Search

In de Ruimtelijke Verkenning 2023 heeft het PBL scenario’s ontwikkeld voor de inrichting van Nederland in 2050. In dit hoofdrapport worden vier mogelijke ruimtelijke toekomsten gepresenteerd. Dat zijn: Mondiaal Ondernemend (een toekomstscenario waarin grote bedrijven de lead hebben), Snelle Wereld (de nog verder toegenomen digitalisering doet afstanden verdwijnen), Groen Land (veel ruimte voor de natuur) en Regionaal Geworteld (burgers nemen het initiatief in hun eigen leefomgeving). Voor elk scenario zijn op basis van ruimtelijke modellering en ontwerpend onderzoek gedetailleerde kaarten van het bijbehorende Nederland van 2050 gemaakt. Deze scenariokaarten brengen in beeld welke gevolgen verschillende keuzes hebben.

Dementie kenmerkt zich door geleidelijke progressieve cognitieve achteruitgang en bijkomende problemen in het dagelijks functioneren. Voor goede begeleiding, zorg en onderzoek naar nieuwe behandelingen is het essentieel om veranderingen in cognitie en dagelijks functioneren goed te kunnen meten. Dit is echter lastig, omdat het merendeel van het neuropsychologisch instrumentarium gericht is op de diagnostiek van dementie en niet altijd geschikt is om klinisch relevante veranderingen over tijd ná de diagnose te meten. Er is dus behoefte aan een meetinstrument om klinische progressie gericht, betrouwbaar en valide in kaart te brengen. In samenwerking met experts, mensen met dementie en hun naasten werd de Cognitive- Functional Composite (CFC) ontwikkeld: een selectie van zeven bestaande cognitieve tests en de verkorte versie van de Amsterdam IADL- vragenlijst. In dit overzichtsartikel beschrijven we de ontwikkeling en validatie van de CFC. We presenteren de onderzoeken naar de kwaliteit van het meetinstrument en de implementatie in de klinische praktijk.

Politiemedewerkers maken regelmatig agressie door burgers mee, met veel negatieve gevolgen voor henzelf en de samenleving. Het is daarom van belang om meer zicht te krijgen in de factoren die ermee samenhangen. In deze studie wordt onderzocht in hoe- verre agressie-ervaringen van politiemedewerkers samenhangen met hun geduld met burgers en gebruik van geweldsmiddelen. Daarbij wordt de geldigheid van twee verkla- ringen getest: dat agressie-ervaringen en de omgang met burgers elkaar wederkerig beïn- vloeden en dat ze gemeenschappelijke oorzaken hebben. Dit onderzoek is uitgevoerd op basis van een longitudinaal vragenlijstonderzoek onder politiemedewerkers (N=693). De resultaten laten zien dat de omgang met burgers, waaronder het geduld met burgers en het gebruik van geweldsmiddelen, gerelateerd is aan het aantal agressie-ervaringen van politiemedewerkers. Het verband wordt kleiner als rekening gehouden wordt met mogelijke gemeenschappelijke oorzaken, namelijk sociaal-demografische en werkgerela- teerde kenmerken, maar verdwijnt niet. Er wordt geen directe ondersteuning gevonden voor wederkerige beïnvloeding. Implicaties en suggesties voor vervolgonderzoek worden beschreven.

