Search

Given the increasing need for residential and economic development and also for the improvement of the living environment, for food and energy production, we should reflect on the use of agricultural lands. Even if the citizens and the regional government are rediscovering the multiple services provided by agricultural lands, we observe that the agricultural landscape in Wallonia (the southern part of Belgium) is in a precarious situation, especially at the edge of the cities. At the same time, the Regional Policy Declaration promotes the development of high-quality and close-proximity food belts, the coexistence of human and economic activities with nature, and the end of new land taken by 2050. Our paper focuses on the precariousness of agricultural lands at the edges of cities and presents a twofold research project to conduct a prospective assessment. First, we surveyed 587 Walloons on their perceptions of agricultural lands and their functions. Secondly, we analysed several case studies next to the main Walloon conurbations. Based on satellite images, agricultural parcel data, field observations, and interviews with stakeholders, we identified the services provided by these agricultural lands and the different pressures that they face. This research improves our understanding of the role(s) played by agriculture within, or at the edge of, cities, underlines the thorny issue of land ownership, and points out the diversity of situations encountered. It recommends handling the issue at multiple decision levels and involving stakeholders to develop a common vision, which considers the numerous services delivered by agricultural lands and gives weight to the decision to protect it or not.

Today, farmers are multioptional entrepreneurs, demanding far more skills than only those of agricultural production. The awareness of European agricultural landscape (EAL) values should enable farmers to create new business strategies. Open education repositories (OERs) based on online vocational education and training (VET) are still not widespread. The project FEAL (multifunctional farming for the sustainability of EALs) has brought interactive material online based on results of two questionnaire surveys performed in Germany, Italy, Slovakia, Slovenia, and Spain. A survey of 31 experts confirmed that VET activities are very much needed for farmers. A survey of 28 farmers had different aims and content. Data collected from farmers were used to evaluate basic farm attributes, farmers’ characteristics, and keywords indicating the farms’ activities, multifunctionality and sustainability, and EALs, specifying the presence of nature- and landscape-protected areas. A decision-making schema, applying a collection of terms from literature analysis and the questionnaire’s results, is a support tool to develop a model of a farm that contributes to the preservation of the landscape’s character, strengthening the landscape’s quality, and sustainable business. The model presents the interactions of the farm (its territory and ancestral heritage, control of natural resources, tourism services and cultural events, public goods provision, and quality guarantees), socioeconomic strategies regarding quality, marketing, communication, business operation, and monitoring are proposed.

The FEAL project, developed and accepted within the frame of Erasmus+ Key Action 2 (cooperation for innovation and the exchange of good practices), took place from December 1st, 2016 to May 31st, 2019. The article gives an overview of the project, the project’s partners, aims and findings and last but not least the results and where to find them.1

The main goal of this article is to answer the question whether organic farming, which is developing in some parts of Poland, can be considered as a form of multifunctional farming and contribute so to non-commodity functions and the process of change in a particular territory of given areas. The analyses are based on data obtained from 2013 of several points in the south of Poland representing a cluster of organic market oriented farmers. The results show that namely market organic farming may serve as multifunctional one, but only under certain conditions and for a specific type of farming. Through specific functions, organic farming facilitates the changes, primarily on a local scale. The existence of a strong integrated organic farming sector might influences development and change, resulting in not only the improvement of economic welfare of organic farmers, but also of whole local communities, strengthening the bonds amongst them, mobilising the social resources.

