, Life and Social Sciences ,Laboratories ,Airborne particle ,copper oxide nanoparticle - Abstract
Fume hoods are one of the most common types of equipment applied to reduce the potential of particle exposure in laboratory environments. A number of previous studies have shown particle release during work with nanomaterials under fume hoods. Here, we assessed laboratory workers’ inhalation exposure during synthesis and handling of CuO, TiO2 and ZnO in a fume hood. In addition, we tested the capacity of a fume hood to prevent particle release to laboratory air during simulated spillage of different powders (silica fume, zirconia TZ-3Y and TiO2). Airborne particle concentrations were measured in near field, far field, and in the breathing zone of the worker. Handling CuO nanoparticles increased the concentration of small particles (< 58 nm) inside the fume hood (up to 1 × 105 cm−3). Synthesis, handling and packaging of ZnO and TiO2 nanoparticles did not result in detectable particle release to the laboratory air. Simulated powder spills showed a systematic increase in the particle concentrations inside the fume hood with increasing amount of material and drop height. Despite powder spills were sometimes observed to eject into the laboratory room, the spill events were rarely associated with notable release of particles from the fume hood. Overall, this study shows that a fume hood generally offers sufficient exposure control during synthesis and handling of nanomaterials. An appropriate fume hood with adequate sash height and face velocity prevents 98.3% of particles release into the surrounding environment. Care should still be made to consider spills and high cleanliness to prevent exposure via resuspension and inadvertent exposure by secondary routes. © 2018, The Author(s). Chemicals/CAS: silicon dioxide, 10279-57-9, 14464-46-1, 14808-60-7, 15468-32-3, 60676-86-0, 7631-86-9; titanium dioxide, 1317-70-0, 1317-80-2, 13463-67-7, 51745-87-0; zirconium oxide, 1314-23-4, 53801-45-9
- Published
- 2018
22. Cardiovascular effects among workers exposed to multiwalled carbon nanotubes
- Author
-
Kuijpers, E., Pronk, A., Kleemann, R., Vlaanderen, J., Lan, Q., Rothman, N., Silverman, D., Hoet, P., and Vermeulen, R.
- Subjects
Multi-walled carbon nanotubes (mwcnts) ,Human biomarkers ,Cardiovascular effects ,Endothelial damage marker Icam-1 - Abstract
Objectives: The increase in production of multiwalled carbon nanotubes (MWCNTs) has led to growing concerns about health risks. In this study, we assessed the association between occupational exposure to MWCNTs and cardiovascular biomarkers. Methods: A cross-sectional study was performed among 22 workers of a company commercially producing MWCNTs (subdivided into lab personnel with low or high exposure and operators), and a gender and age-matched unexposed population (n=42). Exposure to MWCNTs and 12 cardiovascular markers were measured in participants' blood (phase I). In a subpopulation of 13 exposed workers and six unexposed workers, these measures were repeated after 5 months (phase II). We analysed associations between MWCNT exposure and biomarkers of cardiovascular risk, adjusted for age, body mass index, sex and smoking. Results: We observed an upward trend in the concentration of endothelial damage marker intercellular adhesion molecule-1 (ICAM-1), with increasing exposure to MWCNTs in both phases. The operator category showed significantly elevated ICAM-1 geometric mean ratios (GMRs) compared with the controls (phase I: GMR=1.40, P=1.30E-3; phase II: GMR=1.37, P=0.03). The trends were significant both across worker categories (phase I: P=1.50E-3; phase II: P=0.01) and across measured GM MWCNT concentrations (phase I: P=3.00E-3; phase II: P=0.01). No consistent significant associations were found for the other cardiovascular markers. Conclusion: The associations between MWCNT exposure and ICAM-1 indicate endothelial activation and an increased inflammatory state in workers with MWCNT exposure
- Published
- 2018
23. Actively coping with violation: Exploring upward dissent patterns in functional, dysfunctional, and deserted psychological contract end states
- Author
-
Schalk, R., De Ruiter, M., Van Loon, J., Kuijpers, E., Van Regenmortel, M.R.F., Schalk, R., De Ruiter, M., Van Loon, J., Kuijpers, E., and Van Regenmortel, M.R.F.
- Abstract
Recently, scholars have emphasized the importance of examining how employees cope with psychological contract violation and how the coping process contributes to psychological contract violation resolution and post-violation psychological contracts. Recent work points to the important role of problem-focused coping. Yet, to date, problem-focused coping strategies have not been conceptualized on a continuum from constructive to destructive strategies. Consequently, potential differences in the use of specific types of problem-focused coping strategies and the role these different strategies play in the violation resolution process has not been explored. In this study, we stress the importance of focusing on different types of problem-focused coping strategies. We explore how employee upward dissent strategies, conceptualized as different forms of problem-focused coping, contribute to violation resolution and post-violation psychological contracts. Two sources of data were used. In-depth interviews with supervisors of a Dutch car lease company provided 23 case descriptions of employee-supervisor interactions after a psychological contract violation. Moreover, a database with descriptions of Dutch court sentences provided eight case descriptions of employee-organization interactions following a perceived violation. Based on these data sources, we explored the pattern of upward dissent strategies employees used over time following a perceived violation. We distinguished between functional (thriving and reactivation), dysfunctional (impairment and dissolution) and deserted psychological contract end states and explored whether different dissent patterns over time differentially contributed to the dissent outcome (i.e., psychological contract end state). The results of our study showed that the use of problem-focused coping is not as straightforward as suggested by the post-violation model. While the post-violation model suggests that problem-focused coping will most l
- Published
- 2018
24. Storyteller: Visualizing Perspectives in Digital Humanities Projects
- Author
-