Het aantal fietsers dat ernstig letsel oploopt bij verkeersongevallen in Nederland is zorgwekkend (Krul, Valkenberg, Asscherman, Stam, & Klein Wolt, 2022). Dit komt o.a. doordat veel mensen in Nederland fietsen, maar ook het toenemend gebruik van de elektrische fiets heeft het verkeersbeeld veranderd. Een gevolg is dat er relatief vaak naar de elektrische fiets gewezen wordt als belangrijke factor voor het hoog blijven van het aantal ongevallen. Het is echter de vraag of andere factoren die samenhangen met toegenomen e-fiets gebruik, niet minstens zo belangrijk zijn. Hogere leeftijd, de toename in kwetsbaarheid, en een toename van het aantal gefietste kilometers bijvoorbeeld. Ook de invloed van andere weggebruikers kan belangrijk zijn. De Kamerleden De Groot en Geurts hebben hierom op 8 juli 2021 een motie ingediend om een onderzoek uit te voeren naar de invloed van andere weggebruikers op de veiligheid van fietsers. Het Ministerie van I&W heeft de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) verzocht om dit onderzoek uit te voeren. Dit document bevat een analyse van ongevallenstatistieken om meer inzicht te krijgen in ongevallen van (elektrische) fietsers in interactie met andere weggebruikers. Hierbij is specifiek onderscheid gemaakt tussen fietsers met een conventionele en fietsers met een elektrische fiets. Deze bevindingen zijn aangevuld met een beknopte literatuurstudie omtrent wetenschappelijke kennis waarin risicovolle interacties met andere weggebruikers van fietsers met een conventionele of elektrische fiets worden vergeleken.

In Maastricht zijn buitenlandse studenten geen probleem, constateert hoogleraar Frank Cörvers. Zie hen wat vaker als een kans voor Nederland.

Verslag van het tweede ITEM Seminar ‘International supply chain taxation: Recent developments in VAT, customs, and sustainable trade’, gehouden op 8 maart 2023 te Maastricht.

An increase in productivity is an important source of economic growth. Traditionally, productivity has been measured in terms of labor productivity or total factor productivity (tfp). Productivity is hereby related to material welfare. From the point of view of a broad concept of welfare, however, a more inclusive measurement of productivity is needed. For example, labor productivity growth and tfp growth yield an overestimate of actual productivity growth when environmental capital is consumed. The perspective of a broad measure of welfare requires different measures of productivity. This is particularly true in the agricultural sector, with policy aimed at a strong reduction in nitrogen emissions for the benefit of nature restoration. For example, there are already quite a few ideas from policy on how the transition to a climate-neutral society with nature restoration offers opportunities for new revenue models for the farmer. This needs to be further developed so that it offers farmers, who have pledged their hearts to their work and their lands, insight into future opportunities that do justice to their passion.

Universiteit Twente heeft een onderzoek laten schieten uit vrees dat China er met de uitkomsten vandoor zou gaan. Recent bedankte ze voor een samenwerking met de Nijmeegse multinational Nexperia na onderzoek naar diens investeerders.

This book describes the tension between science and policy, which has deepened particularly in the corona pandemic and climate policy. The gap between scientific truth and political truth seems to have widened. From the point of view of economics, which this book focuses on, the division of roles between science and politics is in theory clear: politicians determine the policy objectives and the implementation of the policy is then based on scientific insights into how those objectives can best be achieved. In practice this is different. Science is by no means always able to provide the certainties desired by politicians about the best use of policy instruments to achieve the objectives. Politicians then often come up with their own policy proposals in line with their political preferences. On the other hand, it is often difficult for scientists to avoid such political preferences in policy recommendations. The rise of social media, in which everyone can proclaim their own truth from wafer-thin scientific evidence, or even from disinformation and conspiracy thinking, has made it even more difficult for politicians to base themselves on scientific truths. This book shows how, in all this hectic pace, the tension between science and politics can be turned around for the better.

