11 results on '"van Vliet JA"'
Search Results
2. Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2020
- Author
-
van Lier, EA, Oomen, PJ, Giesbers, H, van Vliet, JA, Hament, JM, Drijfhout, IH, Zonnenberg-Hoff, IF, and de Melker, HE
- Subjects
RIVM rapport 2021-0011 - Abstract
In Nederland krijgen kinderen vaccinaties tegen twaalf besmettelijke ziekten. Het RIVM beschrijft elk jaar hoeveel kinderen zijn gevaccineerd (vaccinatiegraad). Ook beschrijft het de ontwikkelingen binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Ontwikkelingen In 2020 kregen minder mensen dan in 2019 een ziekte waartegen binnen het RVP wordt gevaccineerd. Dit geldt vooral voor kinkhoest, bof, meningokokkenziekte, pneumokokkenziekte en mazelen. De kans is groot dat dit vooral komt door de maatregelen die vanwege de uitbraak van het coronavirus SARS-CoV-2 zijn ingevoerd. Voorbeelden zijn handen wassen, afstand houden, de (tijdelijke) sluiting van scholen en kinderopvang, het kleinere aantal mensen bij bijeenkomsten, en het maximale aantal te ontvangen bezoekers thuis. De uitbraak van het coronavirus had ook gevolgen voor de manier waarop het RVP in 2020 is uitgevoerd. Groepsvaccinaties (voor de kinderen van 9 jaar en ouder) zijn eerst uitgesteld of omgezet naar individuele afspraken. Vanaf 1 juli 2020 zijn de groepsvaccinaties in kleine groepjes per tijdslot uitgevoerd. De vaccinaties op de consultatiebureaus (0-4-jarigen) en de 22 wekenprik voor zwangeren gingen wel zoveel mogelijk door. De 22 wekenprik beschermt baby’s vanaf de geboorte tegen kinkhoest. Vanwege de invoering van de 22 wekenprik krijgen de meeste baby’s vanaf 1 januari 2020 hun vaccinaties iets later (bij 3, 5 en 11 maanden) en een vaccinatie minder. Ook krijgen 14-jarigen sinds 2020 standaard de vaccinatie tegen meningokokkenziekte aangeboden. Vaccinatiegraad De vaccinatiegraad betreft kinderen die hun vaccinatie(s) nog bijna allemaal vóór de uitbraak van het coronavirus kregen. Voor bijvoorbeeld zuigelingen wordt de vaccinatiegraad namelijk berekend als kinderen twee jaar zijn. De vaccinatiegraad die in 2021 is berekend, is voor de meeste vaccinaties opnieuw gestegen. Naast de toename bij zuigelingen valt vooral de stijging bij de HPV-vaccinatie met 10 procent naar 63 procent op; deze vaccinatiegraad is niet eerder zo hoog geweest. Voor het eerst is geschat hoeveel zwangeren deelnamen aan de 22 wekenprik: ongeveer 70 procent. Het lijkt erop dat de maatregelen vanwege de uitbraak van het coronavirus weinig negatieve invloed hebben gehad op het aantal kinderen dat in deze periode is gevaccineerd. Dat blijkt uit voorlopige cijfers. De precieze vaccinatiegraad voor deze kinderen kan pas volgend jaar worden berekend omdat dan pas alle cijfers erover bekend zijn.