Zoönosen zijn infectieziekten die van dier op mens kunnen worden overgedragen. De zoönosen die voor Nederland van belang zijn, worden jaarlijks in de Staat van Zoönosen op een rij gezet, in dit geval over het jaar 2015. Hierbij is onder andere uitgewerkt in welke mate meldingsplichtige zoönosen voorkomen bij dieren en bij mensen. Trends In 2015 zijn er geen opmerkelijke veranderingen voor de meeste zoönosen waargenomen. Wel zetten de eerder gemelde stijging van het aantal mensen met leptospirose (waarvan de bekendste vorm de ziekte van Weil is) zich voort. De bacteriële infecties die via voedsel worden overgedragen (Campylobacter, Listeria monocytogenes, Salmonella, STEC) vormen ook in 2015 het grootste aandeel van de zoönotische infecties. Uitgelicht Bij een aantal deelnemers van een zogeheten mud run (modderloop) in Nederland is leptospirose vastgesteld. Deze ziekte komt de afgelopen jaren in West-Europa vaker voor. Dit hangt mogelijk samen met de milde winters en natte zomers. Verder is in 2015 een opmerkelijke stijging gemeld van het aantal cavia's met huidschimmels waarmee ook mensen (vooral kinderen) geïnfecteerd kunnen raken. Het voeren van rauw vlees en organen aan honden en katten is in opkomst. Omdat de dieren besmet kunnen raken met parasieten en bacteriën zoals Salmonella, wordt aangeraden om pups geen rauw vlees en organen te voeren. De boer op! Nevenactiviteiten op de boerderij Het aantal boeren dat 'er iets bij doet' op de boerderij neemt sterk toe. Voorbeelden van deze nevenactiviteiten zijn zorgboerderijen, kinderboerderijen, agrotoerisme, zelfzuivelaars met winkel, boeren met melktappunten en agrarische kinderdagopvang. De sector heeft enkele maatregelen genomen om de risico's van een besmetting met zoönosen te beperken. Voorbeelden zijn keurmerken voor optimale hygiëne, het aanleggen van plekken om de handen te wassen en het advies voor zwangere vrouwen om uit de buurt te blijven van schapen en geiten die net hebben gelammerd.

Zoönosen zijn infectieziekten die van dier op mens kunnen worden overgedragen. De zoönosen die voor Nederland van belang zijn, worden jaarlijks in de Staat van Zoönosen op een rij gezet, in dit geval over het jaar 2015. Hierbij is onder andere uitgewerkt in welke mate meldingsplichtige zoönosen voorkomen bij dieren en bij mensen. Trends In 2015 zijn er geen opmerkelijke veranderingen voor de meeste zoönosen waargenomen. Wel zetten de eerder gemelde stijging van het aantal mensen met leptospirose (waarvan de bekendste vorm de ziekte van Weil is) zich voort. De bacteriële infecties die via voedsel worden overgedragen (Campylobacter, Listeria monocytogenes, Salmonella, STEC) vormen ook in 2015 het grootste aandeel van de zoönotische infecties. Uitgelicht Bij een aantal deelnemers van een zogeheten mud run (modderloop) in Nederland is leptospirose vastgesteld. Deze ziekte komt de afgelopen jaren in West-Europa vaker voor. Dit hangt mogelijk samen met de milde winters en natte zomers. Verder is in 2015 een opmerkelijke stijging gemeld van het aantal cavia's met huidschimmels waarmee ook mensen (vooral kinderen) geïnfecteerd kunnen raken. Het voeren van rauw vlees en organen aan honden en katten is in opkomst. Omdat de dieren besmet kunnen raken met parasieten en bacteriën zoals Salmonella, wordt aangeraden om pups geen rauw vlees en organen te voeren. De boer op! Nevenactiviteiten op de boerderij Het aantal boeren dat 'er iets bij doet' op de boerderij neemt sterk toe. Voorbeelden van deze nevenactiviteiten zijn zorgboerderijen, kinderboerderijen, agrotoerisme, zelfzuivelaars met winkel, boeren met melktappunten en agrarische kinderdagopvang. De sector heeft enkele maatregelen genomen om de risico's van een besmetting met zoönosen te beperken. Voorbeelden zijn keurmerken voor optimale hygiëne, het aanleggen van plekken om de handen te wassen en het advies voor zwangere vrouwen om uit de buurt te blijven van schapen en geiten die net hebben gelammerd.