Deze tweede bundel ‘Onderwijs aan het werk’ is het slotdocument van de Leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt, die tien jaar werd ingevuld door de bijzonder hoogleraren Frank Cörvers en Marc van der Meer. In hun oraties van 2014 hebben zij de accenten van hun toekomstige onderzoeksactiviteiten gegeven. Tevens hebben zij als leidraad voor hun werk de ‘Lerarenagenda 2013-2020: de leraar maakt het verschil’ van het ministerie van OCW genomen (gepubliceerd in oktober 2013). In 2018 verscheen de eerste bundel ‘Onderwijs aan het werk’ met vele artikelen die een licht werpen op de thema’s die in de Lerarenagenda zijn opgenomen. De leerstoelhouders hebben met ondersteuning van het CAOP gedurende de afgelopen jaren tientallen schriftelijke bijdragen gepubliceerd, expertmeetings en webinars georganiseerd en interviews en presentaties gegeven. Of deze activiteiten hun vruchten hebben afgeworpen in de praktijk, laten we het in het midden. In elk geval hebben ze, gezien alle aandacht die ervoor is geweest, bijgedragen aan de kennisuitwisseling tussen belanghebbenden in het onderwijsveld op het terrein van de onderwijs-arbeidsmarkt, en daarbuiten.

The official IBO report, published just before the regional government elections on March 15th, 2023, outlines all kinds of new revenue models for farmers to meet climate and nitrogen targets. Still, the coldly and abstractly formulated proposals will not convince farmers who care about their work and land. To this end, concrete examples are needed of how, with the help of the government, their business model can be adjusted profitably to cope with the targets with respect to environmenal policy and nature conservation. It is good that in the regional governments, where the climate and nitrogen policy must be implemented, it is now up to the BBB party to act after their major election victory. The BBB voters would then be right on their side if the party succeeded in finding support for measures whereby the targets of the climate and nitrogen policy remain feasible.

Motivatie van medewerkers is ook in de publieke sector van belang om de taken op een goede manier te vervullen. Een vraag die hierbij gesteld kan worden is of de motivatie van medewerkers kan worden beïnvloed door gebruik te maken van sociale aansturingsinstrumenten. Dit artikel richt zich op het beantwoorden van deze vraag en maakt daarvoor gebruik van een survey-onderzoek dat is uitgevoerd bij 162 managers in publiekesectororganisaties. De resultaten laten zien dat zowel personeelsaansturing als cultuuraansturing (de twee vormen van sociale aansturing waar we ons in dit onderzoek op richten) een positief en significant indirect effect hebben op medewerkersmotivatie via betrokkenheid; ofwel, de positieve effecten van sociale aansturing op medewerkersmotivatie worden volledig gemedieerd door betrokkenheid.

De energiecrisis brengt veel interessante fiscale vragen met zich mee. In deze bijdrage bespreken wij enkele fiscale gevolgen van de energiecrisis in de winstsfeer. In paragraaf 2 analyseren wij of een voorziening kan worden gevormd voor de mogelijk hogere toekomstige energierekening. Ook behandelen wij de vraag of een onderneming een voorraad kan afwaarderen naar lagere bedrijfswaarde (als gevolg van de energiecrisis) en wat de fiscale gevolgen zijn van het al dan niet tijdelijk stopzetten van bedrijfsactiviteiten. In paragraaf 3 gaan wij vervolgens in op enkele fiscale gevolgen van overheidssteun. Welke fiscale gevolgen in de winstsfeer heeft de invoering van een prijsplafond voor energie en de regeling Tegemoetkoming Energiekosten? Ook wordt stilgestaan bij de vraag of de overheid nog meer fiscale ondersteunende maatregelen zou kunnen invoeren en wat daar de fiscale gevolgen van zouden zijn. Wat de energiecrisis ook met zich meebrengt is een (versnelde) transitie naar verduurzaming. In paragraaf 4 gaan wij in op enkele fiscale gevolgen van verduurzaming. Welke investeringsmogelijkheden zijn er en welke fiscale gevolgen hebben deze? Ook gaan wij in op de willekeurig afschrijvingsmogelijkheden en de investeringsaftrek. In paragraaf 5 sluiten wij onze bijdrage af.

The World Economic Forum (WEF) brings together the most influential entrepreneurs and key policymakers in the Western world. To some, this conjures up the image of an elite plot striving for world domination. Indeed, this meeting carries the seeds of the idea that a conspiracy is being hatched there. A conspiracy to which ordinary citizens are excluded and trough which their actions and thinking are subdued. This article argues on the basis of the published documents that the WEF is not a conspiracy, but that it does try to promote the interests of international business in order to enable doing business with good profitability. Insofar as the interests of business and society run parallel, this is not objectionable. However, it should not arouse compliance on the part of national governments if, based on national political preferences, they want and must safeguard the public interest through their own regulations.

