Search

SYNOPSIS: Neck pain, headache, and/or orofacial symptoms are potentially the first (non-ischaemic) symptoms of an underlying vascular pathology or blood flow limitation. If an underlying vascular pathology or blood flow limitation is not recognized by the musculoskeletal rehabilitation clinician, it can subsequently be aggravated by treatment, raising the risk of serious adverse events. We argue that clinicians can make an important, and potentially lifesaving difference, by providing specific information and advice. This is especially the case in patients with an intermediate level of concern for example in patients who only show a few concerning features regarding a possible underlying serious condition, and for whom an initial vasculogenic hypothesis was rejected during the clinical reasoning process. We present background information to help the reader understand the context of the problem, and suggestions for how clinicians can provide appropriate information and advice to patients who present with neck pain, headache, and/or orofacial symptoms.

Met de toenemende vergrijzing in ons land zal er ook een toename plaatsvinden van het aantal ouderen met dementie. Dementie, met als voornaamste oorzaak de ziekte van Alzheimer, wordt in het algemeen vooral gezien als een ziekte waarbij cognitieve problemen optreden. Dat er ook al in een vroeg stadium motorische stoornissen optreden is veel minder bekend. Pas in een laat stadium worden de motorische problemen dusdanig groot dat de fysiotherapeut wordt ingeschakeld. Het is van belang om als fysiotherapeut kennis te hebben van de verschillende vormen van dementie en de daarmee gepaard gaande verschillen in motorische stoornissen. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in werkzame interventies en de juiste meetinstrumenten in te kunnen zetten. In deze masterclass wordt inzicht gegeven in de motorische problemen bij dementie (o.a. paratonie) en worden handvatten voor de praktijk gegeven.

Movement disorders in dementia are not well known yet they have a devastating effect on the quality of life and the abilities of a person with dementia. Paratonia is one of these movement disorders that are already present in 10% of the population with dementia in the early stages and increase up to 100% in the late stages. Paratonia is caused by central nervous system pathology, yet peripheral biomechanical changes due to Advanced Glycation Endproducts (AGEs) are also responsible for further deterioration of motor control in dementia. Physical activity can prevent the accumulation of AGEs.

Digitalisering is al sinds de jaren ‘90 een trend om zorg efficiënter en dicht bij de patiënt aan te aanbieden. COVID-19 heeft de digitalisering in een stroomversnelling gebracht. Ook binnen de fysiotherapie werd geëxperimenteerd met de inzet van videoconsulten. Het overgrote deel van patiënten was (zeer) tevreden over videoconsulten. Fysiotherapeuten waren wat gematigder enthousiast, mede omdat ze bepaalde diagnostische- en behandelelementen niet konden uitvoeren, die vaak onderdeel zijn van een behandeling.

Digitalisering is al sinds de jaren ‘90 een trend om zorg efficiënter en dicht bij de patiënt aan te aanbieden. COVID-19 heeft de digitalisering in een stroomversnelling gebracht. Ook binnen de fysiotherapie werd geëxperimenteerd met de inzet van videoconsulten. Het overgrote deel van patiënten was (zeer) tevreden over videoconsulten. Fysiotherapeuten waren wat gematigder enthousiast, mede omdat ze bepaalde diagnostische- en behandelelementen niet konden uitvoeren, die vaak onderdeel zijn van een behandeling.

The European population is ageing rapidly and with age an increase in co-morbidites and a decline in abilities is seen. Frailty is an often-used term to indicate a higher risk to adverse health outcomes. This seems to be a simple concept however in daily practice it is awkward for physiotherapists to work with the term frailty. Frailty is complex and dynamic and is often not recognized by the patient themselves. In this lecture the multiple dimensions of frailty will be addressed and the usefulness in daily practice for physical therapists.

Met de toenemende vergrijzing in ons land zal er ook een toename plaatsvinden van het aantal ouderen met dementie. Dementie, met als voornaamste oorzaak de ziekte van Alzheimer, wordt in het algemeen vooral gezien als een ziekte waarbij cognitieve problemen optreden. Dat er ook al in een vroeg stadium motorische stoornissen optreden is veel minder bekend. Pas in een laat stadium worden de motorische problemen dusdanig groot dat de fysiotherapeut wordt ingeschakeld. Het is van belang om als fysiotherapeut kennis te hebben van de verschillende vormen van dementie en de daarmee gepaard gaande verschillen in motorische stoornissen. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in werkzame interventies en om de juiste meetinstrumenten te kunnen inzetten. In deze cursus wordt inzicht gegeven in de motorische problemen bij dementie, waarbij er in het bijzonder aandacht is voor paratonie. En er worden handvatten voor de praktijk gegeven.