van der Zwaan, J.M., van Meersbergen, M., Fokkens, A., ter Braake, S., Leemans, I., Kuijpers, E., Vossen, P., Maks, I., Bozic, B., Mendel-Gleason, G., Debruyne, C., O'Sullivan, D., IvI Research (FNWI), ILLC (FGw), and Language and Computation (ILLC, FNWI/FGw)
- Subjects
World Wide Web ,Open source ,Computer science ,Digital humanities ,Research questions ,Data science ,Visualization - Abstract
Humanities scholars agree that the visualization of their data should bring order and insight, reveal patterns and provide leads for new research questions. However, simple two-dimensional visualizations are often too static and too generic to meet these needs. Visualization tools for the humanities should be able to deal with the observer dependency, heterogeneity, uncertainty and provenance of data and the complexity of humanities research questions. They should furthermore offer scholars the opportunity to interactively manipulate their data sets and queries. In this paper, we introduce Storyteller, an open source visualization tool designed to interactively explore complex data sets for the humanities. We present the tool, and demonstrate its applicability in three very different humanities projects.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
25. Personal exposure to UFP in different micro-environments and time of day
- Author
-
de Kluizenaar, Y., primary, Kuijpers, E., additional, Eekhout, I., additional, Voogt, M., additional, Vermeulen, R.C.H., additional, Hoek, G., additional, Sterkenburg, R.P., additional, Pierik, F.H., additional, Duyzer, J.H., additional, Meijer, E.W., additional, and Pronk, A., additional
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
26. Understanding workers' exposure: Systematic review and data-analysis of emission potential for NOAA
- Author
-
Kuijpers, E., primary, Bekker, C., additional, Brouwer, D., additional, le Feber, M., additional, and Fransman, W., additional
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
27. A new approach combining analytical methods for workplace exposure assessment of inhalable multi-walled carbon nanotubes
- Author
-
Tromp, P.C., Kuijpers, E., Bekker, C., Godderis, L., Lan, Q., Jedynska, A.D., Vermeulen, R., Pronk, A., Tromp, P.C., Kuijpers, E., Bekker, C., Godderis, L., Lan, Q., Jedynska, A.D., Vermeulen, R., and Pronk, A.
- Abstract
To date there is no consensus about the most appropriate analytical method for measuring carbon nanotubes (CNTs), hampering the assessment and limiting the comparison of data. The goal of this study is to develop an approach for the assessment of the level and nature of inhalable multi-wall CNTs (MWCNTs) in an actual workplace setting by optimizing and evaluating existing analytical methods. In a company commercially producing MWCNTs, personal breathing zone samples were collected for the inhalable size fraction with IOM samplers; which were analyzed with carbon analysis, inductively coupled plasma mass spectrometry (ICP-MS) and scanning electron microscopy/ energy dispersive X-ray spectroscopy (SEM/EDX). Analytical methods were optimized for carbon analysis and SEM/EDX. More specifically, methods were applied and evaluated for background correction using carbon analyses and SEM/EDX, CNT structure count with SEM/EDX and subsequent mass conversion based on both carbon analyses and SEM/EDX. A moderate-to-high concordance correlation coefficient (RC) between carbon analyses and SEM/EDX was observed [RC = 0.81, 95% confidence interval (CI): 0.59-0.92] with an absolute mean difference of 59 μg m-3. A low RC between carbon analyses and ICP-MS (RC = 0.41, 95% CI: 0.07-0.67) with an absolute mean difference of 570 μg m-3 was observed. The large absolute difference between EC and metals is due to the presence of non-embedded inhalable catalyst particles, as a result of which MWCNT concentrations were over- estimated. Combining carbon analysis and SEM/EDX is the most suitable for quantitative exposure assessment of MWCNTs in an actual workplace situation. © The Author 2017. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.
- Published
- 2017
28. Personal exposure to UFP in different micro-environments and time of day
- Author
-
Kluizenaar, Y. de, Kuijpers, E., Eekhout, I., Voogt, M., Vermeulen, R.C.H., Hoek, G., Sterkenburg, R.P., Pierik, F.H., Duyzer, J.H., Meijer, E.W., Pronk, A., Kluizenaar, Y. de, Kuijpers, E., Eekhout, I., Voogt, M., Vermeulen, R.C.H., Hoek, G., Sterkenburg, R.P., Pierik, F.H., Duyzer, J.H., Meijer, E.W., and Pronk, A.
- Abstract
Particulate matter exposure may cause adverse health effects. Although ultrafine particulate matter (UFP) is hypothesised to be particularly health relevant, the number of studies into personal UFP exposure is limited. Aim To increase insight where and when most UFP exposure occurs, in terms of exposure levels and peaks in microenvironments, time of day and activities, to support development of abatement strategies to reduce exposure. Methods UFP exposure and GPS tracks were recorded continuously for 5 days in 12 healthy volunteers. GPS data was processed to assign context information, and linked to UFP data. Results Participants spent most time indoors (>90%), mainly at home (approx. 80%). Mean particle number concentration (particles/cm3) was highest in motorized transport (20.5 × 103), followed by other indoor environments (16.5 × 103), and lower at home (11.2 × 103) and walking outdoors (9.0 × 103). Due to the large proportion of time spent indoors, exposure indoors contributed most to total exposure (nearly 90%). Exposure during motorized transport showed a speed dependency, most likely linked to exposure on larger busier roads. Using a 95th percentile cut-off for concentration elevations lasting at least 5 min for peak-detection, 98 peaks were identified, mainly during daytime. These contributed substantially to total exposure (25%) while accounting for only 3.4% of total time. Of this peak contribution 88% occurred indoors (mainly at home) and 12% outdoors. Conclusions UFP exposure shows clear differences between microenvironments. Peaks contribute substantially to total exposure. Measures to prevent peak exposures could contribute to substantial exposure reduction. © 2017 Elsevier Ltd
- Published
- 2017
29. Understanding workers' exposure: Systematic review and data-analysis of emission potential for NOAA
- Author
-
Kuijpers, E., Bekker, C., Brouwer, D., Feber, M. le, Fransman, W., Kuijpers, E., Bekker, C., Brouwer, D., Feber, M. le, and Fransman, W.