During the transition to the new pension system in The Netherlands, the accrued collective pensions from the old system must be converted into personal pension accounts. The method proposed by the government to be used for this conversion is particularly complicated. This article outlines a simpler method that does not require additional discretionary decisions by the fund boards. It comprises the distribution of the assets of the pension funds according to the book value over the individual pension accounts in the new system on the basis of the pension rights already accrued of active and deferred persons, or of the actual pension payment of the already retired. The calculation of the capital required for this is based on a return according to the actuarial interest rate, whereby the funding ratio of the pension fund is exactly 100%. This calculation method makes it possible to distribute the pension fund's assets fully over the individual accounts.

The ‘Winterlichtkas’ was designed for high light transmission in the winter months: 10% more than a conventional Venlo greenhouse (Kempkes et al., 2015). The Winterlichtkas which was built in 2016 at test location IDC-Energy at Wageningen University & Research BU Greenhouse Horticulture in Bleiswijk. During the years 2017-2019, 4 cucumber crop cycles took place in the Winterlichtkas with the aim to find an optimal crop and climate strategy in which this extra amount of light can be converted into assimilates and thus fresh produce (Kempkes et al., 2022). Principles from ‘Het Nieuwe Telen’ and a low energy input were key. The aim of this study in 2021 was to minimize CO₂ dosing: a maximum 10 kg was allowed instead of the common practice of 30 kg. In the summer trial of 2021, WUR managed to produce 60 kg/m2 to 67 kg/m2 for the different varieties with reduced CO₂ supply of 8.3 kg CO2. The cultivation cycle started in April and ended the first week of September. This study was commissioned by Kas as Energiebron. De winterlichtkas is een kas met een 10% hogere lichtdoorlatendheid, met de focus op de wintermaanden, dan een standaard Venlo kas (Kempkes et al., 2015). Gedurende de jaren 2017-2019 heeft WUR 4 komkommerteelten in de winterlichtkas beproefd, waarbij werd gezocht naar een gewas- en klimaatstrategie waar deze extra hoeveelheid licht ook optimaal omgezet kon worden in assimilaten en daarmee versproductie, (Kempkes et al., 2022). In de zomer van 2021 heeft WUR in het kader van Kas als Energiebron onderzocht of er met een derde van de standaard gedoseerde hoeveelheid CO2 (in plaats van 30 maximaal 10 kg/m2 in 5 maanden), een vergelijkbare productie en kwaliteit behaald kan worden als in de praktijk. De teelt liep van april tot en met de eerste week van september 2021. In die periode zijn met een verbruik van 8,3 kg CO2 producties van 60 kg/m2 tot 67 kg/m2 voor de verschillende rassen behaald.