- Published
- 2021
3. Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2019
- Author
-
van Lier, EA, Kamp, L, Oomen, PJ, Giesbers, H, van Vliet, JA, Drijfhout, IH, Zonnenberg-Hoff, IF, and de Melker, HE
- Subjects
RIVM rapport 2020-0011 - Abstract
In Nederland krijgen kinderen vaccinaties tegen twaalf besmettelijke ziekten. Het RIVM beschrijft elk jaar hoeveel kinderen zijn gevaccineerd (vaccinatiegraad) en de ontwikkelingen binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Ontwikkelingen In 2019 kregen meer mensen baarmoederhalskanker, de bof, kinkhoest en mazelen dan in 2018. Minder mensen kregen meningokokkenziekte W. Sinds 2018 krijgen baby's van 14 maanden en jongeren een vaccinatie aangeboden waaraan meningokokken W is toegevoegd (ACWY-vaccinatie). Eind 2019 is de vaccinatie tegen kinkhoest voor zwangere vrouwen opgenomen in het RVP. Per 1 januari 2020 is het vaccinatieschema aangepast: baby's worden nu gevaccineerd als ze 3, 5 en 11 maanden oud zijn, in plaats van bij 2, 3, 4 en 11 maanden. Als de moeder tijdens de zwangerschap niet tegen kinkhoest is gevaccineerd, krijgt het kind een extra vaccinatie op de leeftijd van 2 maanden. Deze extra vaccinatie wordt ook gegeven in bijzondere situaties, bijvoorbeeld aan kinderen die te vroeg worden geboren. Verder heeft de staatssecretaris van VWS in 2019, op advies van de Gezondheidsraad, besloten om de HPV-vaccinatie aan te gaan passen: deze zal ook aan jongens worden gegeven en op een jongere leeftijd (rond 9 jaar). Ook wordt het voor mensen die de vaccinatie nog niet hebben gehad, mogelijk om deze tot en met 26 jaar alsnog te halen. Deze veranderingen staan voor 2021 gepland. Vaccinatiegraad De landelijke vaccinatiegraad is voor het eerst sinds vijf jaar licht gestegen. Bij zuigelingen, geboren in 2017, geldt dit in het bijzonder voor de vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond (BMR). Deze is met 0,7 procent gestegen tot 93,6 procent. De landelijke vaccinatiegraad voor de HPV-vaccinatie (baarmoederhalskanker) voor meisjes, geboren in 2005, is met 7,5 procent toegenomen tot 53 procent.
- Published
- 2020
4. Vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma Nederland : Verslagjaar 2016
- Author
-
van Lier, EA, Oomen, PJ, Giesbers, H, van Vliet, JA, Drijfhout, IH, Zonnenberg-Hoff, IF, and de Melker, HE
- Subjects
RIVM rapport 2016-0064 - Abstract
Net als in voorgaande jaren is de vaccinatiegraad, oftewel de deelname aan de verschillende vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), in verslagjaar 2016 met 92 tot 99 procent hoog. Wel is de deelname aan de meeste vaccinaties met ongeveer 0,5 procent afgenomen. Voor zuigelingen is deze afname voor het tweede achtereenvolgende jaar zichtbaar. In het verleden zijn regionaal vaker dergelijke schommelingen waargenomen, maar ze zijn nu voor het eerst in het hele land geconstateerd. Een verklaring hiervoor ontbreekt. De deelname aan de HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is met 61 procent gelijk gebleven. De deelname onder zuigelingen in Caribisch Nederland is met 92 tot 100 procent ook onveranderd gebleven. Nieuw kerncijfer Sinds dit jaar wordt de stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen van het ministerie van VWS weergegeven in zogeheten kerncijfers om het beleid te kunnen volgen en verantwoorden. Ook voor de vaccinatiegraad is een kerncijfer vastgesteld, namelijk het percentage van alle kinderen dat op de dag dat ze 2 jaar worden alle RVP-vaccinaties heeft gekregen. Voor kinderen die geboren zijn in 2013 ligt dit op 93 procent. Hepatitis B risicogroepen Vanaf 2012 wordt niet alleen aan kinderen van risicogroepen, maar aan alle kinderen de hepatitis B-vaccinatie aangeboden. Het blijkt echter dat juist de kinderen van wie ten minste één ouder geboren is in een land waar hepatitis B veel voorkomt, de vaccinatie niet altijd krijgen. Daarnaast wordt het hepatitis B-controleonderzoek naar de effectiviteit van het vaccin onder kinderen van moeders die drager zijn van het hepatitis B-virus, niet altijd uitgevoerd. Juist voor deze twee risicogroepen is bescherming tegen hepatitis B belangrijk. In Nederland wordt met vrijwillige vaccinatie een hoge vaccinatiegraad bereikt. Dit blijkt uit het landelijke registratiesysteem voor de vaccinaties van het RIVM. Een hoge deelname aan het programma is belangrijk om te voorkomen dat infectieziekten weer terugkomen. Een hoge vaccinatiegraad zorgt er ook voor dat kwetsbare (nog) niet gevaccineerde kinderen tegen ziekten worden beschermd (groepsimmuniteit).