- Abstract
Exposure assessment for nano-objects, and their aggregates and agglomerates (NOAA), has evolved from explorative research toward more comprehensive exposure assessment, providing data to further develop currently used conservative control banding (CB) tools for risk assessment. This study aims to provide an overview of current knowledge on emission potential of NOAA across the occupational life cycle stages by a systematic review and subsequently use the results in a data analysis. Relevant parameters that influence emission were collected from peer-reviewed literature with a focus on the four source domains (SD) in the source-receptor conceptual framework for NOAA. To make the reviewed exposure data comparable, we applied an approach to normalize for workplace circumstances and measurement location, resulting in comparable "surrogate" emission levels. Finally, descriptive statistics were performed. During the synthesis of nanoparticles (SD1), mechanical reduction and gas phase synthesis resulted in the highest emission compared to wet chemistry and chemical vapor condensation. For the handling and transfer of bulk manufactured nanomaterial powders (SD2) the emission could be differentiated for five activity classes: (1) harvesting; (2) dumping; (3); mixing; (4) cleaning of a reactor; and (5) transferring. Additionally, SD2 was subdivided by the handled amount with cleaning further subdivided by energy level. Harvesting and dumping resulted in the highest emissions. Regarding processes with liquids (SD3b), it was possible to distinguish emissions for spraying (propellant gas, (high) pressure and pump), sonication and brushing/rolling. The highest emissions observed in SD3b were for propellant gas spraying and pressure spraying. The highest emissions for the handling of nano-articles (SD4) were found to nano-sized particles (including NOAA) for grinding. This study provides a valuable overview of emission assessments performed in the workplace during the occupational
- Published
- 2017
30. OP0269-HPR Patient Participation in Multidisciplinary Team Care: Views of Patients and Health Care Professionals
- Author
-
Kuijpers, E., primary, Luites, J.W., additional, and Vriezekolk, J.E., additional
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
31. Sich extravertierter verhalten: und mehr positive Gefühle erleben.
- Author
-
Kuijpers, E., Pickett, J., Wille, B., and Hofmans, J.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
32. The Nano Exposure Quantifier: a quantitative model for assessing nanoparticle exposure in the workplace.
- Author
-
Vermoolen R, Franken R, Krone T, Shandilya N, Goede H, Ben Jeddi H, Kuijpers E, Ge C, and Fransman W
- Abstract
Exposure to manufactured nanomaterials (MNs) is a growing concern for occupational health and safety. Reliable methods for assessing and predicting MN exposure are essential to mitigate associated risks. This study presents the development of the Nano Exposure Quantifier (NEQ), a mechanistic model designed to assess airborne MN exposure in the workplace. By utilizing a dataset of 128 MN measurements from existing exposure studies, the model demonstrates its effectiveness in estimating MN exposure levels for particles smaller than 10 µm. The NEQ provides estimates in terms of particle number concentration accompanied by a 95% confidence interval (CI), enabling a comprehensive assessment of MN exposure. The NEQ includes 2 quantitative models: a simplified tier 1 model and a more comprehensive tier 2 model. Both tier 1 and tier 2 models exhibit robust performance, with correlation coefficients (r) of 0.57 and 0.62, respectively. The models exhibit a moderate level of error, as indicated by residuals' standard deviation of 4.10 for tier 1 and 3.90 for tier 2. The tier 1 model demonstrates a slightly higher overestimation bias (1.15) compared to the tier 2 model (0.54). Overall, the NEQ offers a practical and reliable approach for estimating MN exposure in occupational settings. Future validation studies will investigate the impact of initial calibration efforts, heteroscedasticity, and further refine the model's accuracy., (© The Author(s) 2025. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2025
- Full Text
- View/download PDF
33. Spatiotemporal modeling of occupational particulate matter using personal low-cost sensor and indoor location tracking data.
- Author
-
Ruiter S, Franken R, Krone T, Le Feber M, Gunnink J, Kuijpers E, Peters S, Vermeulen R, and Pronk A
- Subjects
- Humans, Models, Theoretical, Workplace, Particulate Matter analysis, Occupational Exposure analysis, Air Pollution, Indoor analysis, Environmental Monitoring methods, Environmental Monitoring instrumentation, Air Pollutants, Occupational analysis, Spatio-Temporal Analysis
- Abstract
Occupational exposure to particulate matter (PM) can result in multiple adverse health effects and should be minimized to protect workers' health. PM exposure at the workplace can be complex with many potential sources and fluctuations over time, making it difficult to control. Dynamic maps that visualize how PM is distributed throughout a workplace over time can help in gaining better insights into when and where exposure occurs. This study explored the use of spatiotemporal modeling followed by kriging for the development of dynamic PM concentration maps in an experimental setting and a workplace setting. Data was collected using personal low-cost PM sensors and an indoor location tracking system, mounted on a moving robot or worker. Maps were generated for an experimental study with one simulated robot worker and a workplace study with four workers. Cross-validation was performed to evaluate the performance and robustness of three types of spatiotemporal models (metric, separable, and summetric) and, as an additional external validation, model estimates were compared with measurements from sensors that were placed stationary in the laboratory or workplace. Spatiotemporal models and maps were generated for both the experimental and workplace studies, with average root mean squared error (RMSE) from 10-fold cross-validation ranging from 7-12 and 73-127 µg/m
3 , respectively. Workplace models were relatively more robust compared to the experimental study (relative SD ranging from 8-14% of the average RMSE vs. 27-56%, respectively), presumably due to the larger number of parallel measurements. Model estimates showed low to moderate fits compared to stationary sensor measurements (R2 ranging from 0.1-0.5), indicating maps should be interpreted with caution and only used indicatively. Together, these findings show the feasibility of using spatiotemporal modeling for generating dynamic concentration maps based on personal data. The described method could be applied for exposure characterization within comparable study designs or can be expanded further, for example by developing real-time, location-based worker feedback systems, as efficient tools to visualize and communicate exposure risks.- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