The increasing acreage of strawberry under protected conditions has to be cultivated fossil free and sustainably,certainly given the recent rise in energy prices. Commissioned by Kas als Energiebron, WUR and Delphy have described how such a cultivation system looks like. A general description of future strawberry cultivation has been given, current knowledge and knowledge gaps are given, and an with computation model options for further energy saving steps are quantified. Computations are performed for three situations, viz., cultivating a not-illuminated ever-bearing cultivar, an illuminated ever-bearing cultivar, and a low-chill fresh cultivar. Using thoughtful setpoints already leads to considerable energy saving. Furthermore, attention is given to lowering air temperature, increasing relative air humidity, and longer or higher lighting. The consequences for the use of gas, electricity and CO2 are estimated for all situations. The remains an energy demand for heating and lighting, however, these should be supplied from non-fossil sources. Het toenemende areaal aardbei onder glas moet fossielvrij en duurzaam worden geteeld, zeker gezien de recente stijging in energieprijzen. WUR en Delphy hebben in opdracht van Kas als Energiebron beschreven hoe zo’n aardbeiteelt er uit ziet. Er is een schets op hoofdlijnen van de toekomstige aardbeiteelt opgesteld, de bestaande kennis en kennishiaten zijn geïnventariseerd, en met een rekenmodel is een schatting gemaakt van de stappen die er nog kunnen worden gezet. Hiervoor is gerekend aan drie teelten, namelijk een onbelichte doorteelt, een belichte doorteelt, en een low-chill verse teelt. Door op het scherpst van de snede te telen is er al veel te bereiken. Er is verder gekeken naar het verlagen van de luchttemperatuur, het verhogen van de relatieve luchtvochtigheid, en langer of intensiever belichten. Voor alle situaties zijn de gevolgen voor het gebruik van gas, elektriciteit en CO2 berekend. Er blijft behoefte aan energie voor verwarming en belichting, alleen moet deze van niet-fossiele oorsprong zijn.

Het effect van toediening van tien zeer verschillende organische producten op micronutriënten in bodem en gewas is bekeken in een veldproef met achtereenvolgens aardappelen en suikerbieten. Voor borium, koper, kobalt, magnesium, mangaan en zink is de plantbeschikbaarheid in de bodem en de opname door het gewas bepaald. Bij gelijke aanvoer aan stikstof, fosfaat en kalium met de verschillende producten waren er weinig verschillen in gewasopbrengst en in plantbeschikbaarheid en gewasopname van de micronutriënten. Gemiddelde waarden voor plantbeschikbaarheid in de bodem en voor gehalten in geoogste aardappelen en suikerbieten worden gegeven.

De Canon van Vlaanderen presenteert personen, plaatsen, uitvindingen, teksten, gebeurtenissen en ontwikkelingen met een bijzondere betekenis voor de Vlaamse samenleving van vandaag. 60 rijkelijk geïllustreerde vensters belichten beslissende momenten uit de geschiedenis vanaf de allervroegste bewoning tot nu. De lezer ontmoet behalve bekende helden en schurken ook gewone mensen die hier, bij voorspoed en tegenslag, een bestaan hebben opgebouwd. Dit boek werd samengesteld door een commissie van deskundigen na overleg met onderzoekers, onderwijsspecialisten en andere experts. De Canon van Vlaanderen is niet in stenen tafelen gegrift, maar nodigt de lezer uit om het verleden te (her)ontdekken. Hij is er voor jong en oud, voor nieuwkomers en stamgasten, voor avonturiers en huismussen, kortom, voor iedereen die de regio die we vandaag Vlaanderen noemen, beter wil leren kennen.

Waarom Amerikaanse academici liever geen nationale geschiedschrijving meer beoefenen. En waarom de meeste Amerikaanse cultuurkritiek altijd neerkomt op hetzelfde.

Between 1952 and 1988, the competence to conduct the refugee status determination process underwent a unique evolution attributable to several ‘tug-of-wars’ between mainly the ministries of Justice and Foreign Affairs, and the UNHCR, each time resulting in typical Belgian compromises. Initially, the Belgian state entrusted this responsibility, as practically the only West European country at the time, to the newly created UNHCR. In the 1950s, governments experienced few risks when granting refugee protection. This changed in the 1960s when the profile of the asylum seeker changed and recognition of refugees increasingly conflicted with other interests. Therefore, the Ministries of Foreign Affairs and Justice wanted to influence the recognition policy in an informal manner from the end of the ’60s in order not to burden the alleged Belgian interests. In the 1970s, the issue moved up on the political agenda, partly because asylum became a more important immigration channel. The 1980 aliens act strengthened the legal position of aliens. However UNHCR could not guarantee the right of appeal. This meant the definitive end of UNHCR as the authority entrusted with the recognition of refugees and the transfer of the competence to conduct the refugee status determination process to the Belgian authorities in 1988.