- Published
- 2020
5. Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2016
- Author
-
van Lier EA, Geraedts JLE, Oomen PJ, Giesbers H, van Vliet JA, Drijfhout IH, Zonnenberg-Hoff IF, de Melker HE, RVP, and I&V
- Subjects
RIVM rapport 2017-0010 ,vaccinatie ,vaccins ,vaccinatiegraad ,preventie ,Rijksvaccinatieprogramma (RVP) ,immunisation ,disease prevention and control ,infectieziektenbestrijding ,vaccines ,National Immunisation Programme (NIP) ,immunisation coverage - Abstract
Het RIVM beschrijft jaarlijks de ontwikkelingen binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), zowel inhoudelijk als organisatorisch. Vanaf dit jaar zijn de belangrijkste gebeurtenissen en de ontwikkelingen op het gebied van de vaccinatiegraad gebundeld. Belangrijke gebeurtenissen In 2016 waren er geen opvallende uitbraken van RVP-ziekten. Wel stijgt sinds oktober 2015 het aantal patiënten met meningokokkenziekte W, terwijl in het RVP tegen meningokokkenziekte C wordt ingeënt. Opvallend was het stevige debat dat in november 2016 in diverse media is gevoerd tussen voor- en tegenstanders van vaccinatie. Verder heeft het RIVM factsheets gemaakt voor zowel professionals als het publiek met informatie over vaccinaties tegen ziekten die wel beschikbaar zijn maar niet in het RVP zijn opgenomen. Voorbeelden zijn waterpokken, gordelroos en het rotavirus (www.rivm.nl/vaccinaties). Vaccinatiegraad De vaccinatiegraad, oftewel het aandeel zuigelingen, kleuters en schoolkinderen dat de vaccinaties uit het RVP krijgt, is nog steeds hoog. De vaccinatiegraad voor bof, mazelen en rodehond (BMR) daalt al een paar jaar licht. De norm van 95 procent van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die nodig is om mazelen uit te bannen, wordt in Nederland bij de eerste BMR-vaccinatie niet meer gehaald. Voor de tweede BMR-vaccinatie was dit al langer zo. Ook bij andere vaccinaties in het RVP is een lichte daling te zien. De deelname aan de HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is voor het eerst afgenomen, van 61 naar 53 procent. Een hoge vaccinatiegraad zorgt ervoor dat kwetsbare en (nog) niet gevaccineerde kinderen tegen ziekten worden beschermd (groepsbescherming). Een dalende vaccinatiegraad vergroot de kans dat in de toekomst ziekten zoals mazelen uitbreken.