Met de toenemende vergrijzing in ons land zal er ook een toename plaatsvinden van het aantal ouderen met dementie. Dementie, met als voornaamste oorzaak de ziekte van Alzheimer, wordt in het algemeen vooral gezien als een ziekte waarbij cognitieve problemen optreden. Dat er ook al in een vroeg stadium motorische stoornissen optreden is veel minder bekend. Pas in een laat stadium worden de motorische problemen dusdanig groot dat de fysiotherapeut wordt ingeschakeld. Het is van belang om als fysiotherapeut kennis te hebben van de verschillende vormen van dementie en de daarmee gepaard gaande verschillen in motorische stoornissen. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in werkzame interventies en de juiste meetinstrumenten in te kunnen zetten. In deze masterclass wordt inzicht gegeven in de motorische problemen bij dementie (o.a. paratonie) en worden handvatten voor de praktijk gegeven.DoelNa deze masterclass is de deelnemer in staat de verschillen in motorische stoornissen te herkennen en hier de passende meetinstrumenten op in te zetten. Daarnaast heeft de deelnemer handvatten voor de praktische consequenties gekregen.

10th International Lymphoedema Framework Conference

Latest inside into the screening, diagnosis, prevention and treatnment of sarcopenia and the importance of interprofessional collaboration

Physical activity monitoring with wearable technology has the potential to support stroke rehabilitation. Little is known about how physical therapists use and value the use of wearable activity monitors. This cross-sectional study explores the use, perspectives, and barriers to wearable activity monitoring in day-to-day stroke care routines amongst physical therapists. Over 300 physical therapists in primary and geriatric care and rehabilitation centers in the Netherlands were invited to fill in an online survey that was developed based on previous studies and interviews with experts. In total, 103 complete surveys were analyzed. Out of the 103 surveys, 27% of the respondents were already using activity monitoring. Of the suggested treatment purposes of activity monitoring, 86% were perceived as useful by more than 55% of the therapists. The most recognized barriers to clinical implementation were lack of skills and knowledge of patients (65%) and not knowing what brand and type of monitor to choose (54%). Of the non-users, 79% were willing to use it in the future. In conclusion, although the concept of remote activity monitoring was perceived as useful, it was not widely adopted by physical therapists involved in stroke care. To date, skills, beliefs, and attitudes of individual therapists determine the current use of wearable technology.

Physical activity monitoring with wearable technology has the potential to support stroke rehabilitation. Little is known about how physical therapists use and value the use of wearable activity monitors. This cross-sectional study explores the use, perspectives, and barriers to wearable activity monitoring in day-to-day stroke care routines amongst physical therapists. Over 300 physical therapists in primary and geriatric care and rehabilitation centers in the Netherlands were invited to fill in an online survey that was developed based on previous studies and interviews with experts. In total, 103 complete surveys were analyzed. Out of the 103 surveys, 27% of the respondents were already using activity monitoring. Of the suggested treatment purposes of activity monitoring, 86% were perceived as useful by more than 55% of the therapists. The most recognized barriers to clinical implementation were lack of skills and knowledge of patients (65%) and not knowing what brand and type of monitor to choose (54%). Of the non-users, 79% were willing to use it in the future. In conclusion, although the concept of remote activity monitoring was perceived as useful, it was not widely adopted by physical therapists involved in stroke care. To date, skills, beliefs, and attitudes of individual therapists determine the current use of wearable technology.