Het leerstuk van de onzakelijke lening heeft een enorme reikwijdte. De problematiek kan spelen in de inkomstenbelasting, als bijvoorbeeld een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) een lening heeft verstrekt aan zijn eigen bv, maar ook in de vennootschapsbelasting als bijvoorbeeld leningen zijn verstrekt aan groepsvennootschappen. De Hoge Raad heeft het leerstuk van de onzakelijke lening nader ingevuld. Vanaf 2008 zijn er alleen al ruim dertig Hoge Raad-arresten over dit leerstuk verschenen en het einde is nog niet in zicht. 1 Tot op heden heeft de wetgever niet wettelijk ingegrepen en er zijn ook geen voortekenen dat de wetgever dat spoedig zal doen. De staatssecretaris van Financiën heeft zich dus tot op heden niet als medewetgever uitgelaten over de onzakelijke leningenproblematiek. De bewindsman heeft dat wel gedaan als uitvoerder van de belastingwet in diverse beleidsbesluiten, namelijk in het: - Verzamelbesluit resultaat overige werkzaamheden; 2 Verzamelbesluit aanmerkelijk belang; 3 Aanpassing fiscale eenheid besluit; 4 Besluiten over fusie en splitsing; 5 Verrekenprijsbesluit 2022. 6 In deze bijdrage zetten wij in de desbetreffende paragrafen de meningen van de staatssecretaris uit de hierboven genoemde besluiten uiteen, gevolgd door eventuele meningen uit de literatuur en van onze kant. We beginnen echter met een korte uiteenzetting van (de stand van zaken van) de onzakelijke lening.

The new pension system in The Netherlands requires a clear quantification of the various economic projections that pension funds should focus on when implementing the law. However, the advice of the ‘Commissie Parameters’, published at the end of November 2022, does not provide any clarity on this. For example, there is no concrete formulation of the various forms of projected investment’s returns that play a role in the description of the new system. The essential role of differences in individual mortality probabilities in implementation remains unmentioned. It is therefore desirable in a real scenario analysis to simulate examples of the operation of the new system for different types of individual participants and the associated risk attitudes and investment strategies. It is good to learn to swim better before diving into the depths of the new pension system.

Dit werkdocument verkent de macrodoelmatigheid van een beoogde bacheloropleiding Regenerative Medicine and Technology (RM&T) aan de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML) van de Universiteit Maastricht. Daartoe is gekeken naar de examenkandidaten van het vwo voor studiekiezers met een profiel dat toelating tot de opleiding mogelijk maakt, naar de marktomvang van verwante bacheloropleidingen, naar de potentiële uitstroom vanuit verwante bacheloropleidingen naar relevante vervolgopleidingen in de masterfase, en naar de arbeidsmarktkansen van afgestudeerden van deze vervolgopleidingen en van vergelijkbare bacheloropleidingen. Dit laatste is gedaan door de huidige en toekomstige arbeidsmarktpositie van verwante (vervolg)opleidingen van de bacheloropleiding RM&T in te schatten en door interviews te houden met contactpersonen uit het werkveld. Daarnaast is op basis van vacatures geanalyseerd welke taaleisen er gesteld worden in voor RM&T-afgestudeerden relevante functies, en in welke regio’s deze vacatures worden aangeboden.

Dit werkdocument verkent de macrodoelmatigheid van een beoogde masteropleiding Health and Digital Transformation (HDT) aan de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML) van de Universiteit Maastricht. Daartoe is gekeken naar de marktomvang van verwante opleidingen en de arbeidsmarktkansen van afgestudeerden van vergelijkbare masteropleidingen. Dit laatste is gedaan door de huidige en toekomstige arbeidsmarktpositie van verwante opleidingen van de masteropleiding HDT in te schatten en door interviews te houden met contactpersonen uit het werkveld. Daarnaast is op basis van vacatures geanalyseerd welke taaleisen er gesteld worden in voor HDT-afgestudeerden relevante functies, en in welke regio’s deze vacatures worden aangeboden.

