Search

To investigate the impact of the Netherlands national colorectal cancer screening programme on the number of surgical resections for colorectal carcinoma and on waiting times for surgery. Descriptive study. Data were extracted from the Dutch Surgical Colorectal Audit. Patients with primary colorectal cancer surgery between 2011-2015 were included. The volume and median waiting times for the years 2011-2015 are described. Waiting times from first tumor positive biopsy until the operation (biopsy-operation) and first preoperative visit to the surgeon until the operation (visit-operation) are analyzed with a univariate and multivariate linear regression analysis. Separate analysis was done for visit-operation for academic and non-academic hospitals and for screening compared to non-screening patients. In 2014 there was an increase of 1469 (15%) patients compared to 2013. In 2015 this increase consisted of 1168 (11%) patients compared to 2014. In 2014 and 2015, 1359 (12%) and 3111 (26%) patients were referred to the surgeon through screening, respectively. The median waiting time of biopsy-operation significantly decreased (ß: 0.94, 95%BI) over the years 2014-2015 compared to 2011-2013. In non-academic hospitals, the waiting time visit-operation also decreased significantly (ß: 0.89, 95%BI 0.87-0.90) over the years 2014-2015 compared to 2011-2013. No difference was found in waiting times between patients referred to the surgeon through screening compared to non-screening. There is a clear increase in volume since the introduction of the colorectal cancer screening programme without an increase in waiting time until surgery

Sinds de introductie van het aangescherpte coffeeshopbeleid worden voor de zuidelijke regio’s voortgangsrapportages opgesteld zodat de laatste ontwikkelingen op het gebied van overlast, straathandel, criminaliteit, overtredingen en operationele handhaving kunnen worden gevolgd. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van ontwikkelingen die zich voordoen in coffeeshop- en softdrugstoerisme, softdrugsgerelateerde overlast, verkoop van cannabis aan gebruikers buiten de coffeeshop en drugsrunnen in 2014, en in de geografische spreiding van deze fenomenen. Om een goed landelijk beeld van uitkomsten van het aangescherpte coffeeshopbeleid te kunnen verkrijgen, worden niet alleeen cijfers van de politie en OM gebruikt, maar wordt ook systematisch en onafhankelijk informatie verzameld om de cijfers te duiden.

In Nederland werd qat begin 2013 op lijst II (‘softdrugs’) van de Opiumwet geplaatst, en daarmee zijn het bezit en de verkoop, teelt en handel strafbaar geworden. Het verbod had als doel de sociale en gezondheidsschade door het gebruik van qat te verminderen, evenals de overlast als gevolg van gebruik, transport en handel in qat. In opdracht van het ministerie van VWS deed het Bonger Instituut onderzoek naar de effecten van het onder de Opiumwet brengen van qat.

De Flevomonitor focust op de thema’s verslaving, dak- en thuisloosheid en huiselijk geweld in de provincie Flevoland. Sinds 2005 wordt jaarlijks cijfermateriaal verzameld en geanalyseerd van instanties die zich bezighouden met deze thematiek. In deze zevende jaargang is extra aandacht besteed aan nieuwe verslaafden.

De laatste jaren staat wat betreft coffeeshopbeleid de problematiek van de toelevering aan coffeeshops (de zogeheten ‘achterdeur’) steeds prominenter op de politieke agenda. Om het probleem terug te dringen heeft de Nederlandse regering het voornemen om de wietpas verplicht te stellen. Mede ter regulering van de achterdeur heeft het college van B&W van Utrecht in het collegeprogramma van 2010 een experiment met een sociaal clubmodel aangekondigd. In dit rapport wordt in kaart gebracht hoe bezoekers van Utrechtse coffeeshops denken over deze twee mogelijke beleidsveranderingen in de komende jaren.

Uitgaan gaat vaak gepaard met alcohol- en drugsgebruik. Het uitgaansleven is daarom een belangrijke setting voor het volgen van ontwikkelingen in middelengebruik en het in kaart brengen van nieuwe trends onder jongeren en jongvolwassenen. Hoeveel en hoe vaak gebruiken stappers alcohol en drugs? Zijn er verschillen tussen bezoekers van clubs en grootschalige party’s en naar regio? En hoeveel club- en partybezoekers ontwikkelen problemen door hun drugsgebruik? Deze vragen komen aan de orde in "Feestmeter 2008-2009", een landelijk onderzoek naar de omvang en aard van het alcohol- en drugsgebruik in het uitgaansleven. Het rapport gaat over twee groepen jongeren en jongvolwassenen: zij die uitgaan in clubs en discotheken, en zij die grootschalige party’s en festivals bezoeken. Het alcoholgebruik is onder beide groepen uitgaanders fors. Ook het drugsgebruik ligt beduidend hoger dan onder hun ‘doorsnee’ leeftijdsgenoten. Na cannabis scoren vooral ecstasy, cocaïne en amfetamine hoog, terwijl het gebruik van ‘straatdrugs’ als heroïne of basecoke nauwelijks voorkomt. Opvallend is de grote variatie in het gebruik van drugs tussen verschillende party’s. Ook zijn er onder clubbezoekers soms opvallende regionale verschillen in middelengebruik. Met deze eerste Feestmeter is een start gemaakt om landelijk het middelengebruik in het uitgaansleven cijfermatig in kaart te brengen. Moge dit rapport een inspiratiebron zijn voor beleidsmakers, voorlichters en preventiewerkers.