- Published
- 2020
6. Meningococcal disease in the Netherlands. Background information for the Health Council
- Author
-
Knol MJ, de Melker HE, Berbers GAM, Ravenhorst MB, Ruijs WLM, van Vliet JA, Kemmeren JM, Suijkerbuijk A, van Lier EA, Sanders EAM, van der Ende A, RVP, and I&V
- Subjects
meningococcal disease ,safety ,vaccinatie ,RIVM rapport 2017-0031 ,kosteneffectiviteit ,invoeringsaspecten ,implementation aspects ,meningokok ,veiligheid ,vaccination ,disease burden ,meningokokkenziekte ,meningococcus ,ziektelast ,cost-effectiveness ,acceptatie ,acceptance - Abstract
Meningococcal disease is a very serious infectious disease caused by a bacterium, the meningococcus. There are different types of meningococcus; people become ill mainly from the B, C, W and Y serogroups. Since 2002, vaccination against serogroup C meningococcal disease has been included in the National Immunisation Programme for children of 14 months. As a result, serogroup C meningococcal disease has virtually disappeared. Vaccines against serogroup B have recently become available. In addition, since 2015, there has been a rapid increase in serogroup W meningococcal disease. Multi-component vaccines are available against A, C, W and Y serogroups. Based on these developments, among others, the Health Council will advise the Minister for Health, Welfare and Sport on whether and how the current immunisation programme against meningococcal disease should be adapted. To this end, RIVM has collected background information and recent data on meningococcal disease in the Netherlands. It includes the number of people in the Netherlands who become ill each year, the efficacy and safety of the vaccines, and what the public thinks about vaccination against invasive meningococcal disease. The infection causes a severe medical condition such as meningitis or blood poisoning, which can rapidly develop into shock, frequently causing death. The disease often begins with flu-like symptoms and fever which subsequently worsen very rapidly. The infection is relatively rare in the Netherlands; there are currently 100 to 150 patients a year. Five to ten percent of these patients die despite antibiotics and intensive care. Thirty percent of the patients are left with lifelong impairments such as hearing loss, limb amputation or epilepsy. Meningococcal disease is most common in children under the age of 5, adolescents and the elderly.
- Published
- 2020
7. Influenza vaccination in the Netherlands : Background information for the Health Council of the Netherlands
- Author
-
Schurink-van 't Klooster, TM, van Gageldonk-Lafeber, AB, Wallinga, J, Meijer, A, van Boven, M, Sanders, EAM, van Vliet, JA, de Melker, HE, van der Hoek, W, Backer, JA, de Boer, PT, Carpay, M, Dijkstra, F, Kemmeren, JM, Kok, S, de Lange, M, Luytjes, W, van der Maas, NAT, Mollema, L, Rots, N, Schreuder, I, Vollaard, A, and de Vos-Klootwijk, L
- Subjects
vaccineffectiviteit ,safety ,vaccinatie ,flu ,vaccine effectiveness ,kosteneffectiviteit ,veiligheid ,vaccine efficacy ,vaccination ,griep ,disease burden ,ziektelast ,influenza ,cost-effectiveness ,acceptatie ,acceptance - Abstract
Van alle infectieziekten veroorzaakt griep de meeste ziekenhuisopnames en sterfgevallen. De belangrijkste manier om dit te voorkomen, is door mensen tegen dit virus te vaccineren. Ook zorgt vaccinatie ervoor dat infecties milder verlopen. De Gezondheidsraad bereidt momenteel een nieuw advies voor over de doelgroepen van de vaccinatie en de veiligheid en effectiviteit van nieuwe vaccins. Hierbij wordt ook gekeken of griepvaccinatie voor zwangere vrouwen en kinderen een goed idee is. Als ondersteuning van dit advies geeft het RIVM een overzicht van beschikbare wetenschappelijke informatie over griepvaccinatie. Onderwerpen zijn onder andere de effectiviteit, acceptatie, impact, veiligheid en kosteneffectiviteit ervan. Op dit moment wordt in Nederland twee groepen mensen geadviseerd zich tegen de griep te laten vaccineren: alle mensen van 60 jaar en ouder, en mensen die (chronische) aandoeningen hebben en daardoor een hoger risico om complicaties te krijgen of te overlijden door de griep. Vaccinatie tijdens de zwangerschap kan zowel de moeder beschermen als het kind tot zes maanden na de geboorte. Bij kinderen kan de vaccinatie een dubbel effect hebben: zij zijn zelf beschermd tegen de griep en de vaccinatie kan de kans verkleinen dat mensen in hun omgeving de griep krijgen. Er bestaan veel verschillende vaccins tegen de griep. De vaccins die nu in Nederland worden gebruikt, beschermen matig. Ze voorkomen een derde tot de helft van de infecties. Ook geldt: hoe ouder mensen zijn op het moment dat ze zich laten vaccineren, hoe minder het vaccin hen beschermt. Recente onderzoeken laten zien dat nieuwe vaccins oudere proefpersonen beter beschermen. Deze vaccins worden nog niet gebruikt in Nederland. Vanaf 2019-2020 zal een vaccin tegen vier typen griepvirus worden gebruikt in plaats van het huidige vaccin tegen drie typen.