The Dynamic ArthroMyofascial Translation® Test

The goal of this thesis is to gain insight in the nature and scale of potential adverse events following manual therapy techniques applied to the cervical spine to patients with neck pain and/ or headache. This thesis describes that most of the patients visiting a manual therapist in a private setting in The Netherlands, does this with complaints of the neck. This research also shows that Dutch manual therapists experience treatments of the upper cervical spine as riskier compared to the rest of the cervical spine. In this thesis potential adverse events have been defined and linked to known classifications. Subsequently, these potential adverse events have been systematically reviewed in published literature. Therewith, it was tried to gain insight in characteristics of involved patients and clinicians. The most frequent described adverse event is a dissection of a cervical artery. Since no profile of patients with an increased or decreased risk could be established, a case control study between patients with a cervical dissection and neck patients without one. No clinically relevant significant differences were established. A systematic literature review has been performed to identify the effect of neck and head positions on cervical blood flow. The findings suggest that neck positions do not alter blood flow as much as previously expected. Finally, treatments and adverse events were nationally inventoried for 12 months. The incidence of major adverse events in The Netherlands is estimated at 1:2,869,020 cervical manipulations.

Physiotherapy and DementiaFysiotherapie bij mensen met dementieWe leven in een vergrijzende samenleving en ouderdom is de grootste risicofactor om dementie te ontwikkelen. De rol van de fysiotherapeut is bij mensen met dementie tot nu toe beperkt. Reactief wordt de fysiotherapeut ingezet voor revalidatie als een patiënt met dementie bijvoorbeeld is gevallen of als de dementie zover gevorderd is dat wassen en aankleden een probleem is geworden. Maar eigenlijk weten we als fysiotherapeut vaak niet goed wat onze mogelijkheden zijn en of we ook preventief iets kunnen betekenen in het tegengaan van de functionele achteruitgang. Deze lezing zal ingaan op de laatste, voor de geriatriefysiotherapeut belangrijke, wetenschappelijke inzichten op het terrein van diagnostiek, interventie en preventie van motorische problemen bij mensen met dementie.

Frailty and Physical Therapy講演要旨 （Abstract）The speed of ageing differs from country to country, but ageing is worldwide happening more quickly than in the past. We live in a dangerous world and all kinds of negative influences like stress or poor nutrition causes random molecular damage with an accumulation of cellular defects. And this will lead to age related frailty, disability and disease. Physiotherapist can have an important role in prevention and treatment of frailty. Frailty is a decrease of intrinsic or reserve capacity.Frailty consists of three domains; psychological-cognitive frailty, social frailty and physical frailty. Physiotherapist are often focused on the physical problems, However the cognitive and social domain influences the physical domain. In order to enable frail elderly to keep up the social contacts, strong cognition and physical condition we must maximize their functional ability. The golden opportunities of physiotherapy in frail elderly are: a Holistic view, focus on the health benefits of exercise and physical activity, to be aware of the fact that the muscles are a large endocrine organ, to be an advocate for a healthy and active lifestyle in the full life circle, to be a proactive health professional.

Het wetenschappelijk bewijs voor het effect van fysiotherapie in de langdurige zorg is matig. Echter, interventies zoals beschreven in publicaties betreffen vaak standaardprogramma’s. Dit komt niet overeen met de dagelijkse praktijk in verpleeghuizen waar fysiotherapeuten in een multidisciplinair team zorg op maat leveren. Voor dit onderzoek zijn vijftien fysiotherapeuten geïnterviewd. Alle geïnterviewden zijn werkzaam in de langdurige zorg. Doel van het onderzoek was zowel de specifieke kenmerken als de ervaren waarde van fysiotherapie binnen de langdurige zorg te beschrijven.

Het wetenschappelijk bewijs voor het effect van fysiotherapie in de langdurige zorg is matig. Echter, interventies zoals beschreven in publicaties betreffen vaak standaardprogramma’s. Dit komt niet overeen met de dagelijkse praktijk in verpleeghuizen waar fysiotherapeuten in een multidisciplinair team zorg op maat leveren. Voor dit onderzoek zijn vijftien fysiotherapeuten geïnterviewd. Alle geïnterviewden zijn werkzaam in de langdurige zorg. Doel van het onderzoek was zowel de specifieke kenmerken als de ervaren waarde van fysiotherapie binnen de langdurige zorg te beschrijven.