34. Worker perspectives on improving occupational health and safety using wearable sensors: a cross-sectional survey.
- Author
-
Mueller W, Smith A, Kuijpers E, Pronk A, and Loh M
- Subjects
- Humans, Cross-Sectional Studies, Surveys and Questionnaires, Workplace, Male, Female, Netherlands, United Kingdom, Adult, Middle Aged, Wearable Electronic Devices standards, Occupational Health, Occupational Exposure prevention & control, Occupational Exposure analysis
- Abstract
Workplace exposure is an important source of ill health. The use of wearable sensors and sensing technologies may help improve and maintain worker health, safety, and wellbeing. Input from workers should inform the integration of these sensors into workplaces. We developed an online survey to understand the acceptability of wearable sensor technologies for occupational health and safety (OSH) management. The survey was disseminated to members of OSH-related organizations, mainly in the United Kingdom and the Netherlands. There were 158 respondents, with over half (n = 91, 58%) reporting current use of wearable sensors, including physical hazards (n = 57, 36%), air quality (n = 53, 34%), and location tracking (n = 36, 23%), although this prevalence likely also captures traditional monitoring equipment. There were no clear distinctions in wearable sensor use between the reported demographic and occupational characteristics, with the exception that hygienists were more likely than non-hygienists (e.g. safety professionals) to use wearable sensors (66% versus 34%). Overall, there was an interest in how sensors can help OSH professionals understand patterns of exposure and improve exposure management practices. Some wariness was expressed primarily around environmental and physical constraints, the quality of the data, and privacy concerns. This survey identified a need to better identify occupational situations that would benefit from wearable sensors and to evaluate existing devices that could be used for occupational hygiene. Further, this work underscores the importance of clearly defining "sensor" according to the occupational setting and context., (© The Author(s) 2024. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
35. Supporting the working life exposome: Annotating occupational exposure for enhanced literature search.
- Author
-
Thompson P, Ananiadou S, Basinas I, Brinchmann BC, Cramer C, Galea KS, Ge C, Georgiadis P, Kirkeleit J, Kuijpers E, Nguyen N, Nuñez R, Schlünssen V, Stokholm ZA, Taher EA, Tinnerberg H, Van Tongeren M, and Xie Q
- Subjects
- Humans, Exposome, Occupations, Occupational Exposure adverse effects, Natural Language Processing
- Abstract
An individual's likelihood of developing non-communicable diseases is often influenced by the types, intensities and duration of exposures at work. Job exposure matrices provide exposure estimates associated with different occupations. However, due to their time-consuming expert curation process, job exposure matrices currently cover only a subset of possible workplace exposures and may not be regularly updated. Scientific literature articles describing exposure studies provide important supporting evidence for developing and updating job exposure matrices, since they report on exposures in a variety of occupational scenarios. However, the constant growth of scientific literature is increasing the challenges of efficiently identifying relevant articles and important content within them. Natural language processing methods emulate the human process of reading and understanding texts, but in a fraction of the time. Such methods can increase the efficiency of both finding relevant documents and pinpointing specific information within them, which could streamline the process of developing and updating job exposure matrices. Named entity recognition is a fundamental natural language processing method for language understanding, which automatically identifies mentions of domain-specific concepts (named entities) in documents, e.g., exposures, occupations and job tasks. State-of-the-art machine learning models typically use evidence from an annotated corpus, i.e., a set of documents in which named entities are manually marked up (annotated) by experts, to learn how to detect named entities automatically in new documents. We have developed a novel annotated corpus of scientific articles to support machine learning based named entity recognition relevant to occupational substance exposures. Through incremental refinements to the annotation process, we demonstrate that expert annotators can attain high levels of agreement, and that the corpus can be used to train high-performance named entity recognition models. The corpus thus constitutes an important foundation for the wider development of natural language processing tools to support the study of occupational exposures., Competing Interests: The authors have declared that no competing interests exist., (Copyright: © 2024 Thompson et al. This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License, which permits unrestricted use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author and source are credited.)
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
36. Genome sequence of PSonyx, a singleton bacteriophage infecting Corynebacterium glutamicum .
- Author
-
Rossier O, Labarre C, Lopes A, Auberdiac M, Tambosco K, Delaruelle D, Abes H, Arteni AA, Ouldali M, Pieri L, Afgoun R, Anacleto L, Beaure N, Beghdad M, Bellom N, Ben Hamou-Kuijpers E, Boukamel A, Carron J, Carta V, Castelneau L, Chadaillac Z, Chaouat E, Desmat S, Favel K, Gabillot E, Gargar M, Gautheret M, Gilles E, Lager C, Le Deit A, Le Vay Y, Lemercier L, Litvinov A, Moussi S, Prevot M, Rehala M, Rodrigues C, Sambe R, Srimoorthy A, Tillay TM, Verhoeven C, Vittaz P, Wu J, and Regeard C
- Abstract
PSonyx is a newly isolated phage that infects Corynebacterium glutamicum . This siphovirus was isolated from a French pond in the south of Paris by students from Paris-Saclay University. Its 80,277-bp singleton genome carries 136 protein-coding genes and 5 tRNAs., Competing Interests: The authors declare no conflict of interest.
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
37. Translating trait to state assessment: The case of grandiose narcissism.
- Author
-
Heyde F, Wille B, Kuijpers E, Vergauwe J, and Hofmans J
- Subjects
- Adult, Humans, Interpersonal Relations, Personality Disorders, Self Concept, Narcissism, Personality
- Abstract
Although interest in within-person variability in grandiose narcissism is growing, measurement tools are lacking that allow studying fluctuations in this personality characteristic in a differentiated manner (i.e., distinguishing narcissistic admiration and rivalry). This study explores whether a measurement approach using the six-item version of the Narcissistic Grandiosity Scale (NGS Rosenthal et al. (2007)) and six additional newly formulated adjectives allows assessing state admiration and rivalry. Structural characteristics and convergent validity of this approach were examined in an experience sampling study in which 114 adults participated, providing state assessments twice a day (total number of observations = 1306). Multilevel bifactor analyses revealed three factors (i.e., one general and two specific factors) at both within- and between-person levels. Further, admiration and rivalry showed a pattern of within-person associations with fluctuations in self-esteem and Big Five states that were consistent with theoretical expectations. Finally, average state admiration and average state rivalry correlated substantively with trait measures of these respective constructs assessed one week prior to the experience sampling design., Competing Interests: The authors have declared that no competing interests exist., (Copyright: © 2023 Heyde et al. This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution License, which permits unrestricted use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author and source are credited.)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
38. Barriers and Facilitators to the Acceptance of eHealth Interventions by Dutch Pediatric Physical Therapists in Times of the COVID-19 Pandemic: A Mixed-Methods Approach.