- Published
- 2019
8. Geen relatie tussen veranderingen in organisatorische aspecten met betrekking tot vaccineren binnen de jeugdgezondheidszorg en ontwikkeling in aantal gevaccineerden 2013-2017
- Author
-
Quee FA, Mollema L, van Vliet JA, de Melker HE, van Lier EA, RVP, and EPI
- Subjects
HPV ,DPTP ,vaccinatiegraad ,RIVM rapport 2018-0111 ,BMR ,youth healthcare services ,MMR ,jeugdgezondheidszorg ,DKTP ,vaccination level - Abstract
De afgelopen jaren hebben iets minder kinderen zich laten vaccineren tegen ziekten vanuit het Rijksvaccinatieprogramma. De daling is sterker voor de HPV-vaccinatie die aan meisjes wordt aangeboden. Er is nog geen sluitende verklaring voor gevonden. Het RIVM heeft onderzocht of organisatorische veranderingen bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) hier invloed op hebben; zij zijn verantwoordelijk voor de vaccinaties, die voor het merendeel via de consultatiebureaus worden gegeven. Uit het onderzoek blijkt dat er zowel positieve als negatieve organisatorische veranderingen zijn geweest. Er is geen verband gevonden met de daling in aantal vaccinaties. Ongeveer twee derde van de jeugdgezondheidsorganisaties heeft aan het onderzoek meegedaan, waardoor op basis van dit onderzoek geen volledig beeld van Nederland is gekregen. Vanuit de jeugdgezondheidszorg kwamen signalen dat ouders minder vaak op het consultatiebureau komen en zij het gebruik van JGZ minder als vanzelfsprekend zien. Dit zou te maken kunnen hebben met een afnemende toegankelijkheid van de Jeugdgezondheidszorg inzake de vaccinaties. Het RIVM heeft daarom in kaart gebracht welke organisatorische veranderingen tussen 2013 en 2017 bij de Jeugdgezondheidszorg hebben plaatsgevonden. Hoewel een aantal locaties zijn gesloten, is de gemiddelde afstand tot het consultatiebureau gelijk gebleven. De openingstijden van consultatiebureaus zijn verruimd ten opzichte van 2000 (bijvoorbeeld ook in de weekenden en 's avonds). Het aantal kinderen dat een consultatiebureau bezocht was in 2016 iets lager dan in 2015. Ook wordt het aantal bezoeken aan een consultatiebureau vaker aangepast aan de behoeften van de ouder. De vier 'contactmomenten' per jaar waarop de vaccinaties aan baby's en peuters worden toegediend, zijn niet veranderd. Verder hebben meer consultatiebureaus ouders een herinnering voorafgaand aan het bezoek gestuurd. Ook bieden een aantal organisaties extra voorlichting voor ouders over vaccinaties. De Jeugdgezondheidszorg noemt zelf als belangrijkste oorzaken de toenemende kritische houding van ouders, de invloed van fake news en berichtgeving in de media, het wantrouwen richting de overheid en de farmaceutische industrie, en een laag gevoel van urgentie doordat kinderziektes verdwijnen.