Met de toenemende vergrijzing in ons land zal er ook een toename plaatsvinden van het aantal ouderen met dementie. Dementie, met als voornaamste oorzaak de ziekte van Alzheimer, wordt in het algemeen vooral gezien als een ziekte waarbij cognitieve problemen optreden. Dat er ook al in een vroeg stadium motorische stoornissen optreden is veel minder bekend. Pas in een laat stadium worden de motorische problemen dusdanig groot dat de fysiotherapeut wordt ingeschakeld. Het is van belang om als fysiotherapeut kennis te hebben van de verschillende vormen van dementie en de daarmee gepaard gaande verschillen in motorische stoornissen. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in werkzame interventies en de juiste meetinstrumenten in te kunnen zetten. In deze masterclass wordt inzicht gegeven in de motorische problemen bij dementie (o.a. paratonie) en worden handvatten voor de praktijk gegeven.DoelNa deze masterclass is de deelnemer in staat de verschillen in motorische stoornissen te herkennen en hier de passende meetinstrumenten op in te zetten. Daarnaast heeft de deelnemer handvatten voor de praktische consequenties gekregen.

ZorgBasics Praktijkgericht onderzoek beschrijft de verschillende fasen en methoden van praktijkgericht onderzoek en behandelt aanpakken om kwalitatief en kwantitatief gegevens te verzamelen en te verwerken. Bevat praktijkvoorbeelden voor diverse doelgroepen: ergotherapeuten, fysiotherapeuten, logopedisten en verpleegkundigen. In het laatste hoofdstuk is er aandacht voor het schrijven van een verslag of artikel. (Aankomende) professionals leren op die manier goed onderbouwde antwoorden te geven op vragen uit de praktijk. Nieuw in deze tweede druk: meer aandacht voor het onderscheid tussen kwalitatief onderzoek en actieonderzoek, nieuw onderdeel over de toepassing van onderzoek en onderzoek doen, richtlijnen rondom AVG en de nieuwe gedragscode. Dit boek is geschikt voor Verpleegkunde en paramedische opleidingen zoals Ergotherapie, Logopedie en Medisch Hulpverlener.

BACKGROUND: Manual therapy interventions targeting the neck include various positions and movements of the craniocervical region. The hemodynamic changes in various spinal positions potentially have clinical relevance. OBJECTIVES: To investigate the effects of craniocervical positions and movements on hemodynamic parameters (blood flow velocity and/or volume) of cervical and craniocervical arteries. METHODS: A search of 4 databases (PubMed, Embase, CINAHL, and Index to Chiropractic Literature) and, subsequently, a hand search of reference lists were conducted. Full-text experimental and quasi-experimental studies on the influence of cervical positions on blood flow of the vertebral, internal carotid, and basilar arteries were eligible for this review. Two independent reviewers selected and extracted the data using the double-screening method. RESULTS: Of the 1453 identified studies, 31 were included and comprised 2254 participants. Most studies mentioned no significant hemodynamic changes during maximal rotation (n = 16). A significant decrease in hemodynamics was identified for the vertebral artery, with a hemodynamic decrease in the position of maximum rotation (n = 8) and combined movement of maximum extension and maximum rotation (n = 4). A similar pattern of decreased hemodynamics was also identified for the internal carotid and intracranial arteries. Three studies focused on high-velocity thrust positioning and movement. None of the studies reported hemodynamic changes. The synthesized data suggest that in the majority of people, most positions and movements of the craniocervical region do not affect blood flow. CONCLUSION: The findings of this systematic review suggest that craniocervical positioning may not alter blood flow as much as previously expected. LEVEL OF EVIDENCE: Therapy, level 2a. J Orthop Sports Phys Ther 2019;49(10):688-697. Epub 5 Jul 2019. doi:10.2519/jospt.2019.8578.

Presentatie/workshop (60 min) op het jaarlijkse KNGF congres op de Dag van de Fysiotherapeut over de mogelijkheden om wearables in te zetten bij het monitoren van herstel in een fysiotherapeutische behandelzetting.

Frailty, a complex phenomenon

Every type of dementia has specific motor dysfunctions. Movement disorders are already visible in a very early stage of dementia. Physiotherapists need to know more about these movement disorders and how to intervene. In this lecture insight will be given into these movement disorders, effective interventions in dementia care and reliable and valid assessment instruments to evaluate the effect of these interventions in daily care.

Door de toegenomen levensverwachting en vergrijzing bestaat de samenleving uit steeds meer ouderen van hogere leeftijd. Ouderen hebben bij een stijgende leeftijd een grotere kans op frailty (kwetsbaarheid), waarbij door kleine verstoringen op fysiek, cognitief en sociaal vlak ernstige complicaties kunnen ontstaan, zoals valincidenten, ziekenhuisopname en vroegtijdig overlijden. Iedereen heeft wel een beeld bij ‘de kwetsbare oudere’ maar vanuit de literatuur zijn de definities niet eenduidig en het is ook niet helder wat je er in de dagelijkse praktijk als kinesitherapeut aan hebt. In deze lezing wordt het fenomeen ‘kwetsbare oudere’ vanuit de huidige wetenschappelijke literatuur uitgelegd en vertaald naar de dagelijkse praktijk.