- Author
-
Pelckmans M, Nijmolen P, Bloemen M, Kuijpers E, Meershoek A, and Rameckers E
- Subjects
- Humans, Child, Pandemics, Surveys and Questionnaires, Physical Therapists, COVID-19 epidemiology, Telemedicine
- Abstract
Background: The COVID-19 pandemic created an urgent need for eHealth as the relevance of infection control and social distancing continues. Evidence describing the acceptability of implementing eHealth into pediatric physical therapy services is limited., Purpose: To investigate the determinants of eHealth acceptance by Dutch pediatric physical therapists during the COVID-19 pandemic., Methods: A mixed-methods approach was used. It included a quantitative exploratory questionnaire of 154 pediatric physical therapists and qualitative in-depth interviews of 16 pediatric physical therapists., Results: The eHealth interventions were beneficial for collaboration between health care professionals and in addition to face-to-face therapy. eHealth interventions were, however, found to be unsuitable especially in the diagnostic phase. Barriers to more extensive application include costs, technical difficulties, and a perceived negative attitude of children., Conclusion: Pediatric physical therapists used eHealth interventions extensively in times of the COVID-19 pandemic. However, the acceptance of eHealth interventions is dependent on the pediatric physical therapist's perception of usefulness in private practice, rehabilitation setting, or clinical hospital., Competing Interests: The authors declare no conflict of interest., (Copyright © 2023 Academy of Pediatric Physical Therapy of the American Physical Therapy Association.)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
39. Limited Health Risks in Performing Drug Reconstitution and Handling Tasks in Pharmacies-Results of an Occupational Risk Assessment Study.
- Author
-
Crul M, Breukels O, Ng S, Le Feber M, Kuijpers E, and Smeets O
- Subjects
- Humans, Particulate Matter, Dust analysis, Lung chemistry, Environmental Monitoring, Pharmacies, Occupational Exposure analysis
- Abstract
Objective: Some drugs need processing before they can be administered or dispensed. We measured airborne exposure of pharmacy staff to small particles when performing these tasks., Methods: Reconstitution of powdered drugs in vials; crushing, splitting, and counting of tablets; and opening of capsules, using different ventilation strategies, were investigated in five pharmacies after in a worst-case approach. Airborne particulate matter was determined for a range of particles sizes., Results: Mean particle concentrations ranged from not detectable to 1.03 μg/m 3 (<1 μm) and 589.7 μg/m 3 (<10 μm). Dust exhaust made tasks safer. Most hazardous was pouring out tablets from a bulk supply, and least hazardous was reconstitution of a powder for injection., Conclusions: Occupational exposure during routine handling of drugs can occur, but the risks vary greatly with the nature and duration of the tasks., Competing Interests: Conflict of Interest: None declared., (Copyright © 2023 The Author(s). Published by Wolters Kluwer Health, Inc. on behalf of the American College of Occupational and Environmental Medicine.)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
40. Exposure Monitoring Strategies for Applying Low-Cost PM Sensors to Assess Flour Dust in Industrial Bakeries.
- Author
-
Ruiter S, Bard D, Ben Jeddi H, Saunders J, Snawder J, Warren N, Gorce JP, Cauda E, Kuijpers E, and Pronk A
- Subjects
- Humans, Dust analysis, Flour analysis, Hazardous Substances analysis, Environmental Monitoring methods, Particulate Matter analysis, Occupational Exposure analysis
- Abstract
Low-cost particulate matter (PM) sensors provide new methods for monitoring occupational exposure to hazardous substances, such as flour dust. These devices have many possible benefits, but much remains unknown about their performance for different exposure monitoring strategies in the workplace. We explored the performance of PM sensors for four different monitoring strategies (time-weighted average and high time resolution, each quantitative and semi-quantitative) for assessing occupational exposure using low-cost PM sensors in a field study in the industrial bakery sector. Measurements were collected using four types of sensor (PATS+, Isensit, Airbeam2, and Munisense) and two reference devices (respirable gravimetric samplers and an established time-resolved device) at two large-scale bakeries, spread over 11 participants and 6 measurement days. Average PM2.5 concentrations of the low-cost sensors were compared with gravimetric respirable concentrations for 8-h shift periods and 1-min PM2.5 concentrations of the low-cost sensors were compared with time-resolved PM2.5 data from the reference device (quantitative monitoring strategy). Low-cost sensors were also ranked in terms of exposure for 8-h shifts and for 15-min periods with a shift (semi-quantitative monitoring strategy). Environmental factors and methodological variables, which can affect sensor performance, were investigated. Semi-quantitative monitoring strategies only showed more accurate results compared with quantitative strategies when these were based on shift-average exposures. The main factors that influenced sensor performance were the type of placement (positioning the devices stationary versus personal) and the company or workstation where measurements were collected. Together, these findings provide an overview of common strengths and drawbacks of low-cost sensors and different ways these can be applied in the workplace. This can be used as a starting point for further investigations and the development of guidance documents and data analysis methods., (© The Author(s) 2023. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
41. Stakeholders' Perceptions of Environmental and Public Health Risks Associated with Hydrocarbon Activities in and around the Vasilikos Energy Center, Cyprus.