- Published
- 2018
9. Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2017
- Author
-
van Lier EA, Geraedts JLE, Oomen PJ, Giesbers H, van Vliet JA, Drijfhout IH, Zonnenberg-Hoff IF, de Melker HE, RVP, and EPI
- Subjects
vaccinatie ,vaccins ,vaccinatiegraad ,preventie ,Rijksvaccinatieprogramma (RVP) ,immunisation ,disease prevention and control ,infectieziektenbestrijding ,vaccines ,National Immunisation Programme (NIP) ,immunisation coverage ,RIVM rapport 2018-0008 - Abstract
Het RIVM beschrijft jaarlijks de ontwikkelingen binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), zowel inhoudelijk als organisatorisch. Hierbij wordt aandacht besteed aan de belangrijkste gebeurtenissen in het afgelopen jaar en de ontwikkelingen op het gebied van de vaccinatiegraad. Belangrijke gebeurtenissen In 2017 waren er geen opvallende uitbraken van ziekten waartegen via het RVP wordt ingeënt. Wel is het aantal patiënten met meningokokkenziekte W verder toegenomen ten opzichte van 2015 en 2016. In mei 2018 wordt daarom de meningokokken C-vaccinatie op de leeftijd van veertien maanden vervangen door meningokokken ACWY-vaccinatie. Deze vaccinatie zal in het najaar 2018 ook worden aangeboden aan kinderen geboren tussen 1 mei 2004 en 31 december 2004. In 2017 zijn de e-learning Achtergronden RVP en de vernieuwde website (https://rijksvaccinatieprogramma.nl/) beschikbaar gekomen. Verder zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van het vaccinatieconsult, waarin ouders vragen over het RVP kunnen bespreken. Vaccinatiegraad De vaccinatiegraad, oftewel het aandeel zuigelingen, kleuters en schoolkinderen dat de vaccinaties uit het RVP krijgt, is nog steeds hoog maar daalt de laatste jaren licht. Voor de HPV-vaccinatie is de verdere daling in de vaccinatiegraad van 8 procent ten opzichte van vorig jaar opmerkelijk. Overigens is niet alleen in Nederland een daling te zien. Belangrijkste reden om niet tegen HPV te vaccineren of daarover te twijfelen, zijn zorgen over mogelijke bijwerkingen van het HPV-vaccin. De Gezondheidsraad zal opnieuw advies uitbrengen over HPV-vaccinatie in Nederland. Een hoge vaccinatiegraad is belangrijk. Wanneer veel mensen zijn ingeënt tegen een infectieziekte, komt deze ziekte minder vaak voor (groepsbescherming). Ook kwetsbare mensen en mensen die (nog) niet zijn ingeënt, lopen dan minder risico de ziekte te krijgen. Ze worden als het ware beschermd door de ingeënte groep. Om dit effect te behouden is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen zijn ingeënt.