Unexpected weight loss presents a diagnostic challenge as it is associated with a wide range of benign and serious conditions. Although it is readily associated with malignancy, the risk of cancer in adults with unexpected weight loss presenting to primary care is 2% or less. In male patients aged 60 years or older and in patients with concurrent clinical symptoms, signs and abnormal blood test, the risk of cancer increases. Initial testing should include a history including medication review, physical examination and blood tests. Recommended blood tests include a complete blood count, basic metabolic panel, liver function tests, thyroid function tests, C-reactive protein level, erythrocyte sedimentation rate and lactate dehydrogenase measurement. Imaging and invasive testing may be considered based on initial evaluation. When the initial evaluation is unremarkable, an observation period is recommended for young patients in particular.

The detection and treatment of pain is hampered by cognitive disorders. In this review we discuss the epidemiology of pain in cognitive disorders, and elaborate further on the current state of the art on pain in these populations. We will specifically highlight current gaps and recommendations for the future for the following knowledge domains: 1) Biology and neuropathology, 2) Assessment and evaluation, 3) Treatment and management, and 4) Contextual factors such as the organization and education. We identify the following knowledge gaps: 1) (Biology): Do pain experience and pain expressions change in different types of cognitive disorders, and how? 2) (Assessment): How to recognize, evaluate and assess pain, in case the self-report of pain is no longer reliable? 3) (Treatment): Which treatment possibilities are effective? How can we organize this in an interdisciplinary way? And how to monitor this? How can we ensure proper implementation of pain assessment and treatment in clinical practice? Specifically with regard to non-pharmacological treatment, how can we communicate observations from different disciplines, family members and clinicians to improve the detection of pain as well as treatment monitoring/evaluation? 4) (Contextual): How can we increase knowledge and skills on pain in cognitive impairment within educational training?.