- Author
-
Kleovoulou EG, Konstantinou C, Constantinou A, Kuijpers E, Loh M, Galea KS, Stierum R, Pronk A, and Makris KC
- Subjects
- Cyprus, Environmental Exposure, Hydrocarbons, Public Health, Stakeholder Participation
- Abstract
The Vasilikos Energy Center (VEC) is a large hydrocarbon industrial hub actively operating in Cyprus. There is strong public interest by the communities surrounding VEC to engage with all stakeholders towards the sustainable development of hydrocarbon in the region. The methodological framework of the exposome concept would allow for the holistic identification of all relevant environmental exposures by engaging the most relevant stakeholders in industrially contaminated sites. The main objectives of this study were to: (i) evaluate the stakeholders' perceptions of the environmental and public health risks and recommended actions associated with the VEC hydrocarbon activities, and (ii) assess the stakeholders' understanding and interest towards exposome-based technologies for use in oil and gas applications. Methods: Six major groups of stakeholders were identified: local authorities, small-medium industries (SMIs) (including multi-national companies), small-medium enterprises (SMEs), academia/professional associations, government, and the general public residing in the communities surrounding the VEC. During 2019-2021, a suite of stakeholder engagement initiatives was deployed, including semi-structured interviews (n = 32 ), a community survey for the general public ( n = 309), technical meetings, and workshops ( n = 4 ). Results from the semi-structured interviews, technical meetings and workshops were analyzed through thematic analysis and results from the community survey were analyzed using descriptive statistics. Results: Almost all stakeholders expressed the need for the implementation of a systematic health monitoring system for the VEC broader area and its surrounding residential communities, including frequent measurements of air pollutant emissions. Moreover, stricter policies by the government about licensing and monitoring of hydrocarbon activities and proper communication to the public and the mass media emerged as important needs. The exposome concept was not practiced by the SMEs, but SMIs showed willingness to use it in the future as part of their research and development activities. Conclusions: The sustainable development of hydrocarbon exploitation and processing prospects for Cyprus involves the VEC. Continuous and active collaboration and mutual feedback among all stakeholders involved with the VEC is essential, as this may allow future environmental and occupational health initiatives to be formalized.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
42. A Scoping Review of Technologies and Their Applicability for Exposome-Based Risk Assessment in the Oil and Gas Industry.
- Author
-
Kuijpers E, van Wel L, Loh M, Galea KS, Makris KC, Stierum R, Fransman W, and Pronk A
- Subjects
- Humans, Oil and Gas Industry, Risk Assessment, Technology, Exposome, Occupational Exposure
- Abstract
Introduction: Oil and gas workers have been shown to be at increased risk of chronic diseases including cancer, asthma, chronic obstructive pulmonary disease, and hearing loss, among others. Technological advances may be used to assess the external (e.g. personal sensors, smartphone apps and online platforms, exposure models) and internal exposome (e.g. physiologically based kinetic modeling (PBK), biomonitoring, omics), offering numerous possibilities for chronic disease prevention strategies and risk management measures. The objective of this study was to review the literature on these technologies, by focusing on: (i) evaluating their applicability for exposome research in the oil and gas industry, and (ii) identifying key challenges that may hamper the successful application of such technologies in the oil and gas industry., Method: A scoping review was conducted by identifying peer-reviewed literature with searches in MEDLINE/PubMed and SciVerse Scopus. Two assessors trained on the search strategy screened retrieved articles on title and abstract. The inclusion criteria used for this review were: application of the aforementioned technologies at a workplace in the oil and gas industry or, application of these technologies for an exposure relevant to the oil and gas industry but in another occupational sector, English language and publication period 2005-end of 2019., Results: In total, 72 articles were included in this scoping review with most articles focused on omics and bioinformatics (N = 22), followed by biomonitoring and biomarkers (N = 20), external exposure modeling (N = 11), PBK modeling (N = 10), and personal sensors (N = 9). Several studies were identified in the oil and gas industry on the application of PBK models and biomarkers, mainly focusing on workers exposed to benzene. The application of personal sensors, new types of exposure models, and omics technology are still in their infancy with respect to the oil and gas industry. Nevertheless, applications of these technologies in other occupational sectors showed the potential for application in this sector., Discussion and Conclusion: New exposome technologies offer great promise for personal monitoring of workers in the oil and gas industry, but more applied research is needed in collaboration with the industry. Current challenges hindering a successful application of such technologies include (i) the technological readiness of sensors, (ii) the availability of data, (iii) the absence of standardized and validated methods, and (iv) the need for new study designs to study the development of disease during working life., (© The Author(s) 2021. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
43. Exploring the Effects of Environmental Factors on the Development of 0-4-Year Old Children in The Netherlands.
- Author
-
van Wel L, van Dommelen P, Zuurbier M, Heinen D, Odink J, Bezem J, Verkerk PH, Pronk A, Hoek G, and Kuijpers E
- Subjects
- Child, Child, Preschool, Environmental Exposure, Humans, Infant, Infant, Newborn, Netherlands, Particulate Matter analysis, Air Pollutants analysis, Air Pollution adverse effects, Air Pollution analysis
- Abstract
Air pollution, noise, and green space are important environmental exposures, having been linked to a variety of specific health outcomes. However, there are few studies addressing overall early life development. To assess their effects, associations between developmental milestones for a large population of 0-4-year old children in The Netherlands and environmental exposures were explored. Developmental milestones and background characteristics were provided by Preventive Child Health Care (PCHC) and supplemented with data from Statistics Netherlands. Milestones were summarized and standardized into an aggregate score measuring global development. Four age groups were selected. Environmental exposures were assigned to geocoded addresses using publicly available maps for PM
2.5 , PM10 , PMcoarse , NO2 , EC, road traffic noise, and green space. Associations were investigated using single and multiple-exposure logistic regression models. 43,916 PCHC visits by 29,524 children were available. No consistent associations were found for air pollution and road traffic noise. Green space was positively associated in single and multiple-exposure models although it was not significant in all age groups (OR 1.01 (0.95; 1.08) (1 year) to 1.07 (1.01; 1.14) (2 years)). No consistent associations were found between air pollution, road traffic noise, and global child development. A positive association of green space was indicated.- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
