Search

In deze scriptie wordt vergeleken in hoeverre de PvdA en de Labour Party tussen 1950 en 1965 voldeden aan wat Otto Kirchheimer de ontwikkeling naar catch-all partijen noemde. Het blijkt dat de catch-all theorie van Kirchheimer maar ten dele van toepassing is op de PvdA en de Labour Party. Beide partijen voldoen aan de twee aspecten die Kirchheimer benoemt omtrent achterbanverbreding en het belangrijker worden van leiders in campagnes, maar het hoe en waarom zij hieraan voldoen was tot nog toe onderbelicht. Ook voldoen zowel de PvdA als Labour slechts deels aan de aspecten die stellen dat de ideologie en leden naar de achtergrond verdwenen. Bovendien komen er essentiële verschillen tussen deze partijen aan het licht, die erg onderbelicht zijn in het huidige wetenschappelijke debat. Omdat er in dit onderzoek een historisch vergelijkende analyse plaatsvindt, komen er factoren aan het licht die van groot belang zijn bij het analyseren van politieke partijen, zoals het politieke systeem van een land, de geschiedenis van de partijen en of zij veelal in de regering deelnamen of oppositie voerden, de reputatie en achtergrond van de personen die betrokken zijn binnen de partij en de interne verhoudingen tussen leden. Dit zijn factoren die van groot belang zijn bij het onderzoeken van partijen binnen de westerse democratie en deze dienen bij zowel het analyseren van het heden als verleden meegenomen te worden.

Dit onderzoek bekijkt in hoeverre de vrouwenbewegingen MVM en Dolle Mina invloed hadden op de ontwikkeling van het Emancipatiebeleid beleid vanaf mei 1973, gebaseerd op de publieke steun die zij genoten, de toegevoegde waarde van hun acties en het al dan niet aanwezig zijn van overleg tussen de bewegingen en de politiek. Dit onderzoek beargumenteert dat het Emancipatiebeleid een omwenteling veroorzaakt in de geschiedenis gezien het de eerste keer is dat de Nederlandse overheid een emancipatiebeleid aannam om daarmee de positie van vrouwen te verbeteren. MVM en Dolle Mina zijn de twee bekendste bewegingen uit de jaren ’70, maar zijn toch erg anders. MVM was meer gericht op de politiek en probeerde via de diplomatieke route verandering teweeg te brengen, terwijl Dolle Mina erg in het publieke oog sprong door haar ludieke doch ongeorganiseerde acties. In dit onderzoek wordt het duidelijk dat het belangrijk is naar meerdere aspecten te kijken als men de invloed van een beweging analyseert dan slechts populariteit, wat vaak gebeurt in de bestaande literatuur. Zowel Dolle Mina als MVM blijken waardevol te zijn geweest voor de ontwikkeling van het Emancipatiebeleid, maar ieder op hun eigen, unieke manier.

Rising concentrations of dissolved organic carbon (DOC) are negatively affecting the water quality in several drinking water reservoirs. The presence of beaver dams can influence surface water quality on a catchment scale. In recent years, beavers have been re-introduced in numerous locations in Central Europe. We investigated whether the presence of beaver dams in the catchment of a German drinking water reservoir impacts DOC quantity and quality in the streams entering the Wehebach reservoir in Germany.By comparing water quality upstream and downstream of beaver dams during three low discharge situations we did not find a significant effect of dams both on DOC quantity and quality. The analysis of long term monitoring data at the gauges showed that beaver dams had a negligible effect on the DOC load to the reservoir. DOC quantity was closely linked to iron concentration in the streams. Co-precipitation with iron minerals was an effective process removing DOC from the stream-water. By analyzing fluorescence excitation emission indices we show that beaver dams did not have a clear effect on DOC quality. We conclude that the presence of beaver dams has only small effects on water quality and is not a problem for water quality in the downstream drinking water reservoir.