De Flevomonitor focust op de thema's verslaving, dak- en thuisloosheid en huiselijk geweld in de provincie Flevoland. In opdracht van de gemeente Almere wordt sinds 2005 jaarlijks cijfermateriaal verzameld en geanalyseerd, van instanties die zich bezighouden met deze thematiek. De monitor zal de komende jaren worden gecontinueerd om steeds beter inzicht te krijgen in de omvang en samenstelling van kwetsbare groepen. In deze vierde jaargang is extra aandacht besteed aan huiselijk geweld. Hierbij ligt de nadruk op de slachtoffers van huiselijk geweld, maar ook plegers komen aan bod.

A 74-year-old woman had vaginal bleeding for 6 months with no other complaints. A suspected tumour was visible on the cervix and the endometrium was slightly thickened. Histological examination revealed Michaelis-Gutmann bodies. Following antibiotic treatment, the tumour and the bleeding disappeared. Malacoplakia is a chronic inflammation which usually arises in the urinary tract of older women and, rarely, in the female genital tract. The abnormality often appears to be a malignancy, although histologically it is an inflammatory condition. Histological examination is necessary to establish the diagnosis. Treatment usually consists of antibiotics and surgical excision.

Objective. To determine physicians' opinions about the role of cost considerations in treatment decisions. Design. Oral inquiry. Setting. Hospitals in the area of Leiden and Amsterdam, the Netherlands. Methods. 82 medical specialists (41 surgeons and 41 internists) were interviewed and answered questions regarding cost considerations in medical care. They were also asked to determine the probability of success below which they considered an expensive medical treatment useless. Results. The respondents agreed that the government can set limits to care and incorporate cost considerations, but they also indicated that the role of physicians is to treat individual patients. About half the physicians would agree to discontinue treatment when it became too expensive. Decisions regarding the limitation of care should be made by politicians with or without the advice of physicians. The respondents would discontinue (an expensive) treatment (in a presented case) if the probability of success was on average below 12%, but half the physicians said they would accept a lower probability of success for individual patients than they would recommend as a policy. Conclusion. Although physicians agreed about the necessity to set limits to medical care, their behaviour in clinical practice appeared to be not always in agreement with this.

OBJECTIVE: To determine physicians' opinions about the role of cost considerations in treatment decisions.DESIGN: Oral inquiry.SETTING: Hospitals in the area of Leiden and Amsterdam, the Netherlands.METHODS: 82 medical specialists (41 surgeons and 41 internists) were interviewed and answered questions regarding cost considerations in medical care. They were also asked to determine the probability of success below which they considered an expensive medical treatment useless.RESULTS: The respondents agreed that the government can set limits to care and incorporate cost considerations, but they also indicated that the role of physicians is to treat individual patients. About half the physicians would agree to discontinue treatment when it became too expensive. Decisions regarding the limitation of care should be made by politicians with or without the advice of physicians. The respondents would discontinue (an expensive) treatment (in a presented case) if the probability of success was on average below 12%, but half the physicians said they would accept a lower probability of success for individual patients than they would recommend as a policy.CONCLUSION: Although physicians agreed about the necessity to set limits to medical care, their behaviour in clinical practice appeared to be not always in agreement with this.

Anno 1997 is strategische samenwerking aan de orde van de dag. De recente aankondiging van het samengaan van Reed Elsevier en Wolters Kluwer en de totstandkoming van een big four onder accountantskantoren lijken zelfs een nieuwe fusiegolf in te luiden. Niet alleen fusies en overnames, ook ‘lichtere’ vormen van strategische samenwerking zoals joint ventures zijn in trek. Het tot stand brengen, besturen en beheersen van effectieve samenwerkingsrelaties is echter geen sinecure, aldus één van de conclusies in dit themanummer over strategische samenwerking.

Document uit de collectie Chemische Procestechnologie

Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie.