Cassiers, Tim, Leclercq, Elisabeth, Vloeberghs, Eefje, Doucet, Isabelle, Corijn, Eric, Biot, Valérie, Van Hamme, Gilles, Wertz, Isaline, Roelandts, M., Courtois, Xavier, Vandermotten, Christian, Cosmopolis Centrum voor Stadsonderzoek, and Geografie
Het GROSE (Growth and Social Exclusion) project beoogt de complexe relatie tussen economische groei en sociale ongelijkheden in stedelijke gebieden te onderzoeken, alsook de huidige politieke antwoorden die daartegenover staan, en de mogelijke alternatieven te analyseren. Sinds enkele jaren kennen stedelijke metropolen een heropleving en laten ze -na jaren van relatieve stagnatie en depressie- grotere economische groeiratio's dan het nationale gemiddelde optekenen. Maar in tegenstelling tot wat verwacht werd, heeft deze groei algemeen gesproken niet de verhoopte positieve sociale effecten opgeleverd, zeker niet in achtergestelde buurten. Om dit duaal proces te verklaren, schuiven sommigen de hypothese naar voor dat deze structurele tendens eigen is aan deze hernieuwde groei. Aan de basis van de stedelijke groei ligt immers de kenniseconomie en die zorgt voornamelijk voor een groeiende vraag in hoogwaardige en hoogtechnologische sectoren, hetgeen helemaal niet overeenkomt met de karakteristieken van de lokale arbeidsmarkt. Tegelijkertijd ontstaat er in dat gedeelte van het productieproces dat weinig kwalificaties vereist, een steeds grotere competitiviteit en flexibilisering. Hierdoor worden de arbeidsvoorwaarden.in deze sectoren meer en meer precair. Dit uit zich sterk in stedelijke gebieden; die een concentratie kennen van mensen met een lage opleidingsgraad. Hier gaat de sociaal-economische situatie van een omvangrijk deel van bevolking erop achteruit, terwijl de economische indicatoren een positief globaal beeld schetsen. Een toenemende sociale polarisatie is het gevolg hiervan. Deze polarisatie kan de bestaande sociaal-ruimtelijke ongelijkheden in de stad nog versterken, mits selectieve toegang tot de huisvestingsmarkt. Bijvoorbeeld wanneer de woningprijzen in de betere buurten, of in wijken waar gentrificatie optreedt, stijgen. De verschillen in standing tussen de verschillende wijken van de stad worden groter, en dit maakt het nog moeilijker om bewoners uit de meest achtergestelde buurtenin het formele arbeidscircuit in te schakelen. De lokale overheden kunnen dit proces nog versterken wanneer zij (via city marketing, innovatieprojecten,...) voornamelijk investeren in het aantrekken van bedrijven uit de hooggekwalificeerde dienstensector, ten nadele van investeringen in een sociaal beleid. Er bestaan alternatieven voor deze topdown benadering en men moet durven geloven in ontwikkelingsmodellen die steunen op de uitbouw van nieuwe niches in bepaalde werkgelegenheidsdomeinen (zoals nabijheidsdiensten, detailhandel, culturele industrie,...) GROSE stelt zich als voornaamste doel om het bovenbeschreven proces te onderzoeken op schaal van de vijf Belgische grootsteden (Brussel, Antwerpen, Luik, Gent en Charleroi) en hieruit vergelijkingen te trekken. Deze studie omvat verschillende onderzoeksstappen en zal: 1- empirische bewijzen aanleveren voor het bestaan van een proces van metropoolvorming; 2- nieuwe vormen van economische groei en hun impact op de sociale polarisatie in de steden onderzoeken met focus op arbeidsplaatsen in het domein van de kenniseconomie; 3- de specifieke en globale relatie tussen dit economisch ontwikkelingsmodel en de sociaal-ruimtelijke polarisatie in de stad aantonen. Enerzijds zal onderzocht worden of de stijgende sociale polarisatie tengevolge van metropoolvorming ook een stijgende ruimtelijke polarisatie met zich mee brengt. En anderzijds zal bekeken worden of deze ongelijkheden tussen de wijken de sociale problemen voor de bewoners van de meest achtergestelde wijken niet versterken via allerlei uitsluitings- en discriminatiemechanismes; 4+: het huidige economische politieke beleid evalueren en inschatten in welke domeinen creatie van werkgelegenheid steun vindt bij de publieke overheden; 5+: nadenken over alternatieve politieke pistes voor stadsontwikkeling, vertrekkende van een bottomup benadering en met sociale cohesie als voornaamste oogmerk. Het onderzoek combineert een kwantitatieve en een kwalitatieve benadering. Kwantitatief wat betreft het bestuderen van de differentiatie tussen de evoluties op het vlak van werkgelegenheid enerzijds en het profiel van de werkzoekenden anderzijds, en wat betreft de veranderingen in sociaal-ruimtelijke patronen. Kwalitatief wat de analyse van het gevoerde stedelijk beleid en de verkenning van mogelijke alternatieven in werkgelegenheidsniches aangaat.