De recessie is een feit. Knarsend en piepend is de economie tot stilstand gekomen. [1] “Zo’n crisis maak je maar een keer mee. En wil je ook maar een keer meemaken,” aldus een dramatische Coen Teulings, directeur van het Centraal Plan Bureau eind vorig jaar bij de presentatie van de decemberraming. Het CPB voorziet zwaar weer en verwacht dat de Nederlandse economie in 2009 fors zal krimpen. [2] Volgens Ruding en Wellink, economen van naam en faam, zijn de voorspellingen van het CPB echter nog te rooskleurig. Zij verwachten een veel sterkere teruggang die grote repercussies zal hebben. [3] Anderzijds zijn er ook opinieleiders die veel minder somber tegen de economische malaise aankijken. Zoals Erica Verdegaal. “Wolvengehuil”, schreef ze boven haar column in het NRC Handelsblad. “Een crisis is geen Titanic, die hele werelddelen naar de ondergang vaart. Het is meer een griepepidemie. Zodra het heerst, voelt half Nederland zich plotseling niet helemaal lekker. Hooguit een kwart blijft, al dan niet noodzakelijk, een poosje thuis. Een beperkte club pechvogels tot slot meestal met te hoge of te dure (hypotheek)schuldenzal helaas aan het crisisvirus bezwijken.” [4]