Current physiotherapy management in patients with shoulder pain is unknown. Additionally, little is known about the effect of diagnostic imaging procedures, especially diagnostic ultrasound, as a relatively new imaging procedure in primary care physiotherapy. The current evidence statement do not makes a recommendation on the use of diagnostic ultrasound. Due to the lack of reproducibility of traditional diagnostic labels, subgroups based on prognostic factors could help facilitate more appropriate treatment plans. Several prognostic factors have been described and it is believed that diagnostic ultrasound and working alliance might also be potential prognostic factors for recovery. Therefore, the main objectives of this thesis are (1) to describe current management in relation to diagnostic work-up (including the use of diagnostic ultrasound) and treatment strategies of physiotherapy care for patients with shoulder pain (2) to identify prognostic factors and develop a prognostic model (including the use of diagnostic ultrasound and working alliance) of recovery for patients with shoulder pain.

Current physiotherapy management in patients with shoulder pain is unknown. Additionally, little is known about the effect of diagnostic imaging procedures, especially diagnostic ultrasound, as a relatively new imaging procedure in primary care physiotherapy. The current evidence statement do not makes a recommendation on the use of diagnostic ultrasound. Due to the lack of reproducibility of traditional diagnostic labels, subgroups based on prognostic factors could help facilitate more appropriate treatment plans. Several prognostic factors have been described and it is believed that diagnostic ultrasound and working alliance might also be potential prognostic factors for recovery. Therefore, the main objectives of this thesis are (1) to describe current management in relation to diagnostic work-up (including the use of diagnostic ultrasound) and treatment strategies of physiotherapy care for patients with shoulder pain (2) to identify prognostic factors and develop a prognostic model (including the use of diagnostic ultrasound and working alliance) of recovery for patients with shoulder pain.

Frailty is a complex phenomenon which is a result of a decline in reserve capacity. Although it is generally known that movement has a positive influence on a diversity of health outcomes in relatively healthy elderly, the effect on frail elderly is less known. Key elements in the clinical manifestation in frail elderly are muscle weakness, atrophy and fatigue. A decrease of muscle mass and muscle strength often seen in frail elderly is called sarcopenia. Scientific research indicates that an increase of physical activities appears to be the most promising treatment strategies in the rehabilitation of frail elderly. Specifically the muscles show spectacular results of training. To adequately train frail elderly knowledge of the specific biological changes in muscles due to training is essential. This masterclass will address the latest scientific knowledge on this topic.

‘Bewegen als medicijn’ is de slogan van de afgelopen jaren. Binnen ‘gezond ouder worden’, de focus van het UMCG, speelt bewegen samen met goede voeding ook een belangrijke rol. Maar hoe brengen en houden we een patiënt in beweging? Is in bed liggen in het ziekenhuis écht verleden tijd?Aan de hand van onderzoek, best practice, trainingsfysiologie en patiënt-ervaringen wordt u geïnformeerd over de laatste stand van zaken in de fysiotherapeutische zorg binnen de derde lijn en hoe behandelingen voortgezet kunnen worden in de eerste en tweede lijn.Het symposium start met een plenair deel, waarna u in interactieve workshops van gedachten kunt wisselen over hoe we patiënten kunnen behandelen en trainen om een optimale conditie te krijgen vóór een geplande behandeling en tijdens of na een ziekenhuis opname. Tevens is er een workshop over het belang van goede voeding bij training en herstel.Slotspreker van het symposium is ex-topsporter Christijn Groeneveld, voormalig Nederlands Kampioen marathonschaatsen. In 2014 valt hij met als gevolg zeer ernstig rugletsel. Hij verhaalt over zijn tegenslagen en successen tijdens zijn revalidatie en looptraining in de Alter G en vertelt daarnaast welke factoren hebben bijgedragen aan zijn succesvolle revalidatie.