Van september 2021 tot en met februari 2022 was Masterstudent Digital Humanities van de Rijksuniversiteit Groningen, Frank Smit als stagiair bij de Koninklijke Bibliotheek aangesteld om een speciale webcollectie omtrent het thema ‘Religie en levensbeschouwing’ te helpen bouwen onder begeleiding van Dr Kees Teszelszky, conservator digitale collecties van de KB, collectiespecialist webarchivering Peter de Bode en Prof. Dr Susan Aasman (RUG). Religie, religiositeit, godsdienst en levensbeschouwing zullen in de tekst ter behoefte van de leesbaarheid uitwisselbaar gebruikt worden, tenzij de onderscheiding van belang is. Zoals zoveel aspecten van onze maatschappij verandert religie snel. De bovengenoemde trends – de krimp van traditionele vormen van religie met als tegenwicht een proliferatie van nieuwe – alsmede andere veranderingen op sociaal, economisch en cultureel terrein betekenen dat er elk jaar kerken, scholen, kloosters, stichtingen, groepen, winkels etc. hun deuren sluiten, en er nieuwe bij komen. Niet voor niets stelt collectiespecialist Peter de Bode momenteel een ‘klooster-collectie’ samen, aangezien de gemiddelde leeftijd binnen vele Nederlandse kloosters blijft toenemen en daardoor veel kloosters uiteindelijk zonder bewoners komen te zitten. Websites van ‘fysieke’ gemeenschappen zijn daarnaast ook nog kwetsbaar omdat sociale media (welke niet door de KB gearchiveerd worden) gemakkelijk de meeste functies van een aparte website kunnen overnemen. Enkele, vooral lokale, gemeenschappen die zijn tegengekomen hadden dan ook al geen eigen website (meer). Maar wat op het internet ook juist van belang is zijn de vormen van religiositeit en spiritualiteit die buiten de gevestigde ordes en traditionele instituties vallen. Nieuwe gemeenschappen die er hun eigen, syncretische kijk op na houden en via het internet vissen naar gelijkgestemden; individuen die bloggen over de meest alledaagse beleving van geloof of een archief bijhouden van hun meest ondoorgrondelijke theologie; ZZP’ers die de medemens helpen hun eenheid met het Goddelijke te realiseren; webwinkels die verlichting met 35% korting verkopen. Dit zijn bij uitstek vormen van religie die uniek zijn aan deze tijd en plaats in de westerse cultuur, en die wederom onder druk staan van socio-economische omwentelingen en de oprukkende hegemonie van internetplatforms. Daarom is het van groot belang dat zij nu worden gearchiveerd. Waar voorgaande speciale collecties een afgebakend en gespecificeerd onderwerp hadden, is het thema ‘religie en levensbeschouwing’ met opzet breed en diffuus gelaten, om een zo groot mogelijke dwarsdoorsnede te kunnen maken van de vormen die religie en levensbeschouwing aannemen in Nederland. Dat houdt ten eerste in dat zo veel mogelijk verschillende vormen van beschouwing worden nagetrokken: theïstische godsdiensten, oosterse levenswijzen, nieuwe esoterische stromingen, mystiek en spiritualiteit binnen of buiten de instituties, meer of minder op zichzelf staande geloven in energieën, chakra’s, bovennatuurlijke krachten of entiteiten, maar ook enkele atheïstische, agnostische of ronduit antireligieuze beschouwingen. Ten tweede wordt een zo groot mogelijke schare aan types organisaties en individuen bijeengebracht. Hiermee wordt de omvangrijkheid en diversiteit van levensbeschouwing duidelijk gemaakt, ondanks alle geluiden die het tegendeel beweren. Wat betreft diversiteit is er nog een afwijking van de standaard collectiestrategie: net zoals bij de Chinees-Nederlands webcollectie is er voor deze collectie ook expliciet gezocht naar websites die niet of nauwelijks de Nederlandse taal gebruiken, maar wel toebehoren aan een in Nederland gevestigde of opererende organisatie. Het doel is hier is om de verscheidenheid aan migrantenreligies te representeren, waarmee de doorsnee Nederlander nooit in aanraking komt maar welke zeer belangrijk kunnen zijn voor een culturele minderheid. Ten slotte gebruik ik de aangelegde collectie om een verkennend onderzoek uit te voeren. Met de veranderende structuur van religie en levensbeschouwing als gegeven, worden twee soorten vragen gesteld. Ten eerste wordt gekeken naar hoe het internet wordt gebruikt door verschillende groepen en personen: hoe zij zich presenteren of ‘verkopen’ op het internet, welke (beeld)taal ze gebruiken en welke digitale mogelijkheden zij al dan niet gebruiken voor hun bedrijvigheden. Zijn er verschillen tussen oude en nieuwe stromingen, kleine en grote gemeenschappen? Ten tweede wordt gekeken naar de terugkoppeling van de website als digitale bron met de realiteit: hoe kunnen zulke bronnen geïnterpreteerd worden om ze te verbinden met algemene trends in de samenleving? Kan een website gebruikt worden om te achterhalen of een religieuze groep in die samenleving goed gedijt of juist wegkwijnende is? Deze vragen komen neer op bronnenkritiek en interpretatie, en men moet het inhoudelijke onderzoek dan ook zien als experiment met het gebruik van gearchiveerde websites, ontdaan van hun context, voor historisch onderzoek.

The policy discussions on purchasing power repair at the current high energy prices show that the regulation of the energy markets needs improvement. This article advocates the establishment of a market with a dynamic electricity price. This is a price of electricity that varies per hour and depends on supply and demand at that time and not on the price of gas. So a high price when there is a lot of demand and little supply – at night and in dark, cold and windless weather – and a low price when there is a lot of supply, during sunny hours and periods with a lot of wind. It is up to the government to promote that such contracts are offered and that consumers can spread their energy demand at the lowest possible cost via built-in optimization software.