44. Future Prospects of Occupational Exposure Modelling of Substances in the Context of Time-Resolved Sensor Data.
- Author
-
Goede H, Kuijpers E, Krone T, le Feber M, Franken R, Fransman W, Duyzer J, and Pronk A
- Subjects
- Humans, Workplace, Occupational Exposure
- Abstract
This commentary explores the use of high-resolution data from new, miniature sensors to enrich models that predict exposures to chemical substances in the workplace. To optimally apply these sensors, one can expect an increased need for new models that will facilitate the interpretation and extrapolation of the acquired time-resolved data. We identified three key modelling approaches in the context of sensor data, namely (i) enrichment of existing time-integrated exposure models, (ii) (new) high-resolution (in time and space) empirical models, and (iii) new 'occupational dispersion' models. Each approach was evaluated in terms of their application in research, practice, and for policy purposes. It is expected that substance-specific sensor data will have the potential to transform workplace modelling by re-calibrating, refining, and validating existing (time-integrated) models. An increased shift towards 'sensor-driven' models is expected. It will allow for high-resolution modelling in time and space to identify peak exposures and will be beneficial for more individualized exposure assessment and real-time risk management. New 'occupational dispersion models' such as interpolation, computational fluid dynamic models, and assimilation techniques, together with sensor data, will be specifically useful. These techniques can be applied to develop site-specific concentration maps which calculate personal exposures and mitigate worker exposure through early warning systems, source finding and improved control design and control strategies. Critical development and investment needs for sensor data linked to (new) model development were identified such as (i) the generation of more sensor data with reliable sensor technologies (achieved by improved specificity, sensitivity, and accuracy of sensors), (ii) investing in statistical and new model developments, (iii) ensuring that we comply with privacy and security issues of concern, and (iv) acceptance by relevant target groups (such as employers and employees) and stimulation of these new technologies by policymakers and technology developers., (© The Author(s) 2020. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
45. Neighbourhood and path-based greenspace in three European countries: associations with objective physical activity.
- Author
-
Mueller W, Wilkinson P, Milner J, Vardoulakis S, Steinle S, Pärkkä J, Parmes E, Cluitmans L, Kuijpers E, Pronk A, Sarigiannis D, Karakitsios S, Chapizanis D, Maggos T, Stamatelopoulou A, and Loh M
- Subjects
- Animals, Child, Preschool, Dogs, Europe, Greece, Humans, Netherlands, Parks, Recreational, Residence Characteristics
- Abstract
Background: Greenspace has been associated with health benefits in many contexts. An important pathway may be through outdoor physical activity. We use a novel approach to examine the link between greenspace microenvironments and outdoor physical activity levels in the HEALS study conducted in Edinburgh (UK), the Netherlands, and Athens and Thessaloniki (Greece)., Methods: Using physical activity tracker recordings, 118 HEALS participants with young children were classified with regard to daily minutes of moderate to vigorous physical activity (MVPA); 60 were classified with regard to the metabolic equivalent task (MET)-minutes for each of the 1014 active trips they made. Greenspace indicators were generated for Normalised Difference Vegetation Index (NDVI), tree cover density (TCD), and green land use (GLU). We employed linear mixed-effects models to analyse (1) daily MVPA in relation to greenspace within 300 m and 1000 m of residential addresses and (2) trip MET-minutes in relation to average greenspace within a 50 m buffer of walking/cycling routes. Models were adjusted for activity, walkability, bluespace, age, sex, car ownership, dog ownership, season, weekday/weekend day, and local meteorology., Results: There was no clear association between MVPA-minutes and any residential greenspace measure. For example, in fully adjusted models, a 10 percentage point increase in NDVI within 300 m of home was associated with a daily increase of 1.14 (95% CI - 0.41 to 2.70) minutes of MVPA. However, we did find evidence to indicate greenspace markers were positively linked to intensity and duration of activity: in fully adjusted models, 10 percentage point increases in trip NDVI, TCD, and GLU were associated with increases of 10.4 (95% CI: 4.43 to 16.4), 10.6 (95% CI: 4.96 to 16.3), and 3.36 (95% CI: 0.00 to 6.72) MET-minutes, respectively. The magnitude of associations with greenspace tended to be greater for cycling., Conclusions: More strenuous or longer walking and cycling trips occurred in environments with more greenspace, but levels of residential greenspace did not have a clear link with outdoor MVPA. To build on our research, we suggest future work examine larger, more diverse populations and investigate the influence of greenspace for trip purpose and route preference.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
46. Ethics and Privacy Considerations Before Deploying Sensor Technologies for Exposure Assessment in the Workplace: Results of a Structured Discussion Amongst Dutch Stakeholders.
- Author
-
le Feber M, Jadoenathmisier T, Goede H, Kuijpers E, and Pronk A
- Subjects
- Humans, Technology, Workplace, Occupational Exposure, Privacy
- Abstract
Will sensor-based exposure assessment be the future in workplace settings? Static instruments with embedded sensors are already applied to monitor levels of dangerous substances-in the context of acute health effects-at critical locations. However, with wearable, lightweight, miniaturized (low-cost) sensors developing quickly, much more is possible with sensors in relation to exposure assessment. Sensors can be applied in the work environment, on machines, or on employees and may include sensors that measure chemical exposures, but also sensors or other technologies that collect contextual information to support the exposure measurements. Like every technology it also has downsides. Sensors collect data on individuals that, depending on the purpose, need to be shared with others (e.g. health, safety and environment manager). One can imagine that people are afraid of misuse. To explore possible ethical and privacy issues that may come along with the introduction of sensors in the workplace, we organized a workshop with stakeholders (n = 32) to discuss three possible sensor-based scenarios in a structured way around five themes: purpose, efficacy, intrusiveness, proportionality, and fairness. The main conclusion of the discussions was that stakeholders currently see benefits in using sensors for applied targeted studies (short periods, clear reasons). In order to find acceptance for the implementation of sensors, all individuals affected by the sensors or its data need to be involved in the decisions on the purpose and application of sensors. Possible negative side effects need to be discussed and addressed. Continuous sensor-based monitoring of workers currently appears to be a bridge too far for the participants of this workshop., (© The Author(s) 2020. Published by Oxford University Press on behalf of the British Occupational Hygiene Society.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