Het effect van communiceren in de fysiotherapie

Integrating physical therapy sessions and an online application (e-Exercise) might support people with hip osteoarthritis (OA), knee OA, or both (hip/knee OA) in taking an active role in the management of their chronic condition and may reduce the number of physical therapy sessions. The objective of this study was to investigate the short- and long-term effectiveness of e-Exercise compared to usual physical therapy in people with hip/knee OA. The design was a prospective, single-blind, multicenter, superiority, cluster-randomized controlled trial. e-Exercise is a 3-month intervention in which about 5 face-to-face physical therapy sessions were integrated with an online application consisting of graded activity, exercise, and information modules. Usual physical therapy was conducted according to the Dutch physical therapy guidelines on hip and knee OA. Primary outcomes, measured at baseline after 3 and 12 months, were physical functioning and free-living physical activity. Secondary outcome measures were pain, tiredness, quality of life, self-efficacy, and the number of physical therapy sessions.

Background: Blended physiotherapy, in which physiotherapy sessions and an online application are integrated, might support patients in taking an active role in the management of their chronic condition and may reduce disease related costs. The aim of this study was to evaluate the cost-effectiveness of a blended physiotherapy intervention (e-Exercise) compared to usual physiotherapy in patients with osteoarthritis of hip and/or knee, from the societal as well as the healthcare perspective. Methods: This economic evaluation was conducted alongside a 12-month cluster randomized controlled trial, in which 108 patients received e-Exercise, consisting of physiotherapy sessions and a web-application, and 99 patients received usual physiotherapy. Clinical outcome measures were quality-adjusted life years (QALYs) according to the EuroQol (EQ-5D-3 L), physical functioning (HOOS/KOOS) and physical activity (Actigraph Accelerometer). Costs were measured using self-reported questionnaires. Missing data were multiply imputed and bootstrapping was used to estimate statistical uncertainty.

Integrating physical therapy sessions and an online application (e-Exercise) might support people with hip osteoarthritis (OA), knee OA, or both (hip/knee OA) in taking an active role in the management of their chronic condition and may reduce the number of physical therapy sessions. The objective of this study was to investigate the short- and long-term effectiveness of e-Exercise compared to usual physical therapy in people with hip/knee OA. The design was a prospective, single-blind, multicenter, superiority, cluster-randomized controlled trial. e-Exercise is a 3-month intervention in which about 5 face-to-face physical therapy sessions were integrated with an online application consisting of graded activity, exercise, and information modules. Usual physical therapy was conducted according to the Dutch physical therapy guidelines on hip and knee OA. Primary outcomes, measured at baseline after 3 and 12 months, were physical functioning and free-living physical activity. Secondary outcome measures were pain, tiredness, quality of life, self-efficacy, and the number of physical therapy sessions.

Background: To date, there is no evidence-based functional therapy programme available for children with both cerebral palsy (CP) and cerebral visual impairment (CVI). This study evaluates an individually targeted functional therapy programme adapted for these children experiencing difficulties with gross motor functioning and functional skills.Methods:Participants: Five children with CP and CVI, mean (SD) age 114 (52) months, participated in this study. Intervention: Participants were assigned to an 18-week functional therapy programme including nine weeks of individual functional therapy aimed at improving gross motor function followed by nine weeks of daily training of functional skills from the parents/caregivers.Analyses: The Related Samples Wilcoxon Signed Rank Test with a significance level of p Results: According to the Goal Attainment Scaling (GAS), each child improved gross motor functioning. All the children also scored significantly higher in the section Functional Skills in the domains self-care and mobility as well as in the section Caregiver Assistance in the domain of self-care.Conclusion: This adapted individually functional therapy programme suggests improved gross motor functioning and functional skills in children with CP and CVI.

In this pilot study, we investigated the feasibility of a home-based, remotely guided exercise intervention for patients with gliomas. The six-month intervention included three home-based exercise sessions per week at 60%–85% of maximum heart rate. Participants wore heart rate monitors connected to an online platform to record activities that were monitored weekly by the physiotherapist.