- Published
- 2018
10. Staat van Infectieziekten in Nederland, 2007
- Author
-
Rahamat-Langendoen JC, van Vliet JA, van Lier EA, and EPI
- Subjects
state of infectious diseases ,staat van infectieziekten ,notifiable diseases ,intensive stockfarm ,meldingsplichtige ziekten ,intensieve veehouderij - Abstract
De Staat van Infectieziekten geeft inzicht in epidemiologische ontwikkelingen van infectieziekten in Nederland. Het beschrijft ook de ontwikkelingen in het buitenland die voor Nederland relevant zijn. Deze jaarlijkse uitgave informeert beleidsmakers bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en bij het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM. In 2007 waren de meest in het oog springende gebeurtenissen in Nederland de uitbraken van Q-koorts en van psittacose (papegaaienziekte) en de toename van bof. Elk jaar komt een thema aan bod. Dit keer zijn dat ontwikkelingen binnen de commerciele veehouderij met mogelijk infectieziekterisico's voor de volksgezondheid: 1. De toename van antibioticagebruik: Dit bevordert dat micro-organismen bij vee resistentie ontwikkelen, zoals MRSA en ESBL-producerende E. coli. De mens kan via voedsel of via direct contact met vee besmet raken met resistente micro-organismen. Hierna is verdere verspreiding van mens-op-mens mogelijk. Het voorkomen en de toename van resistente micro-organismen is een van de hoofdproblemen in de huidige infectieziektebestrijding. 2. De schaalvergroting bij bedrijven: Bij gelijkblijvende bedrijfsvoering is er een grotere kans op introductie en verspreiding van micro-organismen onder dieren op het bedrijf, met risico op verspreiding naar de mens. Bijvoorbeeld Q-koorts, psittacose en bepaalde vogelgriepvormen. 3. De verbreding van bedrijven met nevenactiviteiten: Hierdoor ontstaat een grotere kans op contact tussen mens en dier en daaraan gerelateerde infectieziekten, zoals infecties veroorzaakt door E. coli O157 (STEC) en Campylobacter. 4. De toename van biologische landbouw: Hierdoor is er een grotere kans op contact tussen dier en natuurlijke omgeving, zoals vroeger gebruikelijk was, en daaraan gerelateerde infectieziekten, zoals toxoplasmose en trichinellose (veroorzaakt door de larven van een rondworm). Als de Wet publieke gezondheid binnenkort van kracht wordt, verandert de lijst van meldingsplichtige ziekten. Toegevoegd worden: de varianten van vogelgriep die gevaarlijk zijn voor de mens (bijvoorbeeld H5N1 en H7N7), bof, hantavirusinfectie, invasieve groep A streptokokkeninfectie, invasieve Haemophilus influenzae-infectie, invasieve pneumokokkenziekte (bij kinderen tot en met 5 jaar), listeriose, MRSA-infecties buiten ziekenhuizen, tetanus en West-Nilevirusinfectie. De meldingsplicht komt te vervallen voor febris recurrens (terugkerende koorts) en vlektyfus.
- Published
- 2012
11. Recognition of threats caused by infectious diseases in the Netherlands: the early warning committee
- Author
-
Suijkerbuijk Aw, van Vliet Ja, and Rahamat-Langendoen Jc
- Subjects
medicine.medical_specialty ,Warning system ,Epidemiology ,business.industry ,Public health ,Public Health, Environmental and Occupational Health ,Outbreak ,medicine.disease ,medicine.disease_cause ,Measles ,Influenza A virus subtype H5N1 ,Pays bas ,Infectious disease (medical specialty) ,Virology ,Environmental health ,Medicine ,business - Abstract
The early warning committee was established in order to recognise threats to public health caused by infectious diseases in the Netherlands in a timely and complete fashion. This article describes the outcome of a retrospective and descriptive evaluation into the completeness of the recognitions made by the early warning committee. Information about outbreaks of infectious disease in the Netherlands in 2002 and 2003, as reported in the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Dutch Journal of Medicine), and about infectious disease events in other countries, was compared with reports of the regular weekly meetings of the Dutch early warning committee. If an outbreak or a foreign event was not mentioned in the meetings of the early warning committee, the cause for this was established. For events in other countries, it was established on the basis of whether or not the event could have been a threat to public health in the Netherlands. All outbreaks of infectious disease in the Netherlands, published or mentioned in the Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde were discussed by the early warning committee. Three of the events occurring in other countries in 2002 had not been discussed by the committee although, based on the criteria for a potential threat to the Netherlands, they should have been: the outbreak of avian influenza A/H5N1 in domestic fowl in Hong Kong, the increase among hospitalised patients of carriers of extended-spectrum â-lactamase producing micro-organisms in Scotland, and outbreaks of measles in several countries. In 2003, all events in other countries that could have posed a threat to the Netherlands were discussed by the early warning committee. In 2002 and 2003, the early warning committee recognised nearly all threats due to infectious diseases and outbreaks of infectious diseases which were of national importance and published in various sources of literature.
- Published
- 2006
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.