47. Exploring Evaluation Variables for Low-Cost Particulate Matter Monitors to Assess Occupational Exposure.
- Author
-
Ruiter S, Kuijpers E, Saunders J, Snawder J, Warren N, Gorce JP, Blom M, Krone T, Bard D, Pronk A, and Cauda E
- Subjects
- Humans, Air Pollutants analysis, Environmental Monitoring economics, Environmental Monitoring instrumentation, Occupational Exposure prevention & control, Particulate Matter analysis
- Abstract
(1) Background: Small, lightweight, low-cost optical particulate matter (PM) monitors are becoming popular in the field of occupational exposure monitoring, because these devices allow for real-time static measurements to be collected at multiple locations throughout a work site as well as being used as wearables providing personal exposure estimates. Prior to deployment, devices should be evaluated to optimize and quantify measurement accuracy. However, this can turn out to be difficult, as no standardized methods are yet available and different deployments may require different evaluation procedures. To gain insight in the relevance of different variables that may affect the monitor readings, six PM monitors were selected based on current availability and evaluated in the laboratory; (2) Methods: Existing strategies that were judged appropriate for the evaluation of PM monitors were reviewed and seven evaluation variables were selected, namely the type of dust, within- and between-device variations, nature of the power supply, temperature, relative humidity, and exposure pattern (peak and constant). Each variable was tested and analyzed individually and, if found to affect the readings significantly, included in a final correction model specific to each monitor. Finally, the accuracy for each monitor after correction was calculated; (3) Results: The reference materials and exposure patterns were found to be main factors needing correction for most monitors. One PM monitor was found to be sufficiently accurate at concentrations up to 2000 µg/m
3 PM2.5 , with other monitors appropriate at lower concentrations. The average accuracy increased by up to three-fold compared to when the correction model did not include evaluation variables; (4) Conclusions: Laboratory evaluation and readings correction can greatly increase the accuracy of PM monitors and set boundaries for appropriate use. However, this requires identifying the relevant evaluation variables, which are heavily reliant on how the monitors are used in the workplace. This, together with the lack of current consensus on standardized procedures, shows the need for harmonized PM monitor evaluation methods for occupational exposure monitoring.- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
48. Relative Differences in Concentration Levels during Sawing and Drilling of Car Bumpers Containing MWCNT and Organic Pigment.
- Author
-
Kuijpers E, Pronk A, Koivisto AJ, Jensen KA, Vermeulen R, and Fransman W
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
49. Increased telomere length and mtDNA copy number induced by multi-walled carbon nanotube exposure in the workplace.
- Author
-
Ghosh M, Janssen L, Martens DS, Öner D, Vlaanderen J, Pronk A, Kuijpers E, Vermeulen R, Nawrot TS, Godderis L, and Hoet PH
- Subjects
- DNA Copy Number Variations, Humans, DNA, Mitochondrial genetics, Nanotubes, Carbon toxicity, Telomere genetics, Workplace
- Abstract
Carbon nanotubes (CNTs) except MWCNT-7 have been classified as Group 3 ["Not classifiable as to its carcinogenicity to humans"] by the IARC. Despite considerable mechanistic evidence in vitro/in vivo, the classification highlights a general lack of data, especially among humans. In our previous study, we reported epigenetic changes in the MWCNT exposed workers. Here, we evaluated whether MWCNT can also cause alterations in aging related features including relative telomere length (TL) and/or mitochondrial copy number (mtDNAcn). Relative TL and mtDNAcn were measured on extracted DNA from peripheral blood from MWCNT exposed workers (N = 24) and non-exposed controls (N = 43) using a qPCR method. A higher mtDNAcn and longer TL were observed in MWCNT exposed workers when compared to controls. Independent of age, sex, smoking behavior, alcohol consumption and BMI, MWCNT-exposure was associated with an 18.30 % increase in blood TL (95 % CI: 7.15-30.62 %; p = 0.001) and 35.21 % increase in mtDNAcn (95 % CI: 19.12-53.46 %). Our results suggest that exposure to MWCNT can induce an increase in the mtDNAcn and TL; however, the mechanistic basis or consequence of such change requires further experimental studies., Competing Interests: Declaration of Competing Interest The authors declare that they have no known competing financial interests or personal relationships that could have appeared to influence the work reported in this paper., (Copyright © 2020 Elsevier B.V. All rights reserved.)
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
50. Align your job with yourself: The relationship between a job crafting intervention and work engagement, and the role of workload.
- Author
-
Kuijpers E, Kooij DTAM, and van Woerkom M
- Subjects
- Adult, Female, Health Personnel, Humans, Male, Middle Aged, Netherlands, Professional Autonomy, Work Engagement, Workload psychology
- Abstract
This article describes a quasi-experiment that evaluates the relationship between a job crafting intervention and work engagement. More particularly, we focused on three different types of job crafting: crafting towards strengths, crafting towards interests, and crafting towards development. Building on the conservation of resources theory, we hypothesized that participating in a job crafting intervention will be positively associated with job crafting, which in turn will promote work engagement. Additionally, based on the activation theory, we hypothesized that employees with a relatively high workload will benefit more from a job crafting intervention compared with employees with a relatively low workload. In all, 99 employees from a Dutch health care organization participated in our study ( n = 45 in the treatment group; n = 54 in the control group). Results indicated that there was no association between the intervention and job crafting behaviors. However, the job crafting intervention was found to be positively related to interests crafting for workers with a relatively high workload, which in turn was associated with an increase in dedication and absorption. Additionally, we found that job crafting towards strengths was associated with all aspects of work engagement (vigor, dedication, and absorption), whereas job crafting towards interests was related to dedication and absorption, and crafting towards development was not associated with work engagement. We conclude that a job crafting intervention can be an effective tool for enhancing work engagement for employees with a high workload. (PsycINFO Database Record (c) 2020 APA, all rights reserved).
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.