To evaluate the construct validity and the inter-rater reliability of the Dutch Activity Measure for Post- Acute Care “6-clicks” Basic Mobility short form measuring the patient’s mobility in Dutch hospital care. First, the “6-clicks” was translated by using a forward-backward translation protocol. Next, 64 patients were assessed by the physiotherapist to determine the validity while being admitted to the Internal Medicine wards of a university medical center. Six hypotheses were tested regarding the construct “mobility” which showed that: Better “6-clicks” scores were related to less restrictive pre-admission living situations (p¼0.011), less restrictive discharge locations (p¼0.001), more independence in activities of daily living (p¼0.001) and less physiotherapy visits (p

Background: Blended physiotherapy, in which physiotherapy sessions and an online application are integrated, might support patients in taking an active role in the management of their chronic condition and may reduce disease related costs. The aim of this study was to evaluate the cost-effectiveness of a blended physiotherapy intervention (e-Exercise) compared to usual physiotherapy in patients with osteoarthritis of hip and/or knee, from the societal as well as the healthcare perspective. Methods: This economic evaluation was conducted alongside a 12-month cluster randomized controlled trial, in which 108 patients received e-Exercise, consisting of physiotherapy sessions and a web-application, and 99 patients received usual physiotherapy. Clinical outcome measures were quality-adjusted life years (QALYs) according to the EuroQol (EQ-5D-3 L), physical functioning (HOOS/KOOS) and physical activity (Actigraph Accelerometer). Costs were measured using self-reported questionnaires. Missing data were multiply imputed and bootstrapping was used to estimate statistical uncertainty.

Het aantal ouderen in Nederland neemt toe en daarmee ook het aantal kwetsbare ouderen. In deze lezing zal ingegaan worden op de definitie van kwetsbaarheid (frailty) en welke factoren een rol spelen in het kwetsbaar worden.

In diverse richtlijnen wordt aangegeven dat psychosociale factoren van invloed kunnen zijn op het herstel van klachten. Worden hestelbelemmerende factoren niet meegenomen in de therapie, dan bestaat de kans op chroniciteit of recidivering van de klachten. Uit literatuur blijkt niet hoe een herstelbelemmerende copingstijl kan worden herkend en beïnvloed. Ook is onbekend hoe de psychosomatisch fysiotherapeut met dit gedrag omgaat in het behandeltraject. Voor de NFP en het Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam aanleiding om kwalitatief onderzoek te doen.

In diverse richtlijnen wordt aangegeven dat psychosociale factoren van invloed kunnen zijn op het herstel van klachten. Worden hestelbelemmerende factoren niet meegenomen in de therapie, dan bestaat de kans op chroniciteit of recidivering van de klachten. Uit literatuur blijkt niet hoe een herstelbelemmerende copingstijl kan worden herkend en beïnvloed. Ook is onbekend hoe de psychosomatisch fysiotherapeut met dit gedrag omgaat in het behandeltraject. Voor de NFP en het Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam aanleiding om kwalitatief onderzoek te doen.

Het lectoraat Bewegen naar Gezondheid richt zich behalve op onderzoek naar beweeggedrag, ook op de diagnostiek en behandeling van mensen met disability als gevolg van klachten en aandoeningen in het houdings- en bewegingsapparaat.

Het lectoraat Bewegen naar Gezondheid richt zich behalve op onderzoek naar beweeggedrag, ook op de diagnostiek en behandeling van mensen met disability als gevolg van klachten en aandoeningen in het houdings- en bewegingsapparaat.

Masterclass ‘De kwetsbare oudere’ – Nederlands Paramedisch Instituut16 juni 2017

Met de toenemende vergrijzing in ons land zal er ook een toename plaatsvinden van het aantal ouderen met dementie. Dementie, met als voornaamste oorzaak de ziekte van Alzheimer, wordt in het algemeen vooral gezien als een ziekte waarbij cognitieve problemen optreden. Dat er ook al in een vroeg stadium motorische stoornissen optreden is veel minder bekend. Pas in een laat stadium worden de motorische problemen dusdanig groot dat de fysiotherapeut wordt ingeschakeld. Het is van belang om als fysiotherapeut kennis te hebben van de verschillende vormen van dementie en de daarmee gepaard gaande verschillen in motorische stoornissen. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in werkzame interventies en de juiste meetinstrumenten in te kunnen zetten. In deze masterclass wordt inzicht gegeven in de motorische problemen bij dementie (o.a. paratonie) en worden handvatten voor de praktijk gegeven.

Binnen de richtlijnen rondom de huidige triage voor de GRZ zouden cliënten met cognitieve problemen, zoals dementie, strikt genomen uitgesloten dienen te worden voor de GRZ. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen met dementie succesvol kunnen revalideren en een verbetering laten zien in het fysiek functioneren (Mitchell, 2016).Binnen revalidatiecentrum de Boshof van Icare is verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en randvoorwaarden voor revalidatie voor mensen met cognitieve problemen. De resultaten van dit onderzoek lijken aan te tonen deze doelgroep succesvol kan revalideren, maar dat de revalidatiesetting van de GRZ voor mensen met cognitieve problemen niet altijd afdoende is. De doelgroep heeft meer, intensievere en aangepaste zorgbegeleiding nodig. Structuur, toezicht en een veilige omgeving zijn belangrijk. Tevens laat het onderzoek zien dat het sociaal netwerk van de cliënt in de vorm van aanwezigheid van partner en hulp van familie en/of buren een belangrijke factor speelt in het kunnen terugkeren naar de thuissituatie na de revalidatieperiode. De aanwezigheid van een sociaal netwerk lijkt voorwaardenscheppend voor succesvolle revalidatie voor mensen met cognitieve problemen.Het onderzoek roept verschillende vragen op:- Welke factoren moeten worden toegevoegd in de triage om mensen met cognitieve problematiek in de GRZ te laten doorstromen?- Welke aanpassingen zijn nodig op de GRZ afdeling; Kunnen mensen met cognitieve problemen revalideren op de ‘gewone’ GRZ? Hoe bijvoorbeeld om te gaan met vrijheidsbeperkende middelen? Moet het personeel extra worden opgeleid?- Hoe en in welke mate dient het sociaal netwerk betrokken worden tijdens de revalidatieperiode?- Moeten er extra financiele middelen komen voor de revalidatie van mensen met cognitieve problemen? Bijvoorbeeld een aparte DBC?

Background. Deviant shoulder girdle movement is suggested as an eminent factor in the etiology of shoulder pain. Reliable measurements of shoulder girdle kinematics are a prerequisite for optimizing clinical management strategies. Purpose. The purpose of this study was to evaluate the reliability, measurement error, and internal consistency of measurements with performance-based clinical tests for shoulder girdle kinematics and positioning in patients with shoulder pain. Data Sources. The MEDLINE, Embase, CINAHL, and SPORTDiscus databases were systematically searched from inception to August 2015. Study Selection. Articles published in Dutch, English, or German were included if they involved the evaluation of at least one of the measurement properties of interest. Data Extraction. Two reviewers independently evaluated the methodological quality per studied measurement property with the 4-point-rating scale of the COSMIN (COnsensus-based Standards for the selection of health Measurement INstruments) checklist, extracted data, and assessed the adequacy of the measurement properties. Data Synthesis. Forty studies comprising more than 30 clinical tests were included. Actual reported measurements of the tests were categorized into: (1) positional measurement methods, (2) measurement methods to determine dynamic characteristics, and (3) tests to diagnose impairments of shoulder girdle function. Best evidence synthesis of the tests was performed per measurement for each measurement property. Limitations. All studies had significant limitations, including incongruence between test description and actual reported measurements and a lack of reporting on minimal important change. In general, the methodological quality of the selected studies was fair to poor. Conclusions. High-quality evidence indicates that measurements obtained with the Modified Scapular Assistance Test are not reliable for clinical use. Sound recommendations for the use of other tests could not be made due to inadequate evidence. Across studies, diversity in description, performance, and interpretation of similar tests was present, and different criteria were used to establish similar diagnoses, mostly without taking into account a clinically meaningful context. Consequently, these tests lack face validity, which hampers their clinical use. Further research on validity and how to integrate a clinically meaningful context of movement into clinical tests is warranted.

The implementation of computer games in physical therapy is motivated by characteristics such as attractiveness, motivation, and engagement, but these do not guarantee the intended therapeutic effect of the interventions. Yet, these characteristics are important variables in physical therapy interventions because they involve reward-related dopaminergic systems in the brain that are known to facilitate learning through long-term potentiation of neural connections. In this perspective we propose a way to apply game design approaches to therapy development by “designing” therapy sessions in such a way as to trigger physical and cognitive behavioral patterns required for treatment and neurological recovery. We also advocate that improving game knowledge among therapists and improving communication between therapists and game designers may lead to a novel avenue in designing applied games with specific therapeutic input, thereby making gamification in therapy a realistic and promising future that may optimize